Tania_Kross

Uit de archieven: twee interviews met Tania Kross

2005

In Enschede regent het pijpenstelen. Ik kom te laat, want hoe kon ik het weten, dat de Schouwburg meer dan één artiesteningang heeft? Tania Kross staat al op mij te wachten, en het eerste wat me opvalt is hoe mooi ze is. In haar witte rok en korenblauwe T-shirt is ze net een zonnestraal in die grijze omgeving.

Als je maar geen kou vat!-  zeg ik, schuldbewust.

“Ik word nooit ziek, ik mag niet ziek worden” lacht ze, en lachen kan ze als geen ander: ongegeneerd hard en aanstekelijk. We gaan een rustige broodjeszaak in, het is er tenminste droog en behaaglijk. Tien jaar is ze pas in Nederland, en er is al zoveel in haar leven veranderd.

Zeventien was ze, en ze wilde zingen. Dacht ze aan een carrière van een operazangeres?

“Ik denk dat iedereen het wel hoopt van zichzelf. Maar het belangrijkste voor mij os om alles wat ik doe, zo goed mogelijk doen. Ik wil goed zingen, maar ik blijf gewoon lekker mijzelf. Het eerste jaar in Nederland was een opeenhoping van zoveel indrukken. Naar zangles gaan was toen even belangrijk als het uitzoeken waar de supermarkt is, want je weet niets, alles is even nieuw.”

“Mijn zanglerares vroeg me, of ik wist wat ik eigenlijk wilde. Zij was de eerste persoon die mij dat vroeg, en toen realiseerde ik me dat als ik iets heel erg graag wil, dat ik er dan hard voor werken. En vanaf die dag ben ik als een gek gaan werken”

In Nederland had ze veel kansen gekregen: Zaterdag Matinee, de Reisopera, binnenkort Lola in Cavaleria Rusticana bij DNO. Zelf blijft ze er kalm bij, want “Nederland is zo klein en dan val je toch snel op als je goed zingt”.

Haar ambities pasten altijd in een driejarenplan. Van: “over drie jaar wil ik het Deutekom concours doen. En toen ik het gedaan had, dacht ik: nu wil ik over drie jaar Cardiff doen.”

Cardiff … daar heeft ze altijd van gedroomd, vanaf het eerste jaar dat ze het op de TV zag. Heeft het meedoen aan het concours haar veranderd?

“Zeker. Daar sta je op het toneel voor mensen, die jou nog nooit hebben gezien, ze weten niet wie je bent, en dan moet je in één aria indruk maken. En dan word je je er bewuster van dat het niet uitmaakt of je een concours goed zingt, want je moet altijd en overal goed zingen”.

Een echt voorbeeld had ze niet. Als ze iets in het Frans moet zingen grijpt ze naar opnamen van Janet Baker, voor de grote Händel rollen kijkt ze eerst hoe Anne Sophie van Otter het doet, en voor Rossini luistert ze eerst naar Cecilia Bartoli. Allemaal hedendaagse zangeressen, want ja, ze werken met hedendaagse dirigenten en je kijkt niet om. Ze bewondert Giulietta Simionato, vindt het waanzinnig mooi wat ze deed, maar tegenwoordig moet het toch anders

Tania zwijgt even en dan zegt ze dat er toch nog één speciaal iemand is: Cathy Berberian.

“Zij was iemand, die van alles heeft geprobeerd met haar stem. Ontzettend veelzijdig, ze zong van alles, van Purcell tot The Beatles. Ik vind dat jonge zangers een scala moeten hebben aan mogelijkheden, je moet zoveel mogelijk eruit zien te halen. Een spinto sopraan ben ik niet, maar ik wil evenzogoed barok, als romantiek en moderne muziek zingen”

Haar eerste operaproductie was Cherubino in Le Nozze di Figaro. De eigenzinnige regisseur heeft een suïcidaal knaapje van hem gemaakt die door iedereen op de bühne wordt betast en zelfs verkracht werd door Figaro. Hoe ging ze er mee om?

“Je vindt een weg. Op een bepaald moment denk je: we doen het even, en …kom maar! Je doet gewoon je best”

Met veel plezier kijkt ze terug naar de rol van Sesto (Giulio Cesare) in de regie van Herbert Wernicke. “Dat was één en al feest!.

Zij is een mooie, zeer feminiene vrouw maar als een mezzo zingt ze veel ‘hosenrollen’. Moeilijk?

“Wel nee! Dan krijg ik een ‘boezempresser’ en word ik platgedrukt! In een mannenrol heb ik gewoon een mannelijke uitstraling. Als ik een broek aan heb en een andere pruik, dan ga ik zelfs anders lopen. En dan vind ik de vrouwen prachtig en kijk ik in hun decolleté. Ik weet natuurlijk wat mannen doen en ik doe ze na”.

Haar droomrol, die ze volgens haar driejarenplan wilt zingen?

“Rosina (Il barbiere di Sevilla), maar die heb ik al gedaan!” lacht ze.

En de volgende? Even is het stil.

“Ik wil het Frans romantisch repertoire doen. Dus de Carmen en de Charlotte (Werther). Ik heb al een paar Carmens gedaan, maar dit waren natuurlijk probeersels, ik wilde gewoon uitzoeken of Carmen iets voor mij was. En o ja, die is het wel!”.

Onlangs heeft Tania Kross een exclusief contract met Universal Music getekend. Op haar debuut-cd staan liederen van Zuid-Amerikaanse en Spaanse componisten. Wiens idee was het?

“Peter van der Heyden (Universal) heeft mijn agent benaderd, we hebben elkaar ontmoet, en toen kwam ik met een hele lijst van dingen, die ik mooi vind. Montsalvatge had ik al op mijn repertoire staan, en omdat ik van dat gebied kom besloten we dit als een rode draad te nemen.

“Het concept is dan: ik kom uit Curaçao en ik functioneer in de westerse klassieke muziek Prudencia, Clemencia en Oswin “Chin” Behilia zijn Antilliaanse componisten. ‘Suni’ is een heel erg bekend lied, het is een lied van mijn generatie”.

De cd eindigt met de liederen van Lecuona, waarom eigenlijk?

“Curaçao heeft altijd een speciale band met Cuba gehad. Heel veel Curaçaoënaars gingen, toen op het eiland geen werk was, naar Cuba om suikerriet te snijden en op plantages te werken. Daar is zoveel overeenkomst in de muziek, in de taal en manier van leven. Ik kon dus niet een cd met dit thema te maken zonder Cuba daarop te hebben, want het hoort daar gewoon bij”


2006

Sinds ons eerst interview ruim een jaar geleden is er veel gebeurd. Zo debuteerde zij bij DNO als Lola in Mascagni’s Cavalleria Rusticana en organiseerde haar eerste Festival, Krossin’ Gouda. Haar eerste cd leverde haar de Edison Klassiek Publieksprijs en vóór zij voor een week naar Curaçao vloog om een beetje uit te rusten dook zij de studio in om haar tweede cd,‘Arie Antiche’, op te nemen. Tijd dus voor een nieuw gesprek.

Zij logeert bij goede vrienden in hun monumentale grachtenpand, het is haar pied-à-terre geworden voor de keren dat zij in Nederland verblijft. Ik bel aan en daar staat ze dan, mooier dan ooit, in een prachtige jurk en op hooggehakte slippers. Zwierig en elegant leidt zij mij een pracht van een kamer binnen. Met een kan thee (zij is een beetje uitgedroogd, want de vlucht was lang en zij mocht niet eens een flesje water meenemen naar de cabine) nestelt zij zich op de bank.

Tania Kross, Marietta Petkova – Arie Antiche (2005, CD) - Discogs

“Waarom Arie Antiche? Mijn eerste cd was een soort introductie: dit is Tania, met een heel apart repertoire. Op mijn tweede cd wou ik heel duidelijk laten zien wat ik kan, wat is mijn stemgebruik, wat hebben al die jaren harde studie opgeleverd. Mijn vak is coloratuur-mezzo, maar de meeste mensen horen het niet genoeg. Eerst dachten wij aan de Spaanse barok, maar algauw verwisselden we het idee voor de Arie Antiche”.

De aria’s uit de verzameling Arie Antiche stammen uit de zeventiendeen achttiende eeuw, maar pas in de negentiende eeuw werden ze door Alessandro Parisotii samengebundeld. Een romantische kijk op de barok, is dat wat haar aantrekkelijk leek?

“Ja, want dit laat duidelijk de schoonheid van de stem horen. Door zijn arrangementen laat Parisotti zien wat zijn visie op die muziek was, dat pak ik op en daarop voortbordurend leg ik er mijn eigen visie op.”

Op haar nieuwe cd wordt Tania op de piano begeleid door Marietta Petkova. Zij kenden elkaar eerder niet, hoe is die samenwerking verlopen?

“Marietta is een concertpianiste, het was een gok: het kon totaal floppen, maar goddank klikte het geweldig. Ik genoot zeer van hoe zij met de muziek bezig was, ik vond haar aanpak zo verfrissend. Zelf ben ik vrij dominant bij wat ik muzikaal wil doen: als Tania rechts wil dan gaan wij met zijn allen …. Maar met haar had ik meteen het gevoel van: kijk wat wij samen kunnen doen, het was een ‘samendans’. Zij is heel perfectionistisch in wat zij wil, en dat stimuleert en het is fijn om  samen te werken met mensen die beter zijn want die trekken je naar boven”.

Gaat zij nu wat meer oude muziek zingen?

“Nee. Ik vind het prachtig, en het is ook gezond voor de stem, maar ik wil zoveel mogelijk mezelf blijven, en me nergens op vastpinnen”

 

Die Fledermaus en La traviata als een tweeluik

Die Fledermaus en La traviata werden in december 2012 als een soort tweeluik gepresenteerd in de Munt

                                                                          ©: BC / De Munt

“Het is allemaal de schuld van de champagne”, zingen ze aan het eind van Die Fledermaus, de onweerstaanbare operette van Johann Strauss. Daarna slikken ze een paar aspirientjes en alles lijkt opgelost. Daarvóór hebben ze een nacht vol verwikkelingen gehad, hebben ze zich voor iemand anders voorgedaan en zijn ze vreemdgegaan, hebben ze gefeest en gedanst. Eind goed al goed? Of misschien toch niet?

De champagne, die vloeit ook rijkelijk op de feesten in La traviata. Ook daar wordt uitgebreid gefuifd en ‘amuseert’ men zich. Maar hoe bitter is het einde. In La traviata kun je het zelfs met een emmer vol aspirientjes niet redden. Er valt simpelweg niets meer te redden.

Bestaat er dan een link tussen de twee zo onverenigbare opera’s? Nee, natuurlijk niet. Maar in Brussel werd er toch een kleine link gelegd. Het zette mij aan het denken en liet mij nieuwe aspecten van beide werken zien.

Guy Joosten © Filip Vanroe 

Het is de onvolprezen Guy Joosten, de regisseur van de semiscenische Fledermaus, die de link heeft gemaakt, door in zijn waanzinnig goede, leuke, geestelijke enscenering ook ‘symbolen’ uit de nieuwe productie van Traviata te verweven.

DIE FLEDERMAUS

De bühne was veranderd in een balzaal met kristallen kroonluchters, goud, glitter en feeëriek van licht. De feestvierders (het koor en de figuranten, gestoken in avondkleding) waren gezeten aan tafeltjes met champagne. Een duidelijke knipoog naar de beroemde ‘Mecenaatsdiners’ in De Munt.

Joosten liet het orkest op het podium plaatsnemen en liet de actie op het voortoneel plaatsvinden. Met een sofa, een kaptafel en een fauteuil creëerde hij een decor voor zowel de salon van de Eisensteins als het kamertje van Adele, het paleis van Orlofsky en de gevangenis.

De rol van de gevangenisbewaarder Frosch – hier neergezet als theaterwachter en oud-rekwisiteur – werd gespeeld door Georg Nigl. Hij leverde zeer vermakelijk commentaar op alles wat zich op de bühne afspeelde (de geheel nieuwe dialogen waren van de hand van de regisseur). Een steeds terugkerend klein meisje met een pot chocoladepasta in haar handjes geklemd – een verwijzing naar het met chocolade besmeurde gezicht van een jong meisje in La traviata – werd gesommeerd ‘morgen terug te komen’.

Ook het operawereldje van nu werd niet gespaard en Brussel met haar controversiële producties moest het eveneens ontgelden. “Dat was onder Mortier niet mogelijk geweest”, was één van de quotes.

Ondanks dat de voorstelling geplaagd werd door afzeggingen, werd er ontegenzeggelijk goed gezongen. De voor Thomas Johannes Mayer ingesprongen Dietrich Henschel liet zien dat hij ook over humor en danstalent beschikt en al prefereer ik een iets lyrischer Eisenstein, hij wist mij volledig te overtuigen.

Bernarda Bobro (Adele) verving Danielle de Niese met allure en de als ziek aangekondigde Ivan Ludlov was een goede Falke. Andrea Rost was een meer dan vurige Rosalinde en samen met de even vurige Alfred (Pavol Breslik) zorgden ze voor veel ‘liefdesvermaak’ (wat een legato heeft de jonge Slovaak!).

Twee zangers sprongen er echter voor mij uit: de jonge Belgische bariton Lionel Lothe (Frank) en Tania Kross (Orlofsky). Hoogzwanger, hooggehakt en vermomd als een soort Lady Gaga was zij helemaal in haar element.

Het orkest (dirigent Ádám Fischer) speelde aanvankelijk aarzelend, maar halverwege kwam de vaart er in en de Czardasz spetterde de zaal in. Maar ja, met de Hongaren verwacht je niet anders…

Die Fledermaus
Dietrich Henschel, Andera Rost, Bernarda Bobro, Pavol Breslik, Ivan Ludlof, Lionel Lothe, Tania Kross, Georg Nigl e.a.
Symfonieorkest en koor van de Munt olv Ádám Fischer
Regie: Guy Joosten

LA TRAVIATA

                                                                               foto: Bernd Uhig

Voor aanvang van de matinee van La traviata kregen we een foldertje in de hand, waarin Peter de Caluwe, de intendant van de Munt, ons vertelde 100 procent achter zijn regisseur (Andrea Breth) te staan, ondanks alle commotie en zelfs scheldpartijen.

De productie heette scandaleus te zijn, maar wie Salome van Konwitschny in Amsterdam overleefd heeft (om nog maar te zwijgen over Calixto Bieito), die overleeft alles.

Zelf vond ik de productie voornamelijk saai en de orgiescène miste voor mij alle logica, want hoe kan je verontwaardigd worden op een man die geld voor de voeten van zijn geliefde smeet als je even daarvoor met vrouwen (plus een jong meisje) alles gedaan had wat kon en absoluut niet kon?

Dankzij Carole Wilson (wat is de vrouw voortreffelijk) groeide Annina uit tot één van de hoofdrollen. Hoe zij veranderde van een irritante oude zuiplap tot een zeer menselijke vriendin, die in haar toewijding voor de zieke Violetta heel erg ver ging, was niet minder dan een prestatie.

Simona Šaturova (Violetta) werd ziek gemeld. De eerste akte zong ze dapper door, maar na de pauze moest zij vervangen worden. Ze acteerde de rol nog wel verder, maar het zingen moest ze aan haar Roemeense collega Ana-Camelia Stefanescu overlaten.

Sébastien Guèze zette een fantastische Alfredo neer – een echte jonge hond, vol emoties en verlangen. De, ook letterlijk mooie Fransman overtuigde niet alleen met zijn fantastisch acteertalent, maar ook met zijn zang. Zijn noten waren dan niet altijd even zuiver maar hij beschikt over een aantrekkelijk timbre en een goede stemvoering.

Scott Hendricks (Germont) vond ik teleurstellend. Hij miste het legato van een echte Verdi-bariton, maar het moet gezegd worden dat hij ook niet geholpen werd door de dirigent. Ádám Fischer nam zeer rare, veelal te langzame tempi. Soms stond de muziek gewoon stil. Hij dirigeerde hoekig en toonde zich niet meer dan een bekwame kapelmeister. En vergis ik mij of hoorde ik een paar valse noten in ‘Un dì felice’?

Simona Šaturova/Ana-Camelia Stefanescu, Scott Hendricks, Carole Wilson e.a.
Symfonieorkest en koor van de Munt olv Ádám Fischer
Regie: Andrea Breth

Katibu di Shon: de eerste Curaçaose opera

Katibu affiche

In juli 2013 heeft De Nederlandse Reisopera (toen nog De Nationale Reisopera) de eerste opera in het Papiaments gepresenteerd: Katibu di Shon, gebaseerd op een novelle van Carel de Haseth en gecomponeerd door Randal Corsen.

Katibu boek

In 2013 was het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaafd. In Nederland dan, want andere landen waren ons al voorgegaan.

Helaas bestaat slavernij nog steeds. Ook in Nederland, ja. Nee, er zijn geen plantages in de polder, maar nog steeds worden er mensen uitgebuit. Oost-Europese arbeiders die als slaven onze asperges plukken. Meisjes uit alle hoeken van de wereld die onder verzinsels ons land worden binnengelokt en hier onder dwang hand- en ****arbeid verrichten, om ons van onze frustraties af te helpen. Ze zijn allang niet meer donker; hun huid kleurt steeds lichter en dat van hun ronselaars steeds donkerder.

Wat ik van de slavernij weet, weet ik alleen maar uit boeken en publicaties, want Polen, het land waar ik geboren werd, heeft nooit aan koloniën gedaan, maar des te meer aan discriminaties. En Polen was – en is – geen uitzondering.

Vanwaar de lange introductie? Omdat ik, als oprechte mensenrechten verdediger, het tijd vind om genuanceerder met de geschiedenis om te gaan. Zwart/wit bestaat niet meer, alle prachtige foto’s van weleer ten spijt. Ze waren net zo gekleurd als de digitaal gefotoshopte foto’s van nu, al hebben de laatsten wat meer mogelijkheden. Geschiedenis is een vak.

Terug naar waar het om gaat: de allereerste opera in het Papiaments, die 1 juli 2013 zijn première in de Amsterdamse Schouwburg heeft beleefd. De verwachtingen waren hoog gespannen en het publiek was beslist niet alledaags te noemen. Wanneer zie je zo veel mooie, prachtig geklede vrouwen bij elkaar? Daar zouden de ‘noordelingen’ eens bij in de leer bij moeten gaan – wat maakt van een vrouw een vrouw; en van een man een man, seksuele voorkeur daargelaten.

Het begon te laat, iets wat ik ook uit ervaring ken (in Israël begint ook alles te laat). Toen kwamen de speeches, waar ik niet op in wil gaan, want anders zijn we morgen nog niet klaar.

Nationale Reisopera  Katubi di Shon Persfoto's
Fotografie: Marco Borggreve

De opera zelf vond ik behoorlijk teleurstellend. Ik snapte wel – en ik verwachtte eigenlijk niet anders – dat de muziek eclectisch zou zijn, daar vraagt de geschiedenis van het eiland ook zonder meer om. Ik vind het niet erg, want een compilatie van verschillende stijlen kan soms juist verhelderend werken en komt de spanning ten goede, maar hier was nergens een echte richting te vinden. Veel jazz, uiteraard, en snoopy cosy, maar er was niets Antiliaans aan te ontdekken.

Voordat u mij van alles gaat verwijten: nee, ik ben geen expert op het gebied van Antilliaanse muziek, maar mijn beste vriendin, die daar vandaan komt, wel. Zij was er gisteren ook. Vandaar dat ik u ook kan vertellen dat het Nationaal Opera en Concert Koor het werkelijk fantastisch deed – ieder woord was te verstaan. BRAVO!

Nationale Reisopera  Katubi di Shon Persfoto's
Fotografie: Marco Borggreve

Het verhaal had een groot ‘De hut van oom Tom’-gehalte en Kunta Kinte (The Roots) was ook nergens ver weg. Dat lag niet zozeer aan het verhaal zelf, dat net zo goed aan operalibretti deed denken, maar aan de vormgeving. Videobeelden met slaven aan kettingen, muren opgebouwd van schedels van omgebrachte slaven… het lag zo voor de hand dat het (vergeef mij!) soms een beetje lachwekkend werd.

Katibu tania

Tania Kross (Anita) deed werkelijk meer dan haar best om ons in haar oprechte liefde voor twee mannen (de slaaf en de meester, ‘Katibu di Shon’) te doen geloven, maar dramaturgisch was het niet goed uitgewerkt.En – vergeef uw arme recensente – maar het deed me aan de toestanden op de Tahiriplein denken, wat, neem ik aan, niet de bedoeling was. Vrouwenverkrachtingen en vrouwenmishandeling zijn net zo oud als Adam en Eva, maar hier deed het behoorlijk vreemd aan. Ook omdat het niet uitgewerkt werd.

Katibu love

De Britse bariton Peter Branthwaite (slaaf Luis) had de looks, maar ik denk dat er veel meer uit zijn rol te halen was.

Katubi-di-Shon-Marco-Borggreve-Nationale-Reisopera-1

Jeroen de Vaal (slaveneigenaar Wilmu) had meer hulp van de regisseur mogen hebben, maar zijn personage kwam toch het beste naar voren.

De opera verdient een tweede kans, want er zit echt muziek in. Een driehoeksverhouding doet het altijd goed, zeker als de twee mannen niet alleen rivalen maar ook beste vrienden zijn.

Ik denk oprecht dat er een fantastische musical in zit en als grote musicalliefhebster ben ik er vrijwel van overtuigd dat het in die vorm een overlevingskans heeft. Sterker nog, het kan een regelrechte hit worden. Het verhaal is er meer dan geschikt voor en de muziek – mocht het nog verrijkt worden met een hit – heeft het ook in zich.

Een opvolger van Miss Saigon? Wie gaat Joop van den Ende bellen?

Fragment uit de uitzending van De Halve Maan (NTR, Ned 2) van vrijdag 17 mei 2013 waarin Tania Kross vertelt over Katibu di Shon:

Alle foto’s © Marco Borggreve / Nederlandse Reisopera

Glyndebourne, Carmen en Tania Kross. Herinneringen

Afbeeldingsresultaat voor Glyndebourne

Glyndebourne is dichterbij dan je denkt. Je kan zelfs – als je je best doet – erheen gaan, de voorstelling bezoeken en daarna naar huis terugvliegen, alles in één dag. Je neemt het vliegtuig naar Gatwick (nog geen uur), daarna de trein naar Lewes (een half uur), en daar staat de pendelbus al klaar om je naar de opera te rijden (10 minuten).

De bus kost 6 pond (voor een pond meer heb je al een taxi) maar voor dat geld mag je er ook mee terug. Je moet dan wel een beetje opschieten, want de bus vertrekt meteen na afloop van de voorstelling.

Niets voor mij. Ik houd niet van haasten, bovendien is dit mijn eerste bezoek aan het fameuze Festival, dus ik vlieg een dag eerder naar Londen en kom een dag later terug.

Glyndebourne Kewa

Lewes is een klein (16 duizend inwoners), heuvelachtig stadje in het graafschap East Sussex, je kunt er prachtig wandelen en de pittoreske huisjes en wijde uitzichten bewonderen, en daar neem ik ook uitgebreid de tijd voor.

Glyndebopu

Glyndebourne zelf is niets meer dan een enorm landhuis (het operahuis), weelderige tuinen en velden met schapen. Ik loop wat rond en denk aan de ontstaansgeschiedenis van wat er in de loop der jaren uitgegroeid is tot één van de meest prestigieuze Operafestivals in de hele wereld.

GESCHIEDENIS

Glyndebourne Christie en vrouw

Het landgoed Glyndebourne behoorde toe aan de steenrijke John Christie, die het in 1920 erfde en samen met zijn vrouw, de zangeres Audrey Mildman, tot een prachtig operahuis omtoverde. Het idee vatten ze op tijdens hun huwelijksreis, die ze onder meer langs Salzburg en Bayreuth voerde.

Glynd

Aanvankelijk werden er alleen maar opera’s van Mozart opgevoerd, maar tegenwoordig komt zelfs Wagner voorbij. Het theater werd verschillende keren verbouwd en aangepast, totdat het uit zijn voegen barstte. In 1992 werd het gesloten en gesloopt, en op 28 mei 1994, exact 60 jaar na de allereerste voorstelling, mocht het publiek een geheel nieuw operahuis bewonderen: moderner en groter, maar nog steeds met de geweldige akoestiek.

VOORSTELLINGEN

De voorstellingen duren in Glyndebourne altijd heel erg lang. Er zijn veel pauzes, waarvan er één van ruim anderhalf uur – men gaat picknicken. Nu moet u zich al die deftige mensen, dames in het lang en mannen in smoking, voorstellen die niet alleen aan tafels plaatsnemen, maar ook rustig een kleedje midden op het gras uitkloppen en zich aan de lekkerste hapjes, volledige maaltijden en flessen champagne laven.

glyndebourne_001

De manden (met inhoud) bestel je van tevoren en als de pauze begint haal je ze op. Maar je kan ook zelf je eigen mand meenemen, wel een stuk goedkoper, al denk ik niet dat het publiek (dat toch al honderden euro’s heeft uitgegeven) het veel kan schelen. Mijn oog wordt getrokken door een prachtig geklede bejaarde dame, met een rollator aan haar ene hand, en een roze champagne in de andere.

Glyndebpurne

CARMEN EN TANIA KROS

Glyndebourne Kross Jovanovich

Tania Kross (Carmen) en Brendan Jovanovich (Don José) © Glyndebourne festival

Dat ik er kwam heb ik Tania Kross te danken: zij nodigde mij uit om haar debuut als Carmen in Glyndebourne bij te wonen. Nou – daar zeg je toch geen ‘nee’ tegen?

De productie van David McVicar vond ik heel erg mooi. Ik kende hem al, het werd in 2003 live op TV uitgezonden en daarna op DVD uitgebracht. Ik vond hem toen al mooi, maar in het echt onderga je hem. Het toneel in Glyndebourne is best klein, dus het is er behoorlijk druk, zeker in de eerste en de tweede acte. De derde acte begon mistig, zeer filmisch, en zeer ontroerend en in de vierde acte kreeg je alles wat nodig is om Sevilla te bevolken: de torero’s, de matadors, de prachtig geklede Spaanse Doña’s en Donnen met alles daarop en daaraan … adembenemend. En de dood van Carmen was is thrillerachtig spannend.

Glyndenpurne irigent

Stéphane Denéve en Tania Kross

Stéphane Denéve dirigeerde meer dan fantastisch, zeer Frans, met veel gevoel voor ritmes, maar ook met het oog voor de lyriek. Tania Kross was een uitstekende Carmen: beweeglijk, sexy en uitdagend. Zowel de dirigent als de regisseur vonden haar een ideale Carmen.

Glyndebo kross

David McVicar en Tania Kross

Na afloop was iedereen in de kroeg beland. De bus was inmiddels allang vertrokken, maar mij was een lift terug naar Londen beloofd. Het was een ervaring om nooit te vergeten.

http://www.glyndebourne.com/

 

 

 

 

 

Hush van Nora Fischer & Marnix Dorrestein is niet aan mij besteed

Hush Nora Fischer

Nora Fischer is een klassiek geschoolde zangeres maar ze verdomt het om in een hokje gestopt te worden. Zodoende doet zij ook aan pop, folk en jazz en dat allemaal het liefst door elkaar. Moet kunnen. Toch? Nu, van mij mag het zeer zeker maar dan moet het uiteindelijke resultaat overtuigend zijn en dat is het nu niet.

In een interview met de NRC zei Fischer dat zij zo veel mogelijk mensen wil laten horen hoe “tijdloos mooi die liedjes van vier eeuwen oud zijn”. Vandaar dat zij met de gitarist Marnix Dorrestein samen is gaan kijken “wat er gebeurt als je die muziek omzet naar de taal van nu”.

Wellicht ben ik er te oud voor, maar als dit de taal van nu is dan versta ik hem niet.

The making of:

Er valt niet te ontkennen dat het geheel iets heeft, zeker de bijdrage van de gitarist vind ik bij vlagen spannend. Helaas: Nora Fischer zingt voor mij te eenkleurig, te emotieloos, waarmee zij het tegenovergestelde bereikt wat ze beoogde. Of het Purcell is of Monteverdi: alles klinkt eender. Het is te veel Emma Kirkby en te weinig Cathy Berberian, zeg maar.

Op den duur slaat de verveling toe en dan duurt de krappe veertig minuten (de spelduur van deze cd) best lang!


 

Dat het ook anders kan heeft Tania Kross al eerder met haar Krossover laten horen.

https://basiaconfuoco.com/2017/01/24/krossover-opera-revisited/

HUSH
Werken van Scarlatti, Monteverdi, Dowland, Caldara, Vivaldi, Purcell, Landi, Cesti en Vivaldi in arrangementen van Nora Fischer & Marnix Dorrestein
Nora Fischer (zang), Marnix Dorrestein (elektrische gitaar & zang)
DG 00289 4816920

KROSSOVER, OPERA REVISITED

krossover

Klassieke muziek was vroeger van iedereen en dat zou mezzosopraan Tania Kross graag terug willen hebben. Voor haar cd Krossover, opera revisited hebben diverse hedendaagse musici daarom ‘nieuwe oude opera-aria’s’ geschreven.

Het is een verzameling van sentimentele tot zeer sentimentele luisterliedjes (“onbekende/nog niet als zodanig erkende opera aria’s” volgens Kross), die je sterk aan de oude, mistige zwart/wit filmbeelden van een aanhoudende regen, het afscheid nemen van je geliefde, van verlaten stranden en eenzame zonsondergangen doen denken en die je een beetje desolaat achterlaten.

Het gevoel van eenzaamheid en verlatenheid is sterk en de melancholie (en nostalgie) is allesoverheersend. Domenico Modugno is met zijn ‘Piove’ nergens ver weg en ook de fado komt om de hoek kijken. Maar als je goed luistert, herken je ook iets van ‘Puccini-akkoorden’.

Ik mag het wel, al realiseer ik mij dat de cd niet voor iedereen bestemd is. Menig ‘opera-diehard’ zal hier zijn neus voor ophalen en (zo stel ik mij voor) veel jonge rapliefhebbers zullen er ook geen boodschap aan hebben. Hun gemis, denk ik dan, en zet de cd opnieuw op…Hun gemis, denk ik dan en zet de cd opnieuw op.

De liedjes bieden, hoe gek dat misschien klinkt, een soort troost. Het gevoel dat je hebt nadat Mimi is gestorven; je laat je tranen rijkelijk vloeien, maar daarna kan het alleen maar beter worden.

Kross: “In de hedendaagse klassieke muziek zijn we alle verbanden met de menselijke psyche, met een hart en ziel zo’n beetje kwijtgeraakt. Mensen zijn gaan experimenteren en hebben de melodie en de herkenbaarheid overboord gegooid. Maar niemand kan ontroerd worden door dissonanten en met het intellect alleen raak je van steeds meer mensen vervreemd.”

“De klassieke muziek van vroeger was van iedereen”, vervolgt ze. “Iedereen floot de Mozart-deuntjes en zong mee met de liedjes van Schubert. Dat is waar ik weer naar verlang. Ik wil dat de mensen, zeker jonge mensen, terugkeren naar de concertzalen en operahuizen en dat ze ontroerd raken.”

Kross besloot om door te gaan waar het volgens haar allemaal is gebleven: de romantiek, de herkenbaarheid en – voornamelijk – het gevoel. Haar uitgangspunt was om een soort ‘nieuwe oude opera-aria’s’ te creëren, opera-aria’s die iedereen moesten kunnen aanspreken.

Vooraanstaande Nederlandse en buitenlandse musici en tekstdichters (denk aan namen als Spinvis, Huub van der Lubbe of Lucky Fonz III) zetten zich aan het componeren, geholpen door de deskundige arrangeur en alleskunner, Bob Zimmerman, die de boel naar de klassieke wetten plooide (petje af!).

Begeleid door het zeer betrokken en zeer gevoelig spelende Netherlands Symphony Orchestra onder leiding van Jurjen Hempel dook Kross de studio in. Het resultaat kreeg de zeer toepasselijke titel Krossover – opera revisited

 

The making of:

 

De toon wordt gezet met ‘Mea Culpa’ van Reyn Ouwehand en Marinus de Goederen. De muziek zet zachtjes in en de stem van Tania fluistert mee, onschuldig schuldig, met de hoop op vergeving die er misschien niet komt.

Vanwaar zo veel sentimentaliteit en zo veel droefenis? De meeste opera’s gaan zelden over schuld of verlatenheid. Er wordt in gemoord, gestorven, er wordt zelfmoord gepleegd, maar de heldinnen worden zelden verlaten en/of verscheurd door een schuldbesef.

Kross (lachend): “Blijkbaar is dat een idee dat mannen van vrouwen hebben! Ik heb ze een opdracht gegeven en dat is het resultaat, blijkbaar zien mannen ons zo!
Ik wilde teruggaan naar de oorsprong en naar de primaire menselijke emoties, ik wilde nieuwe muziek maken voor het nieuwe, jonge publiek.”

Op mij maakt ‘Nichts macht mehr Sinn’ van Martijn Konijnburg en Henri Meijer zeer veel indruk. Het voelt ook echt opera-achtig aan. Door het ritme, het tempo, maar ook door de wisselende stemmingen. Kross: “Klopt. Een paar jaar geleden hadden de makers een echte hit gemaakt, met – inderdaad – veel opera-achtige uithalen en een beetje bombarie. Dat wilde ik er ook bij hebben.

Maar ook ‘Voor geen goud’ van Huub van der Lubbe zou niet in een opera, of minstens een moderne muziekproductie misstaan. Het is, wat mij betreft, het allerbeste nummer op de toch al zo fraaie cd. Het geeft Tania ook de meeste mogelijkheden om al haar kunnen te laten horen.

 


Krossover, opera revisited
Tania Kross (mezzosopraan).
Netherlands Symphony Orchestra onder leiding van Jurjen Hempel.
Challenge Records (CC72628)