Tekst: Peter Franken

Scéne uit de derde acte, La Scala 1911
Het succes van Fedora met zijn Russische verhaallijn bracht Umberto Giordano ertoe opnieuw een werk in die setting te schrijven. Dat werd Siberia op een libretto van Luigi Illica.

Première in La Scala, 2003
De opera had in 1903 première in La Scala en was gedurende een tiental jaren redelijk succesvol. Daarna raakte het werk in de vergetelheid.

In 2022 stond er een nieuwe productie van Siberia op het programma in Bregenz. Maggio Musicale Fiorentino was Bregenz in 2021 al voorgegaan en deze productie van Roberto Andò is op Blu-ray uitgebracht.

De handeling speelt zich grotendeels af in een strafkamp in Siberië en haalt zijn inspiratie uit Dostojevski’s Aantekeningen uit het dodenhuis, vooral bekend van Janaceks opera. De eerste akte is feitelijk een theatraal vehikel dat ten doel heeft de protagonisten vanuit Sint Petersburg in Siberië te krijgen.
Giordano maakte het zijn librettist Illica volstrekt duidelijk. Hij wilde geen historische opera met aandacht voor ‘actuele zaken’ als Socialisme, Nihilisme en Antiklerikalisme maar gewone romantiek: een vrouw tussen twee mannen. Het strafkamp was niet meer dan de hardvochtige sociale omgeving waarin de heldin ten onder zou gaan, zoals Violetta in de ‘woestijn die Parijs werd genoemd’.

Het draait om Stephana, een vrouw die als jong meisje is ontdekt door Gléby die haar eerste minnaar werd en haar vervolgens omvormde tot een verdienmodel. Dat heeft succes gehad, ze woont in een huis dat haar geschonken is door Vorst Alexis; vele welgestelde minnaars zijn hem voorgegaan.

Maar Stephana gaat incognito de stad in en de jonge officier Vassili wordt op slag verliefd op dit onschuldige meisje dat de kost verdient met borduurwerk. Als hij in Stephana’s huis komt om zijn peetmoeder te begroeten loopt alles mis. Deze Nikona is in dienst van Stephana en door een ongelukkig toeval bevinden zich ook Gléby, Alexis en zijn gevolg aldaar. Vassili doodt Alexis, wordt veroordeeld en Stephana reist hem na als ‘vrijwillig gedetineerde’.
Als Gléby ook in dat kamp opduikt zijn de rapen gaar. Hij wil zijn vroegere protégée meenemen, kent een ontsnappingsroute. Als ze weigert maakt hij ten overstaan van de gevangenen alles bekend over haar verleden als courtisane, tot verbijstering van Vassili. Ze geeft echter geen krimp, beschuldigt hem op zijn beurt van bedrog en uitbuiting. Als ze met Vassili wil ontsnappen via de route die Gléby heeft aangegeven, slaat deze alarm. Stephana wordt neergeschoten en sterft in de armen van haar geliefde.

De productie uit Florence kent een onopvallende update naar 1941. Dat is op te maken uit de kostumering van Nana Cècchi en kleine veranderingen in de tekst. Zo wordt gesproken over Leningrad en staat Vassili op het punt te vertrekken voor de strijd tegen de Duitsers. In het strafkamp wordt de directeur aangesproken met kameraad gouverneur en als in de derde akte het paasfeest wordt gevierd en iedereen elkaar begroet met de zinsnede ‘christus is herrezen’ laten de filmbeelden op de achtergrond een afbeelding van Stalin zien. Voor het overige wordt het libretto keurig gevolgd.
Die filmbeelden geven in de marge weer waarover wordt gezongen en zijn zeer evocatief waar het gaat om het echte kampleven. Geweldsexcessen blijven echter nadrukkelijk achterwege, het moest immers een romantische opera zijn?
De muziek is heel herkenbaar voor de luisteraar die bekend is met Chénier en Fedora. Een beklijvende hit ontbreekt maar het werk kent meerdere fraaie monologen en duetten. In de tweede en derde akte wordt veelvuldig geciteerd uit het lied van de Volgaslepers, een Russische traditional.
Sonya Yoncheva geeft schitterend gestalte aan de gedoemde heldin die zoals zo vaak haar verleden niet kan ontlopen. Ze acteert heel behoorlijk maar het is vooral haar zang die het verschil maakt. Het is een mooie rol waarin ze haar niet geringe kunnen op vocaal gebied met ogenschijnlijk gemak etaleert, zij het met een flink vibrato.
Sonya Yoncheva zingt “Quale vergogna tu porti”:
In de eerste akte is ze nog een roekeloze verliefde vrouw die tot haar ontzetting alles in duigen ziet vallen. Maar door zich ‘te bekeren’ tot de echte liefde en Vassili na te reizen om zijn lot te delen, transformeert ze in een powerhouse dat Gléby overtuigend van repliek dient en de sympathie van haar medegevangenen weet te verwerven.
Sonya Yoncheva zingt “No! Se un pensier”:
Tenor Giorgi Sturua weert zich als Vassili uitstekend maar klinkt te dun om volledig te kunnen overtuigen. Hij heeft net iets teveel moeite met zijn partij.
Anders is het gesteld met bariton George Petean die een uitstekend zingende Gléby neerzet; gemaakt charmant en manipulatief in de eerste akte, rancuneus in de derde. Enge man, mooi gedaan. In de kleinere rollen vallen vooral Caterina Piva als een bezorgde Nikona en Giorgio Misseri als de onfortuinlijke Alexis op.
De voortreffelijke muzikale leiding van Gianandrea Noseda completeert het succes. Een echte aanwinst de opname.
Trailer van de productie:
Fotomateriaal: © Michele Monasta / Maggio Musicale Fiorentino










