David McVicar

Giulio Cesare uit Glyndebourne: de beste entertainment ooit

https://media.s-bol.com/YE6rAlLG4nPW/835x1200.jpg

Entertainment is geen vies woord, vindt David McVicar. En zo schiep hij voor Glyndebourne een voorstelling van Giulio Cesare waarop Joop van den Ende jaloers zou kunnen zijn.

De handeling is verhuisd naar het eind van de 19e eeuw, toen Egypte nog een Britse kolonie was, en de kostuums verraden Indiase invloeden. India herkennen we trouwens ook in bewegingen, dansjes en pasjes, die rechtstreeks uit Bollywood shows lijken te zijn overgenomen. Ook musical en variété zijn niet weg te zoeken, en alles schittert en spettert dat het een lieve lust is. Mij bevalt die aanpak wel, des te meer daar het ook theatraal goed in elkaar zit: McVicar heeft personages van vlees en bloed geschapen, en zijn mise-en-scène is werkelijk meesterlijk.

Tussen al dat gefeest, gedans en gelach is er ook plaats voor bezinning, en de droevige momenten worden zodanig uitvergroot, dat je er werkelijk bij stil moet blijven staan (Kleenex binnen handbereik!), zoals tijdens ‘Cara Speme’, het duet tussen Cornelia (Patricia Bardon) en Sesto (Angelika Kirschschlager). Deze hartverscheurende muziek wordt door beide zangeressen ontroerend mooi en in volkomen harmonie gezongen.

Nu moet ik toegeven, dat ik geen liefhebber van Danielle de Niese ben, en haar maniertjes om haar stem zwoel te laten klinken me ronduit irriteren, maar optisch is ze wel een pracht van een Cleopatra.

Giulio Ceesare De Niese

Danielle de Niese als Cleopatra © Tristram Kenton

Zij is een mooie, sensuele verschijning, kan acteren en dansen, en met haar afgetrainde, slanke lichaam, gestoken in een schaars kostuum (denk aan Mata Hari) kan ze zowat iedere man om haar vinger winden. Dus ook Giulio Cesaro (een fantastische Sarah Connolly), hier een autoritaire, aantrekkelijke generaal van middelbare leeftijd, met een vriendelijke uitstraling. Een waarlijk meesterlijke productie.


Georg Händel:
Giulio Cesare in Egitto.
Sarah Connolly, Patricia Bardon, Angelika Kirchschlager, Daniele de Niese e.a.
Glyndebourne Chorus; Orchestra of the Age of Enlightenment olv William Christie.
Regie: David McVicar.
Opus Arte OA 0950 D (3 dvd’s)

Glyndebourne, Carmen en Tania Kross. Herinneringen

Afbeeldingsresultaat voor Glyndebourne

Glyndebourne is dichterbij dan je denkt. Je kan zelfs – als je je best doet – erheen gaan, de voorstelling bezoeken en daarna naar huis terugvliegen, alles in één dag. Je neemt het vliegtuig naar Gatwick (nog geen uur), daarna de trein naar Lewes (een half uur), en daar staat de pendelbus al klaar om je naar de opera te rijden (10 minuten).

De bus kost 6 pond (voor een pond meer heb je al een taxi) maar voor dat geld mag je er ook mee terug. Je moet dan wel een beetje opschieten, want de bus vertrekt meteen na afloop van de voorstelling.

Niets voor mij. Ik houd niet van haasten, bovendien is dit mijn eerste bezoek aan het fameuze Festival, dus ik vlieg een dag eerder naar Londen en kom een dag later terug.

Glyndebourne Kewa

Lewes is een klein (16 duizend inwoners), heuvelachtig stadje in het graafschap East Sussex, je kunt er prachtig wandelen en de pittoreske huisjes en wijde uitzichten bewonderen, en daar neem ik ook uitgebreid de tijd voor.

Glyndebopu

Glyndebourne zelf is niets meer dan een enorm landhuis (het operahuis), weelderige tuinen en velden met schapen. Ik loop wat rond en denk aan de ontstaansgeschiedenis van wat er in de loop der jaren uitgegroeid is tot één van de meest prestigieuze Operafestivals in de hele wereld.

GESCHIEDENIS

Glyndebourne Christie en vrouw

Het landgoed Glyndebourne behoorde toe aan de steenrijke John Christie, die het in 1920 erfde en samen met zijn vrouw, de zangeres Audrey Mildman, tot een prachtig operahuis omtoverde. Het idee vatten ze op tijdens hun huwelijksreis, die ze onder meer langs Salzburg en Bayreuth voerde.

Glynd

Aanvankelijk werden er alleen maar opera’s van Mozart opgevoerd, maar tegenwoordig komt zelfs Wagner voorbij. Het theater werd verschillende keren verbouwd en aangepast, totdat het uit zijn voegen barstte. In 1992 werd het gesloten en gesloopt, en op 28 mei 1994, exact 60 jaar na de allereerste voorstelling, mocht het publiek een geheel nieuw operahuis bewonderen: moderner en groter, maar nog steeds met de geweldige akoestiek.

VOORSTELLINGEN

De voorstellingen duren in Glyndebourne altijd heel erg lang. Er zijn veel pauzes, waarvan er één van ruim anderhalf uur – men gaat picknicken. Nu moet u zich al die deftige mensen, dames in het lang en mannen in smoking, voorstellen die niet alleen aan tafels plaatsnemen, maar ook rustig een kleedje midden op het gras uitkloppen en zich aan de lekkerste hapjes, volledige maaltijden en flessen champagne laven.

glyndebourne_001

De manden (met inhoud) bestel je van tevoren en als de pauze begint haal je ze op. Maar je kan ook zelf je eigen mand meenemen, wel een stuk goedkoper, al denk ik niet dat het publiek (dat toch al honderden euro’s heeft uitgegeven) het veel kan schelen. Mijn oog wordt getrokken door een prachtig geklede bejaarde dame, met een rollator aan haar ene hand, en een roze champagne in de andere.

Glyndebpurne

CARMEN EN TANIA KROS

Glyndebourne Kross Jovanovich

Tania Kross (Carmen) en Brendan Jovanovich (Don José) © Glyndebourne festival

Dat ik er kwam heb ik Tania Kross te danken: zij nodigde mij uit om haar debuut als Carmen in Glyndebourne bij te wonen. Nou – daar zeg je toch geen ‘nee’ tegen?

De productie van David McVicar vond ik heel erg mooi. Ik kende hem al, het werd in 2003 live op TV uitgezonden en daarna op DVD uitgebracht. Ik vond hem toen al mooi, maar in het echt onderga je hem. Het toneel in Glyndebourne is best klein, dus het is er behoorlijk druk, zeker in de eerste en de tweede acte. De derde acte begon mistig, zeer filmisch, en zeer ontroerend en in de vierde acte kreeg je alles wat nodig is om Sevilla te bevolken: de torero’s, de matadors, de prachtig geklede Spaanse Doña’s en Donnen met alles daarop en daaraan … adembenemend. En de dood van Carmen was is thrillerachtig spannend.

Glyndenpurne irigent

Stéphane Denéve en Tania Kross

Stéphane Denéve dirigeerde meer dan fantastisch, zeer Frans, met veel gevoel voor ritmes, maar ook met het oog voor de lyriek. Tania Kross was een uitstekende Carmen: beweeglijk, sexy en uitdagend. Zowel de dirigent als de regisseur vonden haar een ideale Carmen.

Glyndebo kross

David McVicar en Tania Kross

Na afloop was iedereen in de kroeg beland. De bus was inmiddels allang vertrokken, maar mij was een lift terug naar Londen beloofd. Het was een ervaring om nooit te vergeten.

http://www.glyndebourne.com/

 

 

 

 

 

TOSCA an der MET: Anna Netrebko erobert Puccinis ikonische Diva

Text: Mordechai Aranowicz

Tosca poster

Zum Ende ihrer laufenden Saison präsentierte die Metropolitan Opera in New York sechs Aufführungen von Tosca, in denen Anna Netrebko als tragische Titelheldin debütierte. Dabei hatte sie sich diese wunderschöne Neuinszenierung von Sir David McVicar, die am vergangenen Silvesterabend ihre Premiere erlebte, für ihr stürmisch gefeiertes Rollendebüt ausgesucht. Die grosse Sängerin erhielt bereits nach ihren aus dem Off gesungenen Mario-Rufen stürmischen Auftrittsapplaus, der keine Vorschusslorbeeren bleiben sollte.

Tosca Netrebko

©Photo Ken Howard/Metropolitan Opera

Die Netrebko präsentierte sich auf dem Zenit ihres Könnens und scheint mit der Tosca eine Rolle gefunden zu haben, die in jeder Hinsicht zu ihrer dunkel timbrierten Stimme passt. Sie sang die Rolle mit warmem, sinnlichen Sopran, der in allen Lagen ausgezeichnet ansprach und zeichnete musikalisch einen Charakter, wie man ihn selten erlebt. Da erhielt jede Note eine tiefere Bedeutung, das Spiel Anna Netrebkos glühte in Liebe, Angst, Leidenschaft und Verzweiflung. Das berühmte “Vissi d`arte” und das anschließende “Vedi, le man giunte io stendo a te!” wurden vom Publikum mit einer atemlosen Stille verfolgt.

 

Tosca Cvaradossi

Najmiddin Mavlyanov © internet

Toscas geliebter Mario Cavaradossi war mit dem usbekischen Tenor Najmiddin Mavlyanov besetzt worden, der zum ersten Mal überhaupt an der Met sang. Der sympathische Sänger beeindruckte vom ersten Moment an mit seinem klaren, technisch perfekt geführten Tenor italienischer Schule, der ausgezeichnet mit Anna Netrebko harmonierte und mit mächtigen Vittoria-Rufen im zweiten Akt austrumpfte. Diese wunderbare Gesangsleistung wurde mit einem ausgezeichneten “E lucevan le stelle” abgerundet.

Tosca Scarpia

©Photo Ken Howard/Metropolitan Opera

Als Baron Scarpia war von der Premierenbesetzung einzig noch Zeljko Lucic übriggeblieben, der zum Te Deum-Chor (Einstudierung: Donald Palumbo) im ersten Akt einen imposanten Auftritt auf einem Podest hatte und auch in der großen Szene mit Tosca bewies, warum er an allen führenden Häusern der Welt zu Hause ist. Allein darstellerisch wirkte Lucic für den sadistischen Charakter über weite Strecken etwas zu nobel – hier hätte der Sänger durchaus etwas mehr Brutalität darstellen können.

 

Tosca Te deum

©Photo Ken Howard/Metropolitan Opera

Der idealen Rahmen für diese vorzüglichen Sänger bildeten die gigantischen, an den Originalschauplätzen orientierten Bühnenbilder und zeitgerechten Kostüme von John Macfarlane. Da war einmal eine prächtige, in Goldtönen funkelnde Kirche Sant`Andrea della Valle, das stimmungsvoll von Kaminfeuer und Kerzen beleuchtete Palazzo Farnese und die monumentale Plattform des Castel Sant`Angelos mit ihrer gigantisch aufragenden Engelsstatue vor einem Himmelsprospekt, der mit seinen drohend gemalten Wolken das aufkommende Unheil vorwegnahm.

 

Tosca sprong

©Photo Ken Howard/Metropolitan Opera

Die geschmackvollen Kostüme im Stil des Empire betonten die Wirren des Umbruchs, in dem sich Europa im Juni des Jahres 1800 befand und waren im Falle der Titelheldin eine wahre Augenweide. Der Ausstatter hatte mit dem schwarzen (und nicht roten!) Kostüm des zweiten Aktes ausserdem berücksichtigt, dass Frauen erst ab dem Biedermeier die Farbe schwarz nur noch für Trauerzwecke trugen, damals diese Farbe jedoch zu festlichen Anlässen üblich war.

Die Personenregie von David McVicar beleuchtete zum einen viele kleine Details, die sonst in Tasca Aufführungen leicht untergehen, hielt sich jedoch insgesamt zugunsten der phantastischen Sänger wohltuend zurück., was auch künftigen Besetzungen entgegenkommen dürfte. Insgesamt stellt diese Regiearbeit eine deutliche Verbesserung gegenüber der wenig geliebten Vorgänger Version von Luc Bondy dar, ohne aber die berühmte Inszenierung von Franco Zeffirelli aus dem Jahr 1985 in irgendeiner Weise zu kopieren.

Am Pult des phantastischen Met-Orchesters sorgte Betrand de Billy für eine zupackende, spannende Interpretation, die jedoch hin und wieder etwas gefühlvoller hätte seien dürfen. Das Publikum zeigte sich am Ende begeistert und feierte alle Beteiligten mit stehenden Ovationen.

Deze recensie verscheen eerder op Place de l’Opera