Agnes_Zwierko

Pelly’s Gouden Haan uit de Munt op dvd uitgebracht

Tekst: Peter Franken

Dit is Rimski Korsakovs laatste opera die stamt uit 1906, kort na de zeer onthutsende nederlaag van het Russische imperium tegen ‘upstart’ Japan. Het libretto van Vladimir Belski heeft een verhaal van Pushkin als uitgangspunt genomen, het bespotten van een heerser is van alle tijden. De première vond plaats in 1909, na de dood van de componist. Van een voorstelling uit 2006 in De Munt is een opname gemaakt die op dvd is verschenen. Het is een productie van Laurent Pelly.

Het verhaal gaat over Tsaar Dodon en zijn beide zonen. Ze maken zich zorgen over de oprukkende vijand en raadplegen een astroloog. Deze biedt Dodon een gouden haan aan die tijdig kraait als de vijand eraan komt, een soort lange afstand waarschuwingssysteem. Er moet wel iets tegenover staan natuurlijk: de astroloog mag later een wens doen. Na enige aandrang vertrekken Dodons zonen naar het front, de haan stelt dat men rustig kan gaan slapen. Maar niet lang daarna kraait de haan, gevaar dreigt alsnog en nu gaat ook Dodon naar het front, zij het in ontoereikende uitrusting.

Pavlo Hunka (Tsar Dodon), Alexey Dolgov (Guidon) and Konstantin Shushakov (Afron)

Aan het front treft Dodon zijn twee gesneuvelde zonen en een aantrekkelijke vrouw, de Tsaritsa van Shemakha, die zonder leger maar met behulp van haar schoonheid het land van de Tsaar wil veroveren. Ze weet Dodon gemakkelijk te verleiden, feitelijk raakt hij zozeer in haar ban dat hij alles wel voor haar wil doen. Teruggekeerd in de hoofdstad wordt hun bruiloft gevierd maar dan verschijnt de astroloog die zijn beloning komt opeisen. Hij wil die mooie bruid. Dodon laat als reactie op die onbeschaamdheid de astroloog doden en wordt vervolgens zelf door de haan gedood.

Feitelijk gaat het verhaal over de gouden haan, de Tsaritsa van Shemakha en de astroloog. Zij maken duidelijk hoe dom en ijdel de Tsaar is en stellen zijn onbekwaamheid als opperbevelhebber aan de kaak door hem te tonen als iemand die vertrouwt op een astroloog met een sprekend dier.

Pelly heeft er een voor hem kenmerkende luchtige enscenering van gemaakt. Omdat Tsaar Dodon het liefst alleen maar wil slapen wordt hij bij aanvang opgevoerd liggend in een groot bed, uiteraard in een pyjama waarin hij ook de rest van de tijd blijft rondlopen. Mannen in pyjama’s zien we vaker bij Pelly, denk aan zijn Liefde voor drie sinaasappelen.

Als de waarzegger een beloning in het vooruitzicht gesteld wil zien, eist hij dat deze volgens de wet moet worden vastgelegd. Dodon reageert verbaasd, de wet, dat is iets waar hij nog nooit van heeft gehoord. Zijn luimen en grillen zijn bepalend voor alles wat gebeurt in zijn rijk, voor zoiets kleinburgerlijks als wetten is geen plaats. Kortom, we zijn in Rusland.

Pavlo HPavlounka is een erg leuke goed zingende onbeholpen acterende Dodon. De enige met wie hij in zijn omgeving aardig overweg kan is de huishoudster Amelfa, prima gespeeld door Agnes Zwierko.

Aangekomen aan het front raakt hij in de ban van de Tsaritsa van Shemakha die hem achteloos meedeelt dat ze er onder haar kleren ook heel leuk uitziet. Dat werkt natuurlijk.

Venera Gimadieva zingt haar slepende lange monoloog op onberispelijke wijze, ook aardig om de tekst volgen en naar haar te kijken, ze zit mooi in die rol, prachtig gezongen.

Als het gerucht gaat dat Dodon met een nieuwe bruid in aantocht is, vertelt Amelfa het verzamelde volk dat hij vier koningen heeft verslagen: schoppen, harten, klaveren en ruiten. En dat hij zijn twee zoons heeft geëxecuteerd wegens verraad, het volk moet ook rekening houden met zijn straffe hand. Dan arriveren Dodon en zijn bruid in een groot bed dat op het onderstel van een tank is gemonteerd. Ze komen immers van het front. Maar door toedoen van de waarzegger en zijn onbeschaamde eis valt al gauw het doek over Dodon en zijn we terug bij het begin.

De gouden haan wordt ten tonele gevoerd als een mooi uitgedoste vogel, een verklede danseres. De rol wordt gezongen door Sheva Tehoval. Veel stelt het niet voor, iedere keer vrijwel hetzelfde zinnetje. Het dier staat vooral symbool voor de stupiditeit van de heerser en daarover kunnen we immers kort zijn?

De kostumering is goed getroffen, het decor is basaal maar toereikend. Behalve een bed in een rotsachtige open ruimte is er een staketsel dat Tsaritsa Shemakha’s tent moet verbeelden. Een beetje bewegen op een schommel is onderdeel van haar verleiding act, de kostumering doet de rest. De generaals en de twee zoons van Dodon zien er licht belachelijk uit, uniforms die net een beetje afwijken van het gangbare wat direct voor een ironische ondertoon zorgt. Het is Pelly ten voeten uit, een geslaagde productie.

Het orkest van De Munt staat onder de zeer bekwame leiding van Alain Altinoglu. Hij laat de opvallend lyrische muziek goed tot zijn recht komen.

Trailer van de productie

Interview met de dirigent en de regisseur:



https://www.youtube.com/watch?v=XeSdmZcO4vM

Fotocredits: © Matthias Baus

Cendrillon uit Glyndebourne uitgebracht op BluRay

Tekst Peter Franken

Van de succesvolle reeks voorstellingen in 2019 van Massenets Cendrillon tijdens het Glyndbourne Festival is recent bij Opus Arte een opname verschenen. Danielle de Niese en Kate Lindsey schitteren daarin als waar koninginnenkoppel.

Cendrillon is niet bepaald Massenets sterkste werk, de handeling is erg summier voor een opera die bijna twee en een half uur duurt. De spanning zakt daardoor nogal eens in en de regie moet dan met kunst en vliegwerk de aandacht van het publiek zien vast te houden. Daar slaagt men in deze productie redelijk goed in al moest ik tijdens het afspelen mezelf er soms van weerhouden even iets te gaan lezen.

Massenets versie van het Assepoester sprookje plaatst het gegeven nadrukkelijk in een droomwereld. De regie van Fiona Shaw en Fiona Dunn legt daar nog eens een laag overheen zodat de kijker nauwelijks nog onderscheid kan maken tussen ‘realiteit’ en droom. In elk geval is er de weduwnaar Pandolfe die een dame van verarmde oude adel heeft gehuwd. Hij is een landeigenaar uit de ‘campagne’, zij een golddigger die schermt met haar stamboom. Deze Madame de la Haltière heeft twee dochters in haar nieuwe huwelijk ingebracht en dit drietal heeft Pandolfes dochter Lucette zozeer verdrongen dat ze nu haar dagen slijt als huissloof. Bij Rossini wordt ze Cenerentola genoemd, bij Massenet is dat Cendrillon.

Lucette droomt ervan weg te vliegen uit haar armzalig bestaan, als een vlinder. De Toverfee laat haar in deze productie door de elfen in een soort bodybag hullen waar Lucette na wat schijnbewegingen uit tevoorschijn komt in een schitterende blauwe baljurk. Het is de symboliek van het ontpoppen van de rups. Dit kan uiteraard slechts zo in Lucettes droom passeren. Evenzo de scène waarin we haar, terug in haar oude kloffie, aan het bed van de Prins zien staan en ten dele diens tekst overneemt.

De Prins lijdt aan melancholie, Massenet zal ongetwijfeld bekend zijn geweest met het werk van Baudelaire, en moet daarvoor worden behandeld. Dat gaat zeer rigoureus, hij wordt geopereerd waarbij zijn hart wordt verwijderd en aan de onderarm wordt bevestigd. From now on he’s wearing his heart on his sleeve. Zo moet het lukken hem aan de vrouw te krijgen, zijn voornaamste plicht. Verrassend genoeg zien we in deze gedroomde scène de Prins als een van de dienstmeisjes in Pandolfes huishouden, degene waarmee Lucette een ‘understanding’ lijkt te hebben. Die kleine details uit het begin worden plotseling belangrijk.

Het bal is een scène die zich voortsleept en ook het erop volgende duet van Lucette met de Prins lijkt eeuwig te duren, de prachtige zang ten spijt. Stiefmoeder en haar twee dochters komen met veel bombarie het huis binnenvallen met opgewonden verhalen over het bal en die vreemde party crasher in een blauwe jurk. Lucette vraagt zich af, en de toeschouwer met haar, of ze dat hele gebeuren dan toch niet gedroomd heeft.

Ze trekt zich terug in het bos om zelfmoord te plegen maar ontmoet weer de Prins, ofwel haar huisvriendin. Na een lang duet kruipen ze samen in een klaarstaand bed. Dat wordt vervolgens geteleporteerd naar huize Pandolfe waar de huisvriendin direct haar normale rol herneemt. Het einde is tamelijk chaotisch geënsceneerd maar het besluit is min of meer conform het sprookjesgegeven: Lucette krijgt haar Prins, of krijgt ze nu haar huisvriendin? Het is een spel met gender verwisseling dat Cecilia Bartoli ook al eens heeft laten zien in haar Ariodante voor de Salzburger Festspiele.

Het decor bestaat uit vier enorme prismavormige zuilen die afwisselend doorzichtig, spiegelend en dicht worden getoond, een mooi stuk theatertechniek. Als de klok bijna middernacht aangeeft staan Lucette en de Prins allebei in zo’n prisma dat aan de voorzijde een overmaats LED scherm toont. Verder veel gebruik van spiegeleffecten om de fantasie van de toeschouwer te prikkelen of op zijn minst de aandacht vast te houden.

Alle effecten ten spijt moet de voorstelling het vrijwel volledig van de zang hebben en daarin wordt volledig voorzien. Agnes Zwierko steelt bij wijlen de show als Madame de la Haltière ondanks dat ze niet echt geholpen wordt door de regie die haar neerzet als een bijna proleterige nouveau riche, het tegenovergesteld van wat ze beweert te zijn. Ook haar dochters lijken zo weggelopen uit een tokkie reality show.

Lionel Lhote komt als Pandolfe niet geheel onverwacht pas tegen het einde goed uit de verf als hij probeert het heft weer in handen te krijgen. Nina Minasyan is een schitterende Fairy Godmother. Aan haar voorkomen is van alle vrouwen de meeste aandacht besteed en ze laat met het grootste gemak haar aaneengesloten coloraturen horen, tot het uiterste gerekt door woordloos te vocaliseren.

Kate Lindsey neemt als Prince Charming weer eens een Hosenrolle voor haar rekening, zo langzamerhand is dat haar vak. Alleen hier dubbelt ze zoals gezegd als dienstmeisje dat kennelijk al lang een oogje op Lucette heeft en dat zozeer heeft laten blijken dat ze in Lucettes droom transformeert tot de Prins. Lindsey vertolkt haar rol werkelijk smetteloos, echt wonderschoon, maar is ook heel leuk om naar te kijken als Lucettes love interest thuis.

De meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar Danielle de Niese in de titelrol. Ze staat vrijwel voortdurend op het toneel en heeft ongelooflijk veel te zingen. Lucette is duidelijk een kolfje naar haar hand, de partij past haar als een handschoen. Zowel in haar soli als in de duetten met Lindsey weet ze mij volledig in te pakken.

De rest van de cast is redelijk tot goed bezet. Goed spel van het London Philharmonic Orchestra. John Wilson heeft de muzikale leiding.

Deze opname is een aanwinst voor liefhebbers van Massenet, voor een echte Assepoester kan je toch beter bij Rossini terecht. Het koppel de Niese en Lindsey tilt de opera uit boven het toch wat mindere niveau van dit specifieke werk, Massenets succesnummers niet te na gesproken. En dat op zich was natuurlijk voldoende reden om deze voorstelling op BluRay uit te brengen.

Trailer:

Grimmig en hartverscheurend mooi: De Tovenares van Tsjaikovski

Charodeyka (De Tovenares) was de zevende van de negen opera’s van Tsjaikovski, gecomponeerd tussen Mazeppa en Schoppenvrouw. De tot voor kort weinig bekende opera is inmiddels aan zijn zeer verdiende inhaalmanoeuvre begonnen. In de 2011 werd het werk bij onze Vlaamse buren gepresenteerd en in september 2014 regisseerde Christoph Loy haar in Wenen. De productie had een bijzonder sterke bezetting (bestaat er eigenlijk een opname van?), met in de hoofrollen Asmik Grigorian, Agnes Zwierko, Hanna Schwarz en de Nederlandse bariton Martijn Cornet.

In 2011 verscheen op Melodiya een nieuwe opname van de opera, met allemaal onbekende zangers onder leiding van een even onbekende dirigent: Gennady Provatorov. Het is een zeer welkome uitgave, want, voor zover ik weet bestond er tot die tijd maar één opname van (maar dan wel onder  Samuil Samosud en mét Georgiy Nelepp!) en die stamde uit 1954.


De muziek is behoorlijk grimmig maar hartverscheurend mooi en de uitvoering is zonder meer excellent. Het verhaal over een van tovenarij beschuldigde mooie jonge vrouw, liefdesdriehoek, geheime passies, corruptie en omkoperij is niet makkelijk te volgen. Het is dan ontzettend jammer dat in het dun boekje alleen synopsis is afgedrukt en geen libretto. Desalniettemin: zeer aanbevolen. (MEL CD 10 01811)


Uitstekende productie van Król Roger uit Londen

krol-roger

Nog maar 15 jaar geleden schreef één van de vooraanstaande Nederlandse muziekrecensenten (nee, ik ga geen namen noemen): “Karol Szymanowski, een componist van wie weinig stukken repertoire hebben gehouden heeft in de jaren twintig nog meegemaakt dat Król Roger werd opgevoerd. Later verdween zijn halfdestillaat uit Nietzsches Geburt der Tragödie, Euripides’ Bacchanten en Shakespeares Lear uit het vizier. Je kan de grote eclecticus Szymanowski uiteindelijk maar weinig kwalijk nemen, behalve dat hij zo nodig een opera wou.”

Hij was de enige niet: doordat zijn werken een verscheidenheid aan invloeden verraadden, werd Szymanowski lang voor een eclecticus uitgemaakt, een scheldnaam in de tijd.

Tijden veranderen. Szymanowski wordt inmiddels gerekend tot de grootste componisten van het begin van de twintigste eeuw en zijn werken zijn niet weg te denken van de concertpodia en opnamestudio’s.

Zijn Król Roger, een poëtische opera vol symboliek en geparfumeerd met myrthe heeft – terecht – een ware cultstatus bereikt. Neem alleen al de openingskoor! Het zacht opdoemende, door het immense koor gezongen “Hagios, Kyrios, Theos Sabaoth”, met de invallende hoge stemmen van het jongenskoor steekt het Requiem van Verdi naar de kroon.

De voorstelling in Covent Garden, geregisseerd door Kasper Holten en gedirigeerd door Antonio Pappano was een ware triomf voor alle betrokkenen. Holten verbeeldde de opera als een soort reis van de hoofdpersoon in het binnenste van zijn psyche. Figuurlijk, maar ook letterlijk. Alles speelt zich in het hoofd van Roger, het is dan ook een enorm hoofd die de bühne domineert en die zonodig ook als zijn paleis fungeert. Het maakte mij sprakeloos.

Dat de opera enigmatisch is, is nogal wiedes. Het libretto van de hand van Jarosław Iwaszkiewicz is nogal hoogdravend en de tekst is, zelfs voor Polen moeilijk verstaanbaar en onuitspreekbaar. Grote hulde voor de Poolse coach (Marek Ruszczyński) die alle zangers liet klinken als waren ze native speakers. Of misschien zelfs beter!

Saimir Pirgu (Pasterz) was voor mij de grootste verrassing van de avond. Zijn stem klonk gecultiveerd en verleidelijk en zijn hele optreden was een oor- en oogstrelend.

Georgia Jarman was een zeer goede Roxana: haar cantilena in de eerste akte drong diep tot mijn hart.

Roxana’s song:

 

Mariusz Kwiecień is dé Roger van onze tijd. Het is een rol die hij zich eigen heeft gemaakt en die niemand hem kan afnemen. Het valt mij trouwens op hoe anders hij de rol in verschillende producties vertolkt!

Kim Bagley was een voortreffelijke Edrisi en Agnes Zwierko is een luxe bezetting voor Dyakonissa. Een aanrader, deze opname!

Hieronder een introductie tot de opera:

 

KAROL SZYMANOWSKI
Król Roger
Mariusz Kwiecień, Georgia Jarman, Saimir Pirgu, Kim Begley, Alan Ewing, Agnes Zwierko
Royal Opera Chorus (Renato Balsadonna), Orchestra of the Royal opera House olv Antonio Pappano
Regie: Kasper Holten