live voorstellingen

L’incoronazione di Poppea: it’s about sex, isn’t it?

Tekst: Peter Franken

Zo ongeveer de oudste opera uit het repertoire, gestoken in een eigentijdse jas, levert in de productie waarmee de Reisopera momenteel rondtoert een onderhoudende avond op. Eerlijk gezegd vind ik die vroege barok nogal slaapverwekkend maar in de regie van Ted Huffman komt het verhaal over de kroning van Poppea helemaal tot leven. Ik beleefde een mooie avond in Amare.

Drie godinnen kibbelen over wie de grootste invloed heeft op het reilen en zeilen van de mens: Virtu, Fortuna en Amor. Fortuna zet de Deugd weg als iets van gisteren maar beiden worden overtroefd door Amor. Liefde wint altijd omdat het nu eenmaal de sterkste menselijke drijfveer is. Kijkend naar het gedrag van Nerone en Poppea dan valt daar wel een kanttekening bij te plaatsen.

Poppea is de minnares van Ottone, een van Nerones generaals. Hij is door Nerone op dienstreis gestuurd en bij thuiskomst bemerkt hij dat de keizer zijn plaats als Poppea’s geliefde heeft ingenomen. Daar valt weinig tegen te beginnen, Nerone is immers almachtig. Op Poppea is een mooi citaat uit Shakespeare’s ‘Measure for measure’ van toepassing: ‘In her youth there is prone and speechless dialect such as move men; besides she has prosperous art when she will play with reason and discourse and well she can persuade.’

Tegenwoordig zijn we wat directer: Poppea is seksueel zeer bedreven en kan mannen met een natte vinger lijmen. Nerone is haar nieuwe project en via hem wil ze hogerop. Hij hoeft alleen maar de huidige keizerin Ottavia te verstoten en haar op de troon te zetten. En daarvoor zet ze alle middelen in die ze beschikbaar heeft. Mooie zang over hevige verliefdheid, zoete kussen en eeuwige trouw zijn slechts voor de bühne. Huffman laat daar in zijn benadering geen enkele twijfel over bestaan. Niet Nerone maar Poppea is hier de drijvende kracht door te appelleren aan zijn primaire instincten. Seks zit in de hardware, moraliteit die zich uit in zaken als deugd, respect, plicht, zich conformeren aan de verwachtingen van de omgeving en zo meer vormen slechts de software.

Nerone is daar heel duidelijk in naar zijn leraar Seneca. Wetten zijn onbelangrijk, als ze me niet passen maak ik nieuwe. De mening van het volk en de senaat is irrelevant, alleen die van de keizer doet er toe. Voegen we hier nog het hooggerechtshof aan toe en zijn gedrag wordt pijnlijk actueel.

De opera draait vooral om de interactie van Nerone met Poppea, Seneca en zijn vertrouweling Lucano. Poppea komt naar zijn paleis om hem schaars gekleed nog even een beurt te geven zodat hij vooral bij de les blijft. Seneca appelleert aan de morele aspecten van zijn voornemen om Octavia te verstoten. Hij blijkt niet meer de enorme invloed op zijn vroegere pupil te hebben die hij kennelijk vroeger wist uit te oefenen. Als Poppea hem zwart maakt bij Nerone is zijn lot beslist: verplicht zelfmoord plegen. Zo komt er schot in de zaak en Nerone bezingt dat in een duet met Lucano waar Huffman een homo-erotische ontmoeting van maakt. Zodra Poppea dat ziet mengt ze zich daar in en even later lopen ze met zijn drieën het toneel af. Op het laatst laat Poppea haar jas van de schouders vallen en is ze vrijwel naakt. Dat Nero kennelijk biseksueel is deert haar niet, ze doet aan alles mee wat haar project kan doen slagen.

Goed beschouwd is de rest van de handeling gewoon franje. Ottavia klaagt, Ottone doet hetzelfde en zoekt troost bij Drusilla. Er volgt nog een knullige poging om Poppea te vermoorden en diverse matrones doen hun zegje waar niemand echt naar wil luisteren.

Sopraan Catherine Trottmann was een geweldige Poppea, niet alleen door haar zang maar vooral ook door de wijze waarop ze de seksuele kant van het gedrag van haar personage wist neer te zetten. Ze was de ultieme golddigger die met de winst gaat strijken. Dat de historie leert dat haar ‘geluk’ van korte duur zou zijn doet er niet toe. En Amor kan de overwinning claimen.

Countertenor Jake Arditti kroop in de huid van de grillige potentaat Nerone die zich door niets of niemand van zijn pad laat brengen. Zijn gedrag was zo macho dat ik bijna vergat dat hij klonk als een vrouw, mijn ultieme compliment voor dit stemtype. Ook countertenor Jakes Ingbar in de rol van Ottone voldeed op zich prima al had ik hier net zo lief een tenor gehoord.

De mezzo Luciana Mancini dubbelde als Virtu en Ottavia. Daarvoor moest ik wel even schakelen. Het toneel was namelijk leeg op een bank en een paar stoelen na waarop alle zangers braaf op hun beurt zaten te wachten. Iemand die kort daarvoor is gaan zitten als Virtu komt even later op als Ottavia. En zo ging het vaker met die dubbelingen.

Tenor Marcel Beekman vertolkte zelfs vier verschillende personages, uiteraard op zijn geheel eigen wijze. Lilian Farahani begon als Fortuna en was later te zien als Drusilla en Amore kwam voor rekening van Lucia Martin Cartón.

Bariton Alex Rosen was de enige ‘echte’ man op het toneel in termen van stemgeluid en dat wist hij goed uit te buiten. Hij trad Nerone tegemoet als zijn pupil, overheersend en bars maar merkte dat hij tegen een muur sprak. Daarna was het snel met hem gedaan. Tegen de tijd dat hij zijn vonnis te horen krijgt is er weinig meer van hem over dan een leeggelopen ballon. Hij heeft hoog spel gespeeld en verloren. Voor nu zijn er maar twee winnaars: Nerone en Poppea. En daar wordt enorm mooi over gezongen, zozeer dat je bijna in dat sprookje gaat geloven.

De orkestbegeleiding kwam voor rekening van Capella Mediterranea onder leiding van Mónica Pustilnik.

Foto’s van de productie © Marco Borggreve.

Monteverdi’s Poppea in twee opnamen uit de archieven

Turandot uit Odessa

Tekst: Neil van der Linden

Het ‘happy end’ waarmee de postuum voltooide versie van Puccini’s Turandot eindigt is natuurlijk altijd wat problematisch. Er zijn dan niet alleen vele huwelijkskandidaten voorafgaand aan prins Calaf versleten, Turandot heeft zich ook tegenover de bevolking van Beijing van haar gruwelijkste kant laten zien door te dreigen willekeurig wie dan ook maar te martelen en desnoods om te brengen als niemand achter de naam van de prins kan komen.

Intussen is dan ook Calafs eigen vader gemarteld en heeft diens ‘slavin’ Liu, die heimelijk verliefd is op de prins en zijn naam ook kent, zich uit liefde voor Calaf van het leven beroofd, om die naam niet te hoeven prijsgeven. Waarbij dus Liu, Calaf en diens vader er in feite verantwoordelijk voor zijn dat er onschuldige burgers worden gemarteld en gedood. Maar je zou je ook kunnen afvragen waarom de bevolking niet tegen de grillen van het regime in opstand komt.

Puccini voltooide zoals bekend de partituur tot en met Liu’s zelfmoord, en daarmee eindigde Toscanini de opera bij de première. Maar in volgende uitvoeringen dirigeerde Toscanini ook het slot zoals Franco Alfano het had gecomponeerd op basis van Puccini’s schetsen voor het slot.

Ook al stamt de enscenering door het operahuis van Odessa uit 2013, je kunt je afvragen of het dus eigenlijk niet echt door Puccini geautoriseerde eigenlijk not so happy end past bij de situatie waarin Oekraïne nu al een paar jaar verkeert. Iets van ongemak met dat happy end zien we aan het eind van deze enscenering, wanneer Turandot zich in een bloedrode mantel hult, met dezelfde kleur als de kleding die de bevolking, het koor inmiddels draagt. Heeft iedereen bloed aan de handen?

De rol van Turandot zelf is wat ondankbaar. Het personage is nogal statisch tot aan de omslag aan het eind als ze zich plotseling toch gewonnen geeft voor de liefde. Ook muzikaal is de rol nogal eenvormig en de zangeres moet steeds in hoge registers op de top van haar volume zingen. In deze regie was ze bovendien vaak achterin en op een hoge stellage geplaatst, wat inderdaad haar ongenaakbaarheid in beeld bracht, maar wat het er voor Natalia Pavlenko vocaal technisch niet gemakkelijker op maakte. Dat ze vanuit die positie vocaal toch over het voetlicht kwam, maar haar muzikale prestatie er wel des te indrukwekkender op.

Karakterologisch is ook Calaf nogal statisch; zijn obsessie voor Turandot biedt weinig gelegenheid tot invoeling. Vitaliy Kovalchuk is een tenor met een aangenaam hoog lyrisch timbre. Maar de regie gaf ook hem weinig andere mogelijkheden dan staan en zingen.

Ook het zangtrio dat Ping, Pang en Pong vertolkte nam weinig ruimte voor karakterontwikkeling, maar vocaal waren ze een fraai ensemble.

Over ensemblewerk gesproken, Turandot is een opera met veel koor en dat komt goed uit, want het Nationale Opera en Ballet Theater van Odessa beschikt over een sterk koor. De regie laat het geregeld frontaal op het podium staan waardoor het ondanks de op zichzelf nogal droge akoestiek van het Haagse Amare theater tot een prachtige sonoriteit komt.

Liu is de meest menselijke rol, de rol waarmee de vertolkster ook dramatisch het beste uit de voeten kan, is in deze enscenering vocaal en theatraal overtuigend bezet, in de persoon van Olena Dolgina.  Ik kon het niet goed zien, maar het kan zijn dat Liu anders dan in het verhaal zich in deze enscenering niet doodsteekt maar bezwijkt als gevolg van een soort Wagneriaanse Liefdesdood. In elk geval is dit het moment waarop ook in deze enscenering alles op zijn plaats komt.

En paar strak vormgegeven wanden verbeelden de paleismuren. Filmprojecties laten contouren van klassiek-Chinese architectuur zien. Turandot komt binnen op een torenhoge met goudkleurig doek omgeven stellage, om aan te geven hoe hoog verheven ze is boven de massa.

De ‘hooggeplaatsten’ dragen kostuums die aan de traditionele Chinese opera lijken ontleend.Het volk waaronder Liu draagt uniforme kleding die aan Mao-pakken doet denken, maar dan in zwart of wit of aan het slot rood.

Een zwartgeklede danseres trad op als een alterego van Turandot. Haar uiterlijk leek eerder Iraans dan Chinees, wat, bedoeld of niet, in zekere zin de oorsprong van het verhaal recht deed, namelijk de bundel Haft Peykar (‘De zeven lichamen’) van de Perzische mystieke dichter Nizami (1141-1209).

Vorige week hoorde ik op de radio over een voormalige balletdanser uit Oekraïne die inmiddels werkt aan het ontwerpen van militaire drones. Maar op hun manier nemen ook de zangers, dansers en overige betrokken van het operahuis van Odessa deel aan de oorlog, al was het maar via hun charmeoffensief.

Het gezelschap toert in Nederland rond met een intensief programma bestaande uit Madama Butterfly, Turandot en Carmina Burana. De voorstelling in het Haagse Amare theater was uitverkocht. De producenten die dit gezelschap hierheen brengen bedienen steden van Alphen aan de Rijn tot Zwolle, maar dus ook Den Haag is er dus grote behoefte aan repertoire-opera.

Turandot van Giacomo Puccini met het door Franco Alfano voltooide slot.
Nationale Opera en Ballettheater van Oekraïne, Odessa.
Koval Vasyl, dirigent
Christian von Götz, regie
Turandot Natalia Pavlenko
Liu Olena Dolgina
Calaf Vitaliy Kovalchuk
Pang, Ping en Pong resp. Oleksander Prokopovych, Bogdan Panchenko en Pavlo Smyrnov
Timur, vader van Calaf Segiy Uzun

Foto’s: © Dmitry Skvortsov

Gezien 30 maart Amare Den Haag

Turandot in Amsterdam:
Turandot naar de letter van de geesten.

Turandot in Madrid:
Robert Wilson ensceneerde Turandot in Madrid

Discografie:
Het laatste woord over Turandot is nog niet gezegd

Het terugvinden van een moeder in OUM, A son’s quest for his mother

Tekst: Neil van der Linden

De tekst van de Bushra El-Turks opera OUM, A son’s quest for his mother is een bewerking van de roman Visage retrouvé uit 2002 van de Libanees-Canadese schrijver, acteur en regisseur Wajdi Mouawad.

Mouawad werd bekend door het toneelstuk Incendies (Branden) uit 2003, overal ter wereld gespeeld, in Nederland door het Ro Theater, en in 2010 de basis voor de succesvolle gelijknamige film van Dennis Villeneuve (Arrival, Blade Runner 2049, Dune I en II). Net als in het toneelstuk spelen in de roman de naweeën van oorlog en het overlijden van een moeder een centrale rol, en lijkt het ene voor het andere te staan en andersom.

Busrha El-Turks opera voert een ik-figuur ten tonele (gespeeld door actrice Nadia Amin), die we deels als een zevenjarig jongetje zien dat vertelt hoe hij net op straat aan het spelen was als er vlak bij een bus in het verkeer komt vast te zitten. Hij heeft de tijd om de inzittenden van de bus te bekijken, waaronder een jongetje van ongeveer dezelfde leeftijd als hij zelf, dat hem recht aankijkt. Even later explodeert de bus. Het lijkt op de geschiedenis van de Ain el-Rammaneh bus aanslag, één van de gruwelijke incidenten waarmee de Libanese burgeroorlog in 1975 begon. Wajdi Mouawad was toen zelf zeven jaar oud.

https://en.wikipedia.org/wiki/1975_Beirut_bus_massacre

Het jaar daarop verliet Mouawads familie Libanon en kwam uiteindelijk in Canada terecht.

We zien de ik-figuur ook als volwassene, op weg naar het ziekenhuis waar zijn moeder stervende is (het woord oum uit de titel is het Arabische woord voor moeder). Hij neemt de bus. In de wereld waar hij op dat moment leeft, ergens in een Westers land is bij het nemen van een bus het grootste probleem hoogstens zoiets als dat het tegoed op de bankpas waarmee je incheckt niet voldoende is.

De ik-figuur rijdt toch clandestien mee, intussen zijn moeder vervloekend omdat ze de familie veel te lang heeft laten wachten op haar dood door langzaam te sterven aan kanker. Was ze nou maar in één keer aan een hartaanval of een verkeersongeluk overleden, of desnoods een bomaanslag! Bijna komt hij te laat, en op haar sterfbed herkent hij haar niet eens.

Iedereen van de familie verlaat het ziekenhuis, maar de ik-figuur heeft zijn jas laten liggen en moet nog even terug. Alleen met haar terug in de kamer ziet hij zijn moeder weer in de gedaante zoals hij zich haar herinnert, visage retrouvé, en nu kan hij eindelijk wel goed afscheid van haar nemen. En net als in Incendies is dat ook het verbreken van al te knellende banden met het verleden, maar ook het terugvinden van een identiteit.

Oum KUlthum op 71-jarige leeftijd

Het is in de moederfiguur waar de verhaallijn uit Mouawads roman samenkomt met de andere verhaallijn van de opera, die rond Oum Kulthum (“moeder van Kulthum”; in de Arabische wereld geeft men kinderen soms als Oum dit of dat, ‘moeder van enz.’, en Abu dit of dat, ‘vader van enz.’) . Zij was niet alleen een grote Egyptische zangeres, die waarschijnlijk de populairste en meest invloedrijke zanger/zangeres was in welke cultuur ter wereld ooit. Elvis Presley plus Edith Piaf plus Maria Callas plus de Beatles, zeg maar.

De zangcarrière van Oum Kulthum omspande de periode vanaf de jaren twintig tot begin jaren zeventig, de periode waarin een groot deel van de Arabische wereld onafhankelijk werd en waarin zij in veel opzichten ikoon, ‘moeder’ werd het groeiende zelfbewustzijn in die wereld.

Eén van Oum Kulthums signature songs uit het laatste decennium van haar carrière was Al-Atlal (‘de ruïnes’) uit 1966.

Umm Kulthhum met Al-Atlal in Tunis, 1968.

Al-Atlal was meteen al bij het verschijnen een klassieker maar de song kreeg in de erop volgende jaren extra betekenis. De ‘ruïnes’ in Al-Atlal zijn officieel die van een mislukte liefde, maar werden al vrij snel geassocieerd met andere rampspoed, de Arabische nederlaag in 1967 tegen Israël en de neergangsjaren van de Egyptische president Nasser, ooit de architect van het pan-Arabische zelfbewustzijn.

Zoals Wajdi Mouawads roman Visage Retrouvé niet alleen over het verlies van een moeder gaat, maar ook over het verlies van cultuur en identiteit, zo werd Oum Kulthums Al-Atlal symbool van een verloren tijd.

De begrafenis van Nasser in 1970 bracht ‘maar’ één miljoen mensen op de been, die van Oum Kulthum in 1975 meer dan twee- en volgens sommigen vier miljoen.

Het tempo van Al Atlal klinkt opgewekt, maar intussen gebruikte de Egyptische componist Riad Sunbati enkele van de meest sombere, ‘zware’ de microtonale toonsoorten, maqams, uit de Arabische muziek.

Componiste Bushra El-Turk, geboren in Londen, met ouders van Libanese afkomst en opgeleid in Groot-Brittannië in de Westerse muziektradities, verweefde voor deze opera principes uit de Westerse eigentijdse muziek met passages uit Umm Kulthums Al-Atlal. We horen zelfs fragmenten uit de oorspronkelijke opname, maar de meeste worden live uitgevoerd.

Het instrumentaal ensemble in deze uitvoering is het Amsterdams Andalusisch Orkest. Dat excelleert in de Arabische passages, maar voelt zich even goed thuis in het modern-klassieke idioom van Bushra El-Turk.

Er zijn drie zangeressen. Het stemtype van de Tunesisch-Belgische zangeres Ghalia Benali ligt het dichtst bij dat van Oum Kulthum en aan het eind van de opera krijgt zij de gelegenheid om een langere passage uit Al-Atlal te zingen.

Ghalia Benali in een eerdere uitvoering van Al-Atlal samen met Nai Barghouti en Amsterdam Sinfonietta:

Naast Ghalia Benali zingen in de voorstelling ook de Syrisch-Amerikaanse mezzosopraan Dima Orsho en de Nederlands-Indonesische sopraan Bernadeta Astari.

Een muzikaal spectaculair moment is als Orsho  a capella een fraai melisma zingt en vervolgens pitchperfect op de eerste noot van ud-speler Haytham Safia in de volgende instrumentale passage uitkomt.

De gesproken rol van de ik-figuur wordt gespeeld door actrice Nadia Amin. Virtuoos, ja. Maar op dit punt is er in het concept ook iets dat ontbreekt. Uiteindelijk blijven het gesproken verhaal en de muziek twee werelden. Zou het een idee zijn geweest om de actrice ook een fragment te laten zingen? Tenslotte zingt bijna iedereen in de Arabische wereld wel iets van Oum Kulthum. En om de twee klassiek geschoolde zangeressen een deel van de tekst van de ik-figuur te laten zingen, in een gesproken recitatief en gezongen aria vorm?

Compositie Bushra El-Turk
Tekstbewerking en dramaturgie Wout van Tongeren
Muzikale leiding  Kanako Abe
Regie Kenza Koutchoukali
Decor en video Yannick Verweij
Actrice Nadia Amin
Arabische zang Ghalia Benali
Mezzosopraan Dima Orsho
Sopraan Bernadeta Astari

Amsterdams Andalusisch Orkest

Gezien 20 maart, De Nationale Opera en Ballet, grote zaal van het Muziektheater. Amsterdam.

Scènefoto’s: © Bart Grietens

Nicola Alaimo en John Osborn schitteren in Guillaume Tell

Tekst: Lieneke Effern

Nicola Alaimo en John Osborn ©: Lodi Lamie

De voorlaatste voorstelling van Guillaume Tell in Luik op dinsdag 18 maart was een muzikale belevenis van hoog niveau.

Foto: © J Berger-ORW

Een sublieme hoofdrol

Nicola Alaimo zette een formidabele Guillaume Tell neer. Zijn stem was warm en buigzaam, dwingend waar nodig. Alle facetten van de rol werden door hem overtuigend ingevuld. Een absoluut hoogtepunt was Sois immobile, de aria die Tell zingt voordat hij onder immense druk de appel van het hoofd van zijn zoon Gemmy moet schieten.

Foto: © J Berger-ORW

Toen Richard Wagner in 1860 in gesprek was met Rossini en deze aria prees, vertelde Rossini dat hij de juiste toon voor deze aria had gevonden door de liefde die hij had voor zijn moeder en vader. Dat gevoel wist Alaimo perfect over te brengen en hij ontroerde daarmee zeer.

Guillaume Tell Amsterdam 2013

John Osborn blijft overtuigen

Foto: © J Berger-ORW

Ongelofelijk hoe John Osborn, in wat inmiddels zijn 16e of 17e vertolking van Arnold moet zijn, niets aan overtuigingskracht heeft ingeboet. Zijn stem heeft iets meer staal gekregen, maar dat kan de rol van Arnold goed hebben.

Foto: © J Berger-ORW

Zoals altijd wist hij me te ontroeren in het trio in de tweede akte, dat dezelfde bezetting had als in 2013 bij De Nationale Opera: met Nicola Alaimo en Patrick Bolleire (Walter Fürst).

© Lieneke Effern

Osborn blijft een belcanto-zanger pur sang, wat vooral bleek in zijn adembenemende vertolking van Asile héréditaire. Het aansluitende Amis, amis, secondez ma vengeance werd met verve gezongen en bekroond met een lang aangehouden slotnoot. Heerlijk!

Salome Jicia schittert als Mathilde

Foto: © J Berger-ORW

Salome Jicia bracht Mathilde met veel hart en overtuiging. Haar Sombre forêt was prachtig, mede dankzij de liefdevolle begeleiding van dirigent Stefano Montanari. Mede door haar werd het trio met  Emanuela Pascu (Hedwige) en Elena Galitskaya (Gemmy) in de vierde akte een fraai hoogtepunt. Jammer dat dit trio vaak wordt gecoupeerd.

Ook Nico Darmanin verdient een vermelding: zijn openingsaria als visser Ruodi was schitterend. De overige zangers, waaronder Ugo Rabec (Melchtal), Inho Jeong (Gessler), Tomislav Lavoie (Leuthold) en Kresimir Spicer (Rodolphe), waren eveneens uitstekend en droegen bij aan de kracht van de voorstelling.

Dansende dirigent

© Lieneke Effern

En dat brengt mij bij de dirigent en het orkest. Ik zat deze avond op de eerste rij vlak achter de dirigent. Dat was een belevenis. Stefano Montanari (hij dirigeerde Il Viaggio a Reims bij DNO) danste, sprong, ging diep door de knieën en ademde heerlijk mee met de zangers. Dat leidde tot prachtige klanken uit het orkest, maar af en toe liet hij de teugels toch iets te veel vieren naar mijn smaak.

© Opera ballet van Vlaanderen

Dit was hoorbaar in de ouverture, maar helaas ook in het prachtige slot dat voor mij  toch iets van zijn werking verloor omdat de strijkers helemaal ten onder gingen. Maar het moet gezegd: hij had een hoge amusementswaarde.

Enscenering en regie

Jean-Louis Grinda’s regie maakte gebruik van een eenheidsdecor met mooie achtergrondtaferelen en fraaie belichting. . Persoonlijk vond ik het jammer dat er na de pauze een aantal scènewisselingen waren waarbij het doek dicht ging, dit haalde de vaart een beetje uit de voorstelling.

© Lieneke Effern

Al met al een prachtige avond in Luik met geweldige zang. 

Teaser:

De generatie die dacht dat ze gelukkig was

Tekst: Neil van der Linden

2001, 9/11 komt binnen.

We horen via het luidsprekersysteem Perry Como, een Amerikaanse ster-crooner van de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, wiens stem een hele generatie heeft begeleid. Het is zijn ‘I can’t begin to tell you’. Dat lijkt al meteen een motto voor deze opera, waarvan de tekst is gebaseerd op interviews met ‘lucky ones’ die zijn geboren tussen 1940 en 1950.

Perry Como ‘I can’t begin to tell you’.

Halverwege wordt de song wreed onderbroken door een klankcluster uit de orkestbak. De bak zit verscholen tussen een halfcirkelvormige podiumstellage voorlangs en het voorste deel van het grote podium achterlangs. Van het grote podium wordt de hele voorstelling lang alleen dat voorste deel gebruikt. Dat brandscherm blijft de hele voorstelling lang gesloten. Op twee deurtjes na, waardoor zangers opkomen en weer afgaan. Achter die deurtjes zien we iets van een grijs-duistere ruimte.

Het Opera Forward Festival van De Nationale Opera programmeert twee opera’s in de grote zaal van het Muziektheater, deze, We are the Lucky Ones, en later de komende week, Oum, ‘de Umm Kulthum-opera’ van Bushra El-Turk. Mooi dat het uitdrukkelijk beleid is om de doelgroepen die je speciaal wil trekken ook naar de grote zaal te halen.

In de scenografie van Denis & Katya, de vorige productie van regisseur/librettist/vormgever Huffman en componist Venables bij DNO, werd de volledige toneelopening van de grote zaal geniaal gevuld met maar twee zangers, een paar stoelen en verder alleen belichting en video. Officieel was die vorige enscenering expres sober gehouden in verband met corona. Wat in dit geval tot een geluk bij een ongeluk leidde.

https://basiaconfuoco.com/2022/03/13/in-denis-katya-komt-de-actualiteit-binnendenderen-als-een-trein/)

Nu speelt de opera zich in feite helemaal af vóór de ruimte waar die vorige productie zich afspeelde. Een soort Plato-Symposion-achtige ‘andere helft’ van de vorige. In elk geval worden ruimte en decorelementen (wat papieren tekenvellen, een sinaasappel, een kandelaar, wat feestslingers en een trapleer) weer even geniaal gebruikt.

De muziek is ook al weer even effectief.  Philip Venables’ compositie is te beschrijven als een eclectische collage, af en toe lenend van big-band jazz en pop. Een procedé dat John Adams toepaste in Nixon in China, en nog eerder Ligeti in Le Grand Macabre. Het idioom is net als Adams postmodern tonaal (maar anders dan Adams niet minimal). Maar incidenteel ook gebruik makend van soms bijna Xenakisiaanse clusters. Zoals die midden in Perry Como’s ‘I can’t begin to tell you’.

Helena Rasker en Nina van Essen vieren de bevrijding van WOII

Na die cluster komen de zangers één voor één. Como’s ‘I can’t begin to tell you’ stamt uit 1945. Dat is het jaar dat de in de jaren veertig generatie in tweeën deelt. De eerste helft is nog tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren en vanaf 1945 kwamen de eerste ’babyboomers’: geboren. tussen 1946 en 1964 hebben ze vanwege de naoorlogse economische opbloei relatief goed gehad. Althans in het Westen. De ‘Lucky Ones’ komt uit de mond van één van de voor de opera geïnterviewden. ‘Zondagskinderen’, schreef de Volkskrant in een interview met de makers.

Maar de opera begint met de trauma’s waarmee voor degenen die nog tijdens WOII zijn geboren en eerst het ‘geluk’ hadden te overleven. Verdwenen ouders en andere familieleden, bombardementen, nauwelijks te eten hebben. Één geïnterviewde, wiens tekst wordt gezongen en gesproken door Frederick Ballentine, herinnert zich de eerste sinaasappel die hij/zij na de oorlog te eten kreeg en hoe zijn/haar moeder moest voordoen hoe je die schilt.

De zangers plakken papiervellen tegen de achterwand. Je waant je even terug op de kleuterschool, hoe je in de klas je tekening mocht ophangen. Maar de papiervellen zijn leeg.

Vervolgens worden op de vellen, die steeds meer ruimte beslaan, jeugdfoto’s en jeugdfilmpjes geprojecteerd, waarschijnlijk authentieke, van de geïnterviewden, en authentiek ook in de zin dat kleuren zijn vervaagd.

We wanen ons bij familie-dia- en film-avondjes van vroeger, het enorme toneel wordt zowaar eventjes knus. De eerste schoolsport, de tennisclub, zwemmen tijdens vacanties. Iets later het eerste zoenen tijdens schoolfeestjes.

Maar intussen dringen ook wereldgebeurtenissen binnen. Orkest en zangers brengen stijgende notenreeksen ten gehore, bij beelden die indertijd in alle huiskamers binnendrongen van de raketten die vanaf Cape Canaveral opstegen. We horen ook flarden televisie en radio over moord op Kennedy

Er wordt getrouwd

Na de jaren van het zoenen volgden de jaren van het trouwen. Voor menigeen bracht de huwelijksnacht de eerste echte seks, en de onzekerheid daaraan voorafgaand lijkt ook af te stralen van de gezichtsuitdrukkingen in de trouwfilmpjes. De eerste kinderen worden geboren.

Een deel van de wereldgebeurtenissen lijkt trouwens conspicuous in its absence niet door te dringen in de wereld van de geïnterviewden. Congo, Algerije, Vietnam, de Midden-Oosten-oorlogen, de flower power, maar ook de Parijse studentenopstanden, de Praagse Lente, gebeurtenissen waaraan het programmaboekje juist wel refereert. Men is bezig met zijn kinderen, het tweede huis, eventueel nog in extra huis in Italië.

Jacquelyn Stucker, Germán Olvera en Alex Rosen zijn verwikkeld in iets relationioneels

Er zijn ook al echtscheidingen. Het vallen van de Berlijnse muur komt ter sprake vanwege een echtscheiding, via een vrouw die vertelt hoe de dag voor het vallen van de muur haar echtgenoot is vertrokken en die als gevolg van het wegvallen van het sociale vangnet van de DDR niet weet hoe ze voor haarzelf en haar kinderen kan blijven zorgen.

Miles Mykkanen beleeft de val van de muur

1999 komt in beeld: de angst dat alle computers wereldwijd zouden stilvallen, maar ook hoe mensen chic gekleed en met champagne het nieuwe millennium inluidden. Op het toneel worden feest slingers uitgestrooid. Er wordt via beelden van vliegtuigen even aan 9/11 gerefereerd en aan de verwachting dat de wereld voorgoed zou veranderen.

Maar voor de geïnterviewden verandert er eigenlijk niet zo veel, behalve dat ze ouder worden. De zangers op het toneel dragen de hele voorstelling lang chique zoals de personages die wellicht bij het millenniumfeest droegen.

Na de scène met het millenniumfeest veegt een vrouw (Helena Rasker) de feestslingers op. Ze zingt over haar werkster die even oud is als zij en die haar werk niet meer zo goed doet. Maar ze kan het niet over haar hart verkrijgen haar te ontslaan, “want ze is zo aardig”. Maar misschien houdt ze de werkster ook omdat ze die zwart betaalt. Even komt de klasse van de minder geprivilegieerden om de hoek kijken. En anders dan in de less lucky ones uit dezelfde generatie die we bijvoorbeeld bij Nan Goldin zien gaan ook AIDS en drugscrises aan de geïnterviewden kennelijk voorbij.

Photographer Nan Goldin’s Brief But Spectacular take on survival:

En Iraq, Afghanistan, Tahrir, ISIS, anyone? Ted Huffman en interviewster/dramaturge Nina Segal hadden een andere doorsnee van de gekozen generatie kunnen kiezen, maar ze wilden juist deze ‘lucky ones’ portretteren. Maar ook voor deze ‘lucky ones’ ligt er onvermijdelijk trouble in paradise in het verschiet.

Er komen kleinkinderen. Een grootouder realiseert zich dat hij ‘I love you’ tegen zijn kleinkind zegt terwijl hij dat nooit zo tegen zijn kind had gezegd. Iemands hond gaat dood. Zal ze een nieuwe hond nemen, als ze op een leeftijd is waarbij het niet zeker is of ze niet eerder doodgaat dan die hond, wat egoïstisch zou zijn tegenover het dier? Maar nee, ze neemt toch een volgende hond, want de buren kregen net een nest met puppies. Foto van een schaterlachende oude dame met een schijnbaar eveneens schaterlachend hondje.

De aftakeling zet in. Ziekenhuisopnames. En zo naderen we het einde van de opera. De zangers verlaten één voor één het speelvlak, door de twee deurtjes in het brandscherm. Daarachter schemert nog steeds dezelfde duisternis die we in het begin zagen. The End.

De acht zangers zijn sterk. Claron McFadden is ‘One’ en speelt in het gezelschap de oudste personages.‘Two’ is Jacquelyn Stucker, die de minnares en de jonge moeder uitbeeldt. ‘Three’, Helena Rasker, zingt bijvoorbeeld ook de tekst van die Oost-Duitse moeder met kinderen die net de dag voor de Muur valt door haar echtgenoot wordt verlaten. Miles Mykkanen was afgelopen december een geweldige Alfred in Die Fledermaus. In die enscenering zat ook een acrobaat die een briljante tapdans-scene deed. Het lijkt wel alsof Mykkanen het kunstje toen heeft afgekeken, maar nu heeft ook een briljante tapdans-scène, uitgedost als Liberace, terwijl hij intussen een reeks vocale hoogstandjes ten beste geeft.

De zangers hummen ook in sommige passages fraai in unisono of meerstemmig mee met de instrumentale begeleiding, waardoor je je soms even afvraagt of het (altijd fraaie) koor van de opera deze avond niet toch ook acte de présence geeft. Een selectie uit het Residentieorkest speelt het instrumentale aandeel fraai. De selectie is zo klein dat het hele ensemble ook het podium op kan bij het applaus.

Tijdens het applaus komt iedereen weer één voor één op, nu op de tonen van Bonny Tylers ‘Total Eclipse of the Heart’. Waarom juist dat lied? Ik speculeerde even. Het stamt uit 1983. De tijd dat teenagerkinderen van sommige geïnterviewden het meebrulden. Ook de tijd waarin voor sommigen een midlife crisis begon, en de tijd waarin zo iemand als genoemde gescheiden Oost-Duitse moeder met kinderen zich nog even jeugdig voelde, of wilde voelen.

Bonny Tyler was trouwens ook een beetje ‘ordinair’, en ‘Total Eclipse’ of the Heart’ is haar enige song die blijvend herinnerd wordt. Dat is een niet misse prestatie. Maar oh, vergankelijkheid…..

(De song is trouwens geschreven door Jim Steinman, ook bekend van Meatloafs briljant-pathetische, door Steinman zelf ‘Wagnerian rock’ genoemde ‘Paradise by the Dashboard Light’, over een jong paar dat seks heeft ‘by the dashboard light’, met zwangerschap tot gevolg; een teenagerleed-opera in één song.)

One Claron McFadden
Two Jacquelyn Stucker
Three Nina van Essen
Four Helena Rasker
Five Miles Mykkanen
Six Frederick Ballentine
Seven Germán Olvera
Eight Alex Rosen

Residentie Orkest
Compositie  Philip Venables
Libretto  Nina Segal Ted Huffman
Muzikale leiding  Bassem Akiki
Regie en decor  Ted Huffman
Kostuums  Ted Huffman Sonoko Kamimura
Dramaturgie  Nina Segal, Laura Roling

Foto’s: © Koen Broos

Gezien 14 maart Nationale Opera

« L’ ENFANT ET LES SORTILèGES (AN EMPTY HOUSE) » BIJ OPERA BALLET VLAANDEREN

Tekst : Ger Leppers

Wie gedurende een aantal decennia meer dan twintig operavoorstellingen per jaar bezoekt, draait al snel in het zelfde kringetje rond van zo’n 50 à 60 werken: het ijzeren repertoire.

Toen ik zag dat in Antwerpen Ravels ‘L’Enfant et les Sortilèges’ en Hindemiths ‘Hin und zurück’ zouden worden opgevoerd, voelde ik me dan ook als iemand die na een lang dieet van biefstuk-frites een menukaart in handen krijgt waarop kaviaar, foie gras en gevulde kapoen vermeld staan, besprenkeld met exquise wijnen.

De avond werd ingeleid door dramaturg Tom Swaak, die de  opzet van de voorstelling toelichtte. Ravels operaatje duurt niet meer dan drie kwartier. Hindemiths baldadige werkstukje is nog korter, en klokt af op twaalf minuten. Om het geheel meer body te geven en tot een eenheid te maken waren er nog wat korte stukken aan het programma toegevoegd.

De voorstelling opent en eindigt, legde hij uit, met een speciaal voor deze voorstelling bewerkte versie van twee koren uit de opera ‘Like Flesh’ van de Israëlische componiste Sivan Eldar, die in 2022 in Lille in première ging.  In dat openings- en slotkoor krijgt de natuur het woord, de natuur die al bestond voordat de mens verscheen en die ook na de verdwijning van de menselijke soort, als wij onszelf zullen hebben vernietigd, zal blijven bestaan.

Sivan Eldar over haar compositie:

Even was het mij bang te moede. Zouden wij in deze enscenering weer eens bestraffend worden toegesproken? Zouden wij, godbetert, een belerende visie te zien krijgen op het subtiele, elegante, lichtvoetige meesterwerkje van Colette en Ravel? Stond ons iets te wachten als een verfilming van een roman van P.G.Wodehouse waarin de bewerker de klassenstrijd centraal stelt?

Met de bevoogdende opzet waarvoor ik vreesde bleek het echter ruimschoots mee te vallen. Het programma was ingenieus opgezet, en na afloop van de korte maar intense voorstelling (één uur en twintig minuten) voelde ik me voldaan alsof we een lange, overvolle theateravond achter de rug hadden. 

Na het inleidende kinderkoor uit de opera ‘Like Flesh’ van Sivan Eldar, dat inderdaad een wat belerende tekst had, klonk de filmmuziek die de opera ‘Lulu’ van Alban Berg in tweeën deelt.

Die muziek heeft de vorm van een palindroom. Een palindroom is in de literatuur een woord dat, of een zin die je ook achterstevoren kunt lezen, zoals ‘lepel’; ‘droomoord’ of, één van de beroemdste: ‘A man, a plan, a canal: Panama!’ Dit vormprincipe kan natuurlijk zonder probleem ook in de muziek worden toegepast, en dat is wat Alban Berg hier gedaan heeft, in een lastige, maar door de jonge musici van het Youth Orchestra Flanders fraai uitgevoerde opera-interlude.

Die filmmuziek bleek een mooie en passende opmaat te zijn tot Hindemiths korte,  kluchtige sketch ‘Hin und zurück’. Daarin ontdekt een man het overspel van zijn vrouw. Hij schiet haar dood en pleegt vervolgens zelfmoord.

Maar dan verschijnt, bij wijze van parodistische deus ex machina, een wijze ten tonele, die betoogt dat het leven te kostbaar is om je druk te maken over pietluttigheden zoals overspel. Je kunt je er maar beter overheen zetten. De dode echtgenoot wordt door dit betoog overtuigd. Hij pakt het pistool weer op en schiet zichzelf weer in leven en doet daarna hetzelfde met zijn vrouw.

Hindemith “Hin und Zurück”:

De handeling loopt vervolgens, palindroomsgewijs, achterwaarts terug naar het beginpunt en alles eindigt zoals het begonnen is, behalve natuurlijk dat de twee echtgenoten voortaan opgezadeld zitten met de herinnering aan een pijnlijk incident. Het is, met al zijn verwijzingen naar de amusementsmuziek, een uiterst genoeglijk stuk, zoals bijna al die korte, iconoclastische opera’s van Hindemith. Er werd goed gezongen, passend karikaturaal geacteerd,  met Marjolein Appermont in het glansrolletje van Helene.

L’Enfant et les Sortilèges (An Empty House) als een palindroom? Dirigent Karel Deseure :

Vervolgens klonk, als overgang naar Ravel, opnieuw een stuk in de vorm van een palindroom, dit keer van de Engelse componist Constant Lambert. Terwijl het toneel werd verbouwd beluisterden we een deel uit diens ballet ‘Horoscope’.

Lambert was overtuigd van het belang van de astrologie. Hij meende dat de sterren het maar druk met ons hebben. Onvergetelijke muziek leverde die overtuiging niet op, maar het stuk paste natuurlijk wel mooi in de opzet van de voorstelling.

‘L’Enfant et les Sortilèges’ was daarna het pièce de résistance van de avond. Het werk biedt een veelheid aan karakterrolletjes, en is dus ideaal voor een project als dit, waarin aan een groot aantal jonge zangers – leden van het Jong Ensemble Opera Ballet Vlaanderen en studenten van de International Opera Academy – een mogelijkheid gegeven wordt om podiumervaring op te doen.   

Ravels werkstuk breekt met het traditionele stramien van zoveel opera’s, waarin de sopraan en de tenor op elkaar verlief zijn en dwarsgezeten worden door de bariton en/of de bas en/of de alt. Het is het verhaal van een kind dat op zijn kamertje zit en het vertikt zijn huiswerk te maken. In een wedeaanval vernielt het alles wat onder zijn handbereik komt en vergrijpt zich  aan de huisdieren. Het meubilair, de huisdieren en zelfs het haardvuur roepen hem vervolgens ter verantwoording. Het kind komt tot inkeer, en tenslotte, terwijl het orkest de muziek herhaalt waarmee de opera begint, blijkt alles een droom te zijn geweest.

In deze enscenering zagen we in de hoofdrol niet het kind maar een jonge vrouw in een AC/DC t-shirt. De rol is geschreven voor een mezzosopraan, en de regisseuse vond een jonge vrouw daarom geloofwaardiger dan een kind. Ook de interpretatie dat al het gebeurde slechts een droom was, is losgelaten. Aan het slot wandelt de jonge vrouw de natuur in. Met die gang van binnen naar buiten gaf zij ook inhoud aan de ondertitel van de voorstelling: de mens verlaat het huis, waarin eerst Helene haar vreemde avontuur beleefde en dat daarna een gevangenis was die door het Enfant werd gesloopt, om de wereld in te trekken.

Ik had de opera heel lang geleden al eens in Brussel gezien, in een heel weelderige enscenering. Regisseuse Maëlle Dequiedt liet zien dat het werk net zo effectief is, of zelfs effectiever kan zijn, in een sobere maar vindingrijke mise-en-scène. Dan moet het acteren wel in orde zijn, want dansende theepotten, klagend behang, een dolgedraaide zingende klok en een vocaliserend haardvuur zijn geen alledaagse kost.

Er viel wat dat betreft niets te klagen, en ook op de uitspraak van het Frans door de zangers viel weinig tot niets af te dingen. Dat is, in dit broze en subtiele verhaal belangrijk, want daarzonder valt de fraaie tekst van Colette, die geldt als één van de subtielste Franse prozaschrijvers, plat. In mijn hoedanigheid van voormalig docent Frans geef ik dan ook graag een speciale vermelding aan de fraai zingende Oostenrijkse bariton Tobias Lusser in de rol van de klok.

In het adembenemend gezongen, pernicieuze  slotkoor, opnieuw een bewerking van een deel van ‘Like Flesh’ van Sivan Eldar, revancheerde het kinderkoor van Opera Ballet Vlaanderen zich ruimschoots voor de kleine onzekerheden uit de inleiding van de voorstelling. Het was, door de inzet en precisie waarmee de kinderen zongen, één van de pakkendste momenten van de avond.

Dirigent Karel Deseure leidde de voorstelling met vaste hand, zoals dat heet, en wist met zijn orkest van jonge instrumentalisten zowel de provocerende klanken van Hindemith als de fijnzinnige, afwisselend breekbare en uitbundige orkestratie van Ravel alle recht te doen.

Het slotapplaus van de meeslepende avond was overweldigend – zo overweldigend dat sommige van de jonge zangers de tranen in de ogen stonden. Het doet veel deugd om zo’n honderd jonge musici met zoveel inzet en professionalisme aan het werk te zien. Voor beginnende musici was het programma hoog gegrepen, maar daar word je groot en sterk van, en wie niet waagt, die niet wint. Bij het verlaten van het gebouw kon ik dan ook niet anders dan van bakboord- tot stuurboordoorlel tevreden glimlachen, dankbaar voor deze bijzondere avond

De eerste repetitieweek:

Sivan Eldar                                        « What the forest knew” (uit Like Flesh)
Alban Berg                                        “Filmmusik” (uit Lulu)
Paul Hindemith                                             Hin und zurück
Constant Lambert                              “Palindromic Prelude” (uit Horoscope)
Maurice Ravel                                               L’Enfant et les Sortilèges
Sivan Eldar                                        « Winter, again » (uit Like Flesh)

Muzikale leiding                                           Karel Deseure
Regie                                                             Maëlle Dequiedt
Kostuumontwerp                                           Louis Verlinde
Lichtontwerp                                                 Max Adams
Choreografie                                                 Bérengère Bodin
Kinderkoorleiding                                         Hendrik Derolez

HIN UND ZURÜCK:
Helene                                                           Marjolein Appermont
Robert                                                            Hugo Kampschreur
Ein Weiser                                                     Marie-Juliette Ghazarian
Der Professor                                                Tobias Lusser
Der Krankenwärter                                        Alexander Van Goethem
Das Dienstmädchen                                      Marianna Giulio
Tante Emma                                                  Sebastian Enriques

L’ENFANT ET LES SORTILèGES
L’enfant                                                         Lucy Gibbs
Le feu, la princesse, le rossignol                   Klara Vermee
Maman, la tasse, la libellule                         Mathilda Sidén Silver
L’horloge, le chat                                          Tobias Lusser
La théière, le petit vieillard                           Hugo Kampschreur(L’arithmétique), la rainette,
la chatte, l’écureuil, un pâtre                         Marie-Juliette Ghazarian
La chauve-souris, une pastourelle                 Marianna Giulio
Le fauteuil, un arbre                                      Reuben Mbonambi
La bergère, la chouette                                  Marjolein Appermont

Youth Orchestra Flanders
Kinderkoor Opera Ballet Vlaanderen

Voorstelling gezien op 21 februari 2025 te Antwerpen

BONUS:

Beverly Sills in Hin und Zurück uit Boston 1965 (in het  Engels):

Rode draden als de rode draad bij Idomeneo in Amsterdam

Tekst: Lieneke Effern

Mozarts opera Idomeneo, de dertiende opera van de componist op een libretto van Giambattista Varesco, vertelt het verhaal van de Kretenzische koning Idomeneo. Hij belooft de zeegod Neptunus zijn eigen zoon te offeren in ruil voor een behouden terugkeer na de Trojaanse oorlog. Dit leidt tot een dramatisch conflict tussen plicht en vaderlijke liefde. Ik bezocht de uitvoeringen op 11 februari (akten 1 en 2) en 17 februari bij De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.

Anton Raaff, de eerste vertolker van de rol van Idomeneo

Zoals gebruikelijk begon Mozart met het componeren van de muziek en volgden de aria’s nadat hij de zangers had leren kennen. De opera vorderde langzaam, mede door de vele wijzigingen en aanpassingen die Mozart wilde doorvoeren in het libretto. Zijn vader, Leopold Mozart, bemiddelde in de correspondentie met de librettist en herinnerde zijn zoon eraan een populaire stijl te hanteren, aangezien volgens hem voor iedere 10 kenners 100 onwetenden in het publiek zouden zitten. Dit ontlokte zijn zoon de opmerking: “In mijn opera’s zit muziek voor iedereen.” In de brieven aan zijn vader uitte hij verder zijn mening over de zangers. Hij was tevreden over de tenor Anton Raaff, die op 66-jarige leeftijd de titelrol zong, hoewel hij vocale beperkingen had vanwege zijn leeftijd.

De première van Idomeneo vond plaats in München op 29 januari 1781 en werd herhaald op 3 februari en 3 maart.Mozart wilde de opera ook in Wenen laten uitvoeren en overwoog wijzigingen, onder andere om de rol van Idomeneo door een bas te laten zingen. Uiteindelijk werden deze wijzigingen niet doorgevoerd.

Page from Mozart’s original score for Idomeneo, showing cancellations (© Wikipedia)

Pas vijf jaar na de première werd Idomeneo uitgevoerd in Wenen tijdens een privéconcert door en voor de adel. Mozart maakte veel aanpassingen, waaronder het herschrijven van de rol van Idamante voor tenor. In de 19e eeuw werd de opera voornamelijk in het Duits uitgevoerd in Duitsland en Oostenrijk. Pas na haar 100e verjaardag werd de opera erkend als een vroeg meesterwerk, toen verschillende theaters de opera weer op de planken brachten.

Laurence Cummings © © De Nationale Opera, Bart Grietens

Bij De Nationale Opera & Ballet speelde het Nederlands Kamerorkest prachtig, met een heerlijke strijkersklank. Onder leiding van Laurence Cummings vond ik echter niet altijd de karakteristieke Mozart-klank terug. Ook de tempi spraken me niet altijd aan. Wat dat betreft viel Hartmut Haenchen bij de vorige edities beter in de smaak. Het koor presteerde over het algemeen goed, al waren er hier en daar slordigheden. Gisteren ging het beter dan vorige week, toen sommige koorleden nog worstelden met de visnetten.

Daniel Behle vertolkte de rol van Idomeneo op solide wijze. Persoonlijk denk ik dat hij beter de tweede versie van Fuor del Mar had kunnen zingen, zoals Raaff, omdat de versieringen hem niet erg goed afgingen.

Cecilia Molinari bracht een warmbloedige en overtuigende Idamante ten gehore, en ik vond dat haar stem in het kwartet van de tweede akte prachtig harmonieerde met die van Elettra, gezongen door Jacquelyn Wagner. Zij was voor mij de fraaiste Mozart-vertolkster van de avond. Ze zong haar prachtige aria’s met smaak en solide techniek, wat me zeer gelukkig maakte.

Cecilia Molinari zingt ‘Il padre adorata’ :

Anna El-Khashem speelde Ilia met veel gevoel, maar haar stem klonk enigszins eenkleurig, ondanks haar smaakvolle uitvoering van de grote aria’s. In de derde akte viel het me zwaar de concentratie vast te houden door de overdaad aan draden en dans en te weinig urgentie in het orkest.

Gelukkig mocht Linard Vrielink de grote aria van Arbace zingen en deed hij dat met veel zeggingskracht, waardoor je even goed op het puntje van je stoel ging zitten. Zijn optreden was inderdaad een fraai hoogtepunt. Het was de enige aria die met groot applaus werd beloond.

En dan komen we bij de enscenering, waarover inmiddels al veel is geschreven. Ik vond het opvallend hoeveel aandacht er vooraf in de geschreven pers was voor deze productie van Idomeneo. Het gebruik van de vele rode draden leverde ontegenzeggelijk prachtige beelden op, maar ze waren soms ook storend.

De overvloed aan dansbewegingen vond ik op den duur buitengewoon vermoeiend. Het was wel weer leuk dat een aantal mensen elkaar op de gang begroetten met dezelfde gebaren, wat weer een lach op mijn gezicht toverde.

Een grote misser was het slot, waarbij de regisseur besloot Ilia en Idamante te laten doden, totaal onpassend bij de muziek en de gezongen tekst. Maar een regisseur vindt voor alles wel een goede verklaring, toch? Al met al viel er voldoende te genieten, vooral als je af en toe je ogen even dicht deed om de overdaad aan dans en draden buiten te sluiten. 

Bonus:

Daniel Behle, Cecilia Molinari, Anna El-Khashem, Linard Vrielink, Jacquelyn Wagner, Angel Romero e.a.
Koor van De Nationale Opera (instudering Edward Ananian-Cooper)
Nederlands Kamerorkest olv Laurence Cummings
Regie en choreografie Sidi Larbi Cherkaoui

Foto’s van de productie: © De Nationale Opera, Flip van Roe.

De verbindende kracht van de muziek: Reisopera brengt Ariadne auf Naxos met topcast

Tekst: Peter Franken

De oorspronkelijke versie van deze opera ging op 25 oktober 1912 in première in Stuttgart. Hugo von Hofmannsthal had zich laten inspireren door Molières Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670. Dat is een combinatie van een toneelstuk en een ballet, waarvoor de muziek werd gecomponeerd door Jean-Baptiste Lully. In het stuk wordt de spot gedreven met de rijke burger die het gedrag en de levenswijze van de adel probeert te imiteren.

Maria Juritza, de eerste Ariadne

Van Hofmannsthal kortte Molières stuk in tot het de lengte had die passend was voor een prelude bij een opera over ‘Ariadne auf Naxos’, de verlaten vrouw die ‘eine wüste Insel’ bewoont. In 1916 hebben Strauss en Von Hofmannsthal deze opzet overigens geheel laten varen en is er een gezongen proloog voor het toneelstuk in de plaats gekomen.

Ariadne auf Naxos gaat over een feestje ten huize van ‘de rijkste man van Wenen’, waarvoor een stukje muziek is besteld om de gasten te vermaken tussen het diner en een afsluitende vuurwerkshow. Dat stukje muziek is een opera seria getiteld Ariadne auf Naxos en de componist in kwestie kan van het uit te keren honorarium wel weer een halfjaar rondkomen. Wat hij onvoldoende beseft, is dat hij samen met de geleverde muzieknoten zijn artistieke vrijheid heeft verkocht. Dat wordt pijnlijk duidelijk als blijkt dat hij het toneel moet delen met een ‘vaudeville troupe’, omdat het anders te saai wordt.

Voor een burger die het tot edelman heeft geschopt, is het van belang dat hij doet zoals zijn ‘collega’s’ doen. Afgezien daarvan zal hij sowieso weinig belangstelling hebben voor serieuze muziek, laat staan een opera met een klassiek thema. Zijn leermeester in adellijke gebruiken, die in De bourgeois als edelman te zien is, zal wel geadviseerd hebben om een variétégezelschap in te huren, opdat zijn meester en diens gasten zich niet al te zeer zullen vervelen.

In de proloog wordt duidelijk dat de Komponist, een onervaren talentvolle jongeman, een nogal treurig stuk heeft afgeleverd. Hij is in alle staten als duidelijk wordt dat er naast zijn opera Ariadne een dansmaskerade zal worden opgevoerd en gaat door het lint als vervolgens ook nog eens blijkt dat beide stukken gelijktijdig zullen plaatsvinden, zonder dat er meer tijd gaat verstrijken want om precies negen uur is er een vuurwerk besteld.

De centrale figuur in de vaudeville troupe is de zeer bewegelijke Zerbinetta die eigenlijk altijd zichzelf speelt. Zij schiet onmiddellijk in haar rol van blonde fee, strooit wat met feromonen en windt de Komponist geheel om haar vinger. Het klassieke beeld van de beauty en de nerd.

De Musiklehrer scheurt de helft van de bladzijden uit de operapartituur nadat de prima donna en de tenor die Ariadne respectievelijk Bacchus zullen vertolken hem hebben ingefluisterd hoe hij te werk moet gaan. Wat de Prima Donna zegt is tekenen voor de wijze waarop Strauss zijn tenoren pleegt te behandelen: ‘Haal die aria’s van Bacchus maar weg, het is toch geen doen om de tenor al die tijd zulke hoge noten te laten zingen.’

Als de opera echt begint neemt ook de strijd tussen de twee prima donna’s een aanvang. Ariadne is natuurlijk de echte, maar Strauss heeft haar een concurrente van formaat gegeven in de persoon van ‘streetsmart’ Zerbinetta. Ariadne die ligt te kwijnen op haar eiland, verlaten door Theseus, zingt de monoloog ‘Ein schönes war: hieß Theseus-Ariadne’ en vervolgens het topstuk ‘Es gibt ein Reich’. Daar kan Zerbinetta natuurlijk niet bij achterblijven. Haar coloratuuraria ‘Großmächtige Prinzessin’ is steevast een absolute showstopper.

Omdat Ariadne auf Naxos gaat over een voorstelling ten huize van een steenrijke man in Wenen is het feitelijk een opera tussen de schuifdeuren en zo brengt regisseur Sofia Jupither het ook, geheel conform het libretto met vrijwel alle daarin vermelde regie aanwijzingen. De rollen van Pruikenmaker en Lakei zijn samengevoegd maar dat heeft geen wezenlijke invloed. Ik realiseerde  het me pas na afloop.

Het toneelbeeld wordt gevormd door een grote hal met links en rechts deuren waarachter de kleedruimtes van de artiesten zich bevinden. Verder het voorgeschreven achterdoek met de afbeelding van ‘iets Grieks’, in dit geval een paar afgebrokkelde zuilen. De obligate rots staat tijdens de proloog nog op zijn kant. Aanvankelijk lopen de artiesten rond in vrijetijdskleding, tijdens de opera zijn ze gestoken in zeer goed op hun rol afgestemde kostuums.

Het georganiseerde pandemonium dat Strauss veel later nog eens zou herhalen in Die schweigsame Frau  zorgde voor hilarische momenten. Voortdurende onrust op het toneel, romantische melodieën, melancholieke klanken van de blazers (met name klarinet en hoorn), een tenor die is opgezadeld met een bijna onmogelijke partij en veel sopranen: het is Strauss ten voeten uit. Er zijn niet enkel drie hoofdrollen voor sopranen die elkaar proberen te overtreffen in schoonheid, maar ook nog eens drie bijrollen die voor verdere vrouwelijke omlijsting zorgen.

Dorottya Láng kon, gestoken in een grijs pak, goed doorgaan voor een knappe jongeman. Zo’n typecast komt goed te pas in de rol van de componist, die feitelijk een onervaren, licht beïnvloedbare nieuwkomer in de muziekwereld is. Haar optreden was vocaal van grote klasse en acterend in alle opzichten overtuigend. De eerste van de drie sopranen voldeed aan alle verwachtingen.

Juliana Zara zingt vooral rollen voor coloratuursopraan en als Zerbinetta liet ze blijken dit vak volledig te beheersen. En in dat geval is de showstopper ‘Großmächtige Prinzessin’ voor de betreffende zangeres bijna een heerlijk speelkwartier. Ik kijk er altijd naar uit en Fraulein Zara had het al snel helemaal gemaakt bij me.

Het viertal komedianten in Zerbinetta’s troupe maakte een goede indruk. Hetzelfde gold voor het optreden van de drie sopranen in een bijrol: Najade, Echo en Dryade.

De titelrol werd vertolkt door niemand minder dan Annemarie Kremer die hiermee kort na haar prachtige Héliane voor de Reisopera opnieuw een droombezetting mogelijk heeft gemaakt. Het gezelschap mag zich gelukkig prijzen met het contracteren van deze diva. Samen met Zara droeg ze de voorstelling met haar prachtige zang en gedoseerde acteren.

Daniel Frank maakte als Bacchus pas tegen het einde zijn opwachting. Zijn aria’s zijn zogenaamd geschrapt dus zingt hij na zijn entrée alleen nog een (lang) duet met Ariadne. Het is dat Strauss zijn tenor natuurlijk toch een volwaardige rol moest gunnen, anders zou hij deze scène wat mij betreft wel wat hebben kunnen inkorten. Komt ook door von Hofmannsthal: die is altijd nogal lang van stof.

Gelet op het niveau van de vier hoofdrollen zou deze cast allerminst misstaan in een groot huis als Deutsche Oper Berlin. En dat is een groot compliment aan de Reisopera.

Met al die voortreffelijke vocale bijdragen op het toneel klinkt die van het orkest Phion bijna als vanzelfsprekende muzikale ondersteuning. Dat doet de rol van de musici in de orkestbak echter geen recht. De partituur schwankt net als de handeling van de ene muzikale stijl naar de andere waarbij de nadrukkelijke inbreng van de piano vaak een signaalwerking vervult. Voor mijn geoefende oren, het was al de 15e Ariadne waar ik kennis mee maakte, klonk het als vanouds en dat is een groot compliment, zeker ook voor dirigent Jac van Steen die het pandemonium uitstekend bij elkaar wist te houden.

Repetitie beelden:


Foto’s: © Marco Borgreve

Lieneke Effern:  Mijn mooiste vijf voorstellingen van 2024

2024 was een jaar vol schitterende momenten, maar er zijn vijf voorstellingen die extra indruk hebben gemaakt.

1. Fanny and Alexander – De Munt, Brussel


In december bezocht ik de opera Fanny and Alexander in de prachtige Muntschouwburg in Brussel. Deze productie bracht alle kunstvormen samen: zang, toneelspel, muziek en een adembenemend toneelbeeld. Ik was heel blij dat Thomas Hampson de rol van de bisschop vertolkte in een over de hele linie geweldige cast. Dit was opera in zijn meest meeslepende vorm, een ware triomf van het muziektheater.

2. Verklärte Nacht – Schönberg – Concertgebouw


Arnold Schönbergs Verklärte Nacht is een meesterwerk op zich, maar het Concertgebouworkest bracht het naar een nieuwe hoogte onder de bezielende leiding van Klaus Mäkelä. In de zaal hing een betoverende sfeer: elke noot leek geladen met emotie, en het orkest transporteerde het publiek naar een andere wereld. Toen de laatste klanken vervaagden, bleef de zaal in een diepe stilte gehuld. Een onvergetelijke avond

https://www.concertgebouw.nl/concerten/5216512-klaus-makela-dirigeert-mahler-bij-het-concertgebouworkest

3. Rusalka – Staatsoper Berlin


In de Staatsoper Berlin beleefde ik een prachtige uitvoering van Dvořáks Rusalka. Christiane Karg blonk uit in de titelrol. Haar zang was niet alleen technisch perfect, maar vooral doorleefd en ontroerend. Elk gebaar, elke noot vertelde het tragische verhaal van de waternimf die verlangt naar de liefde van een mens. Haar fenomenale acteerprestatie maakte de ervaring extra intens. De rest van de bezetting was ook van zeer hoog niveau.

4. Billy Budd – Wiener Staatsoper


Benjamin Brittens Billy Budd zag ik in de Wiener Staatsoper. Gregory Kunde schitterde als Captain Vere, een rol die hij onvergetelijk maakte met zijn subtiele tekstbeleving en vocale kracht. De opera is een verhaal over loyaliteit en morele dilemma’s, en deze productie wist die thema’s uitstekend over te brengen. Een opera die nog lang nadreunt.

5. Alma Quartet met Santa Vizine en Klaus Mäkelä – Kamermuziekprogramma


Het Alma Quartet, samen met altvioliste Santa Vizine en cellist Klaus Mäkelä, bracht een indrukwekkend kamermuziekprogramma ten gehore. Op het programma stonden Korngolds Sextet in D en Schuberts Strijkkwintet in C, D956. De musici wisten de essentie van deze werken perfect te vangen, wat zorgde voor een avond vol muzikaal vakmanschap en intensiteit.

Foto’s “Behind the scenes” © Lieneke Effern



TOP-6 VAN 2024 VAN PETER FRANKEN

Kosky maakt een spannend avond van Il trittico

Hoewel Puccini’s drieluik Il trittico bestaat uit volledig op zichzelf staande eenakters doen veel regisseurs een poging er een verbindend element aan toe te voegen. Dood als rode draad ligt voor de hand maar ook verlangen speelt in alle drie een grote rol. Barrie Kosky heeft daar in zijn productie voor DNO nadrukkelijk van afgezien en vat de drie korte opera’s op als afzonderlijke gerechten in een drie gangen menu. Niettemin wordt, met kleine variaties, steeds hetzelfde decor gebruikt: twee hoge wanden die onder een hoek toneelbreed staan opgesteld.

Geslaagde Rossini double bill van Opera Zuid

Voor de pauze La scala di seta en erna Il Signor Bruschino, allebei opera’s uit Rossini’s vroege periode maar toch ook betrekkelijk kort voor zijn eerste grote succes Un Italiana in Algeri.

Beide stukken hebben een geijkte handeling: geheime liefdesrelaties, opdringerige voogden die een meisje willen uithuwelijken, persoonsverwisselingen en veel verstopwerk. Een klucht als het Franse toneelstuk Boeing Boeing komt aardig in de buurt. Muzikaal wordt het door Rossini in een fris jasje gezet, leuk om naar te luisteren zonder ook maar een moment te beklijven. Aansprekende solostukken ontbreken, die kwamen pas later in zijn carrière.

Prachtige Favorite uit Teatro Donizetti

Uit Teatro Donizetti in Bergamo komt een nieuwe opname die daar in 2022 is gemaakt. De Bluray verscheen in 2023 op het label Dynamic, zo langzamerhand de plek waar je als operaliefhebber het eerste gaat zoeken naar iets bijzonders.

Donizetti’s opera La favorite, geschreven voor Parijs in 1840, past goed in het genre ‘Grand Opéra’ dat toen de maat aller dingen was. Het werk bestaat weliswaar uit vier aktes in plaats van de gebruikelijke vijf, maar de thematiek past volledig binnen de traditie.

Cilea’s ‘Gloria’ op Bluray: een wereldpremière

Francesco Cilea (1866-1950) schreef vijf opera’s waarvan alleen de laatste drie enige bekendheid genieten. ‘L ’Arlesiana’ ging in 1897 in première en onderging daarna twee revisies, de laatste in 1937. Daarna volgde Cilea’s succesnummer ‘Adriana Lecouvreur’ (1902) en zijn laatste opera werd ‘Gloria’. De première was in 1907 en in 1932 publiceerde de componist een herziene versie waarvan in 2024 een opname op Bluray is verschenen. Het betreft een voorstelling uit 2023 in het Teatro Lirico di Cagliari. Het is opvallend hoeveel bijzondere opnames er de voorbije jaren in dat provinciale theater zijn gemaakt. Het is zo ongeveer de hofleverancier voor het label Dynamic.

Respighi’s Maria Egiziaca is een juweeltje

Na het succes van zijn grote opera La Campana Sommersa (1927) schreef Respighi een

theaterwerk met een wat onbestemde vorm. Maria Egiziaca heeft als ondertitel ‘Mysterie in drie aktes’ en houdt het midden tussen een oratorium en een opera. Aangezien de inhoud voldoende aanknopingspunten biedt voor een scenische uitvoering kreeg het werk na de première in concertvorm (New York 16 maart 1932) als snel een geënsceneerde première in Teatro Goldoni te Venetië, op 10 augustus 1932. Het werk stond op het programma van het Internationale Festival van Moderne Muziek. In maart 2024 ging Maria Egiziaca in het Teatro Malibran in Venetië als onderdeel van de programmering van Teatro Fenice. Het betreft een productie van Pier Luigi Pizzi die op 94-jarige leeftijd nog weer eens liet blijken waar hij zijn grote reputatie in de operawereld aan te danken heeft. De opname van de voorstelling op 10 maart 2024 is door Dynamic uitgebracht op dvd, een scenische wereldpremière op video.