Tekst: Neil van der Linden

Donizetti is verre van mijn favoriete componist, moet ik eerlijkheidshalve vermelden. Reden te meer om de uitvoeringen bij De Nationale Opera op hun muzikale en scènische merites te bekijken. En dan valt de uitvoering alleszins mee. Dat was al eerder het geval bij deel één van de ‘Tudor trilogie’, Anna Bolen, twee jaar geleden, met hetzelfde muzikale, regie- en ontwerpers-team.
Roberto Devereux wijkt af van de twee andere opera’s, alleen al doordat de opera officieel is gecentreerd rond een mannelijke hoofdrol. Maar vooral ook doordat Donizetti de opera niet in een waanzinsscene laat eindigen. Al komt de slotscène met Elizabeth daar in de regie van Jetske Mijnssen wel in de buurt. door haar bijna de hele acte op het toneel te tonen, terwijl buiten de terechtstelling van Devereux plaats vindt, die ze uit liefde had kunnen voorkomen, maar uit wraak laat doorgaan.
Bij Donizetti en librettist Cammarano heeft Elizabeth al die tijd nauwelijks nog enig oog voor staatszaken. In werkelijkheid staat Elizabeth I staat nog altijd te boek als een kundig vorst die strategisch en tactisch Engeland voor vele rampen heeft behoed. Sterker nog, ze heeft Engeland in belangrijke mate op de politieke kaart gezet (dit deels ten koste van de wereldhegemonie van ons, de Nederlanden). Maar ja, opera.
Of er zich historisch iets echt amoureus heeft voorgedaan tussen Elizabeth en de veertig jaar jongere Robert Devereux is maar de vraag, maar hij was wel een gunsteling van haar. En in die tijden waren flinke grote leeftijdsverschillen tussen geliefden en gehuwden minder taboe dan nu. Al ging het meestal om jongere vrouwen en oudere mannen.

In deze enscenering zien we als achterwand van het toneel het sombere achter decor uit Anna Bolena terugkeren. De beklemmende sfeer aan het hof werd toen fraai weergegeven door open- en dicht schuivende wanden die alleen in de scene waarin de vijf mannen werden terechtgesteld even een blik op de buitenwereld toelaten, op een vaal beschenen executieterrein. Nu krijgen we van de executie in de derde acte helemaal niets te zien, we horen alleen een doffe klap; onthoofding of vuurpoloton.
Net als toen zijn de stilering van de interieurs meer in de stijl van de vroege negentiende eeuw, de tijd van de totstandkoming van de opera, net voor de aanvang van het Victorianisme, de tijd waarin Romantische pathos botste met steil moralisme.

De costumering neigt zelfs naar de twintigste eeuw. We zien Elizabeth I dezelfde sobere mantelpakken dragen waarin Elizabeth II zich graag hulde, in het begin iets flamboyanter, aan het eind grauwzwart.

Midden op het toneel staat nu een pompeus vertrek dat enerzijds dienstdoet als slaapkamer getuige het enorme gouden tweepersoonsbed in het midden, en anderzijds als ontvangstsalon. Je zou het interieur als conservatief 20e-eeuws kunnen zien, zoals Buckingham Palace er vast van binnen uitziet maar dat ook wel een beetje aan Manderley uit Hitchcocks Rebecca doet denken. Ingekleurd dan, de pastelkleuren van het interieur en de costumering doen aan de ingekleurde publiciteitsfoto’s en filmposters uit die tijd denken.
Het helpt de opera juist tijdlozer te maken. Want terwijl de personages in Roberto Devereux privéperikelen laten voorgaan boven staatszaken (zoals trouwens in zoveel opera’s, van L’incoronazione di Poppea tot Turandot), blijkt het in de staatkundige werkelijkheid vaak niet heel anders te gaan. Het Engelse koningshuis is daar niet het enige levende bewijs van.
Zo worden al die opera’s iets minder absurd dan ze lijken. (Wat mij betreft legt Shakespeare in Othello de vinger op de zere plek als hij de protagonist vertwijfeld laat rondrazen vanwege de vermeende ontrouw van zijn geliefde Desdemona terwijl politieke plichten hem roepen om in staatszaken orde op zaken te stellen. Maar Shakespeare liet dan tenminste nog zien dat Othello zijn plicht verzaakte.)
Dat midden op het podium geplaatste paleisvertrek in de eerste acte, dat terugkeert in de derde acte, met afgesloten zij- en achterwanden pal vooraan het toneel heeft een dramaturgisch voordeel. Als het koor opkomt, dat de hovelingen en ook het volk uitbeeldt, bevindt zich voornamelijk buiten de paleismuren, een logischer plek dan wanneer het zomaar tijdens de dialogen tussen de hoofdpersonages de paleiszaal in struint.

Misschien wordt de analogie met hedendaagse Britse cultuur net iets te ver doorgevoerd als de Hertog van Nottingham, zijn vriend, maar ook rivaal in de liefde, Devereux een kopje thee, mét melk, aanbiedt, terwijl Devereux wel wat anders aan zijn hoofd heeft, namelijk zijn aanstaande rechtszaak wegens hoogverraad. Hij wijst de thee dan ook af, maar dan met een whisky-glas in de hand. Een beetje Monty Python, maar dat is ook wel geestig.

Donizetti’s tweede en derde acte zijn veel korter en dramatisch veel sterker dan de eerste acte. Ekisabeth, de ijsdame uit de eerste acte krijgt nu zowaar vlees en bloed. Ook het personage van Roberto Devereux is in de eerste acte niet zo interessant, terwijl de opera in acte II en III uitgroeit tot een emotionele wedstrijd tussen vier tragische karakters. Met de nodige fraaie duetten, trio’s en andere ensemblestukken. Ja, zo wordt Donizetti wél leuk.
I
Devereux in de persoon van Ismail Jordi (Riccardo Percy in Anna Bolena en Leicester in Maria Stuarda) is vergeleken bij wat ik uit de eerdere recensies opmaak gegroeid in de rol. Sowieso is hij een heartthrob.
Maar Jordi straalt ook mooie wanhoop uit (bebloed, vermoedelijk als gevolg van marteling; ik meen met te herinneren dat Percy aan het eind van Anna Bolena ook bebloed rondliep) als zijn personage beseft dat zijn executie onafwendbaar is.
Gaandeweg de tweede en derde acte krijgt hij meer ruimte om zijn stemkwaliteiten tentoon te spreiden; de rol is geschreven in een moeilijk definieerbaar gebied tussen Belliniaanse lyrico en Verdiaanse spinto in, en dat vertolkt hij nogal mooi, terwijl hij in de ensembles met andere personages ook helemaal tot zijn recht komt, in één van zijn laatste scenes fraai boven het koor uit stralend.

In de eerste acte is het de mezzosopraan Angela Brower (Sara di Nottingham) die de show steelt. Zij was in het vorige seizoen een fenomenale Octavian in Der Rosenkavalier. In beide personages is ze even goed thuis. De rol van Sara ligt vocaal gemiddeld flink wat hoger, wat ook aangeeft hoe veelzijdig Brower is.
Haar echtgenoot, de Hertog van Nottingham, is dramaturgisch eigenlijk een rechtlijnig personage, wat minder ruimte laat voor nuances in de vertolking. Maar Nikolai Zemlianskikh’s bas-bariton heeft wel een fraai timbre, wat zijn vruchten afwerpt in de ensemblescènes.
Aan het begin van de derde acte komen de paleiswanden weer omlaag. Nu zien we hetzelfde vertrek als in de eerst acte, alleen is het bed verdwenen. De liefde tussen wie dan ook is voorbij. De wanden zijn nu eerder gevangenismuren. In de eerste scène is het de huiskamer van Sara waar ze door haar echtgenoot wordt opgesloten. Zo is zij dus niet in staat Devereux’ verzoek om Elizabeth de ring te bezorgen die zij hem had gegeven en die hij haar in nood zou kunnen terugbezorgen ten teken van trouw. Mooie dramaturgische vondst is dat Sara’s echtgenoot haar vastbindt met de sjaal die zij aan Devereux had gegeven en waarmee Devereux is ‘betrapt’.

In de tweede scène zijn de wanden de kerker waarin Devereux zijn lot afwacht. In de derde scène vormen de wanden het zelfgeschapen mausoleum waarin Elizabeth eenzaam achterblijft. Aan het eind legt ze verdwaasd haar kroon af als opvolger. De werkelijke Elizabeth stierf in het harnas, waarschijnlijk omdat ze het niet over haar hart kon verkrijgen om de zoon van Mary Stuart als troonsopvolger aan te wijzen.
Was de lof over het orkest in de eerste recensies niet volledig unaniem, het moet onderhand goed ingespeeld zijn. Donizetti instrumenteert misschien niet erg interessant, maar het Nederlands Kamerorkest hielp gedirigeerd door Enrique Mazzola zeker de temperatuur van het gebeuren steeds verder te laten oplopen.
Gaetano Donizetti: Roberto Devereux \
Libretto Salvadore Cammarano
Dirigent Enrique Mazzola
Regie Jetske Mijnssen
Decor Ben Baur
Dramaturgie Luc Joosten
Elisabetta Barno Ismatullaeva
Duca di Nottingham Nikolai Zemlianskikh
Sara, duchessa di Nottingham Angela Brower
Roberto Devereux Ismael Jordi
Koor van De Nationale Opera
Instudering Edward Ananian-Cooper
Nederlands Kamerorkest
Foto’s Ben van Duin.
Mijn recensie van Anna Bolena:

Portret van de historische Robert Devereux door Marcus Gheeraerts de Jongere, ca. 1596, National Portrait Gallery Londen














