Korngold

TUSSEN TWEE WERELDEN

Entartete Musik swing

WALTER BRAUNFELS

Braunfels

In 1933 werd Walter Braunfels ontslagen van zijn post als directeur van de Muziekacademie in Keulen. Tot die tijd behoorde hij, samen met Richard Strauss én Franz Schreker, tot de meest uitgevoerde hedendaagse  componisten. Hij trok zich terug in de omgeving van de Bodensee (in zijn biografie wordt het mooi omschreven als ‘innerlijke emigratie’). Na de oorlog ging hij – op speciaal verzoek van de toenmalige kanselier Adenauer – naar Keulen terug. De aandacht die hij kreeg bleef bij een paar uitvoeringen van zijn werken. Gedesillusioneerd keerde hij terug naar de Bodensee.

BERTHOLD GOLDSCHMIDT

Entartet Beatrice Cenci

In 1936 verliet Berthold Goldschmidt Duitsland. Zijn weg voerde hem naar Londen. Tegen beter weten in bleef hij componeren – zijn werken werden niet uitgevoerd. In 1951 won hij een compositiewedstrijd voor de opera met Beatrice Cenci.  De premiére vond plaats in 1987.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw, gesteund door de plotselinge belangstelling, ging Goldschmidt weer componeren. Zijn ‘Rondeau’ uit ’95, geschreven voor en uitgevoerd door Chantal Juilliet werd door Decca opgenomen, samen met zijn prachtige Ciaccona sinfonica uit 1936. De cd is al lang uit de handel en de componist  (in 1996 overleden) is uit de concertprogramma’s verdwenen


Korngold, Braunfels, Goldschmidt, Zemlinsky, Ullmann, Schreker, Schoenberg, Toch, Weill, Krenek, Spoliansky, Hollaender, Grosz, Waxman, Haas, Krasa, Schulhoff, Klein… een litanie van namen. Door de Nazi’s bestempeld als Entartet en verboden, verguisd, verdreven, vermoord. Diegenen, die het overleefden, werden net zo goed vergeten als de vermoorden. Is dat allemaal de schuld van de Nazi’s?

Entartet Goldschmidt en haas

Michael Haas en Berthold Goldschmidt

Michael Haas, de producent van de ‘Entartete Musik’-serie van Decca, had hiervoor een duidelijke verklaring: “De jonge generatie componisten bleef na de oorlog met schuldgevoelens zitten. Het mocht nooit meer gebeuren, dus hebben zij daar een remedie voor gevonden. Er moest samengewerkt worden aan het bouwen van objectieve muziek, gespeend van ieder sentiment en onderworpen aan strenge regels. Muziek moest universeel worden. Het serialisme werd geboren. In Darmstadt werd afgerekend met het verleden, dus ook met componisten uit de jaren ’30. Zij waren of te romantisch en sentimenteel  of flirtten te veel met jazz en populaire muziek. De Darmstadters kregen het voor het zeggen. Daardoor ging een hele belangrijke schakel verloren. De muziek tussen Mahler en Berio, de brug tussen de jaren twintig en vijftig, de generatie van na Schoenberg.”

“Mijn zoektocht begon met een ‘Weill-project’, dat helaas niet door is gegaan. In de archieven ben ik toen op het spoor gekomen van opera’s, geschreven en met enorm veel succes uitgevoerd in de jaren twintig en dertig. Ik ging op zoek naar de partituren en het bleek, dat mijn voorgevoel mij niet had misleid. Het waren stuk voor stuk geweldige composities die het meer dan waard waren om uitgevoerd en opgenomen te worden. En de muziekgeschiedenis kreeg zijn logisch gevolg.

WILHELM GROSZ

Enetartet Grosz

In de jaren twintig van de vorige eeuw werden alle waarden aan het wankelen gebracht. De Grote Oorlog was afgelopen, landen werden onafhankelijk of verloren juist hun zelfstandigheid. Nieuwe invloeden deden van zich spreken: jazz, blues, exotische folklore. De grens tussen de klassieke en populaire muziek vervaagde.

Van alle componisten uit die tijd, was Wilhelm Grosz misschien de meest veelzijdige. Hij werd geboren in Wenen in 1894 in een welgestelde Joodse familie. In 1919 studeerde hij af aan de Weense muziekacademie, waar hij onder andere les had van Franz Schreker en in 1920 rondde hij zijn studie musicologie aan de Weense Universiteit af.

Grosz componeerde liederen, opera’s, operette’s, ballet, kamermuziek en was zeer beroemd als pianist. In.1928 werd hij in Berlijn aangesteld als artistiek directeur van de platenmaatschappij Ultraphon.

In 1929 componeerde hij (in opdracht van de toen prestigieuze radio Breslau) de liederencyclus Afrika Songs. De teksten die hij daarvoor gebruikte waren afkomstig van zwarte Amerikaanse dichters. De première op 4 februari 1930 werd zeer enthousiast ontvangen. ‘Jugendstil Spirituals’, werd de cyclus genoemd en wellicht is dat de beste omschrijving, want behalve jazz en blues zijn de liederen zwaar beïnvloed door de muziek van Zemlinsky, Mahler en …. Puccini (vergelijk ‘Tante Sues Geschichten’ met ‘Ho una casa nell’ Honan’ uit de tweede acte van ‘Turandot’!).

Toen de nazi’s aan de macht kwamen, keerde Grosz naar Wenen terug om in 1934 ook daarvandaan te moeten vluchten. Hij vestigde zich in London. Daar werd voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen zijn serieuze en populaire composities. Zijn naam werd onlosmakelijk verbonden aan een paar wereldhits, zo was ‘The Isle of Capri’ dé grootste hit van 1934.

 ALONG THE SANTA FE TRAIL

Entartet Gosz Santa Fe

In 1938 vertrok Grosz naar Hollywood. Daar componeerde hij muziek voor ‘Along the Santa Fé Trail’, een film met in de hoofdrollen Errol Flynn, Olivia de Havilland en Ronald Reagan. In 1939 werd hij getroffen door een hartinfarct en stierf, nog maar 45 jaar oud.

AFRIKA SONGS EN MEER

Entartete Gosz Africa

Na bijna zestig jaar werd Grosz herontdekt, al duurde het maar heel even. Het is haast niet te geloven maar de ‘Afrika Songs’ beleefden in 1996 hun plaat première! Het Matrix Ensemble heeft ze voor het eerst uitgevoerd op de Proms in 1993. Op de cd verder de liederencycli ‘Rondels’ en ‘Bänkel und Balladen’ en de hits ‘Isle of Capri’, ‘When Budapest was young’ en ‘Red sails in the sunset’- liedjes die we allemaal kennen en waarvan we nooit wisten wie de componist was.

Vera Lynn zingt ‘Red Sails in the Sunset’ in 193

Mezzo Cynthia Clarey en bariton Jake Gardner  zijn subliem in de ‘Afrika Songs’ en Andrew Shore maakt een feest van ‘Bänkel und Balladen’. Ook over het Matrix Ensemble niets dan lof.

UTE LEMPER

Entartet Lemper

Hetzelfde Matrix Ensemble treffen wij aan als begeleiders van Ute Lemper bij haar opname van Berlijnse cabaretliedjes. Cabaret in Berlijn in de jaren ’20-’30, boeken zijn erover geschreven, films over gemaakt. Het was een wereld apart. De oudgediende Rudolf Nelson was er de onbetwiste koning, maar de jonge generatie deed algauw van zich spreken: Mischa Spoliansky en Friedrich Holländer. De teksten (voornamelijk Marcellus Schiffer, maar ook Tucholsky) namen de tijdgeest onder een vergrootglas. Er werd met alles gespot, maar ook de serieuze onderwerpen werden niet geschuwd.

Ute Lemper zingt ‘Der Verflossene’ van Berthold Goldschmidt

De keuze van de liedjes laat niets te wensen over. Op een paar overbekende schlagers na (‘Peter’, ‘Wenn die beste Freundin’, ‘Raus mit den Männern’) zingt zij wat minder bekende nummers) waaronder ook een compositie van Berthold Goldschmidt ,‘Der Verf‌lossene’. Goldschmidt zelf was aanwezig bij de opnamen, evenals de dochters van Spoliansky en Holländer.

Korngold, Braunfels, Goldschmidt, Zemlinsky, Ullmann, Schreker, Schoenberg, Toch, Weill, Krenek, Spoliansky, Hollaender, Grosz, Waxman, Haas, Krasa, Schulhoff, Klein… een litanie van namen. Met het noemen van de namen begon de in de jaren negentig gemaakte documentaire over de ‘Entartete Musik’. Of de dvd nog ergens te koop betwijfel ik…

Waarschijnlijk is het, samen met de hele prestigieuze Decca-project op de vuilnisbelt beland. Daar viel niets aan te verdienen. Zoals Michael Haas toe al opmerkte: “De serie is zeer succesvol, wij krijgen prijzen, wij worden geroemd. Maar verkopen doen wij niet”.

BETWEEN TWO WORLDS

Entartete Betwee two worlds

In 1944 schreef Korngold muziek voor de film Between two worlds. Het zou een van zijn laatste filmmuziekcomposities worden. De hoofdpersoon, een concertpianist, doet tevergeefs zijn best om uit het door oorlog geteisterde Engeland naar Amerika te vluchten. Een visum wordt hem geweigerd en hij pleegt zelfmoord. Zijn vrouw volgt hem in de dood.

Aangezien de zelfmoordenaars de toegang tot de hemel wordt geweigerd zijn de pianist en zijn vrouw gedoemd om eindeloos tussen twee werelden te pendelen.

Na bijna dertig jaar sinds het herontdekken van de ooit verboden en zelden uitgevoerde componisten bevinden wij ons nog steeds tussen twee werelden. Die van de grote roem en die van vergetelheid.

Toen vroeg ik mij oprecht af of we het nog konden meemaken dat die muziek ooit weer gewaardeerd ging worden puur om de kwaliteit ervan. Toen was ik nog optimistisch. Nu eigenlijk niet meer.

Meer over Entertete Musik en de verboden componisten (selectie):
Entartete Musik, Teresienstadt en Channel Classics

Braunfels:
VERKÜNDIGUNG

Zemlinsky:
EINE (AUTO)BIOGRAFISCHE TRAGÖDIE: ALEXANDER ZEMLINSKY. Deel 1: de man

Korngold:
KORNGOLD: complete songs

Schreker:
DER FERNE KLANG

Korngolds De stille serenade: eindelijk!

kornngold

Er kan niet genoeg lof over de kleine labels afgestoken worden. Het is aan hen te danken dat wij eindelijk repertoire onze huizen en speakers in krijgen waar we vroeger alleen maar van konden dromen. Bijvoorbeeld Korngolds Die Stumme Serenade, drie jaar geleden bij CPO op cd verschenen.

Die Stumme Serenade is de laatste opera van Korngold en was bij het grote (nou ja, kleine grote) publiek alleen bekend door de Serenade. Om zijn vijftigste sterfdag te eren werd de opera in 2007 in München op de planken gezet, voor het eerst sinds de voor de Oostenrijkse radio in 1951 opgenomen productie (Korngold dirigeerde zelf vanachter de piano) en de totaal mislukte première in 1954

Twee jaar later werd het in St.Gallen en daarna nog eens in Freiburg herhaald, met allemaal jonge mensen in de hoofdrollen. En daar werd het live opgenomen.

Het verhaal is dun. Het is eigenlijk een niemendalletje over een gevierde actrice en een tot over zijn oren op haar verliefde modeontwerper, die beweert haar huis te hebben genaderd om een Serenade aan haar te brengen. Maar aangezien niemand er iets van gehoord heeft, heet het de ‘Stumme’ (Stille) Serenade.

Alle Korngoldiaanse elementen zijn aanwezig: Weense bonbons, smacht, melodie en een beetje (nou ja, een beetje veel) ‘schmalz’. Het doet een beetje musical-achtig aan, in de ouderwetse zin van het woord. Denk aan Fred Astaire en Bing Crosby. En ja, het is ietwat zoetig. Ook Lehár is niet ver weg. Eigenlijk is het een mix van opera, operette en revue, niets mis mee!

Sarah Wegener is een heerlijke Silvia Lombardi. Birger Radde (Andrea) vind ik niet echt een hoogvlieger, maar eigenlijk vind ik het niet erg, zo blij ben ik om de opname eindelijk thuis te hebben.

Ik vind het ontzettend jammer dat de productie niet op DVD is uitgebracht, want bij het zien van de trailer liep het water mij in de mond (helaas niet meer op You Tube beschikbaar)

Maar ja – iets is beter dan niets, dus: bedankt CPO!


En voor de “Korngoldianen” onder ons: een rariteit
Korngold en speelt en neuriet ‘Die Schönste Nacht’ uit  Die Stumme Serenade. De opname is uit 1946

Erich Wolgang Korngold
Die Stumme Serenade
Sarah Wegener, Birger Radde, Frank Buchwald, Werner Klockow, Anna-Luciana Leone, Sebastian Reich
Young Opera Company, Holst-Sinfonietta olv Klaus Simon
CPO 7774852

Zie ook:
Aanbeden, genegeerd, vergeten: over Erich Wolfgang Korngold en ‘Die Tote Stadt’

DIE KATHRIN

Korngold liederen

Die Kathrin, de laatste opera van Korngold wacht nog steeds op de herontdekking

kathrin

In de jaren 1934 – 1938 pendelde Korngold tussen Hollywood en Wenen. ‘s  Winters werkte hij aan de filmmuziek en de zomers besteedde hij aan zijn ‘serieuzere’ werken. In die tijd ontstond ook Die Kathrin – een opera waaraan hij al in 1932 was begonnen en die zijn laatste zou blijven. Het verhaal speelt zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog en gaat over de liefde tussen een Franse soldaat en een Duits dienstmeisje.

De première was gepland voor januari 1938, maar Jan Kiepura die de rol van François zou zingen moest wegens zijn verplichtingen aan de MET helaas afzeggen. De première werd uitgesteld. En toen was er de Anschluss.

Net op tijd werd Korngold teruggeroepen naar Hollywood, waar hij zijn score voor Robin Hood binnen een paar dagen moest afmaken. Op 29 januari reisde hij af met de ‘Normandie’, toevallig samen (o ironie!) met Kiepura en zijn vrouw.

De componist was veilig, maar zijn bezittingen, inclusief de manuscripten en partituren, werden in beslag genomen. Op een sluwe wijze (pagina voor pagina ingenaaid tussen de veilige Beethovens en Straussen) werd het naar Amerika verstuurd.

Die Kathrin werd in oktober 1939 in Stockholm uitgevoerd, met een enorm fiasco. Deels was het aan het zwakke libretto te wijten, maar het lag vooral aan het antisemitisme dat zelfs in de Zweedse kranten overheerste.

Zestig jaar later werd de opera door CPO opgenomen. Gelukkig, want er valt bijzonder veel te genieten. Het zit barstensvol schitterende muziek, die het midden houdt tussen opera, operette, musical en film. Een gebruikelijke mix in die tijd – een Zeitoper derhalve. Er valt ontzettend veel moois te beluisteren en de vele aria’s lenen zich voor het meezingen.

De ‘briefaria’ van Kathrin lijkt sprekend op Mariettas lied uit Die Tote Stadt en haar gebed bezorgd de gevoelige luisteraar tranen in zijn ogen.

Uiteraard heeft ook de tenor wat te doen.
Hieronder Anton Dermota zingt ‘Wo ist mein Heim’ in een opname uit 1949 onder leiding van Korngold zelf :

en het liefdesduet is wellicht het mooiste uit alle Korngold opera’s. Zelfs de schurk Mallignac krijgt prachtige noten te zingen, wat hem meteen wat menselijker maakt.

YouTube heeft bijna alle fragmenten weggehaald, gelukkig staat de hele cd op Spotify:

Het laatste woord over Die Kathrin is nog niet gezegd, maar of ik ooit een live uitvoering zou mogen meemaken? De muziek verdient het. Stond dat Puccini wellicht voor ogen toen hij een operette wou schrijven?

Hieronder Renee Fleming zingt ‘Ich soll ihn niemals mehr sehen’:

Erich Wolfgang Korngold
Die Kathrin
Melanie Diener , David Rendall, Robert Hayward, Linda Watson, Della Jones;
BBC Singers & BBC Concert Orchestra olv Martyn Brabbins
CPO 9996022 • 162’

KORNGOLD: complete songs

DIE STUMME SERENADE

TUSSEN TWEE WERELDEN

Die Tote Stadt discografie. Deel 1

Aanbeden, genegeerd, vergeten: over Erich Wolfgang Korngold en ‘Die Tote Stadt’

Das Wunder der Annemarie Kremers ‘Heliane’

Wonderlijke productie van Das wunder der Heliane uit Berlijn

‘Mooie wereld’ van Anne Schwanewilms

schwanewilms

Anne Schwanewilms heeft een warme, romige sopraan waarmee zij moeiteloos hoge regionen beklimt zonder de lange lijnen kwijt te raken. Een stem die buitengewoon geschikt is niet alleen voor Richard Strauss, maar ook voor Korngold en Schreker.

Anne Schwanewilms in een kort fragment van Schrekers Die Gezeichneten uit Salzburg 2005:

Al  jaren zit ik al op haar opname met liederen van Schreker te wachten en nu het zo ver is kan ik alleen betreuren dat het er maar vijf zijn. Die prachtige liederen, die de sfeer van sehnsucht en verlangen ademen, passen haar als een handschoen. Daar had ik graag meer van willen horen. Met het aangrijpend gezongen ‘Umsonst’  weet zij bij mij een gevoelige snaar te raken.

Maar ook in Korngold weet Schwanewilms mij te overtuigen. Luisterend naar ‘Was du mir bist’ moet ik ongewild aan de Marschallin (Der Rosenkavalier) denken, wat ongetwijfeld aan de in het lied besloten weemoed ligt.

Voor meer Korngold en Schreker had ik graag de hele Schubert-sectie willen omruilen. Niet alleen kennen we de liederen inmiddels wel; ze lijken haar ook iets minder goed te liggen. Al moet ik toegeven dat ik de met teruggehouden stem en kinderlijk-naïef gezongen ‘Ave Maria’ (Ellens Gesang III) zeer ontroerend vind.

Charles Spencer behoort tot die ‘vanzelfsprekende’ begeleiders wiens aanwezigheid je niet merkt tot je ze opeens mist. Waarbij ik maar wil zeggen dat ik hem voor geen goud had willen missen.


SCHUBERT, SCHREKER, KORNGOLD
Schöne Welt
Anne Schwanewilms (sopraan), Charles Spencer (piano)
Capriccio C5233 • 66’

Ooit van Joseph Marx gehoord?

marx

Joseph Marx

Het leven zit vol verrassingen. Bij wie van u gaat het belletje rinkelen als u de naam Joseph Marx hoort?

Totaal onbekend is de in 1882 geboren en in 1964 gestorven Oostenrijkse componist Marx niet. Zijn liederen worden af en toe uitgevoerd en opgenomen, en niet door de minsten. Leontyne Price deed het. Ook Renee Fleming en Christine Brewer hebben het gedaan. Waar ligt het dan aan dat Marx in de ‘vergetelhoek’ is geraakt, een plek die hij tot voor kort nog met Korngold en Schreker moest delen?

Joseph Rupert Rudolf Marx was een alleskunner. Behalve componist was hij ook pianist, muziekpedagoog en muziekcriticus. Hij was doctor in de filosofie en ambassadeur voor Unesco. En in opdracht van Atatürk bouwde hij het muziek- en concertleven in Turkije op, inclusief een systeem van muziekscholen.

Zijn prachtige liederen (hij heeft er maar liefst 161 gecomponeerd!) ademen de sfeer van de laatromantiek en Jugendstil uit. Zijn stijl laat zich makkelijk met die van Korngold en Strauss vergelijken: lang uitgesponnen, goed in het oor liggende melodielijnen, smachtende tonen en een zinderende erotiek. Expressionistisch, maar dan wel “light”.

Maar hoeveel zangers hebben zijn liederen op hun repertoire staan? Erg weinig, denk ik. Ik kan me daarom goed de paniek voorstellen die bij de organisatoren en pianiste Reinild Mees toesloeg toen tenor Michael Schade zich een dag vóór het geplande concert in het Concertgebouw ziek meldde.

Wat doe je in zo’n geval? Het concert verplaatsen is geen optie, afblazen dan maar? Of toch, tegen beter weten in een vervanger zien te vinden die de liederen paraat heeft en op zo’n korte termijn kan inspringen?

Dat dat laatste gelukt is, mag een wonder heten. En het wonder heeft een naam: Katharine Dain. De jonge Amerikaanse sopraan, die sinds enige tijd in Nederland woont, heeft een breed repertoire, dat zich uitstrekt van vroege barok tot en met hedendaagse werken. Liederen en kamermuziek uit de twintigste eeuw hebben haar lichte voorkeur. Vorig jaar debuteerde ze bij De Nationale Opera in Claude Viviers Kopernikus.

katherine-dain-robert-kim

Katherine Dain. Foto: Robert Kim

Dain heeft een mooie, lyrische stem met een aangenaam timbre en een makkelijke hoogte. Het recital begon ze een beetje aarzelend met ‘Unvergänglichkeit’, het eerste van vier liederen van Korngold op teksten van Eleonore van der Straaten.

Het was te merken dat ze zich enigszins ongemakkelijk voelde (niet meer dan logisch), maar een glimlach en een bevestigend hoofdknikje van Reinild Mees deden wonderen. Ze ontspande zich, waardoor ze zich meer op haar voordracht kon concentreren. Naarmate het concert vorderde, werd ze beter en beter.

In het laatste lied voor de pauze, ‘Du bist der Garten’ van Marx, werd ze behalve door piano ook door viool begeleid en dat vond ik enorm teleurstellend. De ‘schuldige’ was de violist, Philippe Graffin, die werkelijk zijn best deed om de zangeres te overstemmen en daar grotendeels in slaagde. Al eerder liet Graffin horen dat hij geen Heifetz is (wie wel?) door de prachtige suite uit Viel Lärm um nichts van Korngold om zeep te helpen. Iets wat hij na de pauze herhaalde met Marche miniature viennoise, Schön Rosmarin en Liebesleid van Kreisler.

Met het eerste lied na de pauze, het zeer ontroerende ‘Con Sordino’ van Marx, op een tekst van Herman Hesse, liet Dain horen wat ze echt in haar mars heeft. En dat is niet weinig! Haar tekstbegrip liet niets te wensen over en ik gaf mij volledig gewonnen.

In Marx’ ‘Selige Nacht’, een lied op een tekst van Mörike, wist de sopraan me tot tranen toe te roeren. Het lied is één en al ‘Sehnsucht’ en de combinatie van haar pure en zuivere stem met de onverholen erotiek in de tekst van Otto Erich Hartleben voelde als een schilderij van Egon Schiele in de gouden omlijsting van Klimt. Jugendstil ten voeten uit. Ik kende het lied in de uitvoering van Renée Fleming en geloof mij: de interpretatie van Dain deed mij meer

Als laatste zong Dain het bekende ‘Morgen’ van Richard Strauss. Het paste wel qua sfeer en Dain wist er absoluut raad mee. Toch had ik liever nog een Marx gehoord. Of anders nog een Korngold of Schreker. Maar ik snap dat het publiek ook op iets wat ons allen bekend en zeer geliefd is mag worden getrakteerd.

Hieronder’Selige Nacht’ iin de uitvoering van Arleen Augér met Dalton Baldwin aan de piano:

Als toegift herhaalde Dain ‘Du bist der Garten’ van Marx en liet ze horen dat ze nu veel beter opgewassen was tegen het keiharde spel van de violist.

Het was aan de onvolprezen pianiste Reinild Mees en haar Stichting 20ste-eeuwse Lied te danken dat al deze schatten aan de vergetelheid ontrukt en ons op een presenteerblaadje voorgeschoteld werden. Dat ze daarbij ook nog één van de beste liedbegeleiders is die ik ken, hoeft bijna niet meer vermeld te worden.

marx-recital

Foto: Hans Heijmering

Hieronder ter kennismaking ‘Waltseligkeit’ van Joseph Marx, op een tekst van Richard Dehmel, gezongen door Leontyne Price:

Katharine Dain en Reinild Mees hebben al eerder samen een programma verzorgd.
Hieronder de opname uit de Waalse kerk in Amsterdam, gemaakt 23 February 2014

Kamermuziek op Zondagmiddag
Liederen van Joseph Marx
Katharine Dain (sopraan), Reinild Mees (piano), Philippe Graffin (viool)
Bezocht op 8 maart 2015 in het Concertgebouw in Amsterdam

Meer Katharine Dain:
Regards sur l’Infini: een les in loslaten