Patricia_Petibon

Almost all about Les Dialogues des Carmélites: part 4

There are those operas that you just can’t spoil and Les Dialogues des Carmélites is one of them. For Poulenc, melody is the centre of the universe. His music is so poignantly beautiful and his composition so expressive that you don’t really need a director.

The opera’s themes are sacrifice, martyrdom, revolutions and ideologies, but those are just the side lines, because the main theme is an all-devouring fear that makes it impossible to live or die: “Fear is a terrible disease. I was born of fear, in fear I live and in fear I shall die. Everyone despises fear, so I am condemned to be despised.


Paris, 2013



You just never know with Olivier Py, though I have to say that, apart from the awful Romeo et Juliette in Amsterdam, most of his productions are usually excellent. So too his Dialogues des Carmélites, recorded in Paris in 2013.

Patricia Petibon is a singer with a tendency to exaggerate, but here she is perfectly matched as Blanche. Watching her, I involuntarily get visions of Edith Piaf. Which of course suits the role very well: a small, skinny, frightened bird.

Her timbre is close to that of Denise Duval, but she lacks her carrying power and – mainly – her lyricism. Still, there is no denying that the role of Blanche is more or less tailor-made for her.

Sophie Koch is a strange choice for Marie. She looks far too young and lacks the confident superiority and power of persuasion so characteristic of the role. And the contrast with Lidoine (a wonderful Veronique Gens) is not great enough. Rosalind Plowright is an excellent Croissy and Sandrine Piau a delightful Constance.

Py uses the orchestral interludes to showcase religious scenes, including the evocation of the Last Supper and the Crucifixion. Sometimes a little “too much”, but the last scene, with the dark starry sky, brings a lump to my throat (Erato 0825646219537).

Here is the trailer:





Film adaptation


Did you know that the story of Dialogues des Carmélites was filmed in 1960? In the film you can see, among others, Jeanne Moreau as Mère Marie and Pascale Audret as Blanche.
Below is the last scene:

Alles over Dialogues des Carmélites.

Carmelites Albert van der Zeijden

© Albert van der Zeijden

Er zijn van die opera’s die je gewoon niet kunt verpesten en Dialogues des Carmelités is er één van. Bij Poulenc staat de melodie in het centrum van zijn universum. Zijn muziek is zo schrijnend mooi en hij componeert zo beeldend dat je er eigenlijk geen regisseur voor nodig hebt.

De opera heeft opoffering, martelaarschap, revoluties en ideologieën als thema, maar dat zijn slechts de zijlijnen, want het hoofdthema is een alles vernietigende angst, waardoor je leven noch sterven kan: “Angst is een afschuwelijke ziekte. Ik ben uit angst geboren, in angst leef  ik en in angst zal ik sterven. Iedereen veracht angst, zodoende ben ik veroordeeld om veracht te zijn”.

MILAAN 1957

Carmelites la scala premiere

Gencer, Cossotto, Zeani, Raatti, Frazzoni en Sanzogno

De wereldpremière van Dialogues des Carmélites vond plaats op 26 januari 1957 in de Scala in Milaan, in een Italiaanse vertaling. De bezetting leest als een ‘who is who’ in de operawereld, want zeg zelf: waren er grotere namen in die tijd te vinden?

Blanche werd gezongen door Virginia Zeani, een zangeres met een volle, grote en dramatische stem, die geschikt was voor zowel Violetta als Tosca. Marie werd vertolkt door Gigliola Frazzoni, één van de beste Minnies (La fanciulla del West) in de geschiedenis. En Madame Lidoine werd toebedeeld aan Leyla Gencer.

Met Fiorenza Cossotto, Gianna Pederzini, Eugenia Ratti en Scipio Colombo in de kleinere rollen klonk de opera minder lyrisch dan we tegenwoordig gewend zijn, bijna veristisch zelfs. Maar daardoor was het dramatische effect nog schrijnender.

Carmelites Rehearsals with Francis Poulenc-Milano Scala-1957

Virginia Zeani en Francis Poulenc, Milaan 1957

In The Operatic PastCast vertelt Virginia Zeani over Poulenc, de invloed die de opera op haar leven heeft gehad, haar collega’s en de productie in Milaan.

De hele uitvoering uit Milaan, fantastisch gedirigeerd door Nino Sanzogno, staat gewoon op YouTube. Niet te missen!

PARIJS 1957

Carmelites Dervaux premiere

De Parijse première van Dialogues des Carmélites volgde een half jaar later. Op 21 juni 1957 werd de opera, nu in het Frans, gepresenteerd in het Théâtre National de l’Opéra.

Blanche werd gezongen door de geliefde sopraan van Poulenc, Denise Duval. Duvals stem (meisjesachtig naïef, licht, etherisch bijna) paste Blanche als handschoen.

Ook de rest van de cast, met onder anderen Régine Crespin als Madame Lidoine en Rita Gorr als wellicht de beste Mère Marie ooit, werd door Poulenc zelf uitgekozen.

Régine Crespin (Madame Lidoine) in “Mes chères filles”:

Het orkest stond onder leiding van Pierre Dervaux en daar kan ik heel kort over zijn: beter bestaat niet. Punt. (Warner 0825646483211)


WENEN, 2008 EN 2011

Carmelites-Wenen-Breedt de Billy Oehms

In 2011 werd door Oehms een ‘Zusamennschnitt’ uitgebracht van in januari 2008 en april 2011 live in het Theater an der Wien opgenomen voorstellingen van Dialogues des Carmélites.

Sally Matthews is een zeer ontroerende Blanche, meisjesachtig maar met net voldoende karakter om haar personage body te geven. Af en toe zeurderig ook – Blanche ten voeten uit.

Deborah Polaski is onweerstaanbaar als Madame de Croissy en Michelle Breedt een meer dan een indrukwekkende Mère Marie. Alleen al vanwege haar fantastische prestatie vind ik het jammer dat de voorstelling (de prachtige Carsen productie!) niet op DVD is uitgebracht!

Het ORF orkest onder leiding van Bertrand de Billy speelt de sterren van de hemel. Ferm, waar nodig, en fluisterzacht als het niet anders kan. (Oehms OC 931)


 

MILAAN 2004

Carmelites Carsen Mutti

Over Robert Carsen gesproken: voor mij is zijn productie van Dialogues des Carmélites één van de absolute hoogtepunten in de geschiedenis van De Nationale Opera in Amsterdam.

In februari 2004 werd de productie in La Scala verfilmd en daar ben ik niet onverdeeld gelukkig mee. Mijn verdeeldheid slaat voornamelijk op de vertolking van de hoofdrol door Dagmar Schellenberger.

Nu is het niet makkelijk om de onvergetelijke Susan Chilcott (ze stierf in 2003 aan de gevolgen van borstkanker, nog maar 40 jaar oud) na te evenaren, en dat doet Schellenberger dan ook niet. In het begin irriteert ze me zelfs met haar sterke tremolo en de niet altijd zuivere noten. Maar naarmate de opera vordert wint ze sterk aan geloofwaardigheid, en door haar schitterende spel en de volledige overgave maakt ze de ontwikkeling van haar karakter zeer voelbaar. En alsof het vanzelfsprekend is, wordt ook haar zingen mooier en zachter.

Voor de rol van Madame de Croissy tekent één van de beste zingende actrices van onze tijd, Anja Silja. Haar optreden is werkelijk adembenemend, en al is haar stem niet echt zo vast meer – het past uitstekend bij de personage van een oude en doodzieke priores. Haar doodstrijd levert een ongekend spannend theater op, het is dan ook een groot verdienste van Carsen (en de rest van de cast), dat de scènes erna ons aandacht niet doen verslappen.

Muti dirigeert met verve en weet precies de juiste toon te treffen om het schrikbeeld van de revolutie en haar uitwassen in klanken te schilderen. Op zijn mooist is hij echter in de lyrische, beschouwende scènes, en het ijzingwekkende einde bereikt onder zijn handen een werkelijk bloedstollend climax. Zorg er wel voor dat u een grote zak Kleenex binnen de handbereik hebt, want u houdt het echt niet droog (Arthaus 107315).

HAMBURG, 2008

Carmelites Lehnhoff dvd

Hamburg zag de opera in 2008 in de regie van Nikolaus Lehnhoff. Zijn Blanche, Alexia Voulgaridou heeft veel weg van Liu: lief, bang maar standvastig en daarin zeer indrukwekkend.

Kathryn Harries is als Madame de Croissy nog indrukwekkender dan Anja Silja. Het acteren doet zij niet alleen met haar hele lichaam maar ook met haar perfect gevoerde stem. Haar angst is fysiek voelbaar en haar sterfscène kan niemand koud laten.

Jammer genoeg is Mère Marie van Gabrielle Schnaut niet van hetzelfde kaliber. Met de restanten van de ooit zo imponerende stem wekt zij alleen maar irritatie: geen één noot is zuiver en haar verschrikkelijke wobbel voelt als marteling voor je oren. Wat een verschil met de warme Madame Lidoine, hier onvoorstelbaar mooi en liefelijk gezongen door Anne Schwanewilms!

De enscenering is zeer simpel en er zijn amper decors, wat absoluut niet storend is. En de eindscène steekt Carsen naar de kroon. (Arthouse Musik 101494)

Meer heeft You Tube niet te bieden, helaas:

MÜNCHEN 2010Carmelites-Tcherniakov

München zou München niet zijn zonder ‘spraakmakede’ nieuwe ensceneringen die keer op keer een schandaal veroorzaken. De Dialogues des Carmélites van Dmitri Tcherniakov uit 2010 werd dan ook niet door iedereen met open armen ontvangen. Zelf vind ik de productie zeer spannend, al gaat zijn visie mij soms iets te ver.

Allereerst: vergeet de nonnen, die zijn er niet. Wel een vrouwengemeenschap, opgesloten in een glazen huis. De wereld hebben ze buiten gelaten, maar de wereld kan ze nog steeds zien en zich met hen bemoeien. Claustrofobisch.

Blanche, fenomenaal gezongen en geacteerd door Susan Gritton, heeft duidelijk psychische problemen. Haar heldendaad aan het einde vloeit voort uit dezelfde emoties als haar angst. Twee uitersten van hetzelfde probleem.

De tegenstelling tussen een kordate, hier nogal karikaturaal als een potachtige kapo neergezette Mère Marie (fantastische Susanne Resmark) en de lieve, duidelijk een andere koers ambiërende Madame Lidoine (Soile Isokoski op haar best) kan gewoon niet groter.

En o ja: vergeet de guillotine, want die is er ook niet. Tcherniakov heeft ook het einde veranderd.

Overigens: de kans dat de dvd nog te koop is, is klein. De erven Poulenc vonden de vrijheden die Tcherniakov zich heeft gepermitteerd te ver gaan en zijn naar de rechter gestapt (BelAir BAC061).

Hieronder de trailer:

PARIJS, 2013

Carmelites Py

Met Olivier Py weet je het nooit, al moet ik zeggen dat ik, op de afschuwelijke Romeo et Juliette in Amsterdam na, zijn meeste producties meestal uitstekend vind. Zo ook zijn Dialogues des Carmélites, in 2013 opgenomen in Parijs.

Patricia Petibon is een zangeres met een neiging tot chargeren, maar hier is zij volkomen op haar plaats. Kijkend naar haar krijg ik ongewild visioenen van Edith Piaf. Wat natuurlijk ontzettend goed bij de rol past: een klein, mager, verschrikt vogeltje.

Haar timbre ligt dicht bij die van Denise Duval, maar zij mist haar draagkracht en – voornamelijk – haar lyriek. Toch valt er niet te ontkennen dat de rol van Blanche haar zowat op het lijf is geschreven.

Sophie Koch vind ik een vreemde keuze voor Marie. Zij oogt veel te jong en mist het zekere overwicht en de overredingskracht, zo tekenend voor de rol. Waardoor ook het contrast met Lidoine (een prachtige Veronique Gens) niet groot genoeg is.

Rosalind Plowright is een uitstekende Croissy en Sandrine Piau een heerlijke Constance.

Py gebruikt de orkestrale tussenspelen om religieuze scènes te tonen, inclusief de evocatie van het Laatste Avondmaal en de Kruisiging. Soms een beetje “too much”, maar bij de laatste scène, met de donkere sterrenhemel krijg ik een brok in mijn keel. (Erato 0825646219537)

Hieronder de trailer:

FILM

Carmelites film

Wist u trouwens dat het verhaal van Dialogues des Carmélites in 1960 is verfilmd? In de film zijn onder anderen Jeanne Moreau als Mère Marie en Pascale Audret als Blanche te zien.

Hieronder de laatste scène:

LULU: discografie

Lulu Pandora

Filmaffiche van Die Büchse der Pandora

Wie is Lulu? Wat weten we van haar? Bestaat ze echt of is ze niet meer dan een hersenschim?

In de eerste akte wordt een portret van haar geschilderd dat daarna als een rode draad door de opera loopt, als een soort portret van Dorian Gray. Wat er ook met Lulu gebeurt, haar portret verandert nooit.

Lulu Tilly Wedekind als Lulu und Frank Wedekind als Dr. Schön

Frank Wiedekind als Dr.Schön en zijn vrouw Tilly als Lulu in’Der Erdgeist’ ©Bildarchiv EFW

Alban Berg was behoorlijk door haar personage, afkomstig uit Wedekinds toneelstukken Der Erdgeist en Die Büchse der Pandora, geobsedeerd. Dat had wellicht ook met zijn persoonlijke leven te maken. Zij zou de personificatie van de Tsjechische Hanna Fuchs, Bergs laatste grote liefde, kunnen zijn. Maar er zijn ook muziekpsychologen die in Lulu Berg zelf willen zien…

Lulu Hanna_Werfel_Fuchs_Robettin

Hanna Fuchs

Lulu Alban&HeleneBerg

Alban Berg met zijn vrouw Helena. Hun huwelijk gold als voorbeeldig

Berg heeft zijn opera niet afgemaakt: toen hij in 1935 stierf, bestond de derde akte alleen uit sketches. Het was de Oostenrijkse componist Friedrich Cerha die 1979 de onvoltooid gebleven derde akte instrumenteerde, tot die tijd werden alleen de eerste twee akten opgevoerd.

Hieronder een selectie van de beschikbare opnames:

CD’s:

Teresa Stratas

Lulu Stratas

Waar u absoluut niet zonder kunt, is de allereerste opname van de complete opera met de door Cerha nagecomponeerde derde akte. Deutsche Grammophon maakte in 1979 direct na de Parijse première een studio-opname (DG 4154892).

Alle fantastische Lulu’s ten spijt, niemand kan zich met Teresa Stratas meten. Zelfs zonder het tekstboekje erbij kun je ieder woord niet alleen verstaan maar ook begrijpen.

Robert Tear is een heerlijk naïeve schilder en Franz Mazura een ongeëvenaarde Dr. Schön. De Alwa van Kenneth Riegel is een kwestie van smaak, maar zijn inleving is zowat volmaakt.

De ogenschijnlijk koele en analytische benadering van Pierre Boulez laat het drama nog meer zinderen.


Op YouTube is de complete opname op video te vinden:

Anneliese Rothenberger

Lulu Rothenberger

De opname die in 1968 door EMI is gemaakt (91233028) mag eigenlijk in geen verzameling ontbreken. Anneliese Rothenberger is een heel erg lichte, springerige Lulu, echt een onschuldig meisje.

Vergeet Gerhard Unger (Alwa), maar de verrassend lichte en sarcastische Dr. Schön van Toni Blankenheim (Schigolch bij Boulez) is werkelijk niet te versmaden.

Wat de opname extra begerenswaardig maakt, is Benno Kusche in de kleine rol van Tierbändiger. Ook de opname zelf klinkt verrassend goed.


Ilona Steingruber

Lulu Steingruber

Bij de naam van Ilona Steingrubber rinkelt er tegenwoordig geen belletje, maar in haar tijd was ze een gevierd sopraan, met op haar repertoire onder anderen Mahler, Korngold, Strauss en Alban Berg.

Op de door Herbert Häfner gedirigeerde opname uit 1949 (Archipel Desert Island Collection ARPCD 0540) zingt Steingrubber een zeer sensuele Lulu: erotisch en opwindend in haar zang en opmerkelijk kinderlijk in de dialogen.

Otto Wiener is een zeer autoritaire Dr. Schön en Waldemar Kmentt een niet echt idiomatische maar wel zeer aanwezige Maler. De confrontatie tussen de twee, ‘Du hast eine halbe Million geheiratet’, is dan ook bijzonder spannend.



DVD’S

Evelyn Lear

Lulu-Lear

Met haar filmsterrenlook en stem als een engel werd Evelyn Lear in de pers aangeduid als ‘Elisabeth Taylor meets Elisabeth Schwarzkof’. Zelf vind ik de in de jaren ’60 tot ’80 zeer populaire Amerikaanse sopraan veel interessanter dan haar Duitse collega.

Lear was één van de grootste en beste pleitbezorgsters van de moderne muziek. Op 9 juni 1962 zong ze de rol van Lulu in de eerste Oostenrijkse productie van het werk, in het net heropende Theater an der Wien. Ik kan me indenken dat het chique premièrepubliek moeite had met de enkel in nauwsluitend korset en netkousen geklede prima donna, maar als dat zo was, dan lieten ze het niet merken.

De regie lag in handen van de toen nog piepjonge Otto Schenk, die het libretto op de voet volgde. Dat Paul Schöffler (Dr. Schön) mij aan professor Unrath uit Der blaue Engel deed denken, is natuurlijk geen toeval. Net zo min als zijn gelijkenis met Freud.

De laatste scène, beginnend met de smeekbede van Geschwitz, gevolgd door de beelden van Jack the Ripper, kon net zo goed uit één van de beste Hitchcocks zijn overgenomen. Zeker ook omdat Gisela Lintz, die de rol van de gravin zingt, veel weg heeft van één van de geliefde actrices van de regisseur.

Het is ook buitengewoon spannend om naar het dirigeren van Karl Böhm te kijken. Zo heftig gebarend heb ik hem nog nooit gezien. Een absolute must (Arthaus Musik 101 687).

Hieronder de trailer:

Julia Migenes

Lulu-Migenes

Nooit heb ik begrepen waarom men Julia Migenes niet vaker ‘echte’ opera’s liet zingen. Ze was een grote ster op Broadway en schitterde in verschillende muziekfilms, maar buiten Lulu heeft ze naar mijn weten maar weinig andere operarollen op de planken gebracht. Zowel haar verschijning als haar acteren zijn zo formidabel dat men het haar vergeeft dat ze niet altijd zuiver zingt.

Franz Mazura is een fenomenale Dr. Schön. In de scène waarin hij de afscheidsbrief aan zijn verloofde schrijft, kun je bijna zijn zweet ruiken. Wat een prestatie!

Als Geschwitz maakt de inmiddels ouder geworden maar nog steeds in alle opzichten prachtige Evelyn Lear haar opwachting.

De zeer fraaie productie van John Dexter werd in 1980 in de Metropolitan Opera opgenomen (Sony 88697910099). Op de website van JPC zijn fragmenten uit de productie te bekijken.

Agneta Eichenholz

Lulu-Eichenholz

Deze kale productie van Christof Loy werd in juni 2009 in het Londense Royal Opera House opgenomen. Loy heeft de opera helemaal gestript en teruggebracht tot de pure essentie, iets wat ik zeer fascinerend vind. Door zijn minimalistische aanpak kan alle aandacht besteed worden aan de personages, hun beweegredenen en hun ontwikkeling.

Wat u ook van de regie denkt: muzikaal zit het snor. Antonio Pappano doet met het orkest werkelijk wonderen; zo transparant en tegelijkertijd zo emotioneel geladen hoor je de muziek zelden.

Klaus Florian Vogt kan mij als Alwa niet echt overtuigen, maar Jennifer Larmore is een buitengewoon aantrekkelijke Geschwitz. En Agneta Eichenholz (met haar grote ogen zowat de reïncarnatie van Audrey Hepburn) is een in alle opzichten mooie Lulu. Michael Volle is voor mij, na Franz Mazura de beste dr.Schön Schön (Opus Arte OA 1034 D).

Hieronder een fragment uit de productie:

Patrizia Petibon

Lulu-Betibon

Ik ben geen fan van Patrizia Petibon: ik vind haar vaak aanstellerig. Haar stem is ook aan de kleine kant, waardoor ze vaak moet forceren. Niet bevorderlijk voor de zeer hoge en moeilijke noten die Berg zijn hoofdrolzangeres laat zingen. Ook fysiek vind ik haar niet bij de rol passen. Ze is geen ‘Lolita’, maar een als een klein meisje uitgedoste volwassen hoer met dito gedrag.

Ik heb ook moeite met Geschwitz (de mij onbekende Tanja Ariane Paumfartner), maar de rest van de zangers zijn meer dan excellent, met de onvolprezen Michael Volle als onnavolgbaar goede Dr. Schön.

Thomas Piffka is een voortreffelijke Alwa, onmiskenbaar een componist die continu aan zijn opera bezig is. Pavol Breslik is een geile Maler, Grundhebber een fantastische Schigolch en Cora Burggraaf een sprankelende Gymnasiast.

De productie van Vera Nemirova (Salzburg 2010) is kleurrijk en zeer expressionistisch. Marc Albrecht is voor het werk een perfecte dirigent: het Weense orkest laat zich onder zijn leiding van zijn allerbeste kant horen (Euroarts 2072564).

Hieronder de trailer:

Mojca Erdmann

Lulu Erdman

Wie op het onzalige idee is gekomen om voor deze productie in Berlijn in 2012 een onbekende en onbetekende componist (hebt u ooit van David Robert Coleman gehoord?) Lulu opnieuw te laten componeren, weet ik niet, maar ik denk het hem of haar niet in dank af.

Alleen de derde akte is aangepast, want aan de echte Berg durfde men niet komen. Althans… de proloog is wel geschrapt, waardoor de opera naar de sodemieter is geholpen. Daarvoor in de plaats krijgen we een man, die liggend Kierkegaard citeert: “Alles Erlebte tauche ich hinab.” Ja ja…

Andrea Breth, inmiddels op mijn ‘no-no-lijstje’ van regisseurs laat zich hier van haar slechtste kant zien. De productie is dodelijk saai. Noch de etherisch zingende Mojca Erdmann, noch de verschroeiende Deborah Polaski, noch Michael Volle of Thomas Piffka kunnen er iets aan doen dat hier een meesterwerk om zeep wordt geholpen (DG 0734934).

LA BELLE EXCENTRIQUE

 petiboneccencd

Ik ben nooit een grote fan van Patricia Petibon geweest. Vaak vond ik haar maar een aanstelster, maar met La Belle Excentrique weet zij mij voor het eerst te overtuigen. Het is ook het repertoire waarin zij haar ei kwijt kan: met haar vederlichte stem en haar gave om stemmetjes na te doen is zij een geboren cabaretière.

Dat de cd zo leuk en spannend is, ligt ook aan de arrangementen en het gebruik van diverse begeleiders, waarbij de accordeonist David Venitucci voor een Parijse couleur locale zorgt, iets wat Petibon een beetje het aanzien van een Piaff geeft.

Bij Rosenthals ‘Rêverie’, het eerste lied uit Trois Poèmes de Marie Roustan, had ik graag een iets meer ingetogen geluid willen horen, maar in ‘Pécheur de lune’ klinkt Petibon meer op haar gemak.

Haar Hahn en, in sterkere mate, haar Fauré kunnen mij niet overtuigen. Daarin klinkt ze voor mij te veel ‘poesje mauw’. Haar stem is in die liederen ook niet altijd stabiel

Op haar best vind ik haar in het heerlijke ‘Allons-y, Cochotte!’ van Satie, waarbij zij bijgestaan wordt door de befaamde acteur en regisseur Oliver Py.

Maar degene die mijn hart echt heeft gestolen is Susan Manoff, de pianiste. Haar Satie is om je vingers er bij af te likken. Daar wil ik meer van horen!

The making of:


La Belle Excentrique
Satie, Ferré, Poulenc, Hahn, Rosenthal, Fauré en Cockenpot
Patricia Petibon (sopraan), Susan Manoff (piano), David Levi (piano), Olivier Py (vocals), Nemanja Radulovic (viool), Christian_Pierre La Marca (cello),  François Verly (percussie), David Venitucci (accordeon),
DG 4792465

Entre elle et lui: Michel Legrand en Natalie Dessay

LegrandDessayCD

Natalie Dessay is niet zomaar een zangeres. Het beste zou je haar nog kunnen omschrijven als een zingende actrice, maar eigenlijk doe je haar zangkwaliteiten dan tekort. Haar stem is hoog, hoger en hoogst en haar coloraturen zijn duizelingwekkend.

Heeft u haar ooit ‘Ombre légère’ (Dinora van Meyerbeer) horen zingen? Zelfs Mado Robin kon het niet beter! Of neem haar Ophelie uit Hamlet van Thomas! Nee, beter kan ik het mij niet voorstellen.

Inmiddels heeft Dessay een sabbatical van de operabühne genomen om zich wat meer op haar acteerwerk te kunnen concentreren. Tussendoor heeft ze een cd opgenomen met liedjes van – en met – Michel Legrand, simpel getiteld Entre elle et lui (tussen haar en hem).

De samenwerking tussen de twee heeft een onwaarschijnlijk prachtig resultaat opgeleverd. In ‘Pappa do you hear me’ uit Yentl doet Dessay niet onder voor Barbra Streisand, zonder haar een seconde te kopiëren. Haar versie is meer jazzy, maar het onderbuikgevoel blijft behouden.

Hieronder trailer van de opname:

‘Les Moulins de Mon Coer’ uit The Tomas Crown Affaire zingt ze samen met de componist zelf, die, gezeten aan de piano, haar met zijn onnavolgbare toetsentechniek en zijn rokerige stem bijstaat.

Samen met Patricia Petibon jazzt zij dat het een lieve lust is in ‘Chanson des jumelles’ uit Les Demoiselles de Rochefort. Daar gaan je beentjes vanzelf van de grond!

Of neem de meer dan zeer ingetogen gezongen ‘Valse des lilas’, waarbij je je terug waant in de tijd dat Montmartre nog Montmartre was en de goedkope rode wijn niet alleen in de nachtelijke uurtjes rijkelijk vloeide.

Het duet uit Les parapluies de Cherbourg – gezongen met haar man, de bariton Laurent Naouri – is van een onwerkelijke schoonheid. Voor het eerst in mijn lange leven hoorde ik een versie die mij het origineel bijna liet vergeten.

Entre elle et lui
Natalie Dessay sings Michel Legrand
Warner Classics 0825646219179