Jan_Kiepura

Zauber der Bohème or ‘dream couples’ in opera

©Marjan Kiepura

The term ‘dream couple’ has lost much of its original meaning. For, say it yourself: how many of these ‘dream couples’ did you see come and go without there being anything left of their idyll afterwards? Gheorghiu/Alagna ended in a very hostile divorce , Netrebko/Villazon only existed on paper and – who knows? – in the tenor’s dreams….



But it is not always just a beautiful fable, because once such a dream couple did exist in real life. Polish tenor Jan Kiepura and Hungarian soprano Martha Eggerth not only achieved their fairytale status of being made for each other, but they also remained there. And that both on the stage, on the movie screen and in real life.



In Géza Von Bolváry’s 1937 film, Zauber der Bohème, we are introduced to two young, would-be singers in love, whose lives are running parallel, both in real life and on the stage. Their fates are very similar to those of the fictional characters they perform on the stage, but here death is real and insurmountable: after her last notes, Denise/Mimi (Eggerth) dies in the arms of René/Rodolfo (Kiepura). Curtain!

Besides arias from Giacomo Puccini’s La Bohème, there are also two songs, written specially for the film by Robert Stolz and Ernst Marischka: ‘Ich liebe Dich!’ and ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz’.

‘Ich liebe Dich’:




Jan Kiepura sings ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz.’





The last scene from the film:




One handkerchief is not enough against all this emotional outpour, but you have to be able to cope with a very poor image and the quality of the sound is also quite bad. But honestly: who cares?

And here is the whole film, unfortunately without subtitles:




Postscript: in 1938 Marta Eggerth and Jan Kiepura, both Jews, fled Austria and Europe just in the nick of time. They took the ‘vanished’ Austria and the Viennese flair with them to New York.






Zauber der Bohéme oftewel ‘traumparen’ in de opera


Het begrip ‘traumpaar’ heeft sterk aan betekenis ingeboet. Want, zeg maar zelf: hoeveel van de ‘traumparen’ zag u komen en gaan zonder dat er iets van overbleef? Gheorghiu/Alagna gingen vechtscheidend uit elkaar, Netrebko/Villazon bestonden eigenlijk alleen op papier en – wie weet? – in de tenors dromen….


Maar het hoeft geen fabel te zijn want ooit bestond zo’n droompaar ook in het echt. De Poolse tenor Jan Kiepura en de Hongaarse sopraan Martha Eggerth wisten hun sprookjesachtige status van voor elkaar geschapen te zijn niet alleen te bereiken maar ook te behouden. En dat zowel op de bühne, op de filmdoek als in het echte leven.

In de film Zauber der Bohème van Géza Von Bolváry uit 1937 maken we kennis met twee verliefde jonge zangers in spe wiens leven zich parallel afspeelt zowel in het echt als op de bühne. Hun lotgevallen lijken sterk op het leven van de fictieve personages die zij ook op de bühne vertolken, maar de dood is hier echt en onoverkomelijk: na haar laatste noten sterft Denise/Mimi (Eggerth) in de armen van René/Rodolfo (Kiepura). Doek!

Naast aria’s uit La Bohème van Giacomo Puccini zijn er ook twee liederen die speciaal voor de film zijn geschreven door Robert Stolz en Ernst Marischka: ‘Ich liebe Dich!’ en ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz.’

‘Ich liebe Dich’:

Jan Kiepura zingt ‘Weine nicht, bricht eine schöne Frau Dir das Herz.’

De laatste scéne uit de film:


Hier redt u het niet met één zakdoek, maar u moet wel tegen een zeer slechte beeld en geluidskwaliteit kunnen. Maar eerlijk gezegd: who cares?

En de hele film, helaas zonder ondertitels:

Naschrift: in 1938 zijn Martha Eggerth en Jan Kiepura, die beiden Joods waren Ostenrijk en Europa op tijd ontvlucht. Het ‘verdwenen’ Oostenrijk en de Weense flair namen ze mee naar New York.

Die Kathrin, Korngold’s last opera, still awaiting rediscovery

kathrin

Through the years 1934 – 1938, Korngold commuted between Hollywood and Vienna. He worked on film music in winter and spent the summers on his “more serious” works. This was also the time of Die Kathrin, an opera that he had already begun in 1932 and which would remain his last. The story is set during the First World War and deals with the love between a French soldier and a German maid.

The premiere was planned for January 1938, but Jan Kiepura, who was to sing the role of François, unfortunately had to cancel, due to his obligations at the MET. The premiere was postponed. And then came the Anschluss.

Just in time, Korngold was called back to Hollywood, where he was required to finish his score for Robin Hood in just a few days. On January 29, he set sail on the ‘Normandie’, coincidentally together (oh, the irony!) with Kiepura and his wife.

The composer was safe, but his possessions, including the manuscripts and scores, were confiscated. In a sly manner (page by page sewn in between the safe Beethovens and Strausses) they were sent to America.

Die Kathrin was performed in Stockholm in October 1939 and it was an enormous fiasco. This was partly due to the weak libretto, but mainly due to the anti-Semitism which also prevailed in Swedish newspapers.

More than sixty years later, the opera was recorded by CPO. That is fortunate, because there is a lot to be enjoyed. It is filled with really brilliant music, presenting a fusion of opera, operetta, musical and film. A common mix in those days – a “Zeitoper” therefore. There is a lot to listen to and the many arias lend themselves to singing along.


Kathrin’s ‘letter aria’ is strikingly similar to Marietta’s song from Die Tote Stadt, and her prayer brings tears to the sensitive listener’s eyes. And of course the tenor has some lovely music of his own.



Below Anton Dermota sings ‘Wo ist mein Heim’ in a recording from 1949 conducted by Korngold himself:


The love duet is perhaps the most beautiful in all of Korngold’s operas and even the villain, Mallignac, gets to sing beautiful notes, which immediately makes him more human.



The last word on Die Kathrin has not yet been said, but will we ever get to experience a live performance? The music deserves it. Was something like this perhaps Puccini’s intention when he thought of writing an operetta?



Below, Renee Fleming sings ‘Ich soll ihn niemals mehr sehen’:

Das Wunder der Annemarie Kremers ‘Heliane’

Heliane

Wat doe je als er in je land niet gelachen mag worden en op de liefde de doodstraf staat? Als er alles, maar dan ook alles wat kleur geeft aan het leven wordt verbannen? En wat doe je als er op een dag een Vreemdeling opduikt die de mensen leert wat vreugde is en daar voor door de Heerser van het land (die toevallig ook je gehate echtgenoot is) ter dood wordt veroordeeld? Je zoekt die man in zijn cel op en dan ontdek je het mooiste en het belangrijkste: de liefde? Jullie worden betrapt, de doodstraf volgt, maar als je echt onschuldig was dan moet er een wonder gebeuren. En dat gebeurt, waarna jij samen met De Vreemdeling ten hemel vaart.

Das Wunder der Heliane was de vierde opera van Korngold en het was ongetwijfeld zijn meest ambitieuze project. Het libretto lijkt wellicht een beetje bizar, maar je moet het door de ogen van de toenmalige ‘tijdgeest’ bekijken. Het mysterieuze, onaardse, buitennatuurlijke, het goddelijke, de uitvergrote emoties, de decadentie en de onverholen erotiek… dat zie je in veel kunstwerken uit die tijd. Ook de opofferingsgezindheid en het motto dat liefde alles overwint: zo niet nu, dan in het hiernamaals. Alsook de felle kleuren met veel goud. Ook in de notenschrift.

heliane-lotte-lehmann-i-pura

Lotte Lehmann en Jan Kiepura

De première van ‘Heliane’ vond plaats in 1927 in Hamburg en werd maar liefst drie weken later in Wenen herhaald. Heliane werd gezongen door Lotte Lehmann en de rol van De Vreemdeling door Jan Kiepura, een _lyrische_ tenor.

Volgens Brendan Carroll, dé Korngold-biograaf en kenner is de aria ‘Ich ging zu Ihm’ de “muzikale uitdrukking van de seksuele extase, alleen te vergelijken met de soortgelijke passages uit Tristan und Isolde.

Hieronder: Lotte Lehmann zingt ‘Ich ging zu Ihm’

De rol van Heliane, de enige personage in de opera die een naam heeft is een echte tour de force, zeker omdat ze zowat de hele opera aanwezig moet zijn. De rol vraagt om een sterke dramatische sopraan met een overheersende lyriek in haar stem. Laat dat maar aan Annemarie Kremer over! Haar sopraan is donkergekleurd, haar hoogte onberispelijk en haar sensualiteit evident. Tel daarbij het schitterende tekstbegrip: vanaf de eerste noot weet ze je te ‘pakken’ en verliefd op haar (én haar personage!) te laten worden. Geen twijfel mogelijk: Kremer is de geboren vertolkster voor het fin de siècle repertoire.

Annemarie Kremer in ‘Ich ging zu Ihm’:

Helaas haalt Ian Storey (De Vreemdeling) haar niveau niet. Alle noten zijn er, maar het gevoel om naar iets bijzonders te luisteren ontbreekt. Daarvoor is zijn stem te Wagneriaans en te weinig Pucciniaans. Iets wat die rol absoluut nodig heb. Het is wel waar dat je stem groot moet zijn, maar er ontbreekt hem aan de zoete tonen, aan de mooie en verleidelijke klanken.Weet u nog wie de eerste vertolker van die rol was? Juist, ja.

Aris Argiris daarentegen is een schitterende Heerser. Zijn zeer indrukwekkende bariton klinkt autoritair en hij weet zijn allesoverheersende jaloezie goed over te brengen. Prachtig.

Katerina Hebelková is een zeer goede bode en ook de kleine rollen zijn goed ingevuld. Het orkest klinkt af en toe te hard en soms denk ik dat de balans ergens niet klopt. Zal het aan de opname liggen?

Puccini over Korngold: “Hij heeft zoveel talent dat hij ons gemakkelijk de helft kan geven en toch genoeg voor zichzelf kan behouden.” En dat is waar. Snel naar de winkels en haal ‘Heliane’ thuis. Daar zult u geen spijt van hebben.

Trailer van de opname:

Erich Wolfgang Korngold
Das Wunder der Heliane
Annemarie Kremer, Ian Storey, Aris Argiris, Katerina Hebelková e.a.
Opernchor und Extrachor of the Theater Freiburg
Philharmonisches Orchester Freiburg olv Fabrice Bollon
Naxos 8660410-12

Wonderlijke productie van Das wunder der Heliane uit Berlijn

Aanbeden, genegeerd, vergeten: over Erich Wolfgang Korngold en ‘Die Tote Stadt’

Die Tote Stadt discografie. Deel 1

DIE KATHRIN

Discografie van La Bohème, deel twee

La_Bohemeposter_l

NEW YORK LIVE

Allereerst aandacht voor twee live opnamen uit de New Yorkse Met: uit 1947 onder Giuseppe Antonicelli en uit1958 gedirigeerd door Thomas Schippers. Beiden zijn al een tijd terug op Sony uitgebracht en beiden zijn het beluisteren meer dan waard.

Bidú Sayão 1947

La Boheme sayao-bidu-as-mimi-n1790_w

De Braziliaanse Bidú Sayão gold als één van de mooiste sopranen aan de Met en dat bedoel ik niet alleen letterlijk. Haar stem is vederlicht en doet denken aan vrouwenstemmen in de oude films uit het begin van de ‘talking movies’, wat zonder meer bij de rol van Mimi past.

La Boheme opname met Sayao en Tucker

Persoonlijk prefereer ik rondere stemmen met licht dramatische ondertonen, maar hier word ik echt blij van. In combinatie met de jonge Richard Tucker klinkt zij zeer teer en hulpbehoevend. Giuseppe Antonicelli dirigeert met veel vaart (Sony 74646762)

 

La Boheme Sayao

Hieronder Richard Tucker, Bidu Sayao, Mimi Benzell en Frank Valentino in het kwartet ‘Dunque e proprio finita’  uit de derde akte:

 

Licia Albanese 1958

La Boheme Albanese

Een kleine waarschuwing is op zijn plaats: het geluid is niet mooi. Het is scherp en dof en af en toe willen de radiogolven even opstandig brommen, maar het heeft ook iets aandoenlijks. Alsof een tijdmachine je terugbrengt naar de middagen van weleer, toen de hele familie zich voor de radio nestelde om naar de nieuwste uitvinding, de live broadcast te luisteren.

Ook de uitvoering is ouderwets heerlijk. Niet dat de stemmen zo uitzonderlijk zijn, want behalve Carlo Bergonzi op zijn mooist heb ik de andere rollen wel eens beter bezet gehoord.

Licia Albanese (toen al bijna vijftig, wat absoluut niet te horen is) was een echte publiekslieveling, zeker in New York. Iets wat ik nooit zo goed heb kunnen begrijpen, want zelf had ik er echt niets mee. Thomas Schippers dirigeert zeer levendig (Sony 8697804632)


STUDIO

Victoria de los Angeles 1956

La Boheme de los angeles

Wilt u huilen, al vanaf het begin? Zo ja dan bent u hier aan het beste adres. Thomas Beecham doet werkelijk zijn best om het RCA-orkest een beetje afstandelijk te laten klinken maar de musici zijn net mensen en niet gediend van reserves in de echte liefde. Geheel onbeschaamd laten ze alle gevoelens, inclusief een gezonde dosis sentimentaliteit toe en het snotteren kan beginnen.

De eerste ontmoeting tussen Rodolfo en Mimi al… zijn ‘così’ bij het inschenken van ‘po’ di vino’ en dan haar ‘grazie, buona sera’…. Mensen, wie hier niet de hele wereld vergeet heeft geen hart!

Jussi Björling is een Rodolfo uit meisjes-dromen: gevoelig, sensibel, lief en zo verdomd aantrekkelijk! Dat Victoria de los Angeles (Mimi) voor hem valt kunnen we haar niet kwalijk nemen, doen wij immers ook. Maar we gunnen hem haar van harte want haar stem, die is zo verschrikkelijk mooi dat het bijna pijn doet. Alsof het Madonna zelf is die haar gedoofde kaars door haar buurman laat aansteken. Waarbij we het voor gemak vergeten dat zij de kaars waarschijnlijk zelf heeft uitgeblazen. Dat is dan ook het enige minpuntje van de opname: Mimi was geen Madonna.

Voor de rest: een must. Ook vanwege de onweerstaanbare Marcello van Robert Merrill (Naxos 8.111249/50)


Maria Callas 1956

.

Deze opname gaat niet mee naar een ‘onbewoond eiland’. Het ligt niet aan de dirigent noch aan de schitterend spelende orkest uit La Scala: Antonino Votto dirigeert vlot en spannend en zijn aandacht voor alle details is werkelijk briljant,

Rolando Panerai (Marcello) en Giuseppe di Stefano (Rodolfo) zijn aan elkaar gewaagd, hun stemmen passen uitstekend bij elkaar, al vind ik di Stefano soms een beetje aan de schreeuwerige kant. Ook de zeer sensuele Musetta van de jonge Anna Moffo kan mij bekoren. Het probleem – althans voor mij – ligt bij La Divina.

Mimi is geen rol waarmee wij Callas associëren en terecht. Zij heeft haar dan ook – wijs genoeg – nooit op de bühne gezongen. Hoe zij ook niet haar best doet (en dat doet zij echt!) nergens weet zij mij te overtuigen dat zij een arm naaistertje is, daarvoor is haar stem te koninklijk. Krampachtig probeert zij haar stem klein te houden waardoor zij behoorlijk gekunsteld klinkt. Maar ik ben er zeker van dat haar fans het niet met mij eens zijn.

De opname klinkt nog steeds verrassend goed (Warner Classics 0825646341078)


Renata Tebaldi 1958

La Boheme Tebaldi

Eigenlijk vind ik de stem van Tebaldi ook iets te zwaar voor Mimi, tikkeltje te dramatisch ook, maar het valt niet te ontkennen dat haar interpretatie zeer spannend is. Je blijft luisteren.

Carlo Bergonzi is een waanzinnig mooie Rodolfo, stiekem vind ik hem dan ook de ster van de opname. Ettore Bastianini is een zeer charmante Marcello, maar Gianna d’Angelo is geen mooie Musetta. Haar zingen heeft niets sensueels en is bij vlagen ordinair.

Tulio Serafin dirigeert meer dan voortreffelijk en het orkestklank is briljant. Merkwaardig eigenlijk hoe geweldig goed die opname nog klinkt! (Decca 4487252)


Montserrat Caballé 1974

la BOheme Domingo Caballe

Met haar fluweelzachte pianissimi, haar onwaarschijnlijk mooie legato, haar warmte en sensualiteit was Caballé een gedroomde Mimi. Met haar stem alleen kon ze alles waarmaken, ook dat ze een aan tering stervende klein meisje was.

In die tijd trad ze veel met haar landgenoot Plácido Domingo op, hun stemmen waren dan ook schitterend op elkaar ingespeeld. De stem van de jonge Domingo was niet minder dan hemels, zijn Rodolfo is dan ook om verliefd op te worden.

Ook Sherill Milnes hoorde er helemaal bij: luister naar het Rodolfo/Marcello duet aan het begin van de vierde acte!

Ruggero Raimondi is een mooie Colline en de directie van Solti is zeer levendig. (ooit RCA, tegenwoordig Sony 88697-57902-2)


Cesira Ferrani

La Boheme ferrani

Wilt u weten hoe de eerste Mimi klonk? Het kan. Cesira Ferrani die de rol in 1896 creëerde heeft twee minuten uit Mimi’ in 1903 opgenomen (Creators’ Records SRO 818-2).

La Boheme Ferani en Evan Gorga

Cesira Ferrani (Mimi) en Evan Gorga (Rodolfo) tijdens de premiére 1 februari 1896

Het klinkt nog verrassend goed, zodoende weten we dat Mimi’s sopraan heel erg licht was, maar verre van soubrette. Ferrani was ook de eerste Manon Lescaut, Micaela en Melisande, u kunt dus het een en ander onder het vernis van een ‘onschuldig’ meisje vermoeden. Zoals het hoort.

Ook op Spotify zijn een paar van haar opnamen te vinden, afkomstig van The Harold Wayne Collection en uitgebracht op Symposium. Hier vindt u behalve “Si mi chiamamo Mimi’ ook ‘Donde lieta usci’. En – een echte rariteit! – een in het Italiaans gezongen aria uit Lohengrin.


 

FILM

Zauber der Bohème 1936

La Boheme Eggert

Het begrip ‘traumpaar’ heeft sterk aan betekenis ingeboet. Want, zeg maar zelf: hoeveel van de ‘traumparen’ zag u komen en gaan zonder dat er iets van overbleef? Gheorghiu/Alagna gingen vechtscheidend uit elkaar, Netrebko/Villazon bestonden eigenlijk alleen op papier en – wie weet? – in de tenors dromen….

Maar het hoeft geen fabel te zijn want ooit bestond zo’n droompaar ook in het echt. De Poolse tenor Jan Kiepura en de Hongaarse sopraan Martha Eggerth wisten hun sprookjesachtige status van voor elkaar geschapen te zijn niet alleen te bereiken maar ook te behouden. En dat zowel op de bühne, op de filmdoek als in het echte leven.

La Boheme Kiepura

In de film Zauber der Bohème van Géza Von Bolváry maken we kennis met twee verliefde jonge zangers in spe wiens leven zich parallel afspeelt zowel in het echt als op de bühne. Hun lotgevallen lijken sterk op het leven van de fictieve personages die zij ook op de bühne vertolken, maar de dood is hier echt en onoverkomelijk: na haar laatste noten sterft Denise/Mimi (Eggerth) in de armen van René/Rodolfo (Kiepura). Doek!

Hier redt u het niet met één zakdoek, maar u moet wel tegen een zeer slechte beeld en geluidskwaliteit kunnen. Maar eerlijk gezegd: who cares?

De laatste scéne uit de film:

Moonstruck 1987

La Boheme moonstruck

En dan is er nog (vooruit maar, het is toch al bijna Kerst) één van allermooiste feelgood movies allertijden: Moonstruck. Het verhaal zelf heeft weinig met de echte opera te doen, behalve dat de hoofdpersonen een voorstelling van La Boheme in de Metropolitan bezoeken – het is de goede oude Zefirelli – waarna we in een versneld tempo naar het happy end afstevenen. Maar in die scéne mogen ook wij, samen met de beide hoofdpersonen een traantje wegpinken. Dat Puccini’s muziek niet alleen bij de credits maar ook door de hele film weerklinkt is lekker meegenomen.

Trivia: de ode oude man (Loretta’s grootvader) wordt gespeeld door Feodor Chaliapin junior, de zoon van de grote Russische bas.

Scène in de opera. De stemmen die u hoort zijn van Renata Tebaldi en Carlo Bergonzi:

Discografie La Bohème d.1:  LA BOHÈME. Discografie

La Bohème in Amsterdam: LA BOHÈME Amsterdam december 2017

 

Die Kathrin, de laatste opera van Korngold wacht nog steeds op de herontdekking

kathrin

In de jaren 1934 – 1938 pendelde Korngold tussen Hollywood en Wenen. ‘s  Winters werkte hij aan de filmmuziek en de zomers besteedde hij aan zijn ‘serieuzere’ werken. In die tijd ontstond ook Die Kathrin – een opera waaraan hij al in 1932 was begonnen en die zijn laatste zou blijven. Het verhaal speelt zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog en gaat over de liefde tussen een Franse soldaat en een Duits dienstmeisje.

De première was gepland voor januari 1938, maar Jan Kiepura die de rol van François zou zingen moest wegens zijn verplichtingen aan de MET helaas afzeggen. De première werd uitgesteld. En toen was er de Anschluss.

Net op tijd werd Korngold teruggeroepen naar Hollywood, waar hij zijn score voor Robin Hood binnen een paar dagen moest afmaken. Op 29 januari reisde hij af met de ‘Normandie’, toevallig samen (o ironie!) met Kiepura en zijn vrouw.

De componist was veilig, maar zijn bezittingen, inclusief de manuscripten en partituren, werden in beslag genomen. Op een sluwe wijze (pagina voor pagina ingenaaid tussen de veilige Beethovens en Straussen) werd het naar Amerika verstuurd.

Die Kathrin werd in oktober 1939 in Stockholm uitgevoerd, met een enorm fiasco. Deels was het aan het zwakke libretto te wijten, maar het lag vooral aan het antisemitisme dat zelfs in de Zweedse kranten overheerste.

Zestig jaar later werd de opera door CPO opgenomen. Gelukkig, want er valt bijzonder veel te genieten. Het zit barstensvol schitterende muziek, die het midden houdt tussen opera, operette, musical en film. Een gebruikelijke mix in die tijd – een Zeitoper derhalve. Er valt ontzettend veel moois te beluisteren en de vele aria’s lenen zich voor het meezingen.

De ‘briefaria’ van Kathrin lijkt sprekend op Mariettas lied uit Die Tote Stadt en haar gebed bezorgd de gevoelige luisteraar tranen in zijn ogen.

Uiteraard heeft ook de tenor wat te doen.
Hieronder Anton Dermota zingt ‘Wo ist mein Heim’ in een opname uit 1949 onder leiding van Korngold zelf :

en het liefdesduet is wellicht het mooiste uit alle Korngold opera’s. Zelfs de schurk Mallignac krijgt prachtige noten te zingen, wat hem meteen wat menselijker maakt.

YouTube heeft bijna alle fragmenten weggehaald, gelukkig staat de hele cd op Spotify:

Het laatste woord over Die Kathrin is nog niet gezegd, maar of ik ooit een live uitvoering zou mogen meemaken? De muziek verdient het. Stond dat Puccini wellicht voor ogen toen hij een operette wou schrijven?

Hieronder Renee Fleming zingt ‘Ich soll ihn niemals mehr sehen’:

Erich Wolfgang Korngold
Die Kathrin
Melanie Diener , David Rendall, Robert Hayward, Linda Watson, Della Jones;
BBC Singers & BBC Concert Orchestra olv Martyn Brabbins
CPO 9996022 • 162’

KORNGOLD: complete songs

DIE STUMME SERENADE

TUSSEN TWEE WERELDEN

Die Tote Stadt discografie. Deel 1

Aanbeden, genegeerd, vergeten: over Erich Wolfgang Korngold en ‘Die Tote Stadt’

Das Wunder der Annemarie Kremers ‘Heliane’

Wonderlijke productie van Das wunder der Heliane uit Berlijn