Asmik_Grigorian

De Speler uit Salzburg


Tekst: Peter Franken

Prokofjevs opera De Speler ging in 1929 in première in De Munt te Brussel. De componist schreef zelf het libretto, naar de gelijknamige roman van Dostojevski uit 1868. De auteur stond onder grote druk van zijn uitgever om snel een nieuwe roman op te leveren wat resulteerde in een autobiografisch verhaal, hij was zelf gokverslaafd en kon gemakkelijk putten uit eigen ervaringen.

In De Speler is de hoofdpersoon Aleksey Iwanowitsj privéleraar van de kinderen van een gepensioneerde Russische generaal. Deze verblijft met zijn gevolg in een Duitse stad die voor het gemak Roulettenburg genoemd wordt. De privéleraar is hopeloos verliefd op Polina, de stiefdochter van de generaal, en stelt alles in het werk om in haar nabijheid te zijn en zijn liefde te betuigen. Maar zij lijkt vooral met hem en zijn gevoelens te spelen. Zo laat ze hem Baron Wurmerhelm en diens vrouw beledigen, gewoon om te zien of hij dat voor haar wil doen.

De generaal is aan lager wal geraakt en moet steeds meer geld lenen om zijn gokverslaving te bevredigen. Met vertrouwen wacht hij op het bericht van de dood van zijn vijfenzeventigjarige tante in Moskou die hem in één klap een grote erfenis zal nalaten, zodat hij vrij van schulden zal kunnen trouwen met de opportunistische Mademoiselle Blanche, een echte golddigger.

Plotseling verschijnt echter de van haar doodsbed verrezen Babulenka in levenden lijve en zij begint verwoed haar vermogen aan de roulettetafel in te zetten en vooral te verliezen. De generaal en andere betrokkenen zien radeloos toe hoe hun toekomst en zekerheid als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Als de rijke dame al haar liquide middelen heeft vergokt, aanvaardt ze de reis terug naar Moskou, met geleend geld want ze is nog steeds rijk, in het bezit van drie dorpen en twee huizen. De markies die de generaal financieel in de tang had met eerdere leningen haast zich naar Sint Petersburg om beslag te laten leggen op onroerend goed van de generaal. Hij laat voor zijn minnares Polina een bericht achter waarin zij 50.000 krijgt toegezegd, ter compensatie voor het feit dat de generaal nu ook haar bruidsschat kwijt is.

Aleksey heeft alle gebeurtenissen van nabij gevolgd, grotendeels als buitenstaander. Zijn handelen wordt vooral bepaald door het onvoorspelbare gedrag van Polina, ze heeft hem als het ware zijn eigen wil ontnomen en dan raak je bij zo’n borderline type al gauw in onbekende wateren. Tot zijn verrassing duikt ze ineens op in zijn kamer, met de brief van de markies. Ze wil hem zijn (beloofde) geld in het gezicht smijten vanwege de beledigende suggestie dat ze te koop was.

Aleksey weet raad, hij leent geld van de vage Engelsman Mr. Astley die ook Babulenka’s treinkaartje heeft voorgeschoten, en gaat naar het casino. Door middel van een alles of niets spel laat hij daar alle banken springen en keert triomfantelijk bij Polina terug met een heus vermogen. Hij geeft haar de benodigde 50.000 en zij lijkt hem als nieuwe minnaar te accepteren.

De volgende ochtend krijgt echter Aleksey het geld in zijn gezicht gesmeten en is hij definitief een illusie armer. Hoewel niet moet worden uitgesloten dat hij daarna gewoon als een schoothondje achter haar aan blijft lopen tot ze hem zal vragen van een hoge rots af te springen om te tonen hoeveel hij van haar houdt. De speler gaat immers niet alleen over gokverslaving maar ook over blinde verliefdheid en borderline gedrag.

De productie die Peter Sellars in 2024 maakte voor de Salzburger Festspiele concentreert zich op de interactie tussen de verschillende hoofdfiguren. Afgezien van een groot aantal schotelvormige objecten die boven het toneel hangen blijft het toneel leeg. Het oogt een beetje als een stripboek uit de jaren ’50 al kan je er ook de suggestie van roulettetafels in herkennen

Het brede ondiepe toneel van de Felsenreitschule is minder geschikt voor deze minimalistische benadering maar daar merkt je op een videoregistratie natuurlijk weinig van, kwestie van veel inzoomen. De belichting is vaak helrood, roulettekleur, en wordt vooral gebruikt als de personenregie een zekere intimiteit wil oproepen. Dat is voornamelijk het geval als er iets passeert tussen Polina en Aleksey.

De toneelvloer is grotendeels groen wat een beetje vervreemdend werkt, alsof de handeling zich buiten afspeelt. De openingen in de achterwand zijn allemaal dichtgemaakt, sommige met spiegels, aardig idee. De scene in het casino wordt aangekleed met computer gegenereerde attributen en een zeer groot aantal zangers in kleine rollen plus de nodige figuranten.

George Tsypin is verantwoordelijk voor het toneelbeeld, decor zou ik het niet willen noemen. De kostumering komt voor rekening van Camille Assaf. Deze is eigentijds en past goed bij de verschillende karakters. Blanche natuurlijk op en top als modepop, Babulenka in een mantelpak, de generaal in een pak dat doet denken aan een uniform. Het meest opvallend is de wijze waarop Polina is gekleed. Ze oogt als iemand die dat aspect van haar bestaan opzettelijk wat verwaarloost. Nog net niet van de straat geplukt, zoiets.

Sellars heeft zo op het oog veel moeite gedaan om een zeer diverse cast bijeen te brengen. Je krijgt de indruk dat hij alle denkbare etniciteiten vertegenwoordigd heeft willen zien. Gelukkig gaat het niet ten koste van de kwaliteit: alle solisten zijn volledig aan de maat met uitstekende vertolkingen van de drie hoofdrollen Aleksey, Polina en de Generaal.

Tenor Sean Pannikar is vrijwel voortdurend zingend op het toneel aanwezig. Hij geeft geen krimp en slaat zich op bewonderenswaardige wijze door zijn loodzware rol. Sinds zijn vertolking van Dionysos tijdens de Salzburger Festspiele van 2018 is hij duidelijk gegroeid, zowel qua stem als in zijn gestalte. Hij zingt de rol van Alekey met ogenschijnlijk gemak, zeer intens en met een perfect volume. Een prachtige zanger, deze tenor uit Sri Lanka.

De Chinese bas Peixin Chen was zeer overtuigend als de gokverslaafde Generaal die een hypotheek op zijn onroerend goed in Petersburg heeft genomen om geld te lenen bij de ‘Markies’. De man zit aan alle kanten klem en alleen de dood van zijn puissant rijke grootmoeder kan hem redden. De vertwijfeling als Babulenka plots in levende lijve voor zijn neus staat en ook nog eens, om zijn op zijn nummer te zetten, haar vermogen verbrast, is prachtig geacteerd en uitstekend gezongen.

Die markies wordt tot leven gebracht door de Argentijnse tenor Juan Francisco Gatell die een prima typecast is voor de griezel die zijn personage geacht wordt te zijn. Hij zingt de rol toepasselijk nogal schmierend.

Violetta Urmana als Babulenka is verrassen goed bij stem, bijna als in haar beste jaren. Natuurlijk is dit geen dragende rol maar hoe dan ook is het prettig om te kunnen constateren.

Haar kleindochter Polina komt voor rekening van Salzburgs diva Asmik Grigorian. Naar eigen zeggen vereenzelvigt ze zich altijd met haar personage: ze acteert niet, ze is. Voor zover ik Asmik heb leren kennen hoeft ze daar ditmaal niet erg veel moeite voor te doen. Haar Polina is niet al te ver verwijderd van haarzelf zo’n 20 jaar geleden, vermoed ik.

De regie laat haar in een bijna overdreven simpele outfit optreden en in close up is duidelijk te zien dat ze nauwelijks is opgemaakt. Deze Polina is ‘the real thing’. Acterend is Grigorian in deze rol op haar best, ook als ze slechts toeschouwer is bij de handeling. De eerste drie aktes wordt er muzikaal al te veel van haar gevergd, gerekend naar wat ze in huis heeft. Pas in de laatste akte komt haar Polina helemaal los en zingt ze de sterren van de hemel. Zeer geëmotioneerd, ten prooi aan tegenstrijdige gevoelens, maar tegelijkertijd met volledige stembeheersing. Dat laatste deel heb ik direct nog maar eens bekeken.

Opvallend detail is dat Mr. Astley tijdens de laatste scène op de achtergrond toekijkt en Polina direct volgt als ze het toneel afloopt. Het is een subtiele verwijzing naar het vervolg van de gebeurtenissen die in Dostojevski’s roman worden beschreven.

De Wiener Philaharmoniker staan onder leiding van Timur Zangiev.

Trailer:

Asmik Grigorian:

Asmik Grigorian en Violetta Urmana:

Gesprek met Sellers:

Uitgebracht op Unitel.


Discografie:

De Speler in Amsterdam:

De Speler in Berlijn:

Asmik Gregorian en Vladislav Sulimsky stelen de show in Warlikowski’s Macbeth

Tekst: Peter Franken

In 2023 stond er tijdens de Salzburger Festspiele een nieuwe productie van Macbeth op het programma in de regie van Krzysztof Warlikowski en decors en kostuums van Małgorzata Szczęśniak. Een opname van een van de voorstellingen is door Unitel uitgebracht op dvd.

De productie toont de gebruikelijke stijlkenmerken van dit roemruchte tweetal: verrijdbare doorzichtige ruimtes waarbinnen zich scènes afspelen die feitelijk elders gesitueerd moeten worden, veel kinderen als figurant, een veelheid aan acteerwerk van personen die tijdelijk buiten de directe handeling vallen; vaak ook nog aangevuld met videobeelden. Verder een mix van tijdsgewrichten om de spanning erin te houden. Je komt ogen tekort op het enorme toneel van het Großes Festspielhaus, zeker als videokijker.

Asmik Grigorian komt op als de Lady, prachtig gekleed en gekapt in de stijl van een jaren ’30 filmdiva uit Babelsberg. Ze neemt plaats op een extreem lange bank van het soort dat vroeger in stationswachtkamers stond, maar dan langer. Dan komt een man in een witte jas haar halen en verdwijnt ze achter een gordijn. Je krijgt nog net te zien dat ze in een grote stoel gaat zitten. Het betreft een gynaecologisch onderzoek en de uitslag bevalt haar in het geheel niet: infertiliteit.

Ze verscheurt het onderzoeksrapport en verbrandt de snippers in een wasbak, ondertussen het ene na het andere zang technische hoogstandje ten beste gevend. Acteren en zingen gaan voor Grigorian altijd samen. Ik had haar in deze uitmonstering graag in een film van Zarah Leander willen zien terwijl ze zingt ‘Kann denn Liebe Sünde sein?’ of ‘Eine Frau wird erst schön durch die Liebe.’

De gasten bij het banket zitten voor het merendeel op een tribune. Slechts een klein aantal mag plaatsnemen aan een eenvoudige tafel. Macbeth raakt volledig de kluts kwijt als hij het gezicht van Banco op en ballon ziet, mooi geacteerd door Vladislav Sumlinsky. Met hem gaat het hierna snel bergafwaarts, zijn Lady blijft nog wat langer overeind maar ook haar wacht de volledige onttakeling. Prachtig om te zien hoe Grigorian gaandeweg verandert van kille berekenende vrouw in een psychisch wrak, geholpen natuurlijk kostumering, kap en grime.

De heksen zijn talrijk, blind maar ziende en gemaskerd. Voor de moord op de kinderen van Macduff laat Warlikovski er een stuk of twintig aanrukken, gekleed in wit ondergoed. Hun moeder wordt getoond als een lookalike van Magda Goebbels en ze laat dan ook getrouw haar evenbeeld een beker met gifdrank rondgaan. Als laatste neemt ze zelf een paar slokken.

De titelrol wordt vertolkt door de bariton Vladislav Sulimsky die meer oogt als bureaumanager dan als krijgsman wat hem goed van pas komt in het uitbeelden van iemand die niet overloopt van blind vertrouwen in de toekomst, reden voor zijn vrouw om hem lafheid te verwijten. Ten onrechte natuurlijk en voor een deel slechts bedoeld om hem niet te veel te laten overpeinzen. Het loopt slecht met hem af: hij eindigt als castraat in een rolstoel. Vocaal is hij de evenknie van zijn Lady en met Salzburgs eigen diva Grigorian naast je wil dat wel wat zeggen.

Banco, vertolkt door Tareq Nazmi heeft betrekkelijk weinig te zingen en zijn aria ‘Come dal ciel precipita’ is dan ook de belangrijkste bijdrage van dit personage. Heel fraai gezongen, je ziet deze bas node gaan zo vroeg in de opera.

Met zijn ‘Ah, la paterna mano’ weet Jonathan Tetelman als Macduff tijdelijk de show te stelen, wat een geweldige tenor is dat.

Ster van de voorstelling is zoals verwacht Asmik Grigorian als Lady Macbeth al moet ze die eer delen met Sulimsky. ‘De weg naar de macht is geplaveid met misdaden; wee hem wiens schreden onzeker zijn of die onderweg omkeert’, aldus Lady Macbeth. Aanvankelijk is zij het die de drijvende kracht is in het streven naar macht en het behouden daarvan. Maar al die moorden beginnen haar geestelijke weerbaarheid te slopen en dat ‘maakt haar schreden onzeker’. Uiteindelijk komt ze al slaapwandelend aan haar einde.

Grigorian zet de toon in ‘Vieni, t’affretta’ en laat haar Lady onbeschaamd triomf vieren in ‘La luce langue’ en ‘Si colmi il calice’.

La luce langue:

Vanaf dat moment raakt ze de controle kwijt en verandert ageren in reageren tot het moment dat ze aan het slaapwandelen slaat, geen schim meer van zichzelf. Grigorian is schitterend in die grote scène: ‘Una macchia è qui tuttora’ waarbij ze een bureaulamp aan een lang snoer met zich mee sleept. Een aardig detail: die lamp staat immers in het libretto?

Tijdens de Festspiele van 2025 zal deze productie worden hernomen in Salzburg en dan is Asmik weer van de partij.

De Wiener Philharmoniker staan onder leiding van Philippe Jordan

Trailer:

Foto’s van de productie: © Bernd Uhlig

Charodéyka van Tsjaikovski oftewel La Fiamma op zijn Russisch uit Frankfurt. Is ‘liefde’ het toverwoord?

Tekst: Peter Franken

Charodeyka: scènefoto afkomstig van de Russische film uit 190, geregisseerd door Pyotr Chardynin en Vasisli Goncharoev

Deze zelden gespeelde opera van Tsjaikovski had in 1887 première in het Maly theater te Sint Petersburg. In december 2022 was het te zien in Frankfurt. De nieuwe productie van Vasily Barkhatov met Asmik Grigorian in de titelrol bleek zonder meer een pleidooi voor deze onbekende opera. Zeer recent is hiervan een opname door Naxos op dvd en Bluray uitgebracht.

Hoewel zeer verschillende personages hebben Natasja in Charodéyka en Tatiana in Onegin wel degelijk iets gemeen. Beiden zijn verliefd op een persoon die ze niet echt kennen, zien op afstand een man door een roze bril. Niettemin zetten ze een stap, nemen het risico afgewezen te worden. Alleen is dat voor Natasja, die overigens door iedereen Kuma wordt genoemd, een stuk riskanter dan in geval van Tatiana. Haar ‘ik hou van je’ eindigt in een tienertrauma, Kuma daarentegen flirt met de dood. Haar would be lover Prins Juri is binnen komen sluipen met de bedoeling haar te doden.

Dat Kuma hem van dat plan af weet te brengen zegt iets over haar kwaliteiten als übercharmante vrouw die mannen om haar vinger windt maar deze keer blijft het niet aan de oppervlakte: ze houdt echt van hem. Ze was voor hem gewaarschuwd, wist van zijn plan en is desondanks op hem blijven wachten. Het is voor haar de dood of de gladiolen.

Tsjaikovski heeft voor het duet waarin Juri tot een 180 graden draai wordt bewogen behoorlijk wat tijd nodig en dat is maar goed ook. In deze scène beleven we Asmik Grigorian in volle glorie: ze krijgt de kans alle kwaliteiten tentoon te spreiden die haar tot zo’n gevierde zangeres hebben gemaakt.

Aria van Kuma:

Wat uit het bovenstaande kan worden opgemaakt is dat de plot van dit werk bepaald niet alledaags is. Kuma is een weduwe die in het laat middeleeuwse Nizhny Novgorod een dranklokaal drijft aan de rand van de stad. In deze productie is dat veranderd in een galerie, Kuma schildert, maar kan zich in het bezoek van het halve stadje verheugen waarbij de drank rijkelijk vloeit.

Het is zo’n plek die is uitgegroeid tot ‘the place to be’ en dat heeft de argwaan gewekt bij de plaatselijke bisschop Mamyrow, die in dit stuk de rol van religieuze griezel mag spelen. Dat iedereen naar Kuma trekt duidt op hekserij. Bovendien is het daar elke avond een losbandige boel met drank en seks, bedenk maar iets.

Mamyrow weet zijn Vorst mee te tronen om het met eigen ogen te aanschouwen, uiteraard met de bedoeling Kuma uit de weg te laten ruimen. Die doet haar reputatie eer aan en windt de Vorst binnen de kortste keren om haar vinger, gewoon door rustig en vriendelijk te blijven. Het eindigt met een drinkwedstrijdje tussen beiden waarin wodka achterover wordt geslagen.

Een tikje overmoedig geworden laat Kuma een groep half blote mannen in derwish rokken een ‘wolvendans’ uitvoeren en weet de vorst zo ver te krijgen dat hij Mamyrow beveelt om mee te doen. Daarmee maakt ze de vernederde prelaat tot doodsvijand en tekent ze haar eigen vonnis.

De Vorst is in Kuma’s ban geraakt en zoekt haar elke dag op. Hij wil gewoon graag de hele tijd bij haar zijn maar alles blijft vooralsnog heel onschuldig al ziet iedereen wel aankomen dat dit wat hem betreft niet lang zo kan voortduren. De Vorstin heeft argwaan gekregen en Mamyrow weet dat goed te voeden.

Prins Juri, een bokser maar tevens moederskindje, merkt dat haar iets heel erg dwars zit. Doorvragen brengt het probleem aan het licht: zijn vader gaat vreemd met een herbergierster. Dubbele schande en hij besluit haar te vermoorden om de familie eer te redden. Moeder weet van niets en beraamt haar eigen plan. Ze weet Kuma te vergiftigen met hulp van Mamyrow als haar rivale op het punt staat om met haar zoon te vluchten naar blijde verten aan de andere kant van de regenboog.

Als de inmiddels door Kuma afgewezen Vorst dit bemerkt doodt hij zowel zijn vrouw als zijn zoon en wordt zoals dat een melodrama betaamt prompt waanzinnig. Mamyrows normale orde is hersteld, de orthodoxie wint immers altijd in Rusland en een nieuwe vorst is zo gevonden.

Barkhatov situeert de handeling in het heden met accenten die verwijzen naar de 15e eeuwse context. Kuna’s ‘herberg’ heeft de vorm van een uit neonbuizen opgebouwd huisje. Er omheen speelt zich de zeer turbulente handeling in de eerste akte af. Een knap staaltje regiewerk wordt hier geleverd, met een groot koor op het toneel dat een flinke steen bijdraagt aan de bijna chaotische interactie tussen de vele protagonisten.

Door middel van een draaitoneel kan snel worden gewisseld met de huiskamer van de vorstelijke familie. Even het doek neer en na een halve minuut weer op. Het heeft het effect van een snelle cut tussen twee filmscènes.

Niet alleen op dit punt maar ook in de aankleding wordt dat effect beoogd. Het ziet er bij de Vorst thuis uit als in een oude soap serie, denk aan Dallas of Dynasty, compleet met een personal trainer voor de Vorstin en een (zeer goed getrainde) herdershond waartegen de Vorst een lange monoloog afsteekt.

Als we afstevenen op het dramatische einde krijgt het publiek die wisselingen gewoon te zien waarbij het draaitoneel ook halverwege stokt en iemand staat te zingen in de ruimte ertussen. In toenemende mate loopt alles door elkaar waarbij het neonhuisje opduikt in de woonkamer van de Vorst. De verwarring is compleet en als aan het einde onder een bulderende muzikale galop de Vorst er zelf een einde aan wil maken zitten er geen kogels in zijn pistool. Dann ist alles aus.

De absolute ster van de voorstelling is Asmik Grigorian maar in de tweede akte hoort het toneel toe aan dramatische mezzo Claudia Mahnke die een werkelijk voortreffelijke vertolking geeft  van de Vorstin die zich bedrogen weet en het er niet bij laat zitten. In de Ring van Staatsoper Unter den Linden vertolkt Mahne een vergelijkbare rol, die van Fricka. Ze is dus op bekend terrein.

De Vorst komt voor rekening van bariton Ian MacNeil die zich ook acterend uitstekend weet te weren. Tenor Alexander Mikhailov zingt het enige echte liefdesduet van de avond, weliswaar met zijn moeder, maar toch. Door zijn personage op te voeren als bokser wordt het hem niet gemakkelijk gemaakt om naturel te acteren, het blijft een beetje opgepompt allemaal. Maar zijn zang maakt alles goed.

De rol van de slechterik wordt aardig tot leven gebracht door de bas Frederic Jost. Sopraan Zanda Svede maakt van de rol van Nenila als personal trainer een aardig optreden.

Koordirigent Tilman Michael verdient een groot compliment voor de instudering van het koor, een van de meest complexe partijen die er in het repertoire te vinden zijn. Het Frankfurter Oper und Museumsorchester staat onder leiding van Valentin Uryupin. Samen weten ze Tsjaikovsky’s partituur alle eer te geven die deze toekomt, prachtig orkestspel.

Introductie tot de opera:

En de trailer:

 

Fotomateriaal © Barbara Aumüller

Zie ook:


Grimmig en hartverscheurend mooi: De Tovenares van Tsjaikovski

Asmik Grigorian als verbindend element in Il Trittico

Tekst: Peter Franken

Tijdens de Salzburger Festspiele van 2022 ging extra veel aandacht uit naar Christof Loy’s productie van Il Trittico. Dat had in eerste aanleg van doen met Loy’s keuze om de geijkte volgorde van de drie eenakters te wijzingen. Als eerste Gianni Schicchi, vervolgens Il tabarro en als slotstuk Suor Angelica.

Nu ik een opname van de voorstelling op de recent uitgekomen Bluray heb gezien kan ik me daarin goed vinden. Na een kluchtig begin volgt een uitgesproken veristische opera met melancholie, opgekropte emoties, wraakgevoelens en doodslag. Het vormt de opmaat tot het slotdeel: de gang naar de hel. Een emotionele hel weliswaar maar niettemin de hel.

De kabbelende dialogen tussen de zusters kunnen niet verhullen dat het hier een groep vrouwen betreft die tot levenslange opsluiting zijn veroordeeld waarbij ze ook nog eens maar drie dagen per jaar een paar zonnestralen kunnen zien, mits het niet bewolkt is natuurlijk. En ze hebben weinig anders om handen dan bidden en elkaar in de gaten houden.

Natuurlijk zitten er verdoolde zielen bij die menen daar vrijwillig te zijn, gewoon het ontkennen van maatschappelijke druk. Angelica zit er in elk geval voor straf, uit het leven verbannen en dat krijgen we tegen het einde als een orkaan over ons heen.

Daarmee wordt duidelijk wat Loy heeft beoogd met de gekozen volgorde. De voorstelling is geheel en al opgezet als stervehikel voor Salzburgs publiekslieveling Asmik Grigorian en Loy laat haar rustig naar haar emotionele hoogtepunt toewerken. Sowieso zou ze na Suor Angelica geen noot meer hebben kunnen zingen en nu is dat niet meer aan de orde en kan Grigorian in elke opera de show stelen.

Trailer:

GIANNI SHICCHI

In Gianni Schicchi is dat uiteraard maar ten dele het geval, Lauretta’s ‘O mio babbino caro’ is dan wel een van Puccini’s bekendste aria’s maar uiteindelijk draait het toch gewoon om Schicchi.

De Georgische bariton Misha Kiria speelt zijn personage zoals de familie Donati hem ziet: een onbeschaafde lomperik van buiten de stad. Hij laat zich door zijn dochter lijmen om over zijn afkeer van die hebberige snobs heen te stappen maar weet hen tegelijkertijd een enorme loer te draaien. Eind goed al goed.

Loy brengt het stuk zonder veel franje, gewoon rechttoe rechtaan met vooral wat kleine visuele grapjes maar zonder ongerijmdheden. Het is aardig om naar te kijken en vormt een geslaagde opening van het drieluik. Grigorian zingt haar aria toepasselijk als een jong meisje en Alexey Neklyudov doet zijn best iets moois over Florence te zingen. Zijn Rinuccio had beter gekund, de zang is maar net aan. Verder is het vooral goed verzorgde ensemblezang.




IL TABARRO

In Il tabarro toont het toneel de kajuit van een binnenvaartschip, gelegen aan een kade ergens in de stad. Er wordt van alles uitgeladen waaronder een paar meubelstukken waardoor er op de kade een kleine huiskamer lijkt te zijn ontstaan. Trappen leiden naar het straatniveau maar alles en iedereen komt beneden zijn of haar opwachting maken.

De nabijheid van het stadsleven verscherpt de emotionele crisis waarin Giorgetta zich bevindt. Zij sterft een langzame dood in de benauwde kajuit tussen een bed en een fornuis, alleen met een veel oudere echtgenoot en de herinnering aan haar jonggestorven kind. In het duet met Luigi, waarin ze terugkijkt op haar jeugdjaren in de wijk Belleville, komt dit duidelijk naar voren.

Asmik Grigorian zingt “È ben altro il mio sogno”:

Asmik Grigorian is uitstekend op dreef als de gefrustreerde Giorgetta, die haar man Michele niet echt iets verwijt, maar gewoon wil toegeven aan het verlangen naar een gepassioneerde liefdesrelatie, en wel met iemand van haar leeftijd en beslist ook niet op een schip. Haar duet met Luigi, vertolkt door een van haar favoriete tegenspelers Joshua Guerrero, komt nogal afstandelijk over. Ze houden veel afstand, maar dat zal vooral uit angst zijn dat Michele hen zo samen ziet.

Roman Burdenko is aandoenlijk als Michele, de man is diep ongelukkig en uit frustratie doodt hij Luigi. Hij had hem ook gewoon een pak rammel kunnen geven en wegsturen maar dat was niet genoeg. Zelfs in een relatief moderne setting werkt dit verismo cliché vrij overtuigend. Elk van de die protagonisten heeft een solo maar verder is het een doorgecomponeerd werk dat zwaar leunt op dialogen. Goed gebracht, en dat is hier het geval, is het erg spannend.

SUOR ANGELICA

Net als in de voorgaande delen gebruikt Loy ook in Suor Angelica de volledige breedte van het toneel. Met al die rondlopende nonnen is dat toch redelijk gevuld, ondanks het vrijwel ontbreken van decorstukken. Behalve een achterwand met een deur is er weinig te zien. Een paar stoelen en een tafeltje waar Angelica aan zit. Verder een minimaal hoekje met kruiden. Het is allemaal erg naturalistisch en pas op het einde merk je dat de regie de handeling zich laat afspelen in het heden. Dat heb je met die tijdloze habijten.

Trillend van de zenuwen staat Angelica hier haar tante te woord. Als deze slechts spreekt over de noodzaak haar erfdeel op te geven ten gunste van haar jongere zus en met geen woord rept over Angelica’s zoontje, gaat deze door het lint.

Grigorian maakt hier een bloedstollende scène van, waarin ze tante dreigt met de afkeuring door Maria, immers ook een moeder. Als tante dan eindelijk toegeeft dat Angelica’s zoontje al twee jaar dood is slaakt haar nicht een paar kreten als van een gewond dier en vliegt ze haar woedend aan. Vervolgens draait ze zich om, krabbelt haar handtekening en gooit de hele papierwinkel met opbergmap en al in de richting van La Zia Principessa. Die veegt snel de zaak bij elkaar en maakt dat ze wegkomt.

Karita Mattila en Asmik Grigorian vormden eerder dat seizoen al een vergelijkbaar koppel in Jenufa, de productie in de Royal Opera met Mattila als Kostelnicka en Grigorian in de titelrol. Daar hielden beiden zich nog redelijk in maar hier laat de regie beide personages volledig vrij in het tonen van hun wederzijdse afkeer en woede.

Tante Zia had haar nicht het liefst dood aan getroffen. Boetedoening is niet genoeg, het gaat haar om wraak, ook zij voelt zich slachtoffer van de geschonden familie eer. Maar ze verbergt dat achter een masker van godvruchtigheid waarachter een helleveeg schuilgaat.

Angelica realiseert zich dat ook en beseft dat ze in dat klooster niets meer te zoeken heeft, in het leven ook niet trouwens. Ze ontdoet zich van haar habijt, trekt een eenvoudig zwart jurkje aan en steekt een sigaret op. Maar ze loopt niet naar buiten op haar pumps. In plaats daarvan vergiftigt ze zichzelf met haar eigen kruiden.

Plotseling beseft ze nu verdoemd te zijn en roept de Heilige Maagd aan, immers ook een moeder. Ten teken dat ze niet in de hel is beland laat Loy een jongetje het toneel op lopen: haar overleden zoontje. Dan moet ze wel in de hemel zijn is de conclusie.

De melodielijn van Angelica’s aria ‘Senza mamma’ is al vroeg in het stuk waarneembaar. De aria zelf is het emotionele hoogtepunt in dit stuk. Grigorian begint aarzelend alsof ze bang is dat haar stem elk moment kan breken. Vervolgens laat ze haar volume heel geleidelijk aanzwellen tot een hartverscheurende climax. Ze is een ervaren Butterfly maar hier brengt ze het tonen van intens gevoelde emotie op een nog hoger niveau. Ik kreeg er tranen van in mijn ogen.

Senza Mamma:

Het complete einde van de oper:



Het Staatsopernchor heeft een bescheiden rol in het geheel. Uit de bak klinkt de orkestrale begeleiding door de Wiener Philharmoniker. Franz Welser-Möst heeft de muzikale leiding.

Foto’s: © Monika Rittershaus

Jenufa in de Royal Opera

Tekst: Peter Franken

In september 2021 vond een reeks voorstellingen plaats in de Royal Opera van Klaus Guths nieuwe productie van Janáčeks wellicht bekendste opera. Een opname op dvd en Bluray is verschenen op het label Opus Arte.

Asmik Grigorian en Karita Mattila vormen een koninginnenkoppel met een sterke bijdrage van Nicky Spence als de geplaagde Laca. Asmik Grigorian maakte hiermee zowel haar ROH huisdebuut als roldebuut in dit Moravische plattelandsdrama

Guth en zijn decorontwerper Michael Levine plaatsen de handeling in een somber toneelbeeld, ontdaan van folklore. Iemand omschreef het ergens als het midden houdend tussen Duits expressionisme en Strindberg, dat geeft wel idee.

Tegendraads komt kostuumontwerper Gesine Völmm met een overkill aan folklore in de scènes waarin de dorpsbewoners zich in de handeling mogen mengen. De koorleden lijken zo weggelopen uit een etnografisch museum.

Maar de protagonisten gaan in overwegend zwarte 19e eeuwse kledij met Mattila als een griezelig strenge moraalridder. Uiterlijk en kostumering vormen bij haar een natuurlijk geheel en je kan je direct voorstellen dat Steva angst voor haar heeft.

Tijdens de eerste akte zijn er in een u-vorm 18 kleine wooneenheden te zien. Synchroon komen mannen uit het bed, kleden zich aan en vertrekken. De vrouw staat ervoor en schilt aardappels. Aan een draad hangt een object dat een wieg moet voorstellen. Het toont de benauwende eenvormigheid van de wereld waar het drama zich voltrekt.

In de tweede akte leven Jenufa haar stiefmoeder, de Kostelnička, in een kooi: voor hun gevoel door iedereen bekeken en tegelijkertijd door eigen toedoen opgesloten om aan het misprijzen van ‘de anderen’ te ontkomen.

De ‘kosteres’ laat om die reden haar stiefdochter tijdens haar gehele zwangerschap de kooi niet uit. Ze bedoelt het goed maar eigenlijk kan ze zelf de schande die over haar gezinnetje is gebracht niet aan. Silhouetten van figuren die een hybride zijn van loerende vrouwen en kraaien maken het voor haar uiteindelijk ondraaglijk. Haar oplossing is even simpel als radicaal: de pas geboren baby moet verdwijnen voor iemand hem ooit gezien heeft.

Grootmoeder Stařenka Buryjovka wordt vertolkt door de 80-jarige mezzo Elena Zilio. Kap en grime zullen weinig moeite met haar gehad hebben en wat ze te zingen had komt goed over het voetlicht.

Tenor Saimir Pirgu weet zich goed te profileren met de toch wat ondankbare rol van Steva, knap van uiterlijk en met een zilveren lepel in de mond geboren maar niet onder een gelukkig gesternte. Zijn ex-verloofde Karolka spelt het voor ons uit: geen enkel meisje zal nog met hem willen trouwen. Andere bijrollen zijn eveneens goed verzorgd.

De Laca van tenor Nicky Spence is aanvankelijk een pain in the neck voor zijn omgeving, precies wat zijn rol voorschrijft. Zowel door zijn spel als de zang weet hij dit uitstekend over te brengen. Zijn frustratie baant zich uiteindelijk een uitweg in de mishandeling van het meisje dat hij niet kan krijgen. Hij niet dan ook Steva niet.

Die arrogante ijdeltuit wil haar vast niet meer als ze een jaap over haar wang heeft lopen. Daar heeft hij wel gelijk in maar natuurlijk krijgt hij onmiddellijk spijt. Het is het begin van een omslag in zijn gedrag, vanaf dat moment wil hij het alleen nog maar goed maken met Jenufa . Zijn oprechte liefde en zorgzaamheid weet Spence eveneens mooi te tonen. Beide aspecten van zijn personage heeft hij in zijn vingers. Uitstekend gezongen ook.

Mattila is top als de stiefmoeder die haar rol van moreel hoogstaande onkreukbare dorpsnotabele niet weet te rijmen met het echte leven. Doden voor een hoger doel: het redden van reputaties, vooral haar eigen.

Maar net als je haar een akelig einde toewenst (haar verdiende loon) komt ze met een hartverscheurende monoloog waarin alle tegenstrijdige gevoelen en twijfels breeduit worden geëtaleerd. En zowaar heb je als toeschouwers gewoon te doen met dit trieste personage die ook maar gevormd is door haar omgeving.

Asmik Grigorian is wat ingetogen in de eerste akte, haar personage maakt zich terecht veel zorgen. Eventjes breekt bij haar de zon door als blijkt dat Steva niet in dienst hoeft maar direct daarna stort haar wereld in.

In de tweede akte is ze vooral meelijwekkend. Na de dood van haar zoontje zien we haar door kledij en lichaamstaal de kant van haar strenge stiefmoeder opgaan. Grigorian geeft theatraal een complete vertolking, zoals we inmiddels van haar gewend zijn. Ze hoeft haar stem vrijwel nergens voluit te openen wat haar voordracht erg intiem maakt, vooral in de tweede akte. Ook zij heeft een vertwijfelde monoloog, als ze wakker wordt en haar baby nergens kan vinden. Het gaat door merg en been allemaal, prachtig gedaan.

Het koor, ingestudeerd door William Spaulding, verzorgt een keurige bijdrage. De algehele leiding is in handen van dirigent Henrik Nánási. De inbreng van het orkest is lastig te beoordelen vanwege de matige geluidskwaliteit van de opname. Je moet hem kopen om Asmik en Karita aan het werk te zien.

Trailer:



Behind the scenesE

Foto’s van de productie © Tristram Kenton

Warlikowski’s Elektra uit Salzburg op Blue-Ray uitgebracht

Tekst:  Peter Franken

Tijdens de honderdste editie van de Salzburger Festspiele in 2020 ging veel aandacht uit naar een nieuwe productie van Elektra. De Salzburger Festspiele heeft een innige relatie met Richard Strauss en diens opera’s, Elektra en Salome in het bijzonder. Na het enorme succes van Salome met ‘Salzburgs darling soprano’ Asmik Grigorian in de twee voorgaande jaren was het nu de beurt aan Elektra. De regie was toevertrouwd aan Krzystof Warlikowski en voor de titelrol was de Litouwse sopraan Ausrine Stundyte aangetrokken.

Maar zonder Grigorian kon het natuurlijk niet doorgaan; zij vertolkte de rol van Elektra’s jongere zuster Chrysothemis.

Kostuums en decor komen voor rekening van Małgorzata Szczęśniak. Zij benut de volle breedte van het toneel van de Felsenreitschule, waarvan de openingen in de achterwand dicht zijn gemaakt om een besloten ruimte te suggereren.

Een grote doorzichtige kubus figureert als het interieur van het paleis. Daarnaast een ondiep waterbassin, waarin de spelers zo nu en dan rondlopen of hun handen wassen. Het herinnert aan de dood van Agamemnon, die na aankomst uit Troje in het bad door zijn vrouw Klytämnestra is vermoord. De belichting is overwegend rood, de kleur van het vergoten en nog te vergieten bloed. Een acteur die Agamemnon verbeeldt loopt zo nu en dan over het toneel, hij is een hersenspinsel van Elektra.

Warlikowski laat Klytämnestra in een proloog vertellen dat ze de dood van haar dochtertje Iphigeneia heeft gewroken door Agamemnon te vermoorden. Het is een bewerkte tekst van haar monoloog in de Oresteia.

Pas daarna laat dirigent Franz Welser-Möst het orkest inzetten. Afgezien van die proloog volgt Warlikovski het libretto nauwgezet. De enige kleine toevoeging die hij zich veroorlooft is een hint van seksueel contact van Aegisth met zijn stiefdochters. De zeer gemakkelijk zingende Michael Laurenz wordt in zijn korte optreden getoond als gladde man waarachter een sexual predator schuil zou kunnen gaan en zijn stiefdochters spelen daar nadrukkelijk op in om geen argwaan te wekken. Hij moet vooral niet weten dat het geheel en al mis is in zijn huis, na de onverwachte komst van Orest.

Deze ziet er allerminst uit als iemand die kan moorden. Een beetje sullige figuur, wat wordt benadrukt door zijn Fair Isle-trui. Als hij zijn goddelijke plicht heeft vervuld, is hij zichtbaar geheel van de kook en wandelt met een zenuwtrek langs het publiek de zaal uit. Derek Welton weet veel eer in te leggen met zijn vertolking van de gedoemde koningszoon. De opvallend taaie Chrysothemis mag de rommel opruimen. We zien haar in de weer met lakens die over de lijken worden gelegd en ze wast vervolgens het lichaam van haar dode moeder. Elektra is in wezen buiten de handeling gebleven, de climax voltrekt zich buiten haar om. Ze leefde al die tijd in het verleden en in de toekomst; in het heden functioneert ze niet. Ze gooit een handvol pillen naar binnen om zelfmoord te plegen, alles is nu immers voorbij.

Tanja Ariane Baumgartner is een heel behoorlijke Klytëmnestra. Acterend zet ze een vrouw neer die wanhopig wordt van de slechte nachten die ze heeft, waarin de meest vreselijke dromen haar achtervolgen. Ze oogt als een verlopen Hollywood-queen, Cruella Devil op leeftijd. Zingend weet ze op mij geen grote indruk te maken.

Heel anders is het gesteld met de wijze waarop Asmik Grigorian de tweede dochter Crysothemis gestalte weet te geven. Gekleed in een lila gekleurd leren setje met daaronder een felrode beha om haar verlangen naar een ‘Weiberschicksal’ te benadrukken medieert ze tussen Elektra en haar moeder zonder zichzelf aan één van die twee over te leveren. Deze Crysothemis is net als Elektra beschadigd door het verleden, maar weet zich beter staande te houden. De indruk wordt gewekt dat ze tenminste ook nog even heeft geholpen bij de moord op Aegisth. Vocaal levert Grigorian het soort bijdrage dat inmiddels haar visitekaartje is geworden, waarmee ze veel aandacht weghaalt bij de twee andere vrouwen.

Ausrine Stundyte is opvallend ingetogen als Elektra. Ze kan de rol vocaal goed aan, maar lijkt de gebruikelijke climaxen te schuwen. Merkwaardig genoeg wordt de handeling in deze productie vooral bepaald door de andere protagonisten, zelfs Orest stelt haar een beetje in de schaduw. Het bevestigt het beeld van een vrouw die in het heden bijna onzichtbaar is – op zich mooi gedaan.

De Wiener Philharmoniker is in zijn element: Strauss’ Elektra in de Felsenreitschule, dat is voor deze musici bijna het favoriete uitje. Dat deze voorstelling in 2020 kon plaatsvinden is een fenomeen op zich. De opname is alleen al om die reden de moeite waard. Punt van kritiek is dat er veel gebruikgemaakt wordt van een camera achter in de zaal, waardoor voortdurend een deel van het publiek en het volledige orkest in beeld komen. Hier zullen de coronabeperkingen wel een rol hebben gespeeld.

foto’s © Bernd Uhlig | Salzburger Festspiele

Tribute to Gegam Grigorian.

Text: Peter Franken

 

Armenian tenor Gegam Grigorian died in 2016 shortly after his 65th birthday. Today he would have turned 70. For that reason, a memorial performance took place on 28 January in the Mariinsky Theatre where Grigorian achieved so many great successes under Gergiev in the 1990s. His now world-famous daughter Asmik sang the role of Lisa in Pique Dame, the opera in which her father so often starred as Herman.

For over 20 years, after travel restrictions were lifted due to the collapse of the Soviet Union, Grigorian had an unparalleled international career that took him to all the leading opera stages. He sang almost every major tenor role in the Russian repertoire, but also many others. His Italian repertoire included Radames, Renato, Don Carlo, Alfredo, Il Duca, Manrico, Otello, Pinkerton, Loris, Cavaradossi, Pollione, Count Almaviva, Maurizio, Canio and Turridu.

I am not sure that I have ever heard him sing live. In 1996, Gergiev came to The Hague with the Mariinsky for two performances of Prince Igor, a production that he had recorded for Philips. On this recording Grigorian sang Vladimir Igoryevich, but I cannot find out if he was actually present in The Hague. On other recordings that I possess, he sings Pierre Besuchow in War and Peace and Don Alvaro in La forza del Destino.

But in view of the choice that the Mariinsky made for the memorial concert, I thought it appropriate to take another look at the 1992 recording of Pique Dame. It is a live performance from the Mariinsky under a very young Valery Gergiev. The credits still refer to the Kirov Opera, as the performance took place shortly after the revolution.

pique-gergiev

Yuri Temirkanov’s production is extremely classical, both in terms of the costumes from the time of Catherine the Great and the manner of staging. Everything is done exactly as prescribed by the libretto, down to the smallest details. The cast is representative for the top quality that characterised the company in those days; there are the big names in all the leading roles.

There is the luxurious cast of Olga Borodina as Pauline and Sergei Leiferkus as Count Tomsky. Leiferkus is emphatically present; you can hardly ignore him because of his somewhat ‘over the top’ costume. His two arias about the three cards and the little birds that are allowed to sit on his branch are performed with humour and verve.  Ludmilla Filatova as the Countess is rather a caricature, especially when she is given a nightcap to wear. Vocally, her contribution is adequate. The same applies to Alexander Gergalov’s Prince Yeletsky who, all considered, has only one chance to make himself heard. His declaration of love is moving, but Lisa walks away without any perceptible reaction immediately after the last note.
Lisa is sung by Maria Gulegina, and she gives an excellent performance. In her big solo in the last act, she does have to force herself a bit, but that may be blamed on the composer rather than the soprano. I would have liked to hear Asmik in this role; if anyone can handle these passages well, it is she.

But the reason I am reviewing this DVD is, of course, the Herman of the company’s star tenor at the time, Gegam Grigorian. He is 42 years old and in very good shape, Hochform as they say in Germany. His simple black costume, a kind of uniform, makes him stand out from the other men, who look a bit like tropical ornamental birds in a cage. This makes him instantly recognizable as an outsider. For that matter, Lisa’s dress is also remarkably sober, so simple indeed that she also stands out from her own entourage and thus is immediately paired up visually with Herman.

 

Grigorian’s Herman gets more and more touching towards the end. First he leaves his troubled Lisa to her fate and then he enters the gaming room. His behaviour is that of someone almost haunted, he is no longer in control of himself. After his winning card, the seven, he sings ‘What is our life? A game’. He is about to make a fortune, but it does not really matter to him any more. The death scene at the end, where, with his last breath, he asks Prince Yeletsky for forgiveness, reminds me of Fedora in the opera of the same name that I saw in Stockholm with daughter Asmik in the leading role. Gegam once sang the role of Fedora’s lover Loris.

I am determined to see his Forza del Destino again, not only because Grigorian sings Don Alvaro, but also because of the director of this production: the recently deceased Elijah Moshinsky. Also someone who will be sorely missed.

Grimmig en hartverscheurend mooi: De Tovenares van Tsjaikovski

Charodeyka (De Tovenares) was de zevende van de negen opera’s van Tsjaikovski, gecomponeerd tussen Mazeppa en Schoppenvrouw. De tot voor kort weinig bekende opera is inmiddels aan zijn zeer verdiende inhaalmanoeuvre begonnen. In de 2011 werd het werk bij onze Vlaamse buren gepresenteerd en in september 2014 regisseerde Christoph Loy haar in Wenen. De productie had een bijzonder sterke bezetting (bestaat er eigenlijk een opname van?), met in de hoofrollen Asmik Grigorian, Agnes Zwierko, Hanna Schwarz en de Nederlandse bariton Martijn Cornet.

In 2011 verscheen op Melodiya een nieuwe opname van de opera, met allemaal onbekende zangers onder leiding van een even onbekende dirigent: Gennady Provatorov. Het is een zeer welkome uitgave, want, voor zover ik weet bestond er tot die tijd maar één opname van (maar dan wel onder  Samuil Samosud en mét Georgiy Nelepp!) en die stamde uit 1954.


De muziek is behoorlijk grimmig maar hartverscheurend mooi en de uitvoering is zonder meer excellent. Het verhaal over een van tovenarij beschuldigde mooie jonge vrouw, liefdesdriehoek, geheime passies, corruptie en omkoperij is niet makkelijk te volgen. Het is dan ontzettend jammer dat in het dun boekje alleen synopsis is afgedrukt en geen libretto. Desalniettemin: zeer aanbevolen. (MEL CD 10 01811)


Castellucci’s Salome from Salzburg released on DVD and Blu-ray

Salome Asmik coverBy Peter Franken

Romeo Castelluci’s production of Salome was a remarkable success at the Salzburg Festival in 2018. Not least because of the phenomenal interpretation of the title role by Asmik Grigorian. The premiere was broadcast live on TV and, supplemented with material recorded during two subsequent performances, recently released on DVD and Blu-ray. Last summer, the production was repeated three times, again with great success, after which the visitors could have their previously purchased copies signed by Frau Grigorian.

A production by Romeo Castelluci is in fact a Gesamtkunstwerk. He directs and designs the costumes and the scenery. Only for the choreography does he allow someone else into his world. Castellucci is said to be not so much a director of persons as one who stages the entire space. His Salome therefore does not lend itself very well to wide-ranging interpretations, but can best be experienced as it is.

The broad, shallow stage of the Felsenreitschule is used in its entirety. The arches in the back wall have been closed, so that the audience is looking at a closed, greyish back wall, which contributes to the oppressive atmosphere. The stage is empty, with the exception of a number of gold-coloured objects, which sometimes play a role in the action, sometimes not.

The floor is shiny gold, making the light reflect in such a way that the players seem to be standing behind a transparent curtain. This is a small disadvantage of a recording in HD, the public in the auditorium did not notice it, as I know from my own experience. A large opening in the floor gives access to the cistern where Jochanaan is kept prisoner.

The costumes are fairly uniform: men in dark suits with faces partially painted in red. It is difficult to distinguish between the different characters; all of them are merely secondary figures in the drama that takes place between the three protagonists. Herodias, with green makeup, is also emphatically kept in the background.

Salome appears in a white dress holding a royal white cloak with a crown in her hand.  A red spot suggests that she is menstruating, emphasizing that although she is unmarried, she has more than reached the age of marriage. Moreover, this makes her extra untouchable for the prophet; she is in all respects an impure woman. When Narroboth gives in and has the Prophet brought up, he remains largely shrouded in darkness. We only see a black shadow. Salome speaks to him, he answers and curses her.

So far, the libretto is followed fairly closely. But after Jochanaan has retreated to his dungeon, the action takes a remarkable turn. During the overwhelming musical interlude, Salome lies on her back and performs a complex, erotically tinted ballet with her legs. Cindy van Acker’s choreography is sublime and the mastery with which Grigorian performs this ballet is phenomenal. The eroticism of course relates to the excitement generated by the encounter with the prophet. He grossly rejected her and even cursed her, an entirely new experience for this luxurious creature. At the same time, a horse wanders around the cistern, a reference to the fascination of young girls with large animals. A bit of a cliché, but very effective.

Sallome asmik-grigorian-r-castellucci-rezisuotoje-salomejoje-5b6078eedf35d

Salzburgerfestspiele © ruth waltz

On the front curtain the text “Te Saxo Loquuator” was written, meaning “what the stones may say to you”. Castellucci uses this reference to the supposed strenghth and power of stones to give a different meaning to Salome’s dance. At the beginning she is hidden from view by a group of extras and suddenly appears lying almost naked in a fetal position on a golden block, on which SAXO is written in large letters.

During the musical intermezzo, a large block slowly descends from above and threatens to crush her. Instead, however, Salome is enveloped by the descending block, hidden from view. She has turned to stone, a gem, but still. The enormity of what she intends to do has made her an undead in advance.

Dramaturge Piesandra di Matteo gives the following explanation:  „In ihrer Eigenschaft als Objekt verweigert sich die Figur“, so erlischt der Trieb, wodurch sich neues Potenzial erschließt.“  Be that as it may, the above mentioned ‘ballet’ clearly ends with the suggestion of an orgasm, so ‘Trieb’ will play less of a role by now. There is no longer any question of revenge sex with the head, it is now about the revenge of ‘a woman scorned’.

Opera singer Grigorian performs during a dress rehearsal of Richard Strauss' opera "Salome" in Salzburg

Opera singer Asmik Grigorian performs as Salome during a dress rehearsal of Richard Strauss’ opera “Salome” in Salzburg, Austria July 24, 2018. Picture taken July 24, 2018. REUTERS/Leonhard Foeger

While Herod wringing his hands tries to get Salome to change her mind, she bathes in a large puddle of milk. He gives in, but instead of Jochanaan’s head Salome does not unexpectedly first receive a horse’s head and only later the body of the dead prophet. Salome’s final monologue is directed at Jochanaan’s torso. She also briefly puts the horse’s head on it. Finally she goes down into a second cistern and we only see her head when Herod gives the order to kill her.

Salome really is an orgy of sound and visuals, an overwhelming theatre play. And it only really comes into its own when there is a Salome on stage who is in charge of everything and everyone, including the huge orchestra, no matter how loud they play. This makes Asmik Grigorian the ideal Salome. She has a large voice, with which she is able to cut through the orchestra at any moment, without forcing it for a single moment. A Salome should have everything: an Isolde, but also a Chrysothemis and a Zdenka. With her clear, agile voice, Grigorian can convincingly perform these different types. What makes her a unique interpreter of the famous title character, however, is her ability to make singing and acting an organic whole.

John Daszak is vocally a strong Herod, but cannot make much of an impression: it’s all about Salome here. Even Jochanaan remains, literally, in her shadow. Bass-baritone Gabor Bretz is above all a strongly singing shadow. The only time he appears is when he is sprayed clean with a garden hose by a couple of helpers.

The Vienna Philharmonic Orchestra, the house orchestra of the Salzburger Festspiele, under the direction of Franz Welser-Möst, provides a hugely successful musical support, claiming the leading role here and there during the interludes.

This recording by (C-major 801704) is an absolute must for lovers of this masterpiece by Richard Strauss.

Trailer of the production:

Asmik Grigorian, John Daszak, Anna Maria Chiuri, Gábor Bretz, Julian Prégardien
Vienna Philharmonic Orchestra conducted by Franz Welser-Möst
Directed by: Romeo Castelluci

In Dutch:
Castellucci’s Salome op dvd en Bluray uitgebracht

Translated with http://www.DeepL.com/Translator

Castellucci’s Salome op dvd en Bluray uitgebracht

Tekst: Peter Franken

Salome Asmik cover

Romeo Castelluci’s productie van Salome was een opzienbarend succes tijdens de Salzburger Festspiele van 2018. Niet in de laatste plaats vanwege de fenomenale vertolking van de titelrol door Asmik Grigorian. De première werd live uitgezonden op tv en, aangevuld met materiaal dat werd opgenomen tijdens twee volgende voorstellingen, recent uitgebracht op dvd en Bluray. Afgelopen zomer werd de productie voor drie voorstellingen hernomen, wederom met groot succes, waarbij de bezoekers na afloop hun tevoren aangeschafte exemplaar door Frau Grigorian konden laten signeren.

Een productie van Romeo Castelluci is feitelijk een totaalkunstwerk. Hij voert de regie en ontwerpt de kostuums en het decor. Alleen voor de choreografie laat hij iemand anders toe in zijn wereld. Van Castellucci wordt wel gezegd dat hij niet zozeer personen regisseert als wel de totale ruimte ensceneert. Zijn Salome leent zich zodoende niet erg voor wijdlopige interpretaties, maar kan het beste gewoon ondergaan worden.

Het brede, ondiepe toneel van de Felsenreitschule wordt in zijn geheel benut. De bogen in de achterwand zijn dichtgemaakt, waardoor het publiek naar een gesloten, grijsgrauwe achterwand zit te kijken, wat bijdraagt aan een sfeer van beklemming. Het toneel is leeg, op een aantal goudkleurige objecten na, die soms wel, soms niet een rol in de handeling spelen.

De vloer is goud glimmend waardoor het licht zodanig reflecteert dat de spelers achter een doorzichtig gordijn lijken te staan. Dat is een klein nadeel van een opname in HD, het publiek in de zaal merkt daar niets van, zo weet ik uit eigen ervaring. Een grote opening in de vloer geeft toegang tot de cisterne waarin Jochanaan zich bevindt.

De kostuums zijn tamelijk eenvormig: mannen in donkere pakken met gedeeltelijk rood geschminkte gezichten. Het is moeilijk de verschillende personages te onderscheiden; allen zijn slechts bijfiguren in het drama dat zich voltrekt tussen de drie protagonisten. Ook Herodias, met groene schmink, wordt nadrukkelijk op de achtergrond gehouden.

Salome komt op in witte jurk met in haar hand een koninklijke witte mantel met een kroontje.  Een rode vlek suggereert dat ze menstrueert, waarmee wordt benadrukt dat ze weliswaar ongetrouwd is, maar de huwelijkse leeftijd ruimschoots heeft bereikt. Bovendien maakt dit haar extra onaanraakbaar voor de profeet; ze is in alle opzichten een onreine vrouw. Als Narroboth toegeeft en de profeet naar boven laat halen, blijft deze grotendeels in het duister gehuld. We zien slechts een zwarte schim. Salome spreekt hem toe, hij antwoordt en vervloekt haar.

Tot zover wordt het libretto vrij nauwkeurig gevolgd. Maar nadat Jochanaan zich weer in zijn kerker heeft teruggetrokken, neemt de handeling een opmerkelijke wending.Tijdens het overdonderende muzikaal tussenspel ligt Salome op haar rug en voert een complex, erotische getint ballet uit met haar benen. De choreografie van Cindy van Acker is subliem en de beheersing waarmee Grigorian dit ballet uitvoert is fenomenaal. De erotiek heeft uiteraard betrekking op de opwinding die de ontmoeting met de profeet heeft teweeggebracht. Hij heeft haar op grove wijze afgewezen en zelfs vervloekt, een geheel nieuwe ervaring voor dit luxe wezentje. Tegelijkertijd loopt er een paard rond in de cisterne, een verwijzing naar de fascinatie van jonge meisjes met grote dieren. Wel een beetje clichématig, maar heel effectief.

Sallome asmik-grigorian-r-castellucci-rezisuotoje-salomejoje-5b6078eedf35d

Salzburgerfestspiele © ruth waltz

Op het voordoek was bij aanvang te lezen: “Te Saxo Loquuator”, wat zoveel betekent als “wat de stenen je kunnen zeggen”. Castellucci gebruikt die verwijzing naar de veronderstelde kracht en macht van stenen om Salome’s dans een andere betekenis te geven. Ze wordt tijdens het begin hiervan aan het zicht onttrokken door een groep figuranten en blijkt dan plotseling vrijwel naakt in de foetushouding op een goudkleurig blok te liggen, waarop in grote letters SAXO staat.

Tijdens het muzikale intermezzo daalt langzaam een groot blok van boven neer en dreigt haar te verpletteren. In plaats daarvan wordt Salome echter door het neerkomende blok omhuld, aan het gezicht onttrokken. Ze is tot steen geworden, weliswaar een edelsteen, maar toch. De enormiteit van wat ze zich heeft voorgenomen, heeft haar op voorhand tot een ondode gemaakt.

Dramaturge Piesandra di Matteo geeft de volgende verklaring: „In ihrer Eigenschaft als Objekt verweigert sich die Figur“, so erlischt der Trieb, wodurch sich neues Potenzial erschließt.“ Hoe het ook zij, het boven genoemde ‘ballet’ eindigt duidelijk met de suggestie van een orgasme, dus ‘Trieb’ zal inmiddels minder een rol spelen. Van wraakseks met het hoofd is niet langer sprake, het gaat nu om de wraak van ‘a woman scorned’.

Opera singer Grigorian performs during a dress rehearsal of Richard Strauss' opera "Salome" in Salzburg

Salzburgergfestspiele © ruth waltz

Terwijl Herodes handenwringend probeert Salome op andere gedachten te brengen, baddert zij wat in een grote plas melk. Hij geeft toe, maar in plaats van het hoofd van Jochanaan ontvangt Salome niet geheel onverwacht eerst een paardenhoofd en pas later het lijf van de gedode profeet. Haar slotmonoloog richt Salome tot Jochanaans romp. Ze zet er ook nog even het paardenhoofd op. Ten slotte laat ze zich afzakken in een tweede cisterne en zien we nog slechts haar hoofd als Herodes het bevel geeft haar te doden.

Feitelijk is Salome een orgie van geluid en visuele ervaring, een overweldigend theaterstuk. En dat komt pas echt goed tot zijn recht als er een Salome op het toneel staat die alles en iedereen de baas is, ook het enorme orkest, hoe luid ze ook spelen. Dat maakt Asmik Grigorian tot de ideale Salome. Ze heeft een grote stem, waarmee ze op elk moment door het orkest heen weet te snijden, zonder dat het ook maar een moment geforceerd klinkt. Een Salome moet alles in huis hebben: een Isolde, maar ook een Chrysothemis en een Zdenka. Met haar heldere, wendbare stem kan Grigorian die verschillende types overtuigend ten gehore brengen. Wat haar echter tot een unieke vertolker van de beroemde titelfiguur maakt, is haar vermogen zingen en acteren tot een organisch geheel te maken.

John Daszak is vocaal een sterke Herodes, maar kan verder weinig indruk maken: alles draait hier om Salome. Zelfs Jochanaan blijft, ook letterlijk, in haar schaduw. Bas-bariton Gabor Bretz is vooral een sterk zingende schim. De enige keer dat hij goed in beeld komt, is als hij door een stel hulpkrachten met een tuinslang wordt schoongespoten.

De Wiener Philharmoniker, het huisorkest van de Salzburger Festspiele, zorgt onder leiding van Franz Welser-Möst voor een zeer geslaagde muzikale ondersteuning, hier en daar de hoofdrol opeisend tijdens de tussenspelen.

Deze opname door (C-major 801704) is een absolute aanrader voor liefhebbers van dit topwerk van Richard Strauss.

Trailer van de productie:

Asmik Grigorian, John Daszak, Anna Maria Chiuri, Gábor Bretz, Julian Prégardien
Wiener Philharmoniker olv Franz Welser-Möst
Regie: Romeo Castelluci