kamermuziek/solorecitals

Strijkkwartetten van Weinberg door het Arcadia Quartet: de perfectie nabij

Zeventien heeft hij er gecomponeerd. Zeventien strijkkwartetten die zowat zijn hele muzikale leven markeren. Mieczysław Weinberg, de componist die eindelijk uit de vergetelheid wordt gehaald, al is het (te) laat. En postuum.

Het bekendste van al zijn kwartetten is, denk ik, nummer acht. Daar verbaas ik mij niet over want het is zo waanzinnig emotioneel maar tegelijk ook ingehouden. Het begint met een Adagio waar je niet aan kunt ontsnappen. Heel erg mooi maar ook best pijnlijk. De daaropvolgende Alegretto biedt ook geen soelaas: het zou vrolijk moeten zijn maar is het niet. Deel drie, Doppo più lento is alleen maar schrijnend. Geen muziek waar je vrolijk van wordt maar het kruipt onder je huid en laat je nooit meer los. Weinberg componeerde het in 1959 en heeft het aan het Borodin Quartet opgedragen.

Nummer twee is een jeugdwerk, hij schreef het in 1939 toen hij nog conservatoriumstudent was in Warschau en droeg het op aan zijn moeder en zuster (geen van beiden hebben ze de oorlog overleefd). In 1987 heeft hij het gereviseerd. Ik zou graag beide versies naast elkaar kunnen leggen… wellicht lukt het ooit?

Het Arcadia Quartet en Chandos zijn nu aan een nieuw project begonnen: ze gaan alle strijkkwartetten van Weinberg opnemen, lovenswaardig. Het is niet de eerste keer dat alle strijkkwartetten van Weinberg worden opgenomen, het Danel Quartet ging ze voor. Iets wat aan de pers is ontsnapt.

Ook ik ken die uitvoering niet, maar ik denk niet dat het beter kon. Kan. Het is gewoon perfect. De leden van het mij tot nu toe onbekende strijkkwartet spelen levendig en hun betrokkenheid is voelbaar. Simpel gezegd: ze spelen de sterren naar beneden.

Arcadia Quartet over Weinberg: “zijn muziek is als een gloed van licht omgeven door de duisternis van het onbekende […]. Met elke opname en elke live-uitvoering van zijn muziek willen we wat licht laten schijnen op dit veelomvattende, diepgaande fenomeen, dat zo lang over het hoofd is gezien, en we hopen dat Mieczysław Weinberg mettertijd zijn rechtmatige plaats in de muziekgeschiedenis zal innemen”

Daar kan ik alleen maar ‘Amen’ op zeggen en kan gewoon niet wachten op het vervolg. Bravo Arcadiërs! En Chapeau alweer Chandos!


MIECZYSLAW WEINBERG
Strijkkwartetten 2, 5 en 8
Arcadia Quartet
Chandos Chan 20158

Knock-out geslagen door het eerste solo album van Nuala McKenna

De in 1993 geboren Duits-Ierse celliste Nuala McKenna groeide op in een muzikale familie. Op haar vierde begon ze met pianolessen. Cello kwam toen zij acht was. Zij was twaalf toen ze toegelaten werd aan het conservatorium van Lübeck, waarna zij (o.a.) bij Jean-Guilhen Queyras en Ivan Monighetti studeerde, wat haar liefde voor modern (en solo) kan verklaren.


                                                                     © Hans van der Woerd

In haar eigen woorden: “Wanneer ik de vraag krijg bij aankomst van een concert wat ik nodig heb op het podium, zijn de mensen altijd verrast als ik zeg: ‘alleen een stoel graag’.
Door de jaren heen heb ik een grote liefde ontwikkeld voor het solorepertoire voor cello waarmee ik ook veel over mezelf heb geleerd. Deze opname is het resultaat van alle processen die ik doorlopen heb om me met deze muziek te verbinden “ (bron: voordekunst).

Haar techniek is onberispelijk, maar techniek alleen is te weinig om te (blijven) boeien, zeker als je, als enige partner je cello hebt. Nou: zelden zat ik zo aan mijn stoel gekluisterd als nu, bij het beluisteren van deze cd. Ongelooflijk spannend vanaf het eerste moment. En de spanning vervaagde niet en was tot de laatste noot ijzingwekkend, bijna thrillerachtig voelbaar.

Ik weet niet of ik de sonate van Kodály ooit beter gespeeld heb gehoord en ik heb er toch best veel gehoord. Ook in Ligeti toont zij zich een meester van het instrument. In Britten heeft zij wat meer concurrentie (Rostropovitsj, bij voorbeeld, voor wie Britten zijn stukken heeft geschreven), maar ook in Britten is haar lezing gewoon ongeëvenaard.

Nuala McKenna heeft mij met haar spel knock-out geslagen en als ik eerlijk mag zijn, deze knock-out voelt meer dan lekker. Ook de opname is subliem. Zeer aanbevolen!


Cellosolowerken van Zoltá Kodály, György Ligeti en Banjamin Britten
Nuala McKenna (cello)
Cobra Records 0078

Isata Kanneh-Mason honours Clara Schumann

Schumann Isata

To me, ‘diversity’ is just a buzzword that has nothing to do with reality. But because it is almost obligatory now and quotas still have to be met, the classical music business too has had to conform. And I am not talking here about opera characters like Aida or Otello, who contrarily need to be ‘decolorized.’ That is why orchestras and record companies are almost desperately looking for people of colour.

Now don’t understand me wrong: I think diversity is a good thing and I applaud it wholeheartedly, but on one condition: there must be quality! And the quality of the English pianist Isata Kanneh-Mason is high, very high. She is the eldest of the seven Kanneh-Mason children. They are all musicians: four of her siblings study at The Royal Academy of Music, where 22-year-old Isata herself still takes lessons. Her cellist brother Sheku has already preceded her in fame.

Clara Wieck-Schumann was a child prodigy who grew into a piano virtuoso. The fact that she also composed was ignored for a long time: as a mother of eight she was expected to look after them, as well as take care of her famous husband.
On her first CD recording, Isata Kanneh-Mason plays the works that dominated almost all of Clara’s life. She begins, for instance, with the piano concerto that Clara composed when she was just thirteen years old. She played the premiere when she was sixteen, on which occasion Mendelssohn conducted.

Isata Kanneh-Mason plays it with virtuosity and makes the most of it: which is not very much, actually. That is not a bad thing, because when played this way, the concerto is lifted to higher realms. She is excellently accompanied by the Liverpool Orchestra. However, I like the violin romances best, they were composed for Joseph Joachim. Together with violinist Elena Urioste, Kanneh-Mason provides us with an unforgettable experience. Top!


Coherentie in verscheidenheid: Thomas Beijer speelt Ravel, Escher en Martin

Tekst: Willem Boone

Hoe klinkt ‘music for the mourning spirit’? Ingetogen en introvert of juist dramatisch en donker? Dat vraag je je af bij de cd van de Nederlandse pianist Thomas Beijer met deze titel. Je probeert dan als luisteraar te achterhalen of dit leitmotiv voor alle drie de vertegenwoordigde componisten in gelijke mate opgaat.

Allereerst valt op dat twee van de composities tijdens een wereldoorlog geschreven zijn: Le tombeau de Couperin in 1916 en de Arcana Suite in 1944. Laatstgenoemde suite en de 8 Préludes van Martin zijn overwegend donker van karakter, voor de muziek van Ravel geldt dat juist in deze stukken helemaal niet.

De korte Prélude van Ravel vormt een subtiele opmaat voor de suite Le tombeau de Couperin, waarin de componist in tegenstelling tot wat men zou verwachten geen hommage brengt aan François Couperin le Grand, maar meer aan Franse barokcomponisten in het algemeen. Een ‘tombeau’ was in de zeventiende eeuw een populair muzikaal eerbetoon aan een bewonderd persoon. Ravel gaf dit genre aan het begin van de twintigste eeuw een eigentijdse twist mee in de vorm van een achtvoudige hommage: aan de Franse barokmuziek in het algemeen en verder droeg hij ieder deel op aan een gesneuvelde vriend (de Rigaudon droeg hij aan twee broers op).

Hoewel de componist de verschrikkingen van de oorlog van dichtbij had meegemaakt, zijn de stukken vooral elegant en lichtvoetig van karakter.  Zoals Beijer in de tekst in het cd-boekje schrijft, werd Ravel gekritiseerd voor het feit dat de muzikale grafstenen voor zijn gestorven vrienden meer ‘frivool’ dan ernstig en contemplatief klonken. Hij weersprak dit als volgt: “De doden zijn al verdrietig genoeg in hun eeuwige stilte.” Toch hebben bepaalde delen als de Fugue door de lange lijnen ook iets ‘eeuwigs’ in zich en dat geldt in nog sterkere mate voor de dromerige Rigaudon, een statige dans.

Thomas Beijer © Smon van Boxtel

Beijer schrijft in zijn toelichting dat deze suite tot de bekendste stukken uit de pianoliteratuur behoort, maar toch is het jammer dat het zo weinig gespeeld wordt. Ik kan me maar twee live uitvoeringen herinneren: Sokolov en Chamayou.  Ook Thomas Beijer gooit hoge ogen en doet met zijn subtiele uitvoering alle recht aan Ravels muziek, ook in de afsluitende, virtuoze Toccata.

Van een heel ander kaliber is de Arcana Suite van Rudolf Escher. Ik herken niet helemaal wat Beijer in zijn toelichting schrijft over genoemde suite: “De muziek is inderdaad ‘Ravelliaans’ met een heldere Franse textuur, maar met zijn geheel eigen kleuren.”  Dat die kleuren overwegend zeer donker zijn komt wel duidelijk naar voren.

Dat is al direct het geval in de Préludio, in de Toccata komt daar nog rusteloosheid bij en dezelfde drive als in de Toccata van Ravel.  De Ciaconna klinkt tegelijk dreigend en ingetogen en in de Finale is de muziek precies zoals Escher voorschrijft: ‘tumultuoso & violenza’. Het blijft eeuwig zonde dat de Serie Meesterpianisten opgeheven is, want daarin zou Beijer niet alleen in het voorjaar van 2021 zijn debuut maken, maar daarbij zou hij ook deze suite gespeeld hebben.

De laatste composities zijn de 8 Préludes van Frank Martin, die hij opdroeg aan Dinu Lipatti maar die ze helaas nooit meer heeft kunnen uitvoeren.  Genoemde préludes zijn niet tijdens de oorlog geschreven (1947/48), maar ze zijn wel donker van aard, vooral nr 7. In de nrs 2 en 3 valt meermaals het belang van de bassen op en het vluchtige, ongrijpbare karakter van nrs 4,5, 7 en 8 roepen herinneringen op aan de Visions fugitives van Prokofieff.

De muziek van Escher en Martin verdient het om vaker gespeeld te worden (en zeker zo goed als hier het geval is!) en dat maakt het programma van deze cd tot een coherent geheel!


Gutman Records CD 171

William Walton zoals weinigen hem kennen

William Walton kennen we voornamelijk van zijn vocale werken, opera’s en filmmuziek. Want: wie kent zijn ‘Façade’ of de cantate ‘Belshazzar’s Feast’ niet? Ook het altviool concerto belandt vaak op de lessenaars. Dat hij ook kamermuziek componeerde is iets wat veel muziekliefhebbers is ontgaan. Wellicht omdat het niet zo vaak wordt opgenomen?

Walton was maar zestien jaar oud toen hij zijn pianokwartet in 1919 componeerde. Hij herzag het werk nog een paar keer: in 1921, 1955 en 1974-1975. Op deze Naxos -opname krijgen we de laatste versie te horen. Al is het ‘gereviseerd’: je hoort er nog het onbevangen jeugdige elan er in. Net als in de Toccata voor viool en piano uit 1923. Uiterst romantisch maar dan wel met een kwinkslag. Ik mag het wel.

Anders is het met zijn vioolsonate en de twee stukken voor viool en piano gesteld, ze zijn braver, meer gepolijst. Maar daar is ook niets mis mee. Zeker als de uitvoering goed is, en dat is nu wel het geval.

Het album is het resultaat van een onderzoeksproject ‘Walton: his voice through the violin’ van de Guildhall School, geïnspireerd door de violist Matthew Jones die een enorme liefde voor Waltons muziek heeft ontwikkeld en dat hoor je. Annabel Thwaite (piano) doet niet voor hem onder.



WILLIAM WALTON
Piano Quartet, Toccata for Violin & Piano, 2 Pieces for Violin & Piano., Violin Sonata Matthew Jones (viol), Sarah-Jane Bradley (altviool), Tim Lowe (cello), Annabel Thwaite (piano); Naxos 8.554646

Prokofjeff door Nicholas Angelich: een aanwinst

De in 1970 in Cincinnati (Ohio) geboren Nicholas Angelich kreeg zijn eerste pianolessen van zijn moeder. Angelich bleek een wonderkind te zijn: op zijn zevende debuteerde hij met de uitvoering van Mozarts nr.21 en op zijn dertiende werd hij toegelaten tot het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs, waar hij les kreeg van o.a. Aldo Ciccolini en Yvonne Loriod.

Op zijn nieuwe album speelt Angelich pianowerken van Sergei Prokofjeff, zelf ook een virtuoze pianist. Zijn grootste hit Romeo en Julia ontbreekt er uiteraard niet, ook de fascinerende Vision Fugitives doet er aan mee. Prokofjeffs pianosonates zijn minder bekend, welkom dus, al is het maar één.

Even dit: het is werkelijk fenomenaal wat Angelich doet. Zijn spel is virtuoos en het is duidelijk dat hij er goed over heeft nagedacht. Ik bewonder zijn aanslag, zijn goed gekozen tempi en nog meer zijn legato en de soepele wisselingen tussen piano, pianissimo en forte.

En toch mis ik iets, en dat iets hoor ik het duidelijkst in de pianosonate. O ja, ik weet best wel dat Prokofjeff vaak balanceerde tussen het ene en de andere (zelf in te vullen), maar Angelich is hier, voor mij althans, iets te mechanisch bezig waardoor het romantiek onderspit delft. Niettemin: een aanwinst.

Visions Fugitives, Piano Sonata No. 8, Romeo & Juliet
Warner Classics 9029526768

Salonstukjes van Martucci meesterlijk gespeeld

martucci

Giuseppe Martucci (1856-1909) is op zijn zestiende begonnen met het componeren van korte pianostukjes waarin hij sterk werd beïnvloed door pianocomposities van Robert Schumann.

In tegenstelling tot zijn land- en (bijna)tijdgenoot Ottorino Respighi componeerde hij geen opera’s. Zijn oeuvre bevat voornamelijk orkest- en kamerwerken, maar echt beroemd is hij geworden met de liederencyclus “La canzone dei Ricordi”. Geen wonder: geen romantische ziel kan er omheen.

Hieronder: Renata Tebaldi zingt ‘La canzone dei Ricordi’:

Zijn werken voor piano zijn van wisselende kwaliteit. De twee Notturni op 70 genieten een bescheiden bekendheid, maar dan wel in de bewerking voor (kamer)orkest.

Zo kende ik ze ook en het valt niet mee om om te schakelen. En toch: eenmaal gewend kan ik er buitengewoon van genieten. Zo doen ze me sterk aan Chopin denken en dat vind ik mooi.

Iets meer moeite heb ik met andere stukken op de cd, die vind ik niet bijzonder interessant. Het zijn net salonstukjes, leuk om op de achtergrond te hebben, meer niet. Maar Alberto Miodino speelt ze alsof het de grootste pianomeesterwerken zijn die ooit gecomponeerd zijn en dat ontroert mij zeer.

De zeer virtuoze Fantasia op.51 voorziet hij van een heuse “Liszt-schwung” en de 6 Pezzi op.44 geeft hij de allure van een sprankelende waterval.


GIUSEPPE MARTUCCI
6 Pezzi op.44, Novella op.50, Fantasia op.51, 2 Notturni op.70
Alberto Miodini piano
Brilliant Classics 94800

Feinberg: muziek waar je moeite voor moet doen

Samuïl Feinberg. Wie kent hem nog wel? Ooit wereldberoemde pianovirtuoos, hij was de eerste die in USSR de complete ‘Wohltemperierte Klavier’ van Bach heeft uitgevoerd. Ook als componist was hij in zijn tijd best bekend en dat ondanks het reisverbod.

In totaal heeft Feinberg twaalf pianosonates geschreven, allemaal gecomponeerd tussen 1915 en 1923. En allemaal werden ze toen ook uitgevoerd en uitgegeven. Op één uitzondering na: de derde. De componist hield de publicatie zelf tegen. Waarom? Volgens Nicolo-Alexander Figowy (zelf pianist en Feinberg-kenner die in het bijhorend tekstboekje ons van alle belangrijke insiders informatie heeft voorzien) vond Feinberg zijn compositie iets te ver gaan. Hij dacht dat de wereld er nog niet rijp voor was.

Zelf vind ik zijn derde sonate niet moeilijker dan de andere vijf. Het zijn geen van allen makkelijke stukken die je zo maar in je kunt opnemen, allemaal vereisen ze geconcentreerde aandacht.

En dat gaat niet vanzelf, daar heb je een goede vertolker voor nodig. Daarbij kan ik mij geen betere gids voorstellen dan de Canadese meesterpianist Marc-André Hamelin. Een van de grootste pleitbezorgers voor het onbekende repertoire, vergeten werken en hun scheppers. Zijn spel is ongeëvenaard groots. Geen makkelijke muziek, je moet er echt moeite voor doen, maar de moeite, die loont zich (Hyperion CDA68233)!

Basia con fuoco’s Top tien 2020

Het blijft een hels karwei om de mooiste en de beste tien cd’s van het jaar te kiezen. Ten eerste: ook een recensent is maar een mens en gaat meestal subjectief te werk. Al doe ik werkelijk mijn best om objectief te blijven. Ook het aanbod is enorm, nog steeds, al moet je het nog maar zelden van ‘majors’, de grote labels hebben. En toch: dit jaar hebben ‘ze’ ook mij verrast met een paar gewaagde uitgaven.

Ik moet ook toegeven: niet alles heb ik beluisterd en dat speet mij zeer. Er liggen nog een heleboel cd’s die ik had moeten beluisteren en er niet aan toe kwam. Wie weet, waren ze ook op mijn lijst gekomen?Er zijn ook cd’s die ik al beluisterd had en ze schitterend bevonden maar door omstandigheden nog niet aan toe kwam om er over te schijven. Die titels hebben jullie nog te goed.

Het lijstje is opgesteld in alfabetische volgorde naar de componist, uitvoerende of de titel.

1. Thomas Àdes

Ades picos

De voorliggende opname werd in Boston in 2016 live gemaakt en ik kan mij niet voorstellen dat er een betere uitvoering mogelijk is.

https://basiaconfuoco.com/2020/03/21/thomas-ades-door-thomas-ades-beter-krijgt-u-het-niet/

In English:

Thomas Adès by Thomas Adès: You can’t get it any better

2. Samuel Barber: Vanessa

Vanessa dvd

De productie die in Glyndebourne in 2018 voor dvd werd opgenomen kan ik niet anders dan als een absolute top beschouwen

https://basiaconfuoco.com/2020/01/20/barbers-vanessa-uit-glyndebourne-beter-bestaat-niet/

3. Frederic Chopin: piano concerto’s

Chopin Grosvenor

Waar hij het vandaan haalt weet ik niet, maar zijn spel maakt dat het voelt alsof ik de concerten voor het eerst hoor, terwijl ik ze eigenlijk kan dromen.

https://basiaconfuoco.com/2020/03/19/verfrissenede-chopin-door-benjamin-grosvenor/

4. Haydn: Scottish songs

CD

Ik moet eerlijk bekennen: toen ik die cd in mijn speler duwde hoopte ik dat ik het zou overleven. De verrassing – en dat plezier – kon niet groter zijn geweest. Wat een cd!

https://basiaconfuoco.com/2020/04/05/the-poker-club-band-zingt-haydn-wat-een-cd/

5. Walter Kaufmann: Chamberworks

Nee, het is niet zo dat je meteen aan Ravi Shankar moet denken, maar de Indiase invloed is onmiskenbaar. En dat, terwijl je overduidelijk met de westerse muziek uit de jaren twintig/dertig te maken hebt.

https://basiaconfuoco.com/2020/10/29/walter-kaufmann-bombay-meets-berlin/

In English:

https://basiaconfuoco.com/2020/11/08/discovering-walter-kaufmann-when-bombay-meets-berlin/

6. Nikolai Medtner: Incantation

Medtner zingen is niet makkelijk! Dat komt door de complexiteit van de muziek. De pianopartij is nadrukkelijk aanwezig en dat terwijl zanglijnen voornamelijk lyrisch en ingetogen zijn en dat is wat de muziek van Medtner aantrekkelijk én uitdagend maakt.

https://basiaconfuoco.com/2020/12/01/nikolai-medtner-een-malle-sentimentalist/

In English:

https://basiaconfuoco.com/2020/12/21/nikolai-medtner-a-silly-sentimentalist/

7. Poulenc en Français: kamermuziek

Neem alleen de fluitsonate van Poulenc, als je daar niet blij van wordt dan weet ik het niet. […] Dat ze ontzettend veel plezier hebben in hun spel is nogal wiedes en dat plezier geven ze door aan de luisteraars. Heerlijke cd!

https://basiaconfuoco.com/2020/11/02/kamermuziekwerken-van-francaix-en-poulenc-muziek-om-blij-van-te-worden/

8. Regards sur l’Infin

De Amerikaanse, in Nederland wonende Katharine Dain beschikt over een heldere sopraan en haar voordracht is niet alleen zeer expressief maar ook warm. In haar uitvoering zijn al de liederen niets minder dan kleine drama’s. Drama’s die passen in een afgesloten kamer die je voorlopig niet mag verlaten en waar geen buiten bestaat.

https://basiaconfuoco.com/2020/12/22/regards-sur-linfini-een-les-in-loslaten/

9. Vincerò!

Beczala Vincero

Beczala benadert zijn helden emotioneel en schuwt het sentiment niet, want niet inhoudt dat hij schmiert.

https://basiaconfuoco.com/2020/06/08/piotr-beczala-en-zijn-nieuwe-helden/

In English:

https://basiaconfuoco.com/2020/08/11/piotr-beczala-and-his-new-heroes/

10. Marcel Worms: Pianoworks by Jewish composers

Worms pianowerkem

Waar ik wel kapot van ben is het onweerstaanbare spel van de pianist. Marcel Worms speelt alsof zijn leven er van afhangt. Vol overtuiging en een echt pianistiek elan.

https://basiaconfuoco.com/2020/06/22/marcel-worms-ontfermt-zich-over-pianowerken-van-joodse-componisten/

In English:

https://basiaconfuoco.com/2020/07/12/marcel-worms-takes-care-of-piano-works-by-jewish-composers/

Regards sur l’Infini: een les in loslaten

 

Corona, pandemie, isolatie, maatregelen, quarantaine, geen optredens, geen livemuziek, mensen zonder werk, zangers die niet meer mogen zingen. Rampzalig. En dan heb ik het niet eens over de fysieke aspecten van de dodelijke ziekte die ons heeft overvallen. Maar er gebeurde ook veel moois. Live streamings, opera archieven die open gingen en gratis en voor niets op onze laptops waren te bewonderen. En, en dat vind ik eigenlijk het mooiste, die ellendige tijd heeft ook prachtige projecten opgeleverd.

 

Neem alleen maar Regards sur l’Infini, een onwaarschijnlijk mooi album met liederen van Olivier Messiaen, Claude Debussy, Henri Dutilleux, Kaija Saariaho en Claire Delbos; gezongen door Katharine Dain met op de piano Sam Armstrong. Het project is tot stand gekomen door (of moet ik zeggen: vanwege) quarantaine: ze trokken zich een half jaar terug en al die tijd hebben ze onafgebroken aan de het project kunnen werken.

Het resultaat is werkelijk geweldig. Niet alleen zijn de meeste liederen geen alledaagse kost, er is ook over de opbouw van de recital goed nagedacht. Je kunt het vergelijken met een exclusief chic viergangendiner, waarbij Messiaen en zijn vrouw Claire Delbos (kent iemand haar nog?) het ‘hoofdgerecht’ zijn.

Zijn Poèmes pour Mi componeerde Messiaen voor zijn vrouw, die zelf ook een begenadigde componist was. Het is dan eigenlijk best logisch dat zijn cyclus gevolgd wordt door Delbos’ L’âme en bourgeon, liederen die zij componeerde op gedichten van Cécile Sauvage, Messiaens moeder

Het programma begint en eindigt met twee liederen van Saariaho: ‘Parfum de l’instant’ en . ‘Il pleut’. Noem het een amuse en het digestief. Debussy en Dutilleux zijn dan een voor- en nagerecht

.

 

Katharine Dain: “Onder stressvolle omstandigheden zijn we vaak geneigd terug te verlangen naar het verleden of uit te kijken naar een betere toekomst. De liederen op het album zijn meditatief van aard en bedoeld om te aarden in een stressvol heden, zodat je daar uiteindelijk toch schoonheid en betekenis aan kunt ontlenen. Het laatste lied op de cd, ‘Il pleut’ van Saariaho, maakt een eind aan al het geworstel en komt met de enige werkzame remedie: loslaten.”

De Amerikaanse, in Nederland wonende Katharine Dain beschikt over een heldere sopraan en haar voordracht is niet alleen zeer expressief maar ook warm. In haar uitvoering zijn al de liederen niets minder dan kleine drama’s. Drama’s die passen in een afgesloten kamer die je voorlopig niet mag verlaten en waar geen buiten bestaat.

Samuel Armstrong toont zich meer dan begeleider alleen. Hij heeft zich dienstbaar opgesteld  aan de sopraan en zichzelf op de achtergrond geplaatst. En toch is hij duidelijk aanwezig, iets wat je het beste in Messiaen kunt horen. Dat kunnen alleen de allergrootsten.

foto’s © Jasper Grijpink.

 

Ooit van Joseph Marx gehoord?

Orkest van de Achttiende Eeuw herneemt Cosi fan tutte

Prachtige zang in Der Schauspieldirektor