Tekst: Neil van der Linden

Costume sketch for Nabucco for the original production
Nabucco vertelt het verhaal over de Babylonische koning Nebukadnezar die de Joden in ballingschap wegvoerde uit Palestina. In een vlaag van hoogmoed eist hij om als God te worden aanbeden. Hij wordt hij getroffen door de bliksem en raakt hij zijn verstand kwijt; zijn oudste dochter Abigaille, gebrand op macht, neemt de troon over. Haar zuster Fenene, verliefd op de Israëliet Ismael, heeft zich inmiddels bekeerd tot het Jodendom. Omdat de Joodse religie bedreigend is voor de Babylonische cultus, wil Abigaille het Joodse volk uitmoorden, en daarmee ook haar zus. Nabucco geneest nog maar net op tijd van zijn waanzin om het tij te keren. Abigaille komt tot inkeer in en pleegt zelfmoord. Maar het Joodse volk is bevrijd.
Verdi en zijn librettist baseerden zich op een succesvol Frans toneelstuk en een Italiaanse balletversie van dat toneelstuk. De historische Nebukadnezar nam inderdaad Jeruzalem in en deporteerde het grootste deel van het Joodse volk naar Babylon, maar de protagonist in Verdi’s opera heeft meer weg van Nabonidus, vijf Babylonische koningen verder, de laatste voor de Perzische koning Cyrus Babylon innam en de Joden de vrijheid gaf om terug te keren of te blijven. En van berouw bij Nabonides lijkt historisch geen sprake, evenmin als van machtige dochters; hij is de vader van Belshazzar, een regent, bekend van mene, mene, tekel, upharsin, “The writing’s on the wall”, de aankondiging van de val van Babylon.
De benadering van Verdi en zijn librettist lijkt meer bedoeld als aanleiding voor een grand opéra dan als een blijk van historische belangstelling, laat staan van begaanheid met het Joodse volk. Verdi gebruikte het verhaal als een metafoor voor de verhoopte eenwording van Italië en de bevrijding uit feodale systemen. Dus of dit de beste keuze was om op te voeren tijdens de Auschwitz-herdenking is de vraag. Bovendien zijn de Babyloniërs en het Joodse volk uit het libretto in deze enscenering aangekleed als de adel en de koninklijke familie enerzijds en het volk anderzijds in het Italië in de tijd van Verdi.
De Nederlandse première van deze van oorsprong Zwitserse productie vond plaats op de dag van 75 jaar herdenking van de bevrijding uit het concentratiekamp Auschwitz. Is dat een subtiel idee of een zeer onsubtiel idee?

©2020 Martin Walz martinwalz@arcor.de +49172-3233007 http://www.martinwalz.de
Het is niet de eerste keer dat een regisseur op het idee komt om een opera of toneelstuk te verplaatsen naar de tijd waarin het werk tot stand kwam, en het is ook niet de eerste keer dat iemand dat bedenkt omdat hij/zij vindt dat de componist of toneelauteur het over zijn/haar eigen tijd wilde hebben. Maar daardoor is deze uitvoering wel nog verder ‘ont-Joodst’, en dus eigenlijk om nog een reden misschien niet de juiste keuze voor 27 januari. Al gaat de tekst natuurlijk wel voortdurend over het Joodse volk en het lot van de Joden, vooral met boventiteling erbij valt daar niet aan te ontkomen.
Anderzijds verdient het misschien bijval dat er een poging is gemaakt. Gezien de vrijheden die Verdi en librettist namen, én de vrijheden die de regisseur neemt, kun je de opera vervolgens net zo goed interpreteren als een metafoor voor welke bevrijding dan ook, ook voor de bevrijding uit Auschwitz.
Als het inderdaad de bedoeling is geweest van de Nationale Opera om dat verband te leggen via een opera waarin het Jodendom ter sprake komt, dan is er geen populairder werk dan Nabucco. Moses und Aaron had gekund, en zou wel meer van toepassing zijn geweest, maar is moeilijker toegankelijk en moeilijker op te voeren. En La Juive is nog niet bekend genoeg, en ook toch vooral een grand opéra spektakel in plaats van een historisch stuk.
Verdi was 28 jaar toen hij Nabucco schreef, dit was zijn eerste echte succes. Het ligt misschien zowel aan onervarenheid als aan visie dat Nabucco radicaal afwijkt van wat in opera gebruikelijk was. Het koor heeft een ongekend groot aandeel en er zijn ongekend veeleisende zangpartijen, met name Abigaille, die al vrij snel na het begin hoog de hoogte in moet, maar ook veel lage passages heeft.
Onderhand kan iedereen in de wereld het Slavenkoor zingen. Maar het is aan het koor van de Nationale Opera om dat dan extra goed te doen, zoals nu gebeurde. Het moment aan het eind dat de noten van het koor zoemend wegsterven was ijzingwekkend. En ook voor het overige was het koor in topvorm.

Anna Pirozzi en George Patean ©2020 Martin Walz martinwalz@arcor.de +49172-3233007 http://www.martinwalz.de
Anna Pirozzi was ruim opgewassen tegen de eisen van de Abigaille-partij, al mocht ze misschien met het oog op mogelijke intonatieongelukken vanwege première-zenuwen bij die eerste hoge noten in een beetje achteraan staan, waardoor niet helemaal goed was te horen of ook die allerhoogste noot al vroeg aan haar partij allemaal wel goed ging.

©2020 Martin Walz martinwalz@arcor.de +49172-3233007 http://www.martinwalz.de
Ook de overige rollen waren goed bezet. Met name was mooi dat de ‘supporting role’ van Fenena goed was bezet, met Alisa Kolosova, zowel vocaal, want ook die rol vereist de nodige virtuositeit, als theatraal: naast Nabucco, die een wat onnavolgbare mentaliteitsverandering ondergaat, heeft Fenena het meest uitgewerkte karakter, als ze zich tegelijkertijd uit liefde voor Ismaele (een mooi atmosferisch zingende lyrische tenor, Freddie De Tommaso) wil aansluiten bij het Joodse volk en toch de plichten tegenover haar steeds verwarder wordende vader niet wil verzaken.

©2020 Martin Walz martinwalz@arcor.de +49172-3233007 http://www.martinwalz.de
George eatean, Nabucco, presteerde wat zangtechnisch nodig was, en ondanks het onwaarschijnlijke plot en de wat onbehulpzame enscenering wist hij een invoelbaar karakter te creëren. Bas Dmitry Belosselskiy als Zaccaria gaat lekker laag, maar in de (zeker moeilijke) hogere noten had hij moeite en zijn stem vibreerde wat.

©2020 Martin Walz martinwalz@arcor.de +49172-3233007 http://www.martinwalz.de
In deze enscenering is Zaccaria qua kleding niet te onderscheiden van het overige volk, hij is meer een leider van de opstand dan een priester. Daarmee wordt hij ook een volksmenner, niet minder fanatiek dan de Babylonische hardliners.
Hoe het libretto er overigens maar een beetje van alles bij haalt mag blijken uit de naam Ismael, weliswaar een naam uit het Oude Testament, maar door de Islam geclaimd, aangezien de Islam Ismael als stamvader van de Arabieren ziet, en hij in het Jodendom een slechte naam heeft; niemand zou zijn kind zo noemen. En dan loopt er ook nog een bediende Abdallo, Abdallah, echt een Arabische naam.
De regie was vaak wat houterig. Ja, het verhaal is wat houterig. Maar als je de dochter van de Babylonische koning hebt gegijzeld, zoals Zaccaria doet, dan ga je toch niet zo met haar smijten, zoals nu in de eerste acte gebeurt.
En ook al heb je zoveel mensen, van het gewone volk, op het toneel staan waarmee je iets kunt doen, moeten die dan zo overdreven reageren op wat de solisten doen, waardoor de mensen van het volk eigenlijk wat onnozel overkomen?
En er is een scène met Abigaille waarin terwijl zij zingt over de politieke plannen het koor dat de mannelijke bourgeoisie verbeeldt – allemaal met hoge hoeden op zoals we die van een bekende foto van Verdi kennen – synchrone danspasjes maakt. Is dit bedoeld als humor? Duitse humor dan. En het idee van de burgerij uit de tijd van het ontstaan van het werk laten zien was al mooier gedaan in de Tannhäuser vorig jaar in de regie van Christof Loy.
Trailer van de productie:
Giuseppe Verdi
Nabucco
George Petean, Freddie de Tommaso, Anna Pirozzi, Alisa Kolossova, Dmitry Belosselkiy
Koor van de Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu), Residentie orkest olv Maurizio Benini
Regie: Andreas Homoki
Bezocht op 27 januari 2020
Nabucco bij ZaterdagMatinee: een feest van gouden kelen