Riccardo Zandonai

Eindelijk een scenisch pakkende Francesca op dvd

Tekst: Peter Franken

Francesca da Rimini door Dante Gabriel Rosetti (1855)

Riccardo Zandonai (1883-1944) schreef meer dan tien opera’s waarvan alleen Francesca da Rimini enige bekendheid geniet. De opera ging in 1914 in première en heeft sindsdien een leven in de luwte geleid. Zijn librettist Tito Ricordi baseerde zich op een toneelstuk van Gabriele d’Annunzio waarbij hij zich vooral concentreerde op de liefdesaffaire van de protagonisten.

Het verhaal van Francesca da Polenta en Paolo Malatesta is gebaseerd op personages uit de 13e eeuw. Paolo, bijgenaamd Il bello, wordt naar Francesca gestuurd als huwelijksmakelaar voor zijn oudere broer, de weinig aantrekkelijke manke Giovanni. De twee worden op slag verliefd en beginnen een affaire. Ze worden echter ontmaskerd door Malatestino, de jongste broer van het stel en die zorgt ervoor dat Giovanni het koppel in flagrante weet te betrappen. Beiden worden samen aan het zwaard geregen en sterven in hun laatste omhelzing.

Francesca wordt wel de Italiaanse Tristan genoemd. Ook hier de aantrekkelijke jonge man die een bruid moet werven voor een onaantrekkelijke partij. Giovanni in de rol van Marke en Malatestino als Melot. Belangrijk verschil is echter dat Francesca willens en wetens in de waan wordt gebracht en gelaten dat ze daadwerkelijk met Paolo gaat trouwen. Ze wordt glashard door beide families bedrogen, met inbegrip van Paolo.

I

n het drieluik dat Christof Loy voor Deutsche Oper Berlin maakte over eigenzinnige vrouwen in opera’s van begin vorige eeuw heeft hij Francesca een plaats gegeven naast Els (der Schatzgräber) en Heliane (Das Wunder der Heliane). Daarbij heeft Loy zich laten leiden door de gedachte dat een mannetjesputter als d’Annunzio geen middeleeuwse zwijmelpartij met fatale afloop voor ogen heeft gestaan toen hij de zoveelste bewerking van dit verhaal schreef.

We kunnen het de auteur niet meer vragen maar voor Loy was het aanleiding om Francesca neer te zetten als een zelfbewuste manipulatieve vrouw die niet door het leven wenst te gaan als willoos slachtoffer van een complot. Het kale feit dat haar familie zijn toevlucht nam tot dit bedrog geeft al aan dat ze een sterke wil heeft en met geen mogelijkheid te bewegen was geweest tot een huwelijk met Giovanni.

We zien Paolo en Francesca samen, op slag verliefd. Ze geeft hem een roos, ze kussen elkaar en zij tekent ongezien het contract dat haar wordt voorgehouden. Vervolgens wordt dit aan Giovanni voorgelegd, die ook op het toneel aanwezig is.

Bariton Ivan Inverardi is een grote zwaargebouwde man en oogt middelbaar. Met zijn lange haar en slecht zittend pak zet Loy hem neer als maffia capo. Dus niet mank maar gewoon onaantrekkelijk voor de mooi jonge Francesca. Dat valt des te meer op doordat verder iedereen er tip top bijloopt in maatkostuums en strakke jurken.

De proloog loopt direct over in de oorlogsscène waarbij Francesca Paolo op een soort zelfmoordmissie stuurt, als boetedoening voor zijn bedrog. Hier zien we weer een overeenkomst met Tristan, die door Isolde op het matje wordt geroepen omdat de rekening tussen hen beiden nog niet vereffend is. Maar ze drinken uit hetzelfde glas waarmee hun liefde feitelijk bevestigd wordt.

Voor Francesca is dat echter niet genoeg, ze wil dat alle broers haar schoothondje worden. Na Giovanni laat ze ook de jongste broer Malatestino uit datzelfde glas drinken. Met list en bedrog is ze deze Malatesta familie binnengehaald, nu zijn ze alle drie verliefd op haar en heeft ze de vernedering kunnen afschudden.

Tussen Paolo en Francesca gaat het er hevig aan toe, eigentijds en niet met alleen maar smachtende blikken en machteloze gebaren. Pech is dat de jonge Malatestino het in de gaten krijgt en jaloers als hij is op Paolo probeert hij Francesca uit haar tent te lokken. Ze heeft dat weliswaar door maar gaat er te vrij mee om. In deze scène is er opvallend veel fysiek contact tussen die twee. Malatestino voelt zich als een kleine jongen behandeld en ‘gaat het zeggen’.

Loy’s regie heeft er een pakkende voorstelling van gemaakt die Francesca toont in een ongebruikelijke vierhoeksverhouding met fatale afloop, niet in de laatste plaats door haar eigen toedoen. En dat maakt de uitgebrachte Blu-ray tot iets bijzonders, een absolute aanrader.

De cast is goed verzorgd, over de volle breedte. Van de hofdames en de intriganten tot de drie broers Malatesta en hun gemeenschappelijk liefdesobject Francesca. Malatestino heeft een betrekkelijk kleine rol maar tenor Charles Workman laat hem door zijn overtuigende vertolking veel groter lijken dan hij is. Zowel tegenover Francesca als Giovanni laat hij duidelijk blijken hen een slag voor te zijn en dus niets te vrezen heeft, hoe onaangenaam zijn gedrag ook mag wezen.

Ivan Inverardi als Giovanni is een overtuigende potentaat. Zijn zang is dienovereenkomstig, overheersend en bedreigend zonder ook maar ergens zichzelf te overschreeuwen.

Het liefdespaar komt voor rekening van de nieuwe coryfee Jonathan Tetelman en de gelauwerde Sarah Jakubiak die eerder ook Heliane voor Loy vertolkte. Tetelman is een knappe keren, ideaal voor Paolo il Bello, en hij zingt de sterren van de hemel.

Een geweldige tenor en mooie aanwinst. Jakubiak draagt de voorstelling, er is vrijwel geen scène waarin ze niet op het toneel te vinden is. Ze geeft zich helemaal en het resultaat is indrukwekkend. Uitstekend gezongen en geweldig geacteerd.

Carlo Rizzi heeft de muzikale leiding. Koor en orkest van DOB. Uitgebracht op Naxos.

Making of:

Fotomateriaal: © Monika Rittershaus

Zandonai’s operas: too beautiful to ever forget

Riccardo Zandonai was once considered Puccini’s successor. He wrote about thirteen operas, of which actually only Conchita (1911), Francesca da Rimini (1914) and Giulietta e Romeo (1921) were ever really successful. Nowadays, they are seldom performed and the average opera lover gets no further than Francesca da Rimini. A pity, because his operas are a pure pleasure to listen to.

Francesca da Rimini

Paolo and Francesca da Rimini 1855 Dante Gabriel Rossetti 1828-1882 Purchased with assistance from Sir Arthur Du Cros Bt and Sir Otto Beit KCMG through the Art Fund 1916 http://www.tate.org.uk/art/work/N03056



Francesca da Polenta (1255 -1285), better known as Francesca da Rimini was a contemporary of Dante Alighieri, who “granted” her a place in his ‘ La Divina Commedia’, but in the fifth circle. Sad, because she did not deserve that and she must surely get a pardon.

The story: to seal the peace between the houses of da Polenta and Malatesta, Francesca must marry the eldest of the Malatesta brothers, Giovanni (Gianciotto). However, he is so hideous that the chances of her saying “no” are extremely high. To fool her, she is introduced to his younger brother, Paolo il Bello. Francesca immediately falls for the beautiful Paolo and
he too feels an all-consuming love at first sight.

The reality is gruesome: Francesca wakes up as Gianciotto’s wife. And to complicate matters further, the youngest of the Malatesta brothers, Maletestino the one-eyed, also falls in love with her.

Francesca rejects him, after which he swears revenge. He does not have  to wait long: he discovers that Francesca and Paolo are lovers, reveals this to Gianciotto, after which both lovers are killed.



Romance at its finest, no wonder it was an inspiration for many a painter and tone poet, but literature was not left behind either. Gabriele D’Annunzio (1863 – 1938) wrote a beautiful play about it (a fun fact: the leading role was played by none other than Eleonore Duse, perhaps the greatest Italian actress ever), which was adapted for an opera by Riccardo Zandonai in 1914.



Zandonai was a pupil of Mascagni and a true verismo adept, but at the same time he was also a Wagnerian. He was also a great admirer of Debussy and Strauss, and you can hear all this in his music. The opera is sultry, sensual, but also extraordinarily lyrical.



The leading role requires not only a big, dramatic voice with plenty of lyricism (I call Francesca Isolde’s little sister), but also the ability to shape the needed all-consuming passion. The greatest Francesca’s were therefore the singers who dared to go beyond “just” singing: Magda Olivero, Raina Kabaivanska, Renata Scotto and Nelly Miriciou.


On 31 January 2011 Francesca da Rimini was performed for the first time in Paris, at the Opéra Bastille. The superb cast led by Svetla Vassileva and Roberto Alagna certainly lived up to the high expectations. Director Giancarlo del Monaco, though, had to put up with a deluge of boos.

Ontmoetingscène van Francesca (Svetla Vassileva) en Paolo (Roberto Alagna). Foto: Mirco Maglioca/Opéra National de Paris



Whether Svetla Vassileva achieves real greatness only time will tell, but at the premiere she was certainly impressive. A beautiful, slender lady with a traditionally lyrical voice with which she could reach all corners even in that immense opera house.

Roberto Alagna was a near-perfect Paolo. He has an ideal timbre for the role and as his voice has grown considerably over the years, he knows how to handle the fiercest passages. In the more lyrical moments I found him less convincing and at times he sounded downright tired, especially in the high notes. Not all notes were pure either, and at times he
seemed to overhype himself. Still, he was unquestionably credible.

George Gagnidze (Gianciottto) disappointed me. His voice is undeniably big and impressive, but woolly. And I found little substance in what he sang.

William Joyner, on the other hand, was a Malatestino out of thousands. Often the role is played by a good ‘comprimiario’, well – here a would-be great was in the starting blocks!

Beautiful also was Samaritana (Louise Callinan) and the small role of Smaragdi was beautifully performed by Cornelia Onciuiu.

Giancarlo del Monaco’s direction was actually exactly what you could expect: realistic through and through, which in itself has nothing wrong with it at all. But in his attempt to recreate d’Annunzio’s world, he created a mishmash of the Middle Ages and Art Deco.

Kamer in  ‘Il Vittoriale degli Italiani’, villa van d’Annunzio. Foto courtasy Italy Magazine



The Malatesta’s palace was a literal recreation of “Il Vittoriale degli Italiani”, the poet’s last residence, and the effigy of his bald head “adorned” the front screen.

The ladies wore dresses that seemed straight out of the paintings of Klimmt or the Pre-Raphaelites and the gentlemen were wearing something of a uniform. Except Paolo, that is. In accordance with the surviving paintings, he wore a long blue robe and he went into the battles with bow and arrow.

What I also (or perhaps most?) blame the director for is that he borrowed” from his colleague Piero Faggioni; he made a weak copy really. Poor del Monaco was met with a huge “boo” shout, so that even the walls of La Bastille were shaking. He took it very well. He knelt,raised   hands to heaven and threw kissing hands to the audience. Cute.



The production is on You Tube:

And no one should miss Francesca da Rimini from the MET, with Renata Svotto and Plácido Domingo. When music says more then thousands words:



Giulietta e Romeo


The only complete recording of Giulietta e Romeo (GOP 66352) known to me was made in 1955 in Milan. The leading roles were sung by Annamaria Rovere, a fine soprano with a voice typical for the time, and Angelo Lo Forese, who I find slightly irritating. Because of the opera itself, but also because of the phenomenal Renato Capecchi as Tebaldo, an absolute must for any opera lover.





An aria from the opera is also on Jonas Kaufmann’s ‘Verismo’  CD:



IL Bacio



Il Bacio (GOP 66351) had its very first performance in 1954 in Milan (Zandonai had died in 1944, leaving the opera unfinished). Fortunately for us, the performance was recorded by RAI and put on CD. The publisher apologises for the absence of the libretto, but there is no synopsis either, so one can only guess at the opera’s content. No problem, the music is captivating enough, and it is beautifully sung by, among others, Lina Pagliughi in the role of Mirta.

Giulietta e Romeo van Zandonai: te mooi om te vergeten

francesca-zandonai

Riccardo Zandonai werd ooit beschouwd als dé opvolger van Puccini. Hij schreef een kleine dertiental opera’s, waarvan eigenlijk alleen Conchita (1911), Francesca da Rimini (1914) en Giulietta e Romeo (1921) ooit zeer succesvol waren.

Heden worden ze nog maar zelden opgevoerd en de doorsnee operaliefhebber komt niet verder dan Francesca da Rimini. Jammer, want de werken van de leerling van Mascagni en wellicht de laatste der veristen zijn een puur genot om naar te luisteren.


Romeo Zandonai

De mij enige bekende complete opname van Giulietta e Romeo (GOP 66352) werd in 1955 in Milaan gemaakt. De hoofdrollen werden gezongen door Annamaria Rovere, een prima sopraan met een voor die tijd typisch stemgeluid, en de mij lichtelijk irriterende Angelo Lo Forese. Vanwege de opera zelf, maar ook vanwege de fenomenale Renato Capecchi als Tebaldo een absolute must voor een operaliefhebber.

Een aria uit de opera staat ook op de ‘Verismo’ cd van Jonas Kaufmann:

Riccardo Zandonai, Ildebrando Pizzetti en Arrigo Boito in een paar liveopnamen

francesca-zandonai
Riccardo Zandonai werd ooit beschouwd als de opvolger van Puccini. Hij schreef een kleine dertiental opera’s, waarvan eigenlijk alleen Conchita (1911), Francesca da Rimini (1914) en Giulietta e Romeo (1921) ooit zeer succesvol waren. Heden worden ze nog maar zelden opgevoerd en de doorsnee operaliefhebber komt niet verder dan Francesca da Rimini. Jammer, want de werken van de leerling van Mascagni en wellicht de laatste der veristen zijn een puur genot om naar te luisteren.

Romeo Zandonai

Giulietta e Romeo (GOP 66352) werd in 1955 in Milaan opgenomen. De hoofdrollen worden gezongen door Annamaria Rovere, een prima sopraan met een voor die tijd typisch stemgeluid, en de mij lichtelijk irriterende Angelo Lo Forese. Fantastisch daarentegen is Renato Capecchi als Tebaldo.


https://images-na.ssl-images-amazon.com/images/I/81KTzkL3PhL._SL1000_.jpg

Il Bacio (GOP 66351) beleefde in 1954 in Milaan zijn allereerste opvoering (Il Bacio (GOP 66351) beleefde in 1954 in Milaan zijn allereerste opvoering (toen Zandonai in 1944 stierf, liet hij de opera onafgemaakt achter). Gelukkig voor ons werd de voorstelling door RAI opgenomen en op cd gezet. De uitgever verontschuldigt zich voor het ontbreken van het libretto maar er is ook geen synopsis, dus naar de inhoud van de opera kan men alleen maar gissen. Niet erg, de muziek is boeiend genoeg, en er wordt prachtig in gezongen door onder andere Lina Pagliughi in de rol van Mirta.

 

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/3/37/Ildebrando_Pizzetti_%28before_1968%29_-_Archivio_Storico_Ricordi_FOTO002672_%28cropped%29.jpg/640px-Ildebrando_Pizzetti_%28before_1968%29_-_Archivio_Storico_Ricordi_FOTO002672_%28cropped%29.jpg

Ildebrando Pizzetti behoorde – samen met onder andere Respighi, Zandonai, Alfano en Malipiero – tot de zogenoemde ‘Generazione dell’80’, een groep Italiaanse componisten geboren rond 1880. Ooit leerling van Puccini, keerde hij zich op zijn dertigste tegen zijn leraar en ontwikkelde een ‘neoklassieke’ stijl van componeren, Zijn voornaamste inspiratiebronnen waren gregoriaanse melodieën en de Italiaanse polyfonie uit de Renaissance.

pizzetti-debora

Debora e Jaele (o.a. GOP 66354), gecomponeerd in 1921 is losjes gebaseerd op het Bijbelse verhaal over de profetes Debora en de strijd van de Israëlieten tegen de Kanaänieten en hun legeraanvoerder, Sisera. Anders dan in de Bijbel wordt Jael verliefd op haar vijand, en vermoordt ze hem om hem voor het lynchen door de woedende menigte te redden. Onder leiding van Gianandrea Gavazzeni werd in 1952 in Milaan een pracht van een uitvoering van dit bijzondere werk gegeven, met Clara Petrella als Jaele, Gino Penno als Sisera en Cloe Elmo als Debora.


https://lastfm.freetls.fastly.net/i/u/770x0/38466e9191554eb1aeacf53d49345c21.jpg

Arrigo Boito heeft bijna 60 jaar aan Nerone gewerkt, maar toen hij in 1918 overleed was de opera nog niet af. Na de dood van de componist werd de manuscript door Toscanini gevonden, hij voltooide de score en in 1924 dirigeerde hij een succesvolle première van de opera.

https://d1iiivw74516uk.cloudfront.net/eyJidWNrZXQiOiJwcmVzdG8tY292ZXItaW1hZ2VzIiwia2V5IjoiNzk4OTUxMC4xLmpwZyIsImVkaXRzIjp7InJlc2l6ZSI6eyJ3aWR0aCI6OTAwfSwianBlZyI6eyJxdWFsaXR5Ijo2NX0sInRvRm9ybWF0IjoianBlZyJ9LCJ0aW1lc3RhbXAiOjE0OTM2NTYwMzR9

Nerone wordt nog maar zelden opgevoerd en er zijn maar bitter weinig opnamen ervan. Tot voor kort kende ik maar één, op Hungaroton, maar die was, ondanks twee goede vrouwenrollen (Ilona Tokody en Klára Tákacs) maar matig, dus de uitgave van Bongiovanni (GB 2388/89-2) is meer dan welkom. Het is een live opname uit Turijn 1975, en over de uitvoering ben ik zeer enthousiast. Gianandrea Gavazzeni dirigeert een werkelijk fenomenale cast met o.a. Bruno Prevedi (waar worden nog zulke tenoren gemaakt?) als Nerone en Ilva Ligabue als Asteria. Alleen al vanwege de intense bijdrage van de laatste is het een absolute must voor de operaliefhebber


Romeo en Julia volgens Gounod, Bellini en Zandonai

RomeoAndJuliet 1884 painting by Frank Bernard Dicksee.

Romeo and Juliet, painting by Frank Bernard Dicksee, 1884

Shakespeare’s Romeo en Julia is wellicht het beroemdste liefdesverhaal ooit. De tragedie werd door meerdere componisten op muziek gezet, waaronder door Charles Gounod. Zijn Roméo et Juliette is, volgens Leo Riemens (één van de belangrijkste Nederlandse operakenners en publicisten van weleer) ‘één groot liefdesduet met interrupties’.

Ik ben het met hem eens. De muziek is zo ontzettend mooi! En zo ontroerend! En toch was de opera lange tijd een beetje een stiefkind van de operahuizen. Een lot dat eigenlijk veel Franse opera’s heeft getroffen.

Gounod; Londen, 1994

Romeo Vaduva LOnden

Wat is er toch met Leontina Vaduva gebeurd? Deze prachtige Roemeense sopraan begon in de jaren negentig aan een duizelingwekkende carrière, zong in alle grote operahuizen en kreeg een exclusief contract bij EMI, waar ze onder meer La Bohème met Roberto Alagna heeft opgenomen.

Met de spectaculaire opkomst van haar landgenote en collega Angela Gheorghiu, die ook haar  plaats naast Alagna heeft ingenomen, is ze – letterlijk en figuurlijk – langzaamaan van het toneel verdwenen. Wat een zonde!

In 1994 zong ze in het ROH in Londen een adembenemende Juliette – jeugdig, vol joie de vivre, levenslustig en nieuwsgierig. Met volledige overgave stortte ze zich in de liefde, het was menens en voor altijd. Haar Juliette was breekbaar maar vastberaden, en ze zong haar met een intensiteit en perfectie die amper te overtreffen valt..

Het Franse repertoire past Alagna als een handschoen, en Romeo is altijd zijn glansrol geweest.  Hij klinkt jeugdig, helder en op een natuurlijke manier heroïsch, een perfecte match voor de lyriek van Vaduva. Een ontegenzeglijk volmaakt liefdespaar.

Het orkest en de (traditionele) enscenering zijn een lust voor oor en oog, en François Le Roux verdient een speciale vermelding als een fenomenale Mercutio. Daar kunt u niet zonder leven! (Opus Arte, OA R3106D)

 

Gounod; Salzburg, 2008

Romeo Salzburg

In 2008 is de opera in Salzburg in première gegaan, bedoeld als vehikel voor – wat toen nog een ‘droompaar van de opera’ heette – Rolando Villazon en Anna Netrebko. Maar Anna werd zwanger en werd vervangen door de toen totaal onbekende Nino Machaidze. De jonge (toen nog maar 26!) Georgische werd een terechte sensatie.

Machaidze is een echte belcanto-zangeres, met alle toeters en bellen, en ze zingt en acteert een droom van een Juliette. Beter dan ‘la Netrebko’ het ooit zou kunnen doen. Villazón is een kwestie van smaak. Ooit vond ik hem sensationeel, maar op den duur begon hij mij te irriteren. En toch: hij is een echt bühnebeest, die je aandacht weet vast te houden.

Cora Burggraaf is een prachtige Stéphano en het Salzburgse Mozarteum-orkest wordt met verve gedirigeerd door Yannick Nézet-Séguin. De regie is traditioneel en de enscenering en de kostuums oogverblindend. Een aanrader. (DG 0734518)

 

Gounod; Amsterdam, 8 november 2008

Tien jaar geleden werd het werk tijdens de onvolprezen ZaterdagMatinee opgevoerd, en HOE!
Het begon met afzeggingen, wat op zich allerminst een ramp hoeft te betekenen. Na afzeggingen van eerst Patrizia Ciofi en daarna Matthew Polenzano, lukte het casting directeur Mauricio Fernandez om op korte termijn twee fantastische vervangers te engageren: Nino Machaidze (ja, dezelfde die de rol een maand of twee eerder in Salzburg zong) en Sébastien Guéze.

Sébastien Guéze als Romeo in Miami:

Hun verliefdheid spatte van het podium af, en aangezien niet alleen de beide hoofdrolvertolkers maar ook de rest van de cast zeer jong (en zeer goed) was, was het realiteitsgehalte van het verhaal gewaarborgd. Een stelletje opgewonden teenagers op een rij!

De kleine rol van Tybalt werd gezongen door Joel Prieto, in 2008 winnaar van Operalia. Ook Cora Burggraaf was van de partij. Giuliano Carella zweepte het orkest tot ongekende hoogten.

De uitzending is nog terug te luisteren op Radio 4:

http://www.radio4.nl/ntrzaterdagmatinee/uitzending/201260

BELLINI: Renata Scotto & Giacomo Aragall

Romeo Bellini Scotto

Ongelukkige liefdes zijn door de eeuwen heen zowat de inspiratiebron geweest van schrijvers, dichters, schilders en toondichters. Logisch: bestaat er iets in de wereld van de romantiek wat ons meer kan ontroeren dan het treurige lot van twee mensen die uit liefde voor elkaar de dood boven het leven verkiezen?

Het verhaal van Romeo en Julia is wellicht de mooiste van ze allemaal. Laat ik daarom, voor de (totaal incomplete) volledigheid, ook nog twee andere ‘Romeo en Julia’-opera’s vermelden, die zeer de moeite waard zijn.

Adembenemend mooi is I Capuletti e i Montecchi van Vincenzo Bellini. Mijn geliefde uitvoering is in 1968 live in La Scala opgenomen met een tenor (een pracht van een Giacomo Aragall!) als Romeo en Renata Scotto als Giulietta. Tebaldo wordt gezongen door (wat een weelde!) een jonge Luciano Pavarotti en Claudio Abbado dirigeert (Gala GL 100.517).

Aragall en Scotto in ‘Si, fuggire!… Vieni ah! vieni, e in me riposa’:

 

BELLINI: Patrizia Ciofi & Carlo Polito

Romeo Bellini box

In de Dynamic-box (CDS 552/1-25) met alle Bellini opera’s (mocht u hem nog niet bezitten – ga meteen er achteraan!) wordt Julia gezongen door Patricia Ciofi. Wat een zangeres! Niet alleen alle noten en kwinkslagen zijn er (en allemaal ‘a punto’), ook als stemactrice is zij bijzonder overtuigend. De opname is in 2005 gemaakt in Martina Franca.

Patrizia Ciofi in  ‘Oh! quante volte’ uit de productie vana I Capuleti e i Montecchi in Barcelona 2016:

Anna Netrebko & Elina Garanča

Romeo Bellini Netrebko

In 2009 kwam er een nieuwe opname op de markt met niemand minder dan Anna Netrebko en Elina Garanča in de hoofdrollen. Als Tebaldo hoort u – toen een nieuwe tenorale hoop, nu een van de grootsten – een werkelijk schitterende Joseph Calleja (DG 4778031). Zonder meer de moeite waard.


ROMEO EN JULIA VAN ZANDONAI

Romeo Zandonai

En dan hebben we nog Giulietta e Romeo van Riccardo Zandonai, een componist die ooit beschouwd werd als de opvolger van Puccini. Zijn opera’s worden tegenwoordig nog maar zelden opgevoerd en de doorsnee operaliefhebber komt niet verder dan Francesca da Rimini. Jammer, want de werken van de leerling van Mascagni, en wellicht de laatste der veristen, zijn een puur genot om naar te luisteren.

De mij enige bekende complete opname van Giulietta e Romeo (GOP 66352) werd in 1955 in Milaan gemaakt. De hoofdrollen worden gezongen door Annamaria Rovere, een prima sopraan met een voor die tijd typisch stemgeluid, en de mij lichtelijk irriterende Angelo Lo Forese. Vanwege de opera zelf, maar ook vanwege de fenomenale Renato Capecchi als Tebaldo een absolute must voor een operaliefhebber.


Een aria uit de opera kunt u ook horen op de ‘Verismo’ cd van Jonas Kaufmann

 

Roméo et Juliette van BERLIOZ. Mini discografie.

Romeo en Julia in Zwitserland