Corinne_Winters

Cosi fan tutte in de Royal Opera

Tekst: Peter Franken

Centraal in deze opera staat de weddenschap die Guglielmo en Ferrando aangaan met de in de liefde teleurgestelde oudere cynicus Don Alfonso. Blind vertrouwen op de standvastigheid van vrouwen is in zijn beleving net zo onzinnig als bouwen op drijfzand. En wanneer hij gelijk dreigt te krijgen houdt hij zijn jonge vrienden voor dat de natuur voor hen geen uitzondering maakt.

Ook hun vriendinnen gedragen zich normaal, immers ‘zo doen zij allen’. ‘Come scoglio’ horen we uit de mond van Fiordiligi als ze haar standvastigheid bezingt, om vervolgens tot de conclusie te komen dat ze een levend wezen is en geen stuk steen.

Beide meisjes (het zijn tieners die Fiordiligi en Dorabella) hebben zich prima geweerd en alleen de aanhoudende manipulaties van Despina en Alfonso hebben hen doen zwichten voor die vreemde snuiters uit Walachije of Albanië. Op eigen kracht was het die twee nooit gelukt. Wat het lastiger maakt om de verhoudingen te resetten is het feit dat de meisjes zich hebben laten verleiden tot een avontuurtje en daarbij de ‘verkeerde’ partner hebben gekozen.

In 2016 kwam de Royal Opera met een nieuwe productie van Jan Philip Gloger waarin de kort daarvoor van een ernstige ziekte herstelde Johannes Martin Kränzle en de inmiddels doorgebroken Amerikaanse sopraan Corinne Winters debuteerden als Don Alfonso respectievelijk Fiordiligi.

Angela Brower was gecast als Dorabella, een rol die ze een paar jaar later ook bij DNO zou vertolken. De twee jongens kwamen voor rekening van Daniël Behle (Ferrando) en Alessio Arduini (Guglielmo). Sabina Puértolas nam de rol van de vrijgevochten Despina voor haar rekening.

Gloger, zijn decorontwerper Ben Baur en kostuumontwerper Karin Jud, maakten er een luchtige tongue in cheek voorstelling van, geheel in lijn met hun Rosenkavalier uit 2015 voor DNO. Het toneelbeeld en de kleding geven een speelse afwisseling van relatief eigentijds en volslagen periodegetrouw te zien.

Verder het nodige metatheater, spel achter de coulissen en idyllische plekjes die op afroep het toneel op worden geschoven. De twee meisjes zijn prachtig gekleed, vooral de jurk van Fiordiligi is een kunststukje op modegebied. In tegenstelling tot Dorabella hoeft ze zich niet half uit te kleden dus een hoog sluitende jurk vormt geen beletsel.

Bij aanvang zien we het emotionele afscheid op een klein stationnetje, ergens in de vroegte. Als de twee ‘Albanezen’ hun opwachting maken in een bar waar de meisjes zich troosten met cocktails, gemaakt door Despina die natuurlijk achter die bar staat, valt op dat ze niet onmiddellijk herkenbaar zijn. Een hoed en een valse snor doen wonderen. Als Dorabella zich laat verleiden door Guglielmo begint ze hem direct uit te kleden en trekt z’n snor af. Het lijkt erop dat ze het spel meespeelt omdat ze kennelijk al eerder een oogje had op de lover van haar zus.

Om de verveling die soms bij dit voorspelbare verhaal kan toeslaan te verdrijven wordt door iedereen sterk over geacteerd. Brede armgebaren en rare smoelen, gespeelde verbazing en ‘echte’ ontreddering wisselen elkaar in hoog tempo af. Despina spant de kroon maar houdt het bij een normale voordracht als ze vermomd als art en notaris moet zingen. Dus geen rare stemmetjes en dat maakt haar vertolking een beetje te gemakkelijk. Haar twee aria’s zijn overigens uitstekend verzorgd.

Ook de Dorabella van Brower mag er zijn: zowel in zang als gedrag is ze duidelijk de meer sensuele van de twee zussen. Daniel Behle en Alessio Arduini doen wat er van hen wordt verwacht, puike optredens. Kränzle is aardig als Don Alfonso maar weet er geen opvallende draai aan te geven, kan ook aan Gloger liggen natuurlijk.

De reden dat ik de dvd van de opname uit 2016 heb aangeschaft is de Fiordiligi van Corinne Winters. Ze had een late roeping voor het opera vak en treedt pas sinds 2011 als professional op. Een Traviata bij ENO in 2013 gevolgd door Benvenuto Cellini ook bij ENO en in 2016 Pelléas et Mélisande in Zürich waren het begin van een ware triomftocht langs grote Europese operahuizen die zoals bij iedereen natuurlijk on hold kwam te staan door Covid.

Maar in 2022 deed Winters enorm van zich spreken, onder meer met haar debuut bij de Salzburger Festspiele waar ze veel succes had met haar vertolking van de titelrol in Katia Kabanova. Grote stem met enorm bereik maar belangrijker nog: in elk register kan ze ook heel zacht zingen. Met Fiordiligi gaf ze een schitterend visitekaartje af, precies wat ik vooraf had verwacht.

De muzikale leiding was in handen van Semyon Bychkov.

Fotomateriaal: © ROH/Stephen Cummiskey en ©Tristram Kenton

trailer

complete opera

For soprano Corinne Winters 2022 was a stellar year

Text: Peter Franken

A recording of Halka from the Theater an der Wien was released on DVD in January 2022. In the title role American soprano Corinne Winters, who had been steadily gaining fame in Europe in previous years. The recording dated from 2019 and Winters’ career had been at a low ebb since then as a result of the Covid epidemic. But 2022 was going to be a great year for her.  For those not yet really familiar with Corinne Winters, now first a retrospective.



Born in 1983, she first performed in a professional production in ….. 2011. That was a late career start and this fill-in for a pregnant Mélisande in St.Louis turned out to be the starting point for a real catch-up. Winters was advised to audition for ENO and in 2013 she sang Violetta there in Konwitschny’s production of La traviata. There seem to have been quite a few casting directors and intendants in the premiere audience, including reportedly Sophie de Lint. Be that as it may, her performance attracted strong attention. Bachtrack wrote about it: ‘Corinne Winters was an outstanding Violetta, who proved capable of controlling the various aspects of vocal technique demanded by Verdi’s operatic tour de force.’ And on the Planet Hugill blog we read: ‘Winters is a lyric soprano, but one with the resources to not only sing La traviata without an interval but to take her through Act 3 with flying colours. She did everything asked of her and more, and was simply mesmerising. She has quite a bright voice, without excessive vibrato so that it was a beautifully clean expressive performance. I do hope that we hear her again soon in the UK.’



Winters with Michael Spyers in Benvenuto Cellinii in the ENO

The wait didn’t last too long: in 2014 Winters sang in that madcap production Terry Gilliam made of Berlioz’s Benvenuto Cellini. Bachtrack: ‘Corinne Winters, returning to the Coliseum after her spectacular debut as Violetta last season, wowed us once again as Teresa. Her Act I aria “Hearts full of love” was wonderfully sung, but the cabaletta which followed treated us to a cascade of coloratura, glittering with diamonds. Winters displayed bags of personality, including a knack for comedy.’

Interest in Winters was piqued among European casting directors and engagements at Opera Vlaanderen followed as Donna Anna and Desdemona, and then also the role she had already performed in America: Mélisande. A recording of that performance in Zurich has been released on DVD. Soon after, she made her debut at the Royal Opera House as a brilliant Fiordiligi in Cosi fan tutte, also released on DVD. From then on, she has definitely managed to add Europe and the very best opera houses to her field of activity.

Of course, there were also performances in the United States, including, in 2017, her role debut in Seattle as Katia in Janáček’s Katia Kabanova, which would become her signature role. A review said: ‘Maryland soprano Corinne Winters was vocally secure and dramatically intense, in the challenging role of Katya. Winters conveyed the soul-searing turmoil of a woman with deeply-held religious belief that extra-marital sexual thoughtsare mortal sins, yet who accedes to a liaison with Boris while her husband is away.’ ‘

© Opera Ballet Vlaanderen

My first meeting with Corinne Winters dates from 2019 when I saw her as Rachel in Halevy’s La Juive. It was a production by Konwitschny which I saw in Gent. I wrote about it:  ‘In the big scene with her rival Eudoxie, Rachel sings from the auditorium. This creates a literal rift between the two. Soprano Corinne Winters used the parterre row 6 and was immediately in front of me. She had a very big voice, never forced herself and was always in control, with her wonderful timbre and no trace of any vibrato. In the revealing scene her acting was also very strong, she was truly convincing the audience of her disbelieve and I got the impression that she was on the verge of berating Léopold in a very ranting Italian.’

La Juive:



Shortly afterwards came Halka and what immediately stands out in that production is her great range. She initially ‘was’ a mezzo and decided to make the transition to the soprano profession. But this has not come at the expense of the low register. Most of the time, as Halka, she is just a real mezzo who can also handle the heights effortlessly. And, what I find so important: she can sing very softly in all registers

I have never heard and seen her as Butterfly but I can hardly imagine her Cio-Cio-San cutting through the soul even more than Halka does. It is the most moving performance I know of her to date.


Meanwhile, we are back in that stellar year 2022 when I got to experience Corinne Winters as Giorgetta and Suor Angelica. This was a production of Il trittico at La Monnaie Brussels. Due to the Covid epidemic the premiere was sung by a colleague but fortunately I was in the audience for the last performance and she totally lived up to my expectations.


Those Puccini heroines were all role debuts and right after followed another: Jenufa in the opera of the same name. This was a production by Tatjana Gürbaca in Geneva, where Winters would return later in the year for Gürbaca’s Katia Kabanova. That it would become her signature role has been proven by now, especially after her debut as Katia at the Salzburg Festival where she was so very successful. We will surely see her there more often in the future, be it not in 202

Kat’a Kabanóva:

Jenufa:

:



The year ended with Les dialogues des Carmélites in Rome. She sang Blanche de la Force there in a production by Emma Dante, and with great success. Jenufa is scheduled for januari 2023 in Valencia but since she was already there she had to jump in last minute as Mimi in La Bohème at the end of December ’22. This lady is a real jack of all trades and although Katia has become her calling card, I hope that in the future she will give us many more performances of all the other roles in her repertoire: Yolanthe, Tatjana, Fiordiligi, Desdemona and so on.

Les dialogues des Carmélites;



When asked, she was able to tell on her fanpage that a DVD of Katia in Salzburg will probably be released in due course: ‘stay tuned’. That is something to look forward to and in the meantime, of course, there are those recordings with her Mélisande, Fiordiligi and Halka. Corinne Winters has made it all the way and that is worth some heartfelt congratulations.

Pelléas et Mélisande in Zürich

Tekst: Peter Franken

Dit werk uit 1902 is de enige opera die Debussy (1862-1918) wist te voltooien. In 2016 bracht Opernhaus Zürich een nieuwe productie van ‘Pelléas’ die in 2019 op dvd is verschenen.

De keuze van Debussy voor het verhaal van Maurice Maeterlinck werd sterk bepaald door de afwezigheid van dramatiek, context en het naspelen van het ‘echte’ leven. Veel te gekunsteld allemaal, de toeschouwer zou door de summiere handeling en de veelal onderkoelde uitspraken van de protagonisten veel dieper kunnen doordringen in hun emoties.

Uit de dialogen maken we op dat het een sombere boel is op het kasteel waar Golaud zijn in het bos gevonden Mélisande naartoe heeft gebracht. Hoge bomen laten alleen in de zomer wat direct zonlicht toe, het leven wordt beheerst door het ziekbed van Pelléas’ vader en in de omgeving heerst hongersnood. Ingmar Bergman had er een mooie film van kunnen maken, wellicht nog beklemmender dan de opera, immers zonder zang. Mélisande voelt zich opgesloten in haar omgeving en in haar huwelijk met de oudere Golaud. ‘Je ne suis pas heureuse ici’ zingt ze in de tweede akte. Veel meer komen we over haar gevoelens niet aan de weet.

Pelléas probeert Mélisandes gezelschap aanvankelijk te mijden maar gaandeweg trekken ze steeds meer met elkaar op. Van een affaire is geen sprake maar de wederzijdse liefde groeit, zonder dat een van beiden dat wil toegeven. Pelléas besluit te vertrekken als hij er niet meer tegen kan. Een laatste ontmoeting met zijn schoonzus wordt hem fataal, zijn halfbroer steekt hem dood. Mélisande baart een dochter maar overlijdt kort daarna, vermoedelijk aan kraamvrouwenkoorts.

Dmitri Tcherniakov heeft in zijn productie voor Zürich uit 2016 de aan Maeterlinck ontleende middeleeuwse locaties gelaten voor wat ze zijn. Hij concentreert zich op het schimmige personage Mélisande en de impact die haar aanwezigheid heeft op de mensen om haar heen. Ze is emotioneel zeer sterk beschadigd en dat biedt de mogelijkheid er een psychiatrisch tintje aan te geven. In een prachtige modern vormgegeven hoge ruimte die zowel een woon- eetvertrek als een behandelkamer voorstelt ondergaat Mélisande haar therapie.

Toepasselijk staan er verschillende wit leren chaises longues als meubilair klaar zodat ook meerdere personen tegelijkertijd in dat proces betrokken kunnen worden. En dat gebeurt ook.

Golaud is psychiater en Mélisande zijn patiënt. Zo nu en dan activeert hij een in de wand gebouwd videoscherm en zien we opnames van eerdere sessies. Mélisande ondergaat daarin zo te zien aanvankelijk dwangverpleging. Die terugblikken moeten hem vermoedelijk sterken in de gedachte dat hij met Mélisande veel vooruitgang heeft geboekt ook al functioneert ze nog steeds in zeer beperkte mate, zowel verbaal als emotioneel.

De rest van de familie participeert in de sessies door met Mélisande alles na te spelen waarover in de opera wordt gerept. De locaties worden aan de verbeelding overgelaten, de gesprekken en in toenemende mate handtastelijkheden bepalen de voortgang.

Hoewel de indruk wordt gewekt dat alle betrokkenen een vergelijkbare scholing hebben gehad als Golaud en dus als zelfstandig hulpverlener kunnen optreden, vervaagt dit aspect feitelijk zodra Golaud er niet direct bij betrokken is. Dan zien we een disfunctionerende familie waarin de onduidelijk verwantschappen – Genevieve was de vrouw van Arkels oudste zoon en is na zijn dood met de jongste getrouwd – nog eens extra vertroebeld zijn door die inwonende patiënt die Golaud zozeer onder de huid is gekropen dat hij haar minnaar is geworden.

Jacques Imbrailo geeft fraai gestalte aan de rusteloze Pelléas. Zijn personage is tragisch, hij wordt geleefd. Zijn grootvader Arkel, mooie rol van Brindley Sherrat, verbiedt hem om een stervende vriend te bezoeken omdat hij zijn eigen langdurig zieke vader niet alleen mag laten. En hij wil de wijde wereld in om niet in de verleiding te komen zijn broer te bedriegen met die mooie onwereldse Mélisande die hem vanaf haar binnenkomst al fascineert. Ondanks zijn goede bedoelingen wordt hij gedood maar dat schijnt eigenlijk niemand van zijn familieleden echt te deren. Que sera, sera.

Kyle Ketelsen is een goede keuze als Golaud, groter en dominanter dan zijn jongere halfbroer en zeer geloofwaardig in zijn toenemende frustratie als duidelijk wordt dat Mélisande liever bij Pelléas is dan bij hem. Hij heeft haar dan wel een beetje op de rails gekregen maar door haar minnaar te worden is hij tegelijkertijd een herinnering aan het grote onheil dat ze was ontvlucht, zoiets in elk geval. Vocaal uitstekend verzorgd en binnen de bewegingsruimte die de rol biedt een geloofwaardige middelbare man die transformeert van een oprecht verliefde minnaar in een achterdochtige jaloerse potentaat die meer waarde lijkt te hechten aan de zekerheid dat zijn jonge vrouw hem niet heeft bedrogen, dan aan haar overleven. Als ze sterft moet hij tenminste een zuivere herinnering aan haar hebben.

De solist van de Tölzer Sängerknaben Damien Göritz is zeer goed opgewassen tegen de eisen die hem worden gesteld. Zijn partij is relatief eenvoudig maar hij moet die zingen terwijl zijn vader hem in toenemende mate ruw behandelt. Staat sterk in zijn schoenen die jongen.ne Naef is verantwoordelijk voor de moederlijke inbreng maar die beperkt zich hoofdzakelijk tot zingend toekijken.

Corinne Winters is een prachtige wereldvreemde Mélisande, oogt door haar zwarte sportkleding kleding een beetje jongensachtig en wil het liefste alleen maar met haar ‘broertje’ Pelléas spelen. Een soort terug naar vroeger, onschuldiger tijden. Van emotionele ontwikkeling is bij haar personage niet veel te merken, ze is een gevangen vogel zonder verleden en naar blijkt ook zonder toekomst. Tot het laatst probeert Golaud ‘de waarheid’ over haar omgang met Pelléas uit haar te kloppen, zonder resultaat. Grootvader Arkel ziet als enige een lichtpuntje: het nieuwe meisje zal Mélisandes plaats gaan innemen in de familie.

Uitstekend gezongen door Winters en overtuigend geacteerd. We zouden nog meer van haar horen in de jaren erna, denk aan Rachel, Halka, Jenufa, Katia, Giorgetta en Suor Angelica.

Maestro Alain Altinoglu heeft de muzikale leiding, groot compliment.

Trailer van de productie:


Voorstelling foto’s © Toni Suter    

Prachtige dernière van Il trittico in De Munt

Tekst: Peter Franken

Regisseur Tobias Kratzer is goed geslaagd in de vrijwel onmogelijke opdracht om de drieozeer uiteenlopende eenakters samen te smeden tot een soort van geheel. Daarvoor heeft hij het over een andere boeg gegooid dan de gebruikelijke nadruk die op het thema dood wordt gelegd. Veeleer is er sprake van verlangen, dood gaan kan altijd nog.

Het decor in Il tabarro bestaat uit vier delen: het dek en het woonvertrek van Michele en Giorgetta boven, het ruim en de kade beneden. Het ziet er uit als een verfilmd stripverhaal en die gedachte moeten we even vasthouden. Het dek linksboven ziet de meeste actie, jammer genoeg staat iedereen nogal hoog achter een reling waardoor het contact met de zaal wat wordt bemoeilijkt.

De kostumering is eigentijds, Giorgetta loopt er luchtig bij in een spijkerrokje en wit bloesje. Van een afstandje doet ze een beetje aan Rachel Green denken. Op de kade figureren een paar uitzinnig uitgedoste hoeren. Luigi projecteert zijn verlangen naar Micheles vrouw, zijn bazin, op de wijk Belleville in een grote aria die Giorgetta van haar sokken blaast. Zij kan niet wachten weer bij hem te zijn als Michele eindelijk is gaan slapen. In een film van Claude Chabrol zouden ze die sta in de weg hebben vermoord, hier loopt het anders.

Corinne Winters was een paar jaar geleden te horen als Rachel in La Juive bij Opera Vlaanderen en daarmee wist ze veel indruk te maken, op mij althans. Dat was ook bij deze dernière het geval, de première had ze wegens Covid moeten missen. Gelukkig was de rol dubbel bezet. Winters is haar carrière begonnen als mezzo en heeft zich later toegelegd op sopraanrollen zonder dat dit ten koste is gegaan van het lage bereik. Ze heeft een stem als een huis en weet die ogenschijnlijk moeiteloos in alle registers te laten klinken, zonder meer een geweldige vertolking.

Adam Smith wist haar uitstekend partij te geven als de gefrustreerde Luigi, hoewel iets meer subtiliteit in zijn voordracht welkom was geweest. Peter Kálmán was zeer herkenbaar als de zwijgzame echtgenoot die beseft dat de liefde van zijn jonge vrouw is doodgebloed terwijl hij nog sterk verlangt naar het meisje waarmee hij ooit was getrouwd.

Setontwerper Rainer Sellmaier:

Il tabarro als verfilmd stripverhaal impliceert dat er een oorspronkelijke versie bestaat, een comic book met scherp getekende afbeeldingen, karikaturen bijna, in zwart wit met rode accenten. In Suor Angelica hebben twee nonnetjes het naar binnen gesmokkeld en verlekkeren ze zich aan de erotiek die van de pagina’s afspat, gezellig hunkerend samen op een bed in de cel van een van hen.

Hun verlangens zet Kratzer tegenover die van Angelica die al zeven jaar reikhalzend uitziet naar bericht over haar zoontje. En net als ze te horen heeft gekregen dat het kind dood is en aan een hartverscheurende vertolking van ‘Senza Mama’ bezig is, denken die twee meiden alleen nog maar aan seks.

Kratzer heeft het middendeel van het drieluik vormgegeven als film noir, geprojecteerd op een achterdoek dat de gehele toneelopening beslaat. Spel en zang vinden plaats op een kaal toneel, beiden gaan naadloos in elkaar over. We zien de nonnen in de kapel, op een binnenplaats, in een gang, in hun cel. Als iemand wegloopt van het toneel zien we dat personage direct daarna door een gang lopen. Tijdens de ontmoeting van Angelica met haar tante zitten beiden op het toneel terwijl we de feitelijke ontmoeting als film zien, in het spreekkamertje.

Video designer Manuel Braun aan het woord:

De overheersende indruk die Kratzer weet op te roepen is die van een grenzeloos verlangen naar buiten, naar een normaal leven. Om de toeschouwer tegemoet te komen laat hij het klooster aan het einde maar gewoon afbranden. Als moeder overste het in beslag genomen stripboek in de open haard gooit, gaat het faliekant mis. Serves them right. Ook die mooie meid die zichzelf in haar onderjurk bewondert voor de spiegel kan toch nog hopen op een minder geremd bestaan. Ne bis in idem, je kan maar eenmaal tot een klooster worden veroordeeld toch?

Winters wist veel indruk te maken in de titelrol, ze is echt iemand om te blijven volgen. Komende zomer debuteert ze in Salzburg als Katia Kabanova. Van haar Mélisande en Halka zijn opnamen op dvd verschenen, voor wie nu nieuwsgierig is geworden.

La zia principessa kwam voor rekening van Raehann Bryce-Davis, zowel door stem als voorkomen een overheersend type dat haar diepgevoelde minachting voor de nicht die de familie eer heeft bezoedeld niet wenst te verbergen. Ze vertegenwoordigt eigentijdse adel in deze productie, die van de spreekwoordelijke oligarchen.

Het verlangen is in Gianni Schicchi vooral aanwezig in de zucht naar rijkdom maar voor het koppeltje Rinuccio en Lauretta is dat eerder een middel dan een doel op zich. Hij kan alleen met haar trouwen als hij geld van zijn oom erft dus desnoods moet die dan maar na zijn dood bestolen worden.

Hier komt Il tabarro in Kratzers poging tot koppeling van de eenakters tot uitdrukking in de setting als een sitcom die wordt opgenomen voor publiek dat op afroep applaudisseert en meelevende geluiden maakt. Ze zitten op een tribune achter op het toneel zodat er aan twee kanten publiek meekijkt.

Buoso beluistert het slot van Suor Angelica door een grammofoonplaat af te spelen. Denkt even na en verandert dan zijn testament ten gunste van een klooster. Het is een vreemde gedachte, je zou dat klooster als weldenkend mens er juist eerder uit hebben willen schrappen. Maar ja, de verandering is een feit en Buoso sterft aan een acuut infarct. Wat we zien is een aflevering van de sitcom die Michele en Giorgetta op hadden staan in hun woonvertrek, even tv kijken om de spanning te verdrijven, zoiets.

Schicchi komt op als de buitenstaander zoals de familie Donato hem ziet, nog net geen tokkie. Hij is een sjacheraar die zich gemakkelijk laat beïnvloeden door zijn dochter, die een goede neus heeft voor geld en dat onopvallend duidelijk weet te maken. De Lauretta van Benedetta Torre ziet eruit alsof ze net van de schoolbanken is geplukt, leuk grietje met veel glitters en ‘maniertjes’. Haar vertolking van ‘O mio babbino caro’ was puntgaaf, precies zoals je van die kleine heks kon verwachten. Het spel is op de wagen en als het pandemonium voorbij is, opgeluisterd door keurig applaus op commando vanaf de tribune, barst de zaal los in gejuich.

Ook leuke bijrollen natuurlijk maar de aandacht ging vooral uit naar Kálmán die prima op dreef was als een lomp komische Schicchi en opnieuw Adam Smith die een potente vertolking ten beste gaf van de aria waarin Florence en nieuwkomers als Schicchi worden bezongen.

Het orkest van de Munt onder leiding van Alain Altinoglu maakte er een gedenkwaardige Puccini avond van.

Tobias Kretzer over zijn productie:

De voorstelling kan nog terug bekijken worden:

https://www.arte.tv/en/videos/105602-000-A/giacomo-puccini-il-trittico/

Fotomateriaal © Matthias Baus

Winters en Beczala vormen prachtig koppel in Moniuszko’s Halka

TEKST: PETER FRANKEN

In een coproductie met Teatr Wielki programmeerde het Theater an der Wien de Poolse nationale opera Halka van Stanislaw Moniuszko. De opname die van een voorstelling in december 2019 werd gemaakt is recent op dvd uitgebracht. De regie is van Mariusz Trelinski en behalve Corinne Winters in de titelrol zien we Piotr Beczala als haar would be minnaar en Thomasz Konieczny als de man die Halka in het ongeluk stort. Een veelbelovend affiche en het resultaat is er naar, een schitterende uitvoering van dit relatief onbekende werk.

Portret van Stanisław Moniuszko door Michał Elwiro Andriolli 1865. © Tygodnik Ilustrowany”

Moniuszko (1819-1872) was een Pool uit het voormalige Pools-Litouwse Gemenebest. Zodoende wordt hij niet alleen in het huidige Polen geëerd als nationale componist maar heeft hij ook muzikale roots in Litouwen en Belarus. Moniuszko schreef een groot aantal opera’s en operettes waarvan alleen Halka zich heeft weten te handhaven, zij het vooral in de drie hierboven genoemde landen.

De eerste versie had première in 1848 en was geen succes. Beter verging het de latere uitgebreide versie uit 1858. Veranderingen in het sociale klimaat waardoor er minder opgekeken werd tegen de adel of machtige bevoorrechte personen in het algemeen zullen hier mede debet aan zijn geweest. Hoe het ook zij, Halka werd Moniuszko’s grootste succes op het gebied van muziektheater. Niettemin bleef de componist internationaal onbekend, een doorbraak is er nooit gekomen. Het is dus een aangename verrassing dat dit werk nu in Wenen te beleven viel, dankzij de gedurfde programmering van het Theater an der Wien.

Trailer van de productie:

Halka is een weesmeisje dat door de landheer Janusz is opgemerkt toen hij haar dorp een keer bezocht. Hij voelde zich wat alleen en was direct van haar gecharmeerd. Zij op haar beurt liet onmiddellijk elke remming varen en probeerde zich direct aan hem te hechten, haar langverwachte grote liefde, haar ‘valk’. En natuurlijk werd ze zwanger van Janusz voordat deze weer een deur verder ging. Zij hoopt en verwacht dat haar grote liefde weer terug zal komen maar dorpsgenoot Jontek weet wel beter.

Hij is al jaren verliefd op haar en heeft vermoedelijk het idee dat net nu hij wat vorderingen begon te maken bij Halka ze zich in een opwelling door ‘de grote heer’ had laten verleiden. Door haar mee te nemen naar de stad waar de verloving van Janusz met de dochter van een andere edelman aanstaande is, hoopt hij Halka uit de droom te helpen om zodoende weer een kans bij haar te maken.

Op gehoorsafstand van het verlovingsfeest zingt Halka een treurig lied waarin steeds terugkeert dat ze door haar ‘valk’ is verlaten. Janusz’ verloofde Zofia spoort hem aan een kijkje te nemen. Hij had al gehoord wie daar zong en toont zich met haar lot begaan. Zij treedt hem tegemoet als Medea die Iason terug wil winnen voordat hij een nieuw huwelijk sluit, vol overgave met inzet van alle middelen, meer een bestorming dan verleiding. Het heeft bijna succes maar Janusz weet tijd te winnen door haar te vragen bij de rivier op hem te wachten. Hij zal daarheen komen en dan zullen ze er samen vandoor gaan. Uiteraard gebeurt dit niet, maar nu is de aanstaande bruidegom van het probleem verlost, lastig natuurlijk, zo’n skelet in je kast.

Als later ook Jontek zich ermee komt bemoeien tapt de grote heer uit een ander vaatje, ze moeten snel maken dat ze wegkomen. Toch blijft Halka tegen beter weten in hopen op een ommekeer. Maar als het huwelijksfeest wordt gevierd probeert ze dit te verstoren en bij de geplande ceremonie in het dorp doet ze zelfs een poging Zofia’s bruidsjurk te stelen. De bevolking heeft lucht gekregen van Halka’s ongeluk waarvoor de landheer verantwoordelijk is en neemt een dreigende houding aan. Van een gezellig feestje is geen sprake meer.

Door alle emoties krijgt Halka vervolgens een miskraam en daardoor slaat ze door in de andere richting: ze wil zich op Janusz wreken, de kerk in brand steken om hem te doden. Maar uiteindelijk zakt dat weer weg, ze begraaft het dood geboren kind en verdrinkt zich in de rivier.

Trelinski heeft de handeling verplaatst van midden 19e eeuw naar de jaren 1970, duidelijk herkenbaar aan de kleding van de vrouwelijke bruiloftsgasten: plateauzolen, witte laarzen, korte jurken en wilde haren, denk aan de musical Mama Mia. De bevoorrechte personen staan hier voor partijbonzen in communistisch Polen en het feest vindt plaats in een hotel. Dat was in die tijd de ontmoetingsplaats voor mensen met geld waar het gewone volk geen toegang had. Zofia’s vader geeft zijn aanstaande schoonzoon als welkomstgeschenk in zijn clan een duur horloge.

Een draaitoneel bied zicht op de hotellobby, een feestzaal, de keuken en het steegje erachter en nog andere locaties, kwestie van draaien en tussentijds kleine wijzigingen aanbrengen. We zien Halka als dienstertje in het hotel waar ze met Janusz contact zoekt, maar toch ook weer niet, en buiten terwijl ze als een hoopje ellende haar klaaglied zingt. Als ze met Janusz samen is staat er een groot bed in de ruimte, de suggestie dat hij gewoon als gast een kamermeisje heeft verleid. Zij slaagt er nu bijna in de rollen om te draaien. Als hij later niet komt opdagen zingt ze in diezelfde ruimte een klaaglied over de valk en de witte duif waarvan nu de vleugels zijn gebroken. Janusz is er bij maar slechts in haar gedachten. De indruk wordt gewekt dat hij ook wel een innerlijke strijd voert, uit schuldgevoel maar ook omdat hij wel degelijk van haar onder de indruk was na die ontmoeting en verleiding.

Tomasz Konieczny heeft als Janusz een mooie aria aan het begin waarin hij zingt over die korte verliefdheid. Verder is hij vooral de bad guy die zijn huwelijk in gevaar gebracht ziet worden en daarom snel van Halka af probeert te komen.

Jontek wordt overtuigend vertolkt door Piotr Beczala, de immer op Halka verliefde man die haar niet op andere gedachten kan brengen. Hij heeft twee schitterende aria’s die hem verdiend een open doekje opleveren.

De sopraan Corinne Winters hoorde ik voor het eerst als Rachel in La Juive, een voorstelling in Gent. Ze maakte grote indruk bij die gelegenheid en dankzij haar naam op het affiche kwam ik er toe deze dvd aan te schaffen. Ze haalt hier royaal het niveau van haar Rachel, een zeer goed optreden. Halka zingt een monologue intérieur en verder vooral dialogen met haar twee mannen. Het gaat haar allemaal uitstekend af en is heerlijk om naar te luisteren. Door haar acteren weet ze met gemak de toeschouwer voor zich in te nemen, de zang is op dit punt bijna een bonus.

Komende editie van de Salzburger Festspiele zal Winters de titelrol vertolken in Katia Kabanova. Ook dat moet een kolfje naar haar hand zijn.

Het ORF Radio-Symphonieorchester Wien staat onder leiding van Lukasz Borowicz.

De hele opera os op YouTube te vinden:

Alle scenefoto’s uit het Theater an der Wien © Monika Rittershaus

Anathema over en weer in grootse La Juive

Tekst: Peter Franken

Juive-34a7317

© Annemie Augustijns

Peter Konwitschny regisseerde vier jaar geleden een nieuwe productie van Halevy’s meesterwerk La Juive voor Opera Vlaanderen. Dit seizoen wordt dat succesnummer hernomen met voorstellingen in Antwerpen en Gent. Op het toneel vindt een ‘clash of fundamentalisms’ plaats in een grootse muzikale setting.

Juive Gent7

© Annemie Augustijns

La Juive gaat over Rachel die als voor dood achtergelaten baby uit een uitgebrand pand is gered door de joodse goudsmid Éléazar nadat deze uit Rome was verbannen door de magistraat de Brogny. Het huis blijkt zijn buitenhuis te zijn, de baby is zijn dochter. Éléazar weet dat maar de Brogny denkt dat ze dood is, net als de rest van zijn gezin.

Behalve een verbanning heeft onze magistraat ook de executie van Éléazars twee zonen op zijn conto. Als beide heren elkaar veel later treffen in Konstanz aan de vooravond van het concilie, heeft Éléazar weinig reden om zijn oude vijand in de armen te sluiten. Deze is tot de clerus toegetreden en heeft het (connecties natuurlijk) in relatief korte tijd tot kardinaal geschopt en doet nu in vergeving in plaats van verbanning. Voor de goudsmid is dat een gepasseerd station.

Juive Gent5

© Annemie Augustijns

Konwitschny probeert nadrukkelijk dit joods christelijk familiedrama naar een algemener plan te tillen. Met het monotheïsme is het alleenrecht op het grote gelijk in de wereld gekomen, en het gelijk van de bovenliggende partij is de wet. Bij een botsing tussen fundamentalistische religies of ideologieën (wat is het verschil) kan van enig toegeven nooit sprake zijn. Het programmaboek illustreert dit met een toepasselijk citaat van Voltaire: ‘Fanatisme is een monster dat zichzelf kind van het geloof durft te noemen’.

Juive Gent3

© Annemie Augustijns

Het volk is in deze productie de verpersoonlijking van het fanatisme van de bovenliggende partij. Éléazar is een toonbeeld van oudtestamentische rechtlijnigheid, liever dood dan toegeven aan de vijand. Zijn adoptief dochter Rachel moet er ook aan geloven, weliswaar na een handenwringend ‘Rachel, quand du Seigneur’ maar door haar te verklappen dat ze de dochter van een christen is, had hij haar leven kunnen sparen. Nu verkiest ze de dood om haar vermeende geloof niet af te vallen.

Juive -34a7217

© Annemie Augustijns

In het werk is flink gecoupeerd waardoor uitsluitend datgene getoond wordt dat overeenkomt met de meest gangbare synopsis. Uitweidingen in de vorm van extra koormuziek en uiteraard een groot ballet in de derde akte ontbreken. Het komt de kracht van het verhaal zeer ten goede. De derde akte eindigt met een koor waarin ook de solisten participeren. Daarbij staat men aan een productieband voor bomgordels, het visitekaartje van het hedendaagse fundamentalistische fanatisme.

De boodschap is duidelijk, Konwitschny is niet zozeer geïnteresseerd in de dodelijke vijandschap tussen jodendom en christendom maar in het gemak waarmee de massa ertoe gebracht kan worden elke ratio uit te schakelen en te veranderen in een allesverslindend monster. In dat opzicht is hij volledig in zijn opzicht geslaagd, zijn lezing van La Juive is een oefening in zelfreflectie voor elke toeschouwer die nog in staat is enigszins zelfstandig te denken. Voor de personages die op het toneel worden uitgebeeld is dat al te laat.

Juive Gent2

© Annemie Augustijns

Prins Léopold is in de handeling tot een bijfiguur geworden, waardoor hij er nog slechter vanaf komt dan oorspronkelijk het geval was. Dit boegbeeld van het christendom, overwinnaar in een veldtocht tegen de ketterse Hussieten in Bohemen, heeft zich voorgedaan als jood om Rachel te verleiden. Daarbij is hij ook nog eens getrouwd met prinses Eudoxie, de nicht van de keizer. Dubbel bedrog zogezegd, daar kan de hertog van Mantua nog wat van leren. Maar Rachel is geen Gilda en ze bijt flink van zich af als haar geliefde toegeeft christen te zijn, dat hij getrouwd is bewaart hij voor later. In de grote scène tussen beiden zingt Rachel vanuit de zaal. Zo ontstaat er letterlijk een kloof tussen beiden.

Sopraan Corinne Winters benutte daarvoor parterrerij zes en stond geruime tijd pal voor mijn neus middenin dat paadje te zingen. Een betere indruk van haar prestaties is moeilijk te krijgen, groot volume, zeer beheerst, nooit ook maar enigszins geforceerd, prachtig timbre zonder een spoor van vibrato. Een Rachel om te zoenen, ook letterlijk overigens.

Juive Gent8

© Annemie Augustijns

Later stond haar vader korte tijd op dezelfde plek tijdens zijn ‘Quand du Seigneur’ maar dat pakte minder goed uit. Zo dichtbij kon ik duidelijk merken dat tenor Roy Cornelius Smith zichzelf wat overschreeuwde. Een krachtig stemgeluid paste overigens wel bij de wijze waarop hij door de regie was getypeerd. Geen onderdanige schichtige outcast maar een mannetjesputter die graag de confrontatie met de vijand opzocht: mijn gelijk is nog groter dan dat van jullie, so there.

Léopolds serenade in de eerste akte ‘Loin de son amie’ was geschrapt waardoor het feit dat hij oprecht verliefd is op Rachel buiten beeld blijft. Voor zijn personage is dat funest aangezien dat het enige is dat zijn handelen enigszins geloofwaardig maakt, dubbel bedrog en al. Tenor Enea Scala wist zijn optreden als bijfiguur, de katalysator in het drama, met verve gestalte te geven. Zijn duet met Rachel kwam uitstekend uit de verf, prima optreden. Winters was in de onthullingscène overigens ook acterend zeer sterk, ze probeerde als het ware het publiek mee te krijgen in haar blijk van ongeloof en ik kreeg de indruk dat ze bijna op het punt stond Léopold in rap Italiaans de les te lezen.

Juive Gent6

© Annemie Augustijns

Enig comic reliëf is de productie sowieso niet vreemd, vaak door de reacties van betrokkenen wat zwaar aan te zetten. Goed voorbeeld is de afloop van het Norma Aldagisa duetje tussen Rachel en haar rivale Eudoxie. Beide dames verzoenen zich om Léopolds leven te redden en vieren dat met een rondedansje.

Juive Gent

© Annemie Augustijns

Minder geslaagd was de scène waarin Eudoxie dronken bij Éléazar binnenwandelt om een sieraad te bestellen, zo nu en dan uit een fles drinkend. Gewoon opgetogen acteren, wat ze ook deed in de derde akte, was echt wel toereikend geweest. Laat die dronkenschap maar waar het verplicht is, in Russische opera’s. Sopraan Nicole Chevalier zong een fraaie Eudoxie, ze was de enige uit de cast van vier jaar geleden die ook nu weer was aangetrokken.

Le Cardinal de Brognie werd tot leven gebracht door de bas Riccardo Zanellato, mooi gezongen maar een beetje licht in de laagte. Het koor, ingestudeerd door Jan Schweiger vervulde een glansrol. Het is een van die schaarse keren dat je als toeschouwer de gehele opera een hekel hebt aan die lui, hoe goed ze ook zingen. En dat is een compliment.

De algehele muzikale leiding was in handen van Antonino Fogliani. Naast uitbundige bijval voor koor en solisten was er ook voor hem en zijn orkest afloop veel applaus.

Trailer van de productie:

Bezocht op 2 april 2019 in Gent

Herinneringen aan La Juive in Amsterdam

LA JUIVE: discografie

LA JUIVE Tel Aviv 2010