kamermuziek/solorecitals

Autumn songs door Youri Egorov: poëtische melancholie in herfst

egorovDe in 1988 op drieëndertigjarige leeftijd aan Aids overleden Egorov was bij leven al legendarisch. Dat had hij te danken aan zijn geschiedenis (gevlucht uit USSR, asiel aangevraagd en gekregen), zijn stoere manier van leven, zijn openlijke homoseksualiteit, zijn knappe verschijning en zijn zeer hoge aaibaarheidsfactor. En, last but not least aan zijn poëtische manier van pianospelen. Soms had je het gevoel dat hij de toetsen niet eens aanraakte, dat hij ze alleen lichtjes aaide.

Piet Tullenaar, gepensioneerd geluidsrechercheur bij de NOS en groot Egorov-fan, wist na een intensieve speurtocht live-opnamen van zijn idool te ontdekken die nog niet eerder werden uitgebracht. Ze bevonden zich in de archieven van verschillende omroepen, o.a. de VARA

Die opnamen zijn nu op twee cd’s bij Etcetera uitgebracht met als titel Autumn Song, naar een compositie van Tsjaikovski, die op de cd’s twee keer voorkomt, geregistreerd resp. in 1974 en 1987

Zelden gebeurt het dat een titel de lading zo perfect dekt zoals nu het geval is. Bijna alle hier verzamelde pianostukken ademen een melancholische, herfstige sfeer uit, ongeacht of het Tsjaikovski, Bartók of Scarlatti betreft.

Egorov speelt Scarlatti (niet op deze cd):

Bij de acht sonaten van Scarlatti (mijn favorieten op deze uitgave) werkt het wonderwel, maar bij andere stukken mis ik het aardse. Alles klinkt mooier dan mooi, maar ook de prachtigste poëzie moet gedoseerd geconsumeerd worden.


 

TCHAIKOVSKY, LISZT, BARTÓK, BRAHMS, PROKOFIEV, SCARLATTI, RAVEL
Autumn Song
Youri Egorov
Etcetera KTC 1520 • 118’ (2cd’s)

Beethoven-Liszt

 martynov

Ik neem zonder meer aan dat er ongetwijfeld liefhebbers voor zijn, voor de door Liszt gemaakte piano transcripties van de symfonieën van Beethoven. Daar hoor ik niet bij. Het is allemaal zeer virtuoos maar ook zeer vermoeiend. Hoeveel kleuren de pianist ook niet tot zijn beschikking heeft – en daar ontbreekt het Yury Martynov niet aan – het instrument solo kan het niet tegen de kleuren van een volledige orkest opnemen.

Om het maximum aan effect te kunnen bereiken is het veelvuldig gebruik van de pedaal een vereiste, denk ik, maar hoe lang houdt een mens al die forte en fortisssimo vol? Ik in ieder geval niet. Het meest wreekt het zich in nummer vijf, want het “babababam” is, wat mij betreft, absoluut niet naar de piano vertaalbaar.

Ik ken de transcripties in de uitvoeringen van Idil Biret en Cyprian Katsaris en beiden zijn mij liever. Katsaris is behoedzamer. Zijn interpretatie is veel lichtvoetiger, rustiger en voor mij aangenamer, maar het kan ook aan het instrument liggen, Martynov bespeelt Blüthner uit 1867.

Maar ook Idil Biret gaat niet zo verschrikkelijk tekeer, het is alleen jammer dat haar tempi soms behoorlijk slepend zij. Een ding staat vast: Yury Martynov is duidelijk haar meerdere wat virtuositeit betreft.


Beethoven-Liszt
Symfonieën 4&5
Zig-Zag Territioers ZZT356 • 67’
Yury Martynov piano

Nietszeggende Brahms door François-Frédéric Guy

brahms-guy

Muziek is geen verzameling van wiskundige formules. Alles staat of valt met een interpretatie, want niet iedereen kan in zijn hoofd de notenschrift in klanken overzetten. En om het lijfelijk te (kunnen) ondergaan heb je een tussenpersoon nodig die je – naar eer en geweten – de taal van de componist naar je oren en hart weet te vertalen.

Nu zijn de interpretaties (en onze perceptie ervan) altijd subjectief: ze kunnen ons enthousiasmeren of tegenstaan. Maar soms gebeurt er iets ongewoons: je luistert naar een cd en er gebeurt niets. Je hoort klanken die maar geen geheel willen worden. Er zit geen verhaal achter. Of je hoort het niet. Nee, je vindt het niet slecht. En nee, je ergert je er ook niet aan. Er gebeurt gewoon niets en het allerergste is dat je niet weet wat je er van moet vinden.

François-Frédéric Guy is zonder twijfel een voortreffelijke pianist. Voor het label Evidence heeft hij alle drie de pianosonates van Brahms ingespeeld en hij doet het prima. Alle noten zijn er, de tempi zijn naar behoren. Het is virtuoos en bewonderenswaardig. Wat is er dan mis mee? Niets. Of, alles, eigenlijk. Het is nietszeggend. Meer kan ik er niet van maken.


JOHANNES BRAHMS
François-Frédéric Guy
Complete piano sonatas
Evidence  EVCD 022 • 94’ (2 cd’s)

BRAHMS Geoffroy Couteau

JONATHAN PLOWRIGHT speelt BRAHMS

Lukas Geniušas speelt Brahms & Beethoven

Teo Gheorghiu: pianist zonder grenzen

gheorghiu

23 jaar oud is hij en behalve een gevierd pianist ook acteur. Zijn ouders komen respectievelijk uit Canada en Roemenië, maar zelf is hij in het Zwitserse Mänendorf geboren. Na het winnen van het San Marino International Piano Competition in 2004 studeerde hij in het Purcell School in Engeland. Theo Gheorghiu is een “pianist zonder grenzen”.

Zijn talent, zijn muzikaliteit en zij charisma staan buiten kijf, maar hij is ook een beetje een jonge hond. Zijn vertolking van Schuberts Impromptus lijkt nog het meest op een rit met een achtbaan: het is duizelingwekkend, maar je krijgt geen tijd om ergens even bij stil te staan.

De voor piano en orkest door Liszt bewerkte Wandererfantasie is een lastig stuk.
Ik denk niet dat ik het mooi vind, het laat mij namelijk volstrekt koud, zeker in deze uitvoering. Het ligt voornamelijk aan het zeer rommelig spelende orkest, dat ook nog eens ongeïnteresseerd klinkt.

De zeer lyrische en poëtische La Vallée d’Obermann is, door zijn ingetogenheid behoorlijk lastig te spelen. Want: hoe houd je al die noten in bedwang terwijl zij zich los lijken te willen maken van hun pianissimo keurslijf om aan iedereen te laten zien dat ze heus niet minder virtuoos zijn dan hun heftige ‘Liszt broertjes’? De uit zijn voegen barstende beheersing, daar was Horowitz ooit zo’n meester in en dat is iets wat Gheorghiu nog moet leren.


Excursions
Franz Schubert, Franz Liszt, Liszt/Schubert
Impromptus, D 899; Années de Pèlerinage (Suisse), S.160; Wandererfantasie, S.366
Theo Gheorghiu,piano;
Musikkollegium Winterthur olv Douglas Boyd
Sony 8875010832 • 60’

Prachtige Chopin door Maurizio Pollini

chopin

74 is hij inmiddels, één van de grootste pianisten van de tweede helft van de twintigste eeuw. De leeftijd is ook aan zijn spel te horen. Nee, het is niet minder geworden, integendeel. Zijn virtuositeit is nog steeds fabelachtig en zijn beheersing van het instrument totaal en onvoorwaardelijk.

Wat wel minder is geworden is zijn nuchterheid, waardoor hij aan mildheid heeft gewonnen. Ook zijn rubato lijkt sterker, ook het verschil tussen alle gradaties in piano en forte en wat er ook tussenin ligt.

Zijn tempi liggen doorgaans aan de lage(re) kant, maar daar doe je Chopin alleen maar een gunst mee – zijn muziek wint daar aan lyriek door en je snapt beter waarom hij zo’n liefhebber van Bellini en belcanto was. Ik mag het.

In de Preludes laat Pollini af en toe een stevige taal horen en dan komen zijn ‘strengheid’ en ‘hoekigheid’ weer eens te voorschijn; maar zijn nocturnes zijn ongemaniëreerd, rechttoe rechtaan ogenschijnlijk. Dat heeft hij met Rubinstein, mijn geliefde Chopin vertolker gemeen, al weet hij zijn pianissimo niet te evenaren.

De cd beslaat maar één uur, maar voor mijn gevoel duurt het veel langer. Ik sluit niet uit dat het aan de repeatknop van mijn speler ligt….


FRÉDÉRIC CHOPIN
24 préludes op.28, 2 Nocturnes op.27, 4 Mazurkas op.30, Scherzo no.2 op.31
Maurizio Pollini
DG 4779530 • 60’

Let niet op de titel: Prayer door Sol Gabetta is alles behalve soft

https://exlibris.azureedge.net/covers/0888/7505/3142/1/0888750531421xxl.jpg

Ik ben allergisch voor alles wat een beetje ‘softie’ titel draagt zoals ‘Het gebed’. Of ‘Meditatie’. Of zoiets vergelijkbaars. Onmiddellijk moet ik dan denken aan gedimde lichten, penetrante wierookgeur en ‘gedeelde leed’. En toch kan ik niet anders dan heel erg blij zijn met de prachtige cd van Sol Gabetta, al geef ik toe dat ik liever een andere titel had gezien.

Nigun (melodie), bij voorbeeld. Het is, net als Prayer gecomponeerd door Ernest Bloch en maakt deel uit van een grotere cyclus. Wat de werken gemeen hebben is hun oorsprong, stevig geankerd in- en beïnvloed door de Joodse tradities.

Ook de vier liedjes uit Sjostakovitsj’ cyclus Uit de Joodse Volkspoëzie  – voor cello bewerkt door Mikhail Bronner – ademen dezelfde sfeer uit. Het is niet alleen melancholisch maar ook ruw en rauw en zeer aangrijpend.

Gabetta’s cello heeft een totaal andere klank dan ik gewend ben. Dieper, bronzer, met een schittering van goud en een glans van de volle zon. Haar spel is fel en gespeend van valse sentimenten. Ik kan niet anders dan het prachtig vinden. Maar het allermooist vind ik eigenlijk de begeleiding (of moet ik liever zeggen ‘partnerschap’?). Het Amsterdam Sinfonietta weet de kleur en klank van Gabetta’s cello zo dicht te benaderen, dat het klinkt alsof één man aan het spelen is. Wonderschoon.

Bij Schelomo, het celloconcert van Bloch wordt Gabetta bijgestaan door het National Orkest uit Lyon. Hier is de klank aanzienlijk zwaarder wat uiteraard door het grote symfonieorkest komt, maar ook Gabetta verliest hier veel van haar lichtvoetigheid. Maar filmisch is het wel: dikwijls bekruipt mij het gevoel naar een ouderwetse Hollywood-film te kijken.

El Cant dels Ocells van Casals, waarin Gabetta begeleid wordt door een Cello Ensemble, klinkt precies zoals het klinken moet, als een (zonnige) toegift. Het voelt als de eerste voorzichtige zonnestralen na een lange nacht. Tergend langzaam gespeeld, maar mij bevalt het wel.

ERNEST BLOCH, DMITRI SHOSTAKOVITCH, PABLO CASALS
Prayer
Sol Gabetta (cello), Amsterdam Sinfonietta olv Candida Thompson; Orchestre National de Lyon olv Leonard Slatkin; Cello Ensemble Amsterdam Sinfonietta
SONY 62172 • 60’

György Kurtág en zijn tachtigste verjaardag

Kurtag 80

György Kurtág, de zonder twijfel grootste nog levende componist, werd in februari 2006 tachtig jaar oud, wat overal ter wereld feestelijk werd gevierd. In Boedapest werd er zelfs een Kurtág 80 Festival in het leven geroepen, waar enkele van zijn werken hun première hebben beleefd.

 …Concertante…  voor viool, altviool en orkest ontstond al in 2003, maar in 2006 heeft Kurtág het volledig gereviseerd. De compositie, opgedragen aan Hiromi Kikuchi en Ken Hakii en gerealiseerd in samenwerking met de artiesten, werd beloond met de prestigieuze Grawemeyer Award.

Het is een wonderschoon werk, met veel fluistertonen en droombeelden, dat in een verstilde epiloog zachtjes, gelijk een nachtkaars, uitgaat. Zonder twijfel is het een echt meesterwerk, en de uitvoering op deze cd is zo perfect en prachtig, dat het gewoon niet nog mooier kan. Daar krijg je tranen van in je ogen.

In  Zwiegespräch, met zijn sterke Hongaarse accenten en waarneembare invloed van Mahler en Webern, is de lyrische klank van het Keller Quartet letterlijk versterkt door een synthesizer, bespeeld door György Kurtág junior.

De tweede cd eindigt met enkele  Játékok (Spelletjes), gespeeld door Kurtág zelf met zijn vrouw Márta. Maar voor het zover is kunt u nog wegdromen bij  Hipartita voor vioolsolo.


György Kurtág
diverse werken
György en Márta Kurtág, Hiromi Kikuchi, Ken Hakii, Keller Quartet, Hungarian National Philharmonic Orchestra/Zoltán Kocsis
BMC CD 129 (2cd’s)

KAFKA-FRAGMENTE
                  Kurtag kafka-fragmente1

Ook de Duitse firma ECM is de tachtigste verjaardag van Kurtág niet vergeten. In februari 2006 brachten ze een nieuwe registratie uit van Kafka-Fragmente, wellicht zijn belangrijkste werk.

De compositie is ontstaan in de jaren 1985 – 1986, in nauwe samenwerking met de violist András Keller, een Kurtág promotor pur sang, die hem in de technisch instrumentele kwesties adviseerde. In 1987 verzorgde Keller, samen met Adrienne Csengery, de première tijdens het Festival van de Moderne Muziek in Witten.

Kurtág baseerde zijn stuk op flarden uit Kafka’s dagboeken en brieven, die hij aaneen smeed tot een uur durend geheel. Die fragmenten, veertig in totaal, werden willekeurig over vier delen verspreid. Hun volgorde werd uitsluitend muzikaal bepaald, de teksten werden ondergeschikt gemaakt aan de muziek.

Kurtág voelde zich altijd al sterk tot Kafka aangetrokken. Al vanaf zijn jeugd verzamelde hij alle teksten, waarvan hij dacht dat het “componeerbaar” zou kunnen zijn. Er is ook een zekere overeenkomst tussen beiden: hun Centraal Europees Joodse wortels, hun hoge mate van zelfkritiek en hun lange periodes van inactiviteit.

De kleine fragmentjes zijn zeer verschillend van sfeer, tekst en muziek zijn symbiotisch met elkaar verbonden. De uitvoering kan niet beter – een monumentaal verjaardagscadeau.

György Kurtág
Kafka-Fragmente op.24
Juliane Banse (sopraaan), András Keller (viool)
ECM New Series 4763099

Rachmaninov door Zlata Chochieva gaat ten onder aan gebrek van spanning


zlata

Degene die verantwoordelijk is voor de tekst in het cd-boekje mag zich bij mij komen verantwoorden voor SHIMANOVSKY. Dat hij/zij blijkbaar niet weet wie Szymanowski was en waarom een concours op zijn naam bestaat (waar de pianiste op deze cd nota bene een laureate van was!) is op zich al onvergefelijk, maar een naam netjes kopiëren moet toch niet al te moeilijk zijn? Bij mij gaat hier onherroepelijk een dikke punt af.

Van de recital zelf word ik ook niet erg warm. Jazeker, Zlata Chochieva heeft veel in haar mars. Goede techniek, om te beginnen, een ferme aanslag en – zo te horen – een sterke overtuiging van eigen gelijk. Dat is altijd een goed begin. Het grootste probleem nochtans is om ook je luisteraar van je gelijk weten te overtuigen en met mij lukt het haar niet.

De door Chochieva zeer nuchter gespeelde Etudes van Rachmaninoff klinken zeker virtuoos, maar als iemand mij vertelde dat zij met Etudes van Czerny bezig was, dan had ik het ook geloofd.

Wat ik haar echter het meest kwalijk neem is een totale gebrek aan spanning. Dat je van het softe imago van Rachmaninoff de virtuoze superromanticus af wil, dat kan ik nog snappen, maar: moet het zo ontzettend saai?


 

SERGEI RACHMANINOFF
Études-Tableaux Op.33 en Op.39
Zlata Chochieva, piano
Piano Classics PCL0095 • 61’

 

Looking East: vooruitstrevende traditie verpakt in goede noten

hamburg-cover

Goede muziek is veel meer dan alleen maar een klank, een melodie of een akkoord.
Tonaal of niet – het moet je hersenen prikkelen, je ziel raken, of je diepste gevoelens en verborgen verlangens naar boven brengen. Zulke muziek schrijft Jeff Hamburg.

Werkend vanuit zijn achtergrond (hij werd in Philadelphia geboren in een familie van Joodse immigranten uit Oekraïne), creëert Hamburg een wereld waarin traditie geen doel op zichzelf is, en waarin eigen herinneringen verstrengeld raken met een soort collectief geheugen.

In 1984 schreef Hamburg de muziek voor de voorstelling Dibboek van toneelgroep Baal, die ik me nog wezenlijk herinner, niet in de laatste plaats vanwege de muziek.

Een paar jaar geleden was hij een van de initiatiefnemers van een groep componisten die af wilden van ‘de piep-knormuziek’, maar behoudend is hij allerminst. Zijn uiterst melodieuze composities zijn behoorlijk vooruitstrevend, niet zozeer in vorm, als wel in instrumentatie.

Op het Nederlandse label Future Classics zijn veel van zijn composities verschenen, waaronder de in 2003 opgenomen liederen en kamermuziekwerken. Parels zijn het, stuk voor stuk, beginnend met de door sopraan Nienke Oostenrijk in drie talen prachtig gezongen ode aan Jerusalem, en eindigend met het wondermooie strijkkwartet Hashkivenu. Het strijkkwartet refereert aan een Joods Vrijdagavondgebed en vrijelijk voortborduurt op de niet zo lang geleden gevonden schets van de in Sobibor vermoorde Leo Smit.

Marcel Beekman. Foto: Sarah Wijzenbeek

Marcel Beekman zingt de ‘Twee Hebraïsche Melodien’ zoals we van hem gewend zijn: wonderschoon. Zijn hoge en wendbare tenor lijkt geschapen voor de door Hamburg gecreëerde melodieën. Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken dat Hamburg ze componeerde met Beekmans stem in zijn hoofd.

Jeff Hamburg
Looking East
Nienke Oostenrijk (sopraan), Marcel Beekman (tenor), diverse instrumentalisten
Future Classics 051

Marcel Beekman: als karaktertenor kan ik de hele wereld veroveren!

CALLIOPE TSOUPAKI: Oidípous

Benjamin Frankel: van horlogemakersleerling tot de klanktovenaar

Benjamin Frankel, by Lida Moser, 1953 - NPG x45316 - © National Portrait Gallery, London

In 1957 verhuisde Benjamin Frankel naar Zwitserland. In Engeland, zijn vaderland, was hij voornamelijk bekend als filmcomponist. Geen wonder, want op zijn naam staat muziek voor meer dan 100 films, waaronder klassiekers als  The Seventh Veil, The Night of the Iguana en Curse of the Werewolf.

The night of the Iguana:

In Zwitserland vond hij eindelijk de rust om zich met serieuze(re) muziek bezig te houden. In 15 jaar tijd (Frankel stierf in 1973) componeerde hij er o.a. acht symfonieën en een opera.

Benjamin Frankel werd geboren in Londen in 1906 in een Pools-Joods gezin. Op zijn veertiende ging hij in de leer bij een horlogemaker. Gelukkig voor hem werd zijn talent spoedig ontdekt.

Een tijdje speelde hij met het idee, om een Joodse componist alla Bloch te worden. Hij beschouwde zichzelf als een ‘Engelse Jood’ of een ‘Joodse Engelsman, wat hem er overigens niet van weerhield om met een niet Joodse vrouw te trouwen. Een daad, die een breuk met zijn familie veroorzaakte.

Zijn muzikale taal laat zich niet makkelijk omschrijven. In de jaren vijftig bestudeerde hij het serialisme en paste het geregeld toe in zijn eigen composities, toch klinken zijn werken nergens atonaal. Het mooiste voorbeeld hiervan is wellicht het altvioolconcert, zeer melodieus, romantisch en toch gebruikmakend van de twaalftoonstechniek.

Zijn vioolconcert componeerde Frankel – op diens verzoek – voor zijn vriend Max Rostal. De première vond plaats in 1951 op het  Festival of Britain. Het concert draagt de titel In Memory of Six Million en belichaamt Frankels persoonlijke betrokkenheid bij het lot van de Europese Joden.

Het begin doet mij denken aan het vioolconcert van Korngold en in het vierde deel kom ik Mahleriaanse “deuntjes” tegen: er zit ook een citaat in uit “Verlorne Müh” uit diens Wunderhorn liederen

live opname door Max Rostal:

Ulf Hoelscher, die het concerto met Max Rostal heeft ingestudeerd speelt het virtuoos en met een intense betrokkenheid.

frankel-front

Benjamin Frankel
Concerto for Violin and Orchestra op.24 (In memory of the six milion)
Viola concerto op.45
Serenata Concertante for Piano Trio and Orchestra op.37
Ulf Hoelscher (viool), Brett Dean (viola), David Lale (cello)
Queensland Symphony Orchestra olv Werner Andreas Albert
CPO 9994222

frankel-kw

Frankels eerste drie strijkkwartetten werden voor het eerst uitgevoerd door het Blech Quartet in resp. 1947 en 1949, de première van het vierde werd in 1949 verzorgd door het piepjonge Amadeus Quartett (waar waren toen de opnametechnici?).

De gave van Frankel om luchtig met het serialisme om te gaan klinkt door in zijn vijfde strijkkwartet. Het uit 1965 stammende werk is het voorbeeld van de unieke vermogen van de componist om het atonale in een melodie om te zetten.


De onvolprezen firma CPO die Frankel’s muziek aan de wereld openbaarde verdient alle lof; ook voor de schitterende toelichtingen met muziekvoorbeelden geschreven door Buxton Orr, Frankel’s leerling en vriend.

Benjamin Frankel
Complete String Quartets
Nomos-Quartett
CPO 999420