Roberta_Alexander

Mario Castelnuovo-Tedesco: meer dan componist van gitaarwerken

Mario Castelnuovo–Tedesco (Florence, 3 april 1895 – Beverly Hills, 16 maart 1968) werd geboren in de Joodse familie van Sefardische afkomst (Joden die in 1492 werden verdreven uit Spanje). Hij was buitengewoon creatief, op zijn naam staat van alles: pianowerken, concerten, opera’s…. Zijn composities werden gespeeld door de grootsten: Walter Gieseking, Gregor Piatigorsky, Jascha Heifetz, Casella.

Heifetz spelt het tweede vioolconcert van Mario Castelnuovo-Tedesco: ‘I Propheti’. Opname uit 1954:

Tegenwoordig kennen we hem voornamelijk van zijn gitaarwerken, bijna honderd in totaal, veelal geschreven voor Andres Segovia.

Segovia speelt het Gitaarconcert No.1 in D majeur, Op. 99; live opname uit 1939:

Het was begin jaren dertig van de vorige eeuw dat de componist zijn ‘Joodse roots’ is gaan ontdekken, iets wat versterkt werd door het opkomend fascisme en de rassenwetten. Zijn muziek werd niet meer uitgevoerd. Geholpen door Arturo Toscanini heeft Castelnuovo-Tedesco, samen met zijn gezin vlak voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog Italië weten te verlaten

Zoals de meeste Joodse componisten die Europa ontvluchtten belandde ook Castelnuovo-Tedesco in Hollywood. Waar hij dankzij Jascha Heifetz door Metro-Goldwyn-Mayer werd aangesteld als componist van filmmuziek.

Op speciale verzoek van Rita Hayworth componeerde hij muziek voor de film The Loves of Carmen met Hayworth en Glenn Ford. Hieronder de dansscène uit de film:

In die tijd componeerde Castelnuovo-Tedesco ook nieuwe opera’s en vocale werken geïnspireerd door Amerikaanse poëzie, Joodse liturgie en de Bijbel: Amerika bood hem mogelijkheden om zijn Italiaanse muzikale erfenis en zijn Joodse spiritualiteit te verdiepen en te ontwikkelen. Hij droomde ervan zijn Sacred Service “once in the synagogues of Florence” te horen. De première vond plaats in 1950, in de New Yorkse Park Avenue Synagogue.


Uit 1956 dateert de opera Il mercante di Venezia naar Shakespeare’s The Merchant of Venice (Castelnuovo-Tedesco was een grote Shakespeare liefhebber) werd in 1961 uitgevoerd tijdens Maggio Musicale in Florence. Franco Capuana dirigeerde en de hoofdrollen werden gezongen Renato Capecchi (Shylock) en Rosanna Carteri (Portia). De voorstelling werd opgedragen aan Arturo Toscanini

In 1966 componeerde hij The Divan of Moses Ibn Ezra. Het is een setting van negentien gedichten van Rabbi Moses ben Jacob Jacob ibn Ezra, ook bekend als Ha-Sallaḥ (‘schrijver van boetvaardige gebeden’).

Ibn Ezra werd geboren in Granada rond 1055 – 1060, en overleed na 1138 en hij wordt beschouwd als één van de grootste dichters van Spanje. Die ook nog eens een enorme invloed op de Arabische literatuur heeft gehad. Castelnuovo-Tedesco componeerde de ‘divans’ (gedichten) op de moderne Engelse vertaling

Roberta Alexander zingt The Divan of Moses Ibn Ezra

Channa Malkin en Izhar Elias in ‘Fate has blocked the way’:

Zijn celloconcerto schreef de componist voor Gregor Piatigorsky, de première vond plaats in 1935, Arturo Toscanini dirigeerde het New York Philharmonic. En dat was het dan. Sindsdien werd het concerto totaal vergeten, tachtig jaar lang. Totdat Raphael Wallfisch zich daarover ontfermde

Raphael Wallfisch speelt het Allegro Moderato uit het celloconcert van Castelnuovo-Tedesco

Na de Tweede Wereldoorlog werd Castelnuovo-Tedesco, net als meerdere Joodse componisten die noodgedwongen moesten vluchten en hun heil haddenn gezocht in Hollywood beschuldigd van conservatisme en sentimentaliteit. Dat hij in veel van zijn werken geïnspireerd  werd door De Spaanse folklore werd hem evenmin niet in dank afgenomen.

Castelnuovo-Tedesco:

“Ik heb in mijn leven veel melodieën voor zangstem geschreven en er 150 van uitgegeven (in mijn la bleef veel liggen) op teksten in alle talen die ik ken: Italiaans, Frans, Engels, Duits, Spaans en Latijn. Mijn ambitie en sterker nog, mijn diepe drijfveer is altijd geweest om mijn muziek te verenigen met poëtische teksten die mijn belangstelling en gevoel prikkelden, om de lyriek ervan tot uitdrukking te brengen”.

In 2019 werd zijn biografie verfilmd in de film Maestro. Hieronder de trailer:

Officiëele website van Mario Castelnuovo-Tedesco:

https://mariocastelnuovotedesco.com/

Prachtige zang in Der Schauspieldirektor

Tekst: Peter Franken

Het Orkest van de Achttiende Eeuw is momenteel op tournee met een pastiche van twee Mozart opera’s: de korte eenakter Der Schauspieldirektor en Die Zauberflöte. Aangezien het plannen van een volledige Toverfluit in deze tijd teveel risico inhield, heeft men zich beperkt tot de meest aansprekende aria’s uit Mozarts zwanenzang, aangevuld met het vaudeville niemendalletje over een theaterdirecteur die audities laat doen voor zijn gezelschap. Die opzet is tevens als aanleiding gebruikt om een reeks zangers die andere aria’s te laten zingen.

Roberta Alexander treedt op als Schauspieldirektorin en laat een reeks kandidaten opdraven om hun kunnen te tonen. Het geheel wordt aan elkaar gepraat om er een beetje eenheid in te krijgen. Ik woonde de voorstelling in De Doelen bij en was voorin de zaal gaan zitten. Naar verluidt was de verstaanbaarheid van de gesproken teksten, ondanks de versterking, nogal matig in andere theaters. Zelf heb ik zodoende in elk geval alles kunnen volgen en het moet me van het hart dat die anderen weinig hebben gemist. Het gesproken deel is van een niveau dat niet uitstijgt boven dat van een zelfgeschreven middelbare school voorstelling uit de jaren zestig, ik spreek uit ervaring. Maar lichaamstaal en stil spel van de zangers maakt zoveel goed dat je die teksten prima kan missen.

Jeroen de Vaal is als eerste aan de beurt en zingt Tamino’s aria ‘Dies Bildnis’. Of hij misschien ook iets in het Italiaans kan zingen? Zeker, dat kan hij en dan volgt de concertaria ‘Con osequio, con rispetto’. Jeroen is nerveus en heeft zijn vriendin meegebracht, die overigens nog nerveuzer lijkt dan hijzelf. Ze blijkt zelf ook aardig te kunnen zingen, wat een geluk. Ilse Eerens vertolkt vervolgens Pamina’s ‘Ach ich fühl’s’ en natuurlijk in het Italiaans ‘Chi sa, chi sa, qual sia’. Beide Italiaanse aria’s geven een mooi contrast met die gedragen Zauberflöte topstukken.

Zo gaat het spel verder. Henk Neven komt met ‘Der Vogelfänger bin ich ja’ en wordt in de wacht gezet, eerst Monostatos. Zodra Jan-Willem Schaafsma de gewraakte passage begint te zingen over de ‘zwarte man’ die in een ‘blanke omgeving’ niet aan de vrouw kan komen, natuurlijk ook nog eens omdat hij onderaan de sociale ladder staat in Sarastro’s paradijselijke maatschappij, tikt Alexander af. Schaafsma heeft echter een alternatieve tekst in het Nederlands achter de hand waarin het de buffo is die die nooit aan zijn trekken komt. Gelukkig heeft hij het off stage beter getroffen.

Berend Eijkhout komt op om te auditeren voor Sarastro maar in die vrouwonvriendelijke babbelaar heeft Alexander geen belangstelling. In plaats daarvan klinkt ‘Per questa bella mano’, een curieuze aria waarin de bas wordt begeleid door een contrabas, voorbeeldig gespeeld door Margaret Urquhart. Dat valt in de smaak en als dank mag Berend ook nog een meezinger ‘Ich möchte wohl der Kaiser sein’ ten gehore brengen, beetje alla turca waar alle zangers zich uiteindelijk in mengen en ook het orkest zich van zijn jolige kant laat zien.

Neven wurmt zich er tussen met ‘Ein Mädchen oder Weibchen’ en mag daarna nog samen met Eerens het duet ‘Bei Männern’ ten gehore brengen, waarbij de Vaal duidelijk jaloers is (stil spel!). Tenslotte komt Anne Sophie Petit met opgestoken zeil haar woede uiten omdat die hele Zauberflöte plotseling gecanceld blijkt te zijn, ja corona hè. ‘Der Holle Rache’ is hier wel op zijn plaats natuurlijk.

Na de pauze volgt de Duitse dans nr. 6, voluit alla turca ditmaal. En Katharine Dain die te laat is gekomen voor de audities zingt moederziel alleen dan maar de wonderschone aria ‘L’amero’ uit Il re pastore. Na weer wat amateurtoneel volgt tenslotte de complete Schauspieldirektor waarin Dain en Petit elkaar vocaal naar het leven staan. In ‘Ich bin die erste Sangerin’ probeert Jan-Willem Schaafsma de kijvende sopranen uit elkaar te houden. Dat lukt hem zowaar zonder gekrabd te worden.

Muzikaal is de pastiche een zeer geslaagde voorstelling. Je moet er vooral naar toe omdat er uitstekend wordt gezongen over de gehele linie. Door zangers er uit te lichten zou ik anderen te kort doen. Het orkest onder leiding van Kenneth Montgomery speelt als vanouds en gaat goed mee in de kleine muzikale grapjes die er zo nu en dan worden gemaakt. Al met al een vermakelijke avond.

Alle fotomateriaal : © Hans Heijmering

Roberta Alexander op haar ontroerendst

In 1998 was Roberta Alexander vijftien jaar exclusief verbonden aan het Nederlandse label Et’cetera en dat moest uitbundig gevierd worden. Daar hoorde, uiteraard, ook een mooi cadeau ebij. Een cadeau voor Roberta, maar ook (of voornamelijk) voor ons, de muziekliefhebbers en haar grote fans.

Het idee achter de cd kwam van Alexander zelf. Zij verzamelde liederen die haar moeder, ook Roberta Alexander en zelf een gevierde zangeres op haar recitals placht te zingen. De dochter stond voor een onmogelijke taak: welke liederen wel en welke niet? Nee, niet makkelijk.

De meeste liederen behoren tot het ‘lichtere genre’: encores, spirituals en arrangementen van folksongs en de meeste componisten, op een enkele na, waren toen vrijwel onbekend. De grootste verrassing voor mij was Richard Hageman. Een Leeuwarder van geboorte, die in Amerika een groot succes boekte als componist (zijn opera Caponsacchi werd in 1937 in de Metropolitan Opera in New York uitgevoerd), dirigent en begeleider. De door hem gecomponeerde ‘Do not go, my love’ op gedicht van Rabindrath Tagore behoort tot de allermooiste liederen op deze cd en dat terwijl ze allemaal prachtig zijn!

Eigenlijk hoor je deze cd in je eentje (of alleen met je geliefde) te beluisteren, met een kaars aan, een glas rode wijn in de hand en de ogen dicht. Roberta Alexander creëert een zeer intieme sfeer, zij zingt met ingehouden emoties. Ontroerend.

Brian Masuda, haar partner op de piano, doet er aan mee waardoor de luisteraar gewoon betoverd wordt. Deze cd gaat mee naar een onbewoond eiland.

Omdat het een jubileum was, heeft Et’cetera nog een cadeautje eraan toegevoegd: een cd met de hoogtepunten van de samenwerking tussen de zangeres en haar label: Roberta Alexander … a retrospective. Ik hoop echt dat deze cd nog in de handel is!

Songs my mother taught me
Roberta Aleksander (sopraan), Brian Masuda (piano)

Roberta Alexander zingt Leonard Bernstein

La forza del destino bij De Nationale Opera in Amsterdam

La forza del Destino

© Foto Petrovsky&Ramone

Als geen ander wist Verdi wat noodloot was. Kort na elkaar verloor hij zijn beide kinderen en zijn vrouw en aangezien zijn eerste opera’s hem niet het succes brachten waar hij van droomde dacht hij al aan opgeven. Toch verzoende hij zich met zijn lot en ging dapper verder, wat hem geen windeieren heeft gelegd. Of hij iets van zichzelf aan het personage van Alvaro, de held van La forza del destino (De macht van het noodloot) heeft gegeven, dat weten we natuurlijk niet, maar echt uitgesloten is het niet.

La forza_037

© Monika Rittershaus

Het noodlot is voor Alvaro zeer ongenadig; ondanks zijn beste bedoelingen loopt alles in de soep. Per ongeluk doodt hij zijn schoonvader in spe en in een door hem ongewild duel verwondt hij dodelijk de broer van zijn geliefde die, voor hij sterft, nog de kans ziet om zijn zus te vermoorden.

lEonora (Eva-Maria Westbroek) & aLVARO (Roberto Aronica)

Roberto Aronica (Alvaro) en Eva-Maria Westbroek (Leonora) © Monika Rittershaus

Iedereen dood en hoe nu verder? In de eerste versie van de opera liet Verdi zijn held zelfmoord plegen, maar bij nader inzien liet hij hem zich met het (nood)lot verzoenen en het verder in Gods handen leggen. Het noodlot waar niet aan valt te ontsnappen, het kinderlijk naïeve vertrouwen in God en – of misschien voornamelijk – moeder Maria: zie hier de belangrijkste thema’s van de opera.

 

La Forza christof loy

Christoph Loy © De Nationale Opera

Christoph Loy heeft het goed begrepen en trakteerde ons op een onwaarschijnlijk goede, mooie, logische en librettogetrouwe productie. Wanneer zie je nog dat als er zwaarden getrokken moeten worden er ook daadwerkelijk zwaarden worden getrokken, en als er een pistool moet afgaan er ook daadwerkelijk een pistool afgaat? Om maar iets te noemen?

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar dat is het helaas niet (meer). Dat alleen maakt het reisje richting Waterlooplein meer dan waard. Maar er is natuurlijk veel meer, want laten we eerlijk zijn: voor de regie ga je niet naar de opera, althans ik niet.

 

La Forza Michele_Mariotti_I4Q5944©Rocco_Casaluci_2015-copia

Michele Mariotti © Rocco Casaluci

Met het orkest en het koor zat het meer dan snor. Maestro Michelle Mariotti ontlokte het Nederlands Philharmonisch Orkest de mooiste en zoetste klanken. Hij liet het orkest fluisteren en waar nodig brullen, het voelde als een openbare masterclass Verdi-dirigeren.

Muti-achtig volgde hij de partituur op de voet en voorzag elke noot van de juiste kleur, maar de glans en schittering en de soms iets extreem geaccentueerde tempi en accenten, die deden mij het meest aan de jonge Abbado denken. Het voelde alsof de beide maestri samen Amsterdam aandeden om het Nederlandse publiek een avondje echte Verdi voor te schotelen. Mamma mia! Dat hoor je niet iedere dag, gelooft u mij maar!

Leonora (Eva-Maria Westbroek)

Eva-Maria Westbroek (Leonora) © Monika Rittershaus

Eva-Maria Westbroek (Leonora) gaf ons alles wat ze had. Of eigenlijk meer, want bij ‘Pace, pace, mio Dio’ aangekomen kwam ze een beetje in ademnood en haar krachten lieten haar in de steek. Desalniettemin: zeer bewonderenswaardig! Haar Leonora was voornamelijk kwetsbaar en o zo makkelijk te verwonden. Dat hoorde je zeer goed aan het einde van de eerste akte: haar ‘La Vergine degli Angeli’ was meer dan ontroerend. Geholpen door de mannen van het Koor van de Nationale Opera liet ze mij de pauze ingaan met tranen in de  ogen.

Alvaro is één van de zwaarste Verdi-rollen en ik betwijfelde het of Roberto Aronica het aan zou kunnen. Ik kende hem alleen van licht lyrische rollen, Nemorino (L’Elisir d’amore) en Rodolfo (La Bohéme) en daarmee vergeleken is Alvaro een ware Mont Everest. Nou, geloof mij, Aronica deed het en hoe! Zijn stem heeft zich enorm ontwikkeld tot een echte spinto-formaat, waarmee hij alle hoeken van de zaal makkelijk bereikte, ook waanneer hij pianissimo zong. Buitengewone prestatie.

Alvaro (Roberto Aronica) & Carlo (Franco Vassallo)

Roberto Aronica (Alvaro) en Franco Vassalo (Carlo) © Monika Rittershaus

 

Zijn grote aria ‘La vita è inferno all’infelice’ gaf hij – geholpen door de prachtige klarinet solo –  de nodige weemoed en klaagtonen mee. En je wist het: deze Alvaro heeft het allemaal al gezien, hij wilt echt  niet meer. Toch hoorde je in zijn interpretatie voldoende heroïek om er zeker van te zijn dat, mocht het nodig zijn hij tot het bittere einde zal vechten.

Wat hij ook deed. Eerst op het slagveld waar hij gewond raakte en daarna, jaren later, in het duel met Carlo, met wie hij eerst vrienden voor het leven werd en met wie hij de vriendschap met een schitterend gezongen duet bezegelde.

Carlos (Franco Vassallo) en Alvaro (Roberto Aronica)

Franco Vassalo (Carlo) en Roberto Aronica (Alvaro) © Monika Rittershaus

Dat je die Carlo niet echt moest vertrouwen, dat had Alvaro best kunnen weten, ook zonder de ware identiteit van de man te kennen. Een gokkende zuipschuit en een vechtersbaas, niet echt materiaal voor de beste vriend zou je zeggen. Franco Vassalo zette die rol uitstekend neer. Hij beschikt over een grote, warme Verdi-bariton waarmee hij mij volledig wist te overtuigen

Preziosilla (Veronica Simeoni), dansers en Koor van de Nationale Opera

Veronica Simeoni (Preziosilla) © Monika Rittershaus

Veronica Simeoni (Preziosilla) viel mij helaas tegen. In plaats van een ronde en kruidige mezzo met een vibrerende laagte hoorde ik een dunne sopraan die haar krachten werkelijk tot het uiterste moest spannen om nog iets van haar ‘Viva la guerra’ te maken. Voor het ‘Rataplan’ heeft de regisseur haar een Turks haremkostuum aangemeten en haar heeft laten dansen, waardoor haar stemgebreken minder opvielen. En het moet gezegd: zij zag er mooi uit en in het dansen deed ze niet onder voor de mannen van het ballet (choreografie Otto Pichler).

 

Leonora (Eva-Maria Westbroek) & Guardiano (Vitalij Kowaljow)

Vitalij Kowaljow (Padre Guardiano) en Eva-Maria Westbroek © Monika Rittershaus

Vitalij Kowaljow zong een warme, meevoelende Padre Guardiano en Allessandro Corbelli wist het publiek te bespelen met zijn semi komische rol van Fra Melitone.

 

La forza_368-1

Alessandro Corbelli (Fra Melitone) © Monika Rittershaus

Alle kleine rollen waren meer dan voorbeeldig bezet en dat mag toch echt een unicum heten. Carlo Bosi zette een voortreffelijke Mastro Trabuco neer, wat een zanger en wat een acteur! Peter Arink was een uitmuntende chirurg en de rol van un alcade lag voortreffelijk in handen (of moet ik zeggen stembanden?) van de – zoals altijd – meer dan de betrouwbare Roger Smeets.

Leonora (Eva-Maria Westbroek) & Curra (Roberta Alexander)

Eva-Maria Westbroek en Roberta Alexander (Curra) © Monika Rittershaus

Toch moesten ze allemaal verbleken bij Roberta Alexander (Curra). Met haar 68 jaar gaf ze een zowat openbare les in een rol zingend acteren en men kan alleen maar betreuren dat haar rol zo klein was. Beste DNO: mogen we mevrouw Alexander nog wat vaker op de Amsterdamse planken meemaken? Alstublieft?

 

La Forza

Peter Arink (un chirurgo) en Roberta Alexander (Curra) bij het slotapplaus © Lieneke Effern

Bij de nazit kwam ik Antonio Pappano tegen, toch niet iemand die de DNO-premières platloopt. Daar was een simpele verklaring voor: de productie gaat richting het Londense ROH, waar hij het zal dirigeren. Het is natuurlijk afwachten of Pappano de opera nog beter zou kunnen laten klinken dan Mariotti in Amsterdam heeft laten horen, maar dat denk ik eerlijk gezegd niet. Maar één ding weet ik zeker: zo’n (mannen)koor, dat krijgen ze daar, in Londen, zeer zeker niet. Zo’n koor vind je gewoon nergens.

Mensen: op naar het Waterlooplein, deze productie mag u niet missen!

Zie voor meer informatie: http://www.operaballet.nl/nl/opera/2017-2018/voorstelling/la-forza-del-destino

Discografie: GIUSEPPE VERDI: LA FORZA DEL DESTINO

 

 

Roberta Alexander zingt Leonard Bernstein

Bernstein Alexandra

In de vijftien jaar dat Roberta Alexander met de in 2001 overleden Klaas Posthuma samenwerkte, nam ze maar liefst twaalf recitals voor de door hem opgerichte firma Et’Cetera op, waaronder die met liederen van Leonard Bernstein.

Het recital werd al in 1986 opgenomen, maar bijna twintig jaar later, in 2004 beleefde het zijn tweede jeugd, want toen werd het door Et’cetera heruitgebracht als een eerbetoon voor zijn oprichter. Wat voor reden dan ook: het allerbelangrijkste is dat de cd opnieuw in de schappen was beland, want het is waarachtig een prachtig recital.

Waar het aan ligt (té Amerikaans?) weet ik niet, maar de liederen van Bernstein worden nog steeds te weinig uitgevoerd en te weinig opgenomen. Jammer! Ze zijn geestig en mooi, en – mits goed en met gevoel voor ritme en humor uitgevoerd, maar geldt dat eigenlijk niet voor alles? – bezorgen ze de luisteraar geweldig veel plezier.

Roberta Alexander beschikt over een kernvolle, lyrische sopraan met een hoge dosis dramatiek, wat haar ooit buitengewoon geschikt maakte voor rollen zoals Vitellia in La Clemenze di Tito, Elvira in Don Giovanni en Jenůfa. Haar affiniteit met het Amerikaanse lied toonde ze al eerder in haar opnamen van onder anderen Ives, Copland en Barber

Roberta Alexander, begeleid door het Nederlands Radio Philharmonic  zingt ‘Sure on this shining night’ van Samuel Barber:

Ook de Songs van Bernstein passen haar als een handschoen. Ze is meisjesachtig naïef in de ‘Five Kid Songs’ en grappig in ‘La Bonne Cuisine’ (viertal gezongen recepten, hier tweemaal opgenomen: in het oorspronkelijke Frans, en de Engelse vertaling ervan).


Leonard Bernstein
Songs
Roberta Alexander (sopraan), Tan Crone (piano)
Et’cetera KTC 1037

Dorian Grey van Hans Kox: wat een ontdekking!

dorian-gray

Ik ben altijd een enorme bewonderaar van Hans Kox geweest. Mijn eerste kennismaking met zijn muziek was eind jaren tachtig toen ik zijn L’Allegria heb gehoord, onvoorstelbaar mooi gezongen door Lucia Meeuwsen.

Het waren niet de eerste de besten die zijn muziek vertolkten: Szymon Goldberg, Victor Liebermann, Anner Bijlsma, John-Edward Kelly, Pauline Oostenrijk, Vesko Eschkenazy en het Radio Philharmonisch…

Toch leek het er toen op dat ik één van de weinigen was die zijn muziek zo bewonderde. Veel van mijn collega’s vonden dat er iets aan mijn ‘goede smaak’ mankeerde. Ik hield immers ook van de andere ‘eclectische’ componisten die toen ook ‘persona non grata’ waren: Korngold en Szymanowski.

Van Dorian Gray heb ik alleen maar gehoord: de première in 1974 was een fiasco en zo was ook de heropvoering een paar jaar later. De recensies waren genadeloos en er werd zelfs van een “culturele moord” op de componist gesproken.

De reden? Serialisme was nog steeds zeer “hot” en wij zaten midden in de culturele revolutie, met de naweeën van Flowerpower en de Notenkrakers. Alles moest anders, want Roodkapje was dood. Maar de “vernieuwers” hebben geen rekening gehouden met een mens, een human being, die de muziek anders dan een optelsom van wiskundige formula’s kan – en wil – ervaren.

Dorian Gray is een pracht van een opera. Het libretto, van de hand van de componist zelf, is gebaseerd op een grimmig verhaal van Oscar Wilde. De muziek (geen “knor piep boem”)  is herkenbaar: denk aan Britten met een vleugje Prokofjev en heel erg veel Hans Kox.

Over de uitvoering – live opgenomen in de Amsterdamse Stasschouwburg op 6 december 1982 – kan ik kort zijn: TOP! Lees alleen maar de namen van de zangers en als u dan nog niet gaat watertanden….

Ga het kopen en laat Kox en zijn muziek je huizen binnen, daar zult u geen spijt van krijgen!

Dorian Gray – Suite:

Meer Hans Kox: HANS KOX: Anne Frank Cantate SHOSTAKOVICH: Symphonie nr.5

HANS KOX
Dorian Gray
Philip Langridge, Timothy Nolen, Lieuwe Visser, Roberta Alexander, Jan Blinkhof, Joep Bröcheler, Timothy Nolen e.a.;
Radio Kamerorkest olv Hans Kox
Attacca 2012.130.131 • 112’