Toby_Spence

Isabel Leonard geeft visitekaartje af in The Tempest van Thomas Adès

TEKST: PETER FRANKEN

The Tempest ging in februari 2004 in première bij de Royal Opera. Het was de tweede opera van Adès (1971) na zijn kameropera Powder her face uit 1995.

Er werd reikhalzend uitgekeken naar de nieuwste schepping van ‘Britains new prodigy’ en het werk werd ontvangen als de grootste gebeurtenis in het nationale muziekleven sinds Britten’s Peter Grimes.

In 2012 werd het door de Met op het programma gezet, een nieuwe productie van Robert Lepage die Shakespeare’s toneelstuk al vele malen had geregisseerd en zodoende met het origineel zeer vertrouwd was. Uiteraard is het libretto van Meredith Oakes een zeer gecomprimeerde versie van dit beroemde theaterstuk, met korte goed rijmende pakkende zinnen in plaats van bloemrijke retoriek, maar de essentie komt goed tot zijn recht. Ik zag het stuk ooit in mijn schooltijd, we gingen er op instigatie van mijn docent Engels naar toe. Daar is me weinig van bijgebleven overigens, ik moest me echt even opnieuw verdiepen in de stof.

Centraal in de handeling staat Prospero, de verdreven hertog van Milaan, die in het bezit is gekomen van een toverstaf die hem uitgebreide magische krachten verschaft. Samen met zijn dochtertje Miranda, een heel klein kind nog, is hij door zijn jongere broer Antonio op een wrakke boot de zee op gestuurd met de expliciete bedoeling hem te laten verdrinken. Die twee zijn echter aangespoeld op een eiland dat slechts door één persoon bewoond werd, de half wilde Caliban. Prospero heeft Caliban d.m.v. zijn toverkracht aan zich weten te onderwerpen en als drietal hebben ze daar jaren geleefd. Dochter Miranda is inmiddels een meisje op huwbare leeftijd geworden en Caliban ziet al een leven voor zich waarin het eiland bevolkt zal worden door vele kleine Calibans.

Onzichtbaar voor iedereen behalve Prospero is de geest Ariel, uiteraard een ijl wezen en in de opera gezegend met een bijpassende stem. Die is eveneens gebonden door Prospero maar ziet verlangend uit naar het moment dat hij vrij zal zijn.

Antonio is bij zijn staatsgreep geholpen door het koninkrijk Napels en regeert Milaan feitelijk als vazal van koning Ferdinand. De beide hoven gaan op een pleziervaart die hen langs Prospero’s eiland voert en door een soort Daffy Duck storm die heel selectief het schip treft, laat deze magiër het zinken waarna iedereen geheel confuus het eiland veilig weet te bereiken.

Alleen koningszoon Ferdinand heeft het lot niet afgewacht toen iedereen dreigde te verdrinken en is in zee gesprongen. Zwemmend bereikt hij het eiland waar hij natuurlijk kennis maakt met Miranda die voor het eerst een ander mens ziet dan haar vader, nog een knappe man ook, die wil ze hebben.

De rest van de opera vormen ze een verliefd stelletje, aanvankelijk zeer tot ongenoegen van Prospero die uit is op wraak en nu kennelijk de zoon van zijn grote vijand het leven moet laten. Maar in elk geval kan hij zijn broer Antonio, koning Ferdinand en diens broer Sebastian een paar beproevingen laten ondergaan om zich vervolgens bekend te maken en hen daarna te doden.

Zover komt het niet, vooral op aandringen van Miranda die vlast op een huwelijk vergeeft Prospero uiteindelijk zijn vijanden en wordt hij in zijn waardigheid hersteld als hertog van Milaan en krijgt als goedmakertje ook de kroon van Napels erbij. Het schip blijkt helemaal niet echt vergaan maar ligt zeewaardig op het hele gezelschap te wachten. Caliban blijft alleen op het eiland achter, net als voorheen.

Simon Keenlyside:

Lepage heeft als plaats van handeling het 18e eeuwse theater La Scala genomen waarin Prospero als impresario alles en iedereen naar zijn pijpen laat dansen. We zien een theaterwand met loges, een deel van het auditorium en een klein verhoogd toneel waaronder oude theatertechniek waarneembaar functioneert. Personen gaan regelmatig af via het souffleurshok.

Caliban ziet er uit als een natuurmens, Ariel vliegt door de lucht in een paarse bodystocking en Prospero loopt erbij als een macho met open hangende kleding die zijn beschilderde bovenlijf toont.

Miranda is op en top gekleed, verschillende variaties op het thema sexy. We zijn dan wel op een vrijwel onbewoond eiland maar daar hoeven we in een theaterproductie niet onder te lijden. Het gestrande gezelschap is in vol ornaat, uniformen en baljurken, zonder kreukje aan wal gekomen dankzij Prospero’s magie.

Audrey Luna excelleert als Ariel, gezongen met ijle extreem hoge stem. Zoiets als Fiakermilli in Arabella en dan nog twee verdiepingen er bovenop. Eigenlijk niet om aan te horen maar zeer toepasselijk voor iemand uit het geestenrijk.

Miranda wordt vertolkt door de zeer aantrekkelijke Isabel Leonard die door Lepage wordt neergezet als de ingénu waar elke man op kan vallen. Haar zang is voortreffelijk en met deze rol gaf ze in de Met zo’n beetje haar visitekaartje af voor wat betreft het eigentijdse repertoire. Later zouden we haar terugzien als Blanche en Marnie.

Antonio en Sebastian zien er in hun gala uniformen uit als wat leeghoofdige Engelse koningszonen die helaas aan een oudere broer de kroon hebben moeten laten, helemaal in overeenstemming met hun rol natuurlijk. Goed gebracht door Toby Spence respectievelijk Christopher Feigum.

De oudere heren Ferdinand en zijn raadgever Gonzalo komen voor rekening van William Burden en John del Carlo, laatstgenoemde vertolkte eerde een geslaagde Don Pasquale in de Met. Alan Oke brengt Caliban tot leven en Simon Keenlyside geeft een mooie vertolking van de op wraak beluste Prospero die zich door zijn dochter overwonnen weet en tijdig overstag gaat.

Componist Adès heeft zelf de muzikale leiding tijdens de voorstelling die live from The Met werd uitgezonden en op dvd is verschenen.

Preview:

Meer Adès:
Pianowerken van Thomas Adès: niet vanzelfsprekend maar zeer de moeite waard

Thomas Adès door Thomas Adès: beter krijgt u het niet

THOMAS ADÈS: The Tempest

Joyce DiDonato schrijft geschiedenis met Dejanira

hercules DiDonato

Hercules van Händel was in 2004 één van de grote producties van de Opéra National de Paris, met Les Arts Florissants onder leiding van William Christie. Bel Air Classiques bracht het in 2006 uit op dvd en het resultaat is nog steeds niet na geëvenaard. Ik betwijfel dan ook of het nog ooit beter kan.

William Shimell herinner ik me nog heel erg goed als een zeer spectaculaire Don Giovanni bij de Nationale Opera in 1988. Met zijn warme, verleidelijke stem en zijn buitengewoon aantrekkelijke uiterlijk was hij gewoonweg onweerstaanbaar.

Zijn uiterlijk heeft hij in Hercules nog steeds mee, maar zijn stem is toch een beetje minder geworden. Het kan ook aan de rol liggen, want volgens mij heeft hij niet het juiste stemtype en de vereiste souplesse om Händel te kunnen zingen.

Toch stap ik daar gauw overheen, want hij zet me daar een macho Hercules neer, om werkelijk van te watertanden. Een ware held en heerser, ongenaakbaar, dominant en autoritair, en toch zeer kwetsbaar. In zijn hartstocht voor de mooie Iole (een beetje iel, maar verder prima zingende en acterende Ingela Bohlin) houdt hij geen rekening met zijn jaloerse (paranoïde, volgens de regisseur) echtgenote, wat hem fataal gaat worden.

Hieronder zingt Ingela Bohlin ‘Banish love from thy breast’:

Joyce DiDonato schrijft geschiedenis met haar rol van Dejanira, die door de grootste emoties verscheurd werd. Haar wanhoop is voelbaar, haar jaloezie begrijpelijk en haar leed onmeetbaar. De waanzinaria ‘Where shall I fly’ zingt ze zo huiveringwekkend dat het werkelijk door merg en been gaat en toch mist ze geen enkele noot in al haar ronduit perfecte coloraturen.

Terecht ook wordt zij als de hoofdrol beschouwd, en mag na afloop als laatste het toneel opkomen om een meer dan verdiende applaus in ontvangst te nemen.

De enscenering en de (moderne) kostuums zijn simpel en doeltreffend, waardoor alle aandacht besteed kan worden aan de actie en muziek zelf, en de personenregie en mise-en-scène van Luc Bondy is werkelijk fenomenaal.

Trailer van de productie:

William Shimell (Hercules), Joyce DiDonato (Dejanira), Toby Spence (Hyllus), Ingela Bohlin (Iole), Malena Ernman (Lichas), Simon Kikrbridge (Priest of Jupiter),
Orchestre et Choeur des Arts Florissants olv William Christie.
Regie: Luc Bondy.
Bel Air Classiques BAC013

STELLA DI NAPOLI

CENDRILLON met Joyce DiDonato

JOYCE & TONY

Deze opname van HMS Pinafore is gewoon een must

pinafore

Ik ben een grote liefhebber van operettes en musicals, maar verder dan Berlijn/Wenen en  (de oude) Broadway reikt mijn kennis niet echt. Doodzonde eigenlijk, want er is zo veel meer!

Gilbert & Sullivan ken ik dan weer wel, maar HMS Pinafore is voor mij nog steeds terra incognita. Ooit gehoord, mooi bevonden en toen weer vergeten. Gelukkig kreeg ik nu de kans om dat heerlijk werkje goed te beluisteren en de hernieuwde kennismaking bevalt mij zeer!

Het verhaal is typisch Engels: (satire op) standsverschillen, hypocrisie en dat alles gelardeerd met een gezonde dosis romantiek. Het is een beetje puzzelen hoe het zit met de leeftijden van de protagonisten, maar niet nadenken helpt.

De muziek is kostelijk en vermakelijk maar ook behoorlijk lyrisch. De, live in Edinburgh opgenomen voorstelling sprankelt dat het een lieve lust is, wat onder andere aan het Schotse orkest onder leiding van Richard Egarr is te danken.

John Mark Ainsley is een voortreffelijke kapitein en als zijn dochter zet Elizabeth Watts al haar charmes in de strijd. Wat een prachtige, warme mezzostem!

Hilary Summers zingt een zeer overtuigende Little Buttercup, maar de mooiste van allemaal vind ik Toby Spence (Ralph). Het is al de zoveelste keer dat ik meer dan gecharmeerd wordt door deze jonge Engelse tenor. Aanbevolen!

 

GILBERT & SULLIVAN
HMS Pinafore
John Mark Ainsley, Elizabeth Watts, Toby Spence, Hilary Summers e.a.
Tim Brooke-Taylor (narrator)
Scottish Opera olv Richard Egarr
LINN CKD 522 • 85’ (2 cd’s)