I_Puritani

For Joan Sutherland on her Birthday

Alcina


The fact that the opera has become so incredibly popular and has been performed so very frequently in recent decades is largely thanks to Joan Sutherland. Back in 1957, she brought Alcina to life in London and directed by Zefirelli. Unfortunately, we do not have a video recording of it, but La Stupenda sang and recorded the role several times afterwards and there are many both official and pirate recordings of it in circulation.


Personally, I have a soft spot for the 1959 live recording (DG, made to mark the 200th anniversary of Handel’s death), not least because of Fritz Wunderlich, who sings the role of Ruggiero. Last but not least, Dutch soprano Jeannette van Dijck sings the role of Morgana. And believe it or not, the Cappella Coloniensis, led by Ferdinand Leitner, is already playing on authentic instruments. In 1959!




The score has been considerably shortened. Thus, pretty much the entire role of Oberto has been dropped. And yet… opera is mostly about voices, isn’t it? And Sutherland’s ‘Tornami a vagheggiar’ and Wunderlich’s ‘Mi lusinga il dolce affetto’ are simply second to none. (DG 4778017)

Norma

Joan Sutherland recorded Norma twice (officially). Her first recording from 1965 (Decca 4704132) caused a real sensation. It was the very first recording of Bellini’s complete music, without any cut. Moreover, it was the first recording in the original key (Bellini composed his opera in G, but before the premiere he changed it to F).

In those days, Sutherland was considered the belcanto specialist par excellence. Her voice knew no limits and seemed to be made of elastic. High, higher, highest, and with coloraturas that sound almost inhumanly perfect.


Adalgisa was sung by Marilyn Horne, Sutherland’s alter ego in the mezzo voice. The result is dazzling, but it lacks the necessary drama, all the more so because John Alexander (Pollione) has a beautiful but insipid voice.


The orchestral playing is excellent, however, and if you like pure singing, high notes and coloratura, this recording is the best choice.




Twenty years later, Sutherland recorded the role again, this time with Montserrat Caballé (Adalgisa) and Luciano Pavarotti (Pollione). Let’s call it a mistake, although Caballé’s Adalgisa is at least interesting. It’s a pity it wasn’t thought of sooner.


Lucia di Lammermoor

Lucia di Lammermoor has always been, perhaps even more than Norma, a point of contention between the supporters of Maria Callas and Joan Sutherland. The performances of both ladies are indeed fantastic and, moreover, totally different. Which of the two should you own? That is not easy. A matter of taste, shall we say?


Joan Sutherland is unprecedentedly virtuoso and her coloraturas so perfect that they hurt. And yet I remain untouched by her. Why? Perhaps because it is too perfect? I do not know. It could just be me.

I Puritani

Elvira, like Lucia, was a showpiece for Maria Callas and Joan Sutherland, both of whom recorded it several times. In 1974, Richard Bonynge (Decca 4175882) made a peerless recording of the opera, besides Sutherland, there was the sublime male trio: Luciano Pavarotti, Nicolai Ghiaurov and Piero Cappuccilli. Sutherland sounds like a little heap of misery, and her virtuosity knows no limits. Pavarotti still possessed all his glorious long high notes in those days and he pops them out with no effort at all.

Les Huguenots




 Les Huguenots, once one of the most successful operas in the history of the Paris Opera, had the misfortune, along with its creator, to be labelled ‘Entartet’ (degenerate) by the Nazis. One of the reasons why the work was ignored for decades and was only sporadically performed.

Marguerite de Valois has always been one of Joan Sutherland’s favourite roles, she sang her in 1962 at La Scala, and she chose to sing her in her last opera production on stage, on  October 2, 1990 in Sydney.

The voice of the over 60-year old La Stupenda is not so solid anymore, but her height and her coloratura are still very much present, and apart from Amanda Thane (Valentine) and the really splendid Suzanne Johnston (Page), none of the singers manage to perform at her level. The acting is very good and the inevitable ballet is anything but irritating.

The costumes and the scenery are true-to-life and evocatively beautiful, and the entire stage most resembles a large, seventeenth-century painting. The very traditional production is not only beautiful to look at, but also insanely exciting: this is proof that a good director (Lotfi Mansuri) does not need concepts

Love is in the air: een hartverwarmende ontmoeting met John Osborn en Lynette Tapia

Osborn Tapia

Gelooft u niet meer in de echte liefde? Bent u cynisch geworden doordat uw hart te vaak was gebroken of u gewoon te veel huwelijken hebt zien eindigen in een scheiding? Sprookjesjaren zijn voor u al lang verleden tijd en snikken doet u alleen bij La Bohème?

Ik ken een remedie: ontmoet John Osborn en zijn grootste liefde, Lynette Tapia. Hun liefde bloeit en gloeit alsof ze elkaar pas hebben ontmoet en toch zijn ze al heel wat jaren bij elkaar! Ze hebben ook een dochter, een inmiddels achttienjarige multitalent Anna.

Osborn-en-Lynette-Tapia-2

Ik ontmoette beiden op een gruwelijk koude februari dag in 2013 met buiten ijs, sneeuw en wind, maar in het café Puccini waar wij hebben afgesproken werden mijn hart en ziel gauw opgewarmd.

Capriccio, DNO 2006

Lynette Tapia (Eine italienischer Sängerin), John Osborn (Ein italienischer Tenor)  © Foto: Hans Hijmerin

De mooie Lynette Tapia met haar prachtige groene ogen en glanzend zwart haar is ook een gevierde zangeres en soms lukt het haar om ook met haar man samen te zingen. In september 2006 hebben ze samen hun Amsterdamse debuut gehad in Capricio van Richard Strauss, als de Italiaanse zanger/Italiaanse zangeres.

OPERA CLASSICA

In oktober 2012 zongen zij samen in Rigoletto van Verdi  in Schloss Braunfels, een productie van Opera Classica Europa, een organisatie die opera’s op de mooiste historische locaties in Europa presenteert.

Osborn:
‘Ik houd er van wat Opera Classica Europa doet en van de manier waarop zij het doen. De locatie was betoverend mooi, we hadden echte, historische kostuums aan. Ouderwets? Ja, zeker. Ouderwets mooi. Wij hadden niet zo veel repetitietijd, maar dat hoefde ook niet. Er was niets wat je zo nodig bij moest leren, alles staat toch al in de muziek.’

‘De rol van Duca is bijzonder geschikt voor een hoge tenor. Ik ben al 22 jaar zanger. Ik ben geen baritonale tenor maar ik kan steeds zwaardere rollen zingen. Het hangt natuurlijk van de locatie af en het scheelt ook wie je dirigent is, en of hij het orkest in toom weet te houden. De stemming is omhooggegaan, de orkesten spelen luider, maar je moet wel boven het orkest uit zien te komen en je moet overal, ook in de achterste rijen goed hoorbaar zijn. Tel daarbij dat wij, tenoren, niet meer in falsetto zingen, dat zal het publiek van nu niet meer accepteren.”

“Ik ben van de generatie die groot is gebracht met de drie tenoren, maar er is sindsdien veel veranderd. Je kan het je niet permitteren om er niet goed uit te zien. Of niet fit te zijn. Toen ik nog jonger was deed ik er niet aan mee, aan het sporten en fitnessen, ik vond het tijdverspilling. Maar enigszins vind ik het rechtvaardig en goed dat wij er voor zorgen om een beetje aannemelijk uit te zien voor het publiek. Al gaat het nog steeds voornamelijk (hoop ik?!) over zingen!”

REGISSEURS

‘Regisseurs? Zijn ze echt belangrijk? Wie heeft er ooit van een regisseur gehoord, pakweg 50, 60 jaar geleden? We wisten wie de zangers waren en daar ging het om. De dirigent, het orkest, ja, maar een regisseur? Wij spreken nog steeds van Tosca van Callas of Don Carlo van Corelli, maar tegenwoordig staat de naam van de regisseur met de grote en vette letters boven aan het affiche, nog vóór de componist! Veel van de regisseurs hebben ook een zowat perverse manier van manipulatie van menselijke gevoelens ontwikkeld, dat stuit mij tegen de borst. Soms denk ik: wil je iets nieuws maken? Maak dan iets nieuws! Schrijf je eigen opera!’

Carlo Rizzi (conductor), Pierre Audi (director), George Tsypin (sets), Dagmar Niefind (costumes), Jean Kalman (lighting design), Amir Hosseinpour (choreography), Willem Bruls (dramaturge)

Een bijschrift invoeren

‘Ik bewonder Pierre Audi zeer en ik werk heel erg graag met hem samen. Goed, na een paar keer ken je het concept al en weet je dat het zeer esthetisch gaat worden, statisch ook. Maar hij heeft respect voor de zangers, wij zijn voor hem meer dan alleen maar pionnen in een schaakspel.

Afbeeldingsresultaat voor Clari osborn"

Ik heb ook bijzonder veel affiniteit met het werk van Moshe Leiser and Patrice Caurier. Ik heb met hen Clari van Halévy en Otello van Rossini gedaan, beide in Zürich en we hebben veel plezier samen gehad. Ze gaan heel erg logisch te werk en hun producties zitten bijzonder goed in elkaar. Clari is dan wel ge-updated, maar alles klopt als een bus. Die regisseurs hebben een soort zesde zintuig voor wat er bij de muziek past: hun producties zijn dan ook nooit hetzelfde.’

DIRIGENTEN

‘Wie zijn de echt goede dirigenten? De generatie, die al bijna uitgestorven is: Nello Santi, Claudio Abbado. Maar dat betekent niet dat het voorbij is, de goede oude tijd! Ik houd immens veel van Yannick Nézet-Séguin, hij begrijpt de Franse stijl als geen ander. Jammer genoeg heb ik maar één keer met hem gewerkt, in 2008 in Salzburg. Wij hebben er Romeo et Juliette samen gedaan en de voorstelling was onvergetelijk! Hij vond mijn ‘Franse manier’ van zingen zo ontzettend goed, dat hij zelfs zijn ouders voor de voorstelling heeft uitgenodigd. Het was voor mij één van de grootst mogelijke complimenten ooit!’

Pierre Audi (director), Paolo Carignani (conductor), George Tsypin (sets), Andrea Schmidt-Futterer (costumes), Jean Kalman (lighting), Kim Brandstrup (choreography), Klaus Bertisch (dramaturgy)

© Ruth Waltz

Ten tijde van ons gesprek staat Osborn als Arnold in de DNO-productie van Guillaume Tell. Deze rol vertolkte hij voor het eerst in het seizoen 2007 – 2008 bij de Accademia di Santa Cecilia Orchestra in Rome. Daarna konden we hem in deze rol bewonderen in de ZaterdagMatinee (december 2012) en de algehele pers bestempelde de uitvoering als een ‘historische gebeurtenis’.

En nu dan eindelijk op de planken. Het verschil?

“Ik heb de opera inderdaad al een paar keer concertante uitgevoerd, met meer of minder coupures, het was dus iedere keer best spannend welke versie wij nu gaan doen. Bij de Matinee was de score vrijwel compleet. Als zanger heb ik geleerd om met mijn stem te acteren, maar als ik daadwerkelijk mijn gevoelens ook op de bühne kan laten zien, door niet alleen te zingen maar ook te bewegen, dan voegt dat er nog een extra dimensie aan toe.

Is er iets wat je aan je Nederlandse publiek nog wilt zeggen?

‘This is my sixth time to work in Amsterdam. I always love coming back to visit this beautiful city. The people are so kind and welcoming. All of the friends I’ve made from De Nederlandse Opera, the members of the chorus, the musical staff, and the production staff have all been so supportive of me and the talents I’ve been given. I am so grateful for the opportunities to perform here, and I truly feel like Amsterdam has become a second home for me. I very much look forward to returning to this unique and wonderful place again in the near future. Sincerely, John Osborn’.

Lynette Tapia en John Osborn in ‘Parigi o cara’ (La Traviata Live at Schloss Braunfels August 12, 2018)

Herinneringen aan La Juive in Amsterdam

LES CONTES D’HOFFMANN in Amsterdam

MEYERBEER: LE PROPHÈTE. Essen 2017

Overtuigende Les Huguenots in Brussel

I Puritani. Mini discografie

puritani

Van I Puritani wordt beweerd dat het een echte sopraanopera is, maar dat is niet helemaal waar. Elvira is dan wel de spil waar alles om draait, zij is tevens één van de meest passieve operaheldinnen die ik ken. Alles wat om haar heen en met haar zelf gebeurt, gebeurt ondanks haarzelf, want behalve liefhebben en gek worden schijnt ze niets anders te kunnen..

Het is de bas (haar oom Giorgio), die allerlei plannetjes bedenkt om de actie de gewenste kant op te sturen, en daar wordt hij door Bellini met de mooiste aria (‘Cinta di fiori’) voor beloond. Teneinde de gek geworden sopraan van de wisse dood te redden verzoekt hij de bariton om het leven van de tenor te sparen, wat in een stoere en bloedmooie duet (‘Suoni la tromba’) uitmondt, een echte showstopper. Ook de tenor, die in een vlaag van patriottische waanzin de boel in de war lijkt te sturen, krijgt heel wat mooie (en hoge!) noten te zingen.

Al die rollen vereisen een voortreffelijk belcanto techniek, met goede coloraturen, leggiero en legato. Vergeet ook het gevoel voor drama niet, want wat Bellini (en zijn librettist!) voor de arme sopraan hebben bedacht is niet niets: eerst wordt ze uitzinnig van vreugde, daarna verliest ze haar verstand. Die krijgt ze dan terug om het prompt meteen kwijt te raken. Bent u er nog? Want het is nog niet afgelopen: haar verstand komt terug en ze wordt alweer uitzinnig van vreugde. Oef.. Gelukkig stopt de opera hier, want die arme Elvira kan blijkbaar zo’n kunstje een paar keer per dag herhalen.

CD’S

JOAN SUTHERLAND

puritani-suth

Elvira was, net als Lucia, het paradepaardje van Maria Callas en Joan Sutherland, beiden hebben haar ook meerdere mallen opgenomen. In 1974 heeft Richard Bonynge (Decca 4175882) de opera weergaloos opgenomen, met naast Sutherland een sublieme mannen trio: Luciano Pavarotti, Nicolai Ghiaurov en Piero Cappuccilli. Sutherland klinkt als een klein hoopje ellende, en haar virtuositeit kent geen grenzen. Pavarotti bezat nog in die tijd alle hoge noten, die hij dan languit en schijnbaar zonder moeite uitknalt.


 

MARIA CALLAS

puritani-calls

De opname met Callas uit 1953 (Naxos 8110259-60) gaat gebukt onder de misbezetting van Arturo door Giuseppe di Stefano, die de rol in geen opzicht aankan. Maar Nicola Rossi-Lemeni (Giorgio) en Rolando Panerai (Riccardo) zijn voortreffelijk, en Tulio Serafin dirigeert met schwung en zeer theatraal. Helaas is de score niet compleet.


 

 

BEVERLY SILLS

puritani-sills

Een goed (en compleet!) alternatief is de uit 1973 stammende opname onder Julius Rudel (Westminster 4712072), met een zeer virtuoze Beverly Sills. Arturo wordt hier buitengewoon mooi en elegant gezongen door Nicolai Gedda. Hij heeft een mooie aanloop tot zijn hoge noten, en persoonlijk vind ik het zeer aangenaam om naar hem te luisteren.


Resumerend: het beste bent u uit met de Decca- en Westminster-opname. Hier krijgt u alle muziek, alle hoge noten én de goede mannenstemmen. Maar aangezien Naxos’ opname met Callas in de budgetklasse valt, kunt u het zich permitteren om die erbij te kopen. Vanwege de dirigent, vanwege de bas, maar voornamelijk vanwege La Divina. Want laten we eerlijk zijn – niemand kan zo heerlijk gek worden.

DVD’S

ANNA NETREBKO

puritani-nebs

Moeilijker wordt het als u het werk op dvd wilt aanschaffen, want geen van beide door mij bekeken uitvoeringen kan ik zomaar aanbevelen. De Metropolitan Opera-productie, gefilmd in januari 2007 (DG 0734421), is ruim 30 jaar oud en was oorspronkelijk gemaakt voor het duo Sutherland/Pavarotti. Wellicht is dit de verklaring voor het totale gebrek aan personenregie?

Monumentale tableaux-vivants zijn het, waar niemand zich schijnt te mogen bewegen. De decors zijn ‘larger then life’ en alle kostuums ‘historisch verantwoord’. Anna Netrebko is zeer tot de verbeelding sprekende Elvira. En al ontbreekt het haar aan trillers, haar topnoten zijn er en haar presentatie (het charisma, hè?) is meer dan overtuigend.

Zowel de bas (John Relyea) als de bariton (Franco Vassallo) zijn redelijk, maar niet meer dan dat. Eric Cutler (Arturo) heeft een aangenaam timbre en hij haalt (al is het met moeite) zijn hoge noten, maar echt spectaculair is het niet.

Netrebko zingt ‘Deh Vieni al Tempio’uit de eerste acte:

EDITA GRUBEROVA

puritani-grub

Maar Cutler is in ieder geval beter dan de totaal miscaste José Bros in de vijftien jaar oude productie uit Barcelona (ArthouseMusik 107267). Voor Arturo is zijn stem minstens een maatje te klein. Edita Gruberova is een kwestie van smaak. Ik hou niet van haar ‘poesje-mauw-maniertjes’ en vind het geen pretje om naar haar te kijken, maar met de ogen dicht valt er objectief gezien weinig te klagen, want belcanto zingen, ja, dat kan ze wel.

Carlos Álvarez is een eersteklas Riccardo, maar de rest van de cast …. Ach, laten we daarover zwijgen. De regie van Andrei Serban daarentegen is werkelijk subliem en spannend, daar heb ik veel plezier aan beleefd. Een vriend met wie ik keek vatte het zo samen: Netrebko is voor heteromannen en Gruberova (vanwege Álvarez) voor homo’s en vrouwen, maar zo simpel is het natuurlijk niet. Konden we maar knippen en plakken!

MARIELLA DEVIA

puritani-box

Waar u absoluut niet omheen kunt, is een 25 cd’s tellende ‘Bellini box’. Voor rond de 90 euro krijgt u alle opera’s van Bellini, waarvan twee (La Sonnambula, Norma) ook nog eens in twee verschillende uitvoeringen. Veel klinkende namen ook: Callas, Caballé, Scotto, Ciofi, Bernstein…

De meeste opnamen zijn live en de geluids- en uitvoeringskwaliteit is wisselend, maar een kniesoor die daarover valt. Daar zit uiteraard ook I Puritani bij, opgenomen in 1989 in Catania, met Mariella Devia als Elvira. In het begin valt ze een beetje tegen, maar gaandeweg wordt ze steeds beter. Niet alleen heeft ze alle topnoten paraat, ook brengt ze veel (eigen) versieringen mee, en als dat geen art van belcanto is, dan weet ik het niet. Jammer genoeg zijn de mannen niet van hetzelfde niveau, al is Paulo Washington een ontroerende en zeer tot de verbeelding sprekende Giorgio. Op een speciale cd-rom zijn alle libretti bijgesloten. Een MUST! (Dynamic CDS 52/1-25)