
Opera concertante …
Daar is veel voor te zeggen. Doordat er geen regisseur aan te pas komt, word je niet afgeleid door rare beelden en er is geen discrepantie tussen wat je hoort en ziet. Je kunt je eigen fantasie gebruiken en je zo beter op de muziek en de zang concentreren. Amsterdam heeft een jarenlange traditie van de zaterdagmiddag matinee, waar geen één echte operaliefhebber aan voorbij kan gaan. Niet alleen is het programma zeer gevarieerd en spannend, ook de zangers (en dirigenten) zijn doorgaans van het hoogste niveau. Maar soms wordt je teleurgesteld
Op 3 februari 2009 gaf de Brusselse De Munt in het Concertgebouw een semi-concertante uitvoering van Britens Death in Venice. De opera bestaat eigenlijk uit een groot monoloog en de rol van Gustav von Aschenbach is een echte tour de force voor een tenor.
Ian Bostridge zong hem zonder meer goed, maar hij speelde voornamelijk zichzelf.. Nergens was er iets van de tweestrijd in zijn hoofd voelbaar. Verward door de hem plotseling overkomen verliefdheid? Welnee, als hij al verliefd mocht zijn dan was het op zichzelf. En dus daar stond hij dan, een lichtelijk verveelde en blasé ijdeltuit, die maar geïnteresseerd was in zijn eigen mooie zingerij. Al zijn aandacht besteedde hij aan zijn nagels die hij nauwkeurig bestudeerde, liep heen en weer met zijn handen in de zakken.
En daar gaat het in Brittens messcherpe en hartverscheurende zwanenzang niet over.
Maar de rest van de cast was fantastisch, met de Engelse bariton Andrew Shore voorop. Het was werkelijk fenomenaal hoe hij, met kleine pasjes en gebaartjes de gestalte kon geven aan zeven verschillende personages en ze bovendien individueel wist te kleuren. Knap hoor!
Ook het orkest en het koor (dirigent Paul Daniel) waren fabelachtig goed.
Death in Venice: een autobiografisch testament?
Immo Karaman regisseert Britten in Düsseldorf. Deel 3: Death in Venice