Toen ik mijn top tien lijstje maakte was ik een viertal geweldige uitgaven totaal vergeten. Waarom? Wie het weet maak het zeggen. Blackout? Of gewoon onnadenkendheid? Maar nu komen ze alsnog aan bod. En, geloof mij, deze vier uitgaven mag niemand missen!
Het lijstje is alfabetisch opgesteld, naar de componist, titel of de uitvoerende
Celebrating Woman
Hoeveel vrouwelijke componisten kent u? […] The Hague Stringtrio, een ensemble die mij eerder al meer dan prettig verrast had met een pleidooi voor (veelal vergeten) werken van ‘Entartete componisten’, heeft nu een cd opgenomen die vrouwelijk componisten in the picture zet. Op hun cd met de titel Celebrating Women! hebben ze strijktrio’s van vrouwelijke componisten uit de tweede helft van de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw vastgelegd. Alle vier de componisten zijn zo verschillend als het maar kan. Ze komen niet alleen uit vier verschillende landen (en drie werelddelen), ook hun culturele en sociale achtergrond kan niet diverser zijn […]
Ik hoop zo dat deze CD een navolging krijgt en dat de vrouwelijke componisten steeds vaker uitgevoerd en opgenomen gaan worden. Het zijn veelal echte juweeltjes die de vergetelheid niet verdienen
Zowel de Israëlische harpiste Rachel Talitman als de Grieks-Cypriotische fagottist Mavroudes Troullos zijn meer dan voortreffelijk. Echte vakmensen, virtuoos en inspirerend. […]
Ooit hadden we zoiets als huismuziek. Iets wat inmiddels vervangen is door house music (nomen omen?). Of zoiets. Niemand die nog luistert, het gaat om de alles verhullende herrie. Maar, als ik goed nadenk, is er eigenlijk iets veranderd, behalve de decibellen? Hebben de mensen van toen daadwerkelijk geluisterd? […]
Een paar weken geleden werd er een cd ten doop gehouden met zes sonates voor harp en fagot van ene Luigi Comencini. Niet alleen is de combinatie bijzonder, de componist zelf is het ook.
Vierentwintig is hij geworden. Vierentwintig. Meer mocht het niet van de nazi’s. Wie weet, wat hij nog meer in zijn mars had? Welke opera’s hadden we van hem kunnen verwachten? Wie weet was hij nu Wagner voorbijgestreefd, de componist die het niet zo op Joden op had? Maar misschien was hij een totaal andere richting opgegaan en werd hij een jazz gigant? […]
Hoe hij opgepakt is, is niet helemaal duidelijk, vermoed wordt dat hij tijdens een razzia werd opgepakt en kort daarop naar Westerbork werd gedeporteerd. Op 14 mei 1944 werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. Een op 30 september 1944 gedateerde overlijdensakte vermeldt dat hij in Midden-Europa is gestorven. Daar kunnen we het mee doen. […]
De ‘Ouverture voor twee piano’s’ uit 1936 is het enige werk dat Kattenburg schreef voor twee piano’s (dus niet voor piano vierhandig). Hij was toen 17. Uit dezelfde periode stamt ook ‘Tap dance’ waar ook echt een tapdanser aan te pas moest komen.
Kattenburg maakt zelfs een zeer geslaagde tekening van de tapdanser in het manuscript. Op deze nieuwe album is deze bijzondere rol Tonio Geugelin werkelijk perfect aangemeten.
Onvoorstelbaar eigenlijk hoe veel geweldige musici ons klein landje telt! […] De pianiste Vera Kooper, de violist Gerard Sponk en de celliste Irene Enzlin hebben elkaar in 2013 in Salzburg ontmoet, waar ze alle drie toen studeerden […]
Origin is al de derde cd die ze samen hebben opgenomen, […] de titel slaat op de afkomst van de muziek waar de componisten uit putten: de onvervalste folklore als leidraad [,,,]
Delta Piano Trio: “Drie componisten drie verschillende culturen en drie verschillende tijdperken, maar met één overeenkomst: een zoektocht naar de muzikale oorsprong”.
Leo Smit, Henriette Bosmans, Rosie Wertheim, Marjo Tal, Dik Kattenburg, Pál Hermann, Paul Seelig en Theo Smit Sibinga zijn componisten en uitvoerenden uit Nederland en Nederlands Indië die aan bod kwamen tijdens de opening gisteren 14 april van de wonderschone aangrijpende tentoonstelling ‘Verboden muziek’ in de kelderverdieping van het Amsterdamse Stadsarchief.
De tentoonstelling staat verspreid over de kluizen van het gebouw van de voormalige Nederlandsche Handel-Maatschappij, een gebouw de jaren twintig van de vorige eeuw, toen de meeste van deze musici nog jong waren en een prachtige toekomst voor zich leken te hebben.
De onvolprezen mede-initiator van de Leo Smit Stichting, fluitist Eleonore Pameijer, speelde bij de opening een fluitsonate van Smit, uit februari 1943. Zij memoreerde dat werk dateert van twee maanden voordat Smit in Sobibor werd vermoord, op 30 april 1943.
Eleonore Pameijer en Frans van Ruth spelen de fluitsonate van Leo Smit:
De Leo Smit Stichting, die deze tentoonstelling heeft opgezet, documenteert ook componisten die werkzaam waren in de Indonesische koloniën. Eleonore Pameijer speelde een stuk van Theo Smit Sibinga (1899-1958), die op Java werd geboren en een Japans concentratiekamp overleefde. Hij was een leidende muziekpersoonlijkheid in de kolonie, maar verhuisde meteen na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland. Eleonore Pameijer wees op de Javaanse invloeden die in het stuk zijn te horen. Een zoon van Smit Sibinga was aanwezig bij de opening.
Schrijver Jan Brokken gaf een inleiding waarin hij uitdrukte wat een schande hij het vindt dat zoveel van deze muziek en zoveel van deze componisten tot op de dag van vandaag verborgen zijn gebleven of worden genegeerd. Eerder liet hij in de concertlezingen muziek van Henriëtte Bosmans, Rosy Wertheim, Pál Hermann, Dick Kattenburg en Leo Smit horen.
Jan Brokken schreef ook het voorwoord bij het door Eleonore Pameijer en Carine Alders samengestelde standaardwerk ‘Vervolgde componisten in Nederland’ uit 2015.
Hij begon met een lofprijzing aan het adres van de Leo Smit Stichting, zonder wie de onder het Nazi-regime verboden en deels vermoorde componisten misschien nog steeds geheel vergeten zouden zijn. Hij memoreerde dat Smit één van de grootste componisten van zijn tijd was en nog groter zou zijn geworden, roemde ook het vernieuwende oeuvre van Kattenburg, die dankzij het werk van de stichting inmiddels al weer enigszins bekend zijn.
De tentoonstelling bevat ook een sectie gewijd aan drie vrouwen: Henriette Bosmans, Rosie Wertheim en Marjo Tal. Brokken beschouwde deze aparte afdeling voor vrouwelijke componisten wel als een overgangssituatie. Ooit zal het niet meer uitmaken, hoopt hij; de cellosonate van Bosmans is immers één van de beste twintigste-eeuwse werken voor cello.
Sonate voor cello en piano van Henriette Bosmans:
Marjo Tal zingt haar chanson A Paris:
Jan Brokken ging ook uitgebreid in op Pál Hermann, van Hongaarse komaf, die zich achtereenvolgens in Berlijn, Brussel en Frankrijk vestigde, geregeld in Nederland optrad, onder meer ook samen met Geza Frid. Hij trouwde met Ada Weevers, een Nederlandse, vandaar de band met Nederland, en hij had ook Nederlands leren spreken. Na tijdens een zwempartij door een zeestroming meegesleept te zijn overleed Ada op 25 jarige leeftijd aan een longinfectie.
Vanaf 1937 vestigde hij zich definitief in Frankrijk, waar hij in 1938 een concert voor de Franse radio gaf met werk van Pijper, Andriessen, Van Lier, Julius Hijman en Max Vredenburg, Joodse componisten die na de oorlog zijn vergeten, en Badings, de NSB-sympathisant.
Paul Hermann – Grand Duo for Violin and Cello:
Hermann dook onder maar werd tijdens een razzia in Toulouse toch opgepakt en vermoedelijk op transport gesteld naar een werkkamp in Litouwen, waarna niets meer over hem bekend is. Zijn dochter Corrie was aanwezig bij de opening van de tentoonstelling.
Met veel empathie sprak Jan Brokken ook over de in Duitsland geboren Paul Seelig (1876- 13 juni 1945). Paul Seeligs vader vestigde zich in Bandoeng, waar hij een succesvolle muziekwinkel zou opzetten. Paul Seelig zou de zaak overnemen maar studeerde ook cello in Leipzig. Terug in Indonesië verdiepte hij zich ook in Javaanse muziek en begon hij met het vastleggen van gamelanthema’s in westers notenschrift.
Paul Seelig: Wireng:
Na het overlijden van zijn vader zette Paul de muziekhandel voort en maakte die tot een pleisterplaats voor internationaal bekende musici op tournee in de archipel. Hij schreef een pianoconcert voor de moeder van Hella Haasse, een in Nederlandse Indië gevierde concertpianiste.
Hij kwam in contact met de Russisch-Litouws-Joods-Amerikaanse klaviervirtuoos en componist Leopold Godowsky toen deze in de jaren twintig Java bezocht. De kennismaking via Seelig met authentieke Javaanse muziek inspireerde Godowsky tot één van zijn bekendste stukken, de Java Suite. Deze geschiedenis kom ook allemaal voor in Brokkens boek De Tuinen van Buitenzorg.
Leopold Godowsky speelt ‘The Gardens of Buitenzorg’ uit de Java Suite. Opname is gemaakt rond 1935.
Seelig kwam terecht in een Japans interneringskamp. Hij overleefde het maar was na de bevrijding zodanig zodanig verzwakt dat hij een paar weken later toch overleed, op 12 juni 1945. Veel van zijn manuscripten waaronder de uitgebreide Indische muziekgeschiedenis uniek foto- en documentatiemateriaal en composities gingen verloren, en ook de orkestpartijen van dat pianoconcert voor de Hella Haasses moeder.
De tentoonstelling is prachtig verzorgd. Unieke foto’s, partituren en documentatie, onder meer ook filmmateriaal, met een in warme kleuren uitgevoerde grafische vormgeving, wat allemaal geweldig tot uiting komen in het in art-deco kleuren uitgevoerde interieur van de zogeheten ‘kofferkluizen’ van het gebouw.
De tentoonstelling is opgebouwd volgens vier thema’s: vluchtelingen, met documentatie over Géza Frid, Pál Hermann, Zoltán Székely, Hans Krieg, Hans Lachman en James Simon, beroemde vrouwen met Henriëtte Bosmans, Marjo Tal en Rosy Wertheim, Indonesië, over Paul Seelig, Theo Smit Sibinga en Max Vredenburg en Jazz, Blues & Foxtrot over Dick Kattenburg en Leo Smit.
Ik zou niet alleen vinden zoals Jan Brokken dat het thema over vrouwen eigenlijk betrekkelijk is, maar dat de ook de categorie waarbij Kattenburg en Smit ook relatief is. Maar een andere indeling zou dan misschien geen recht doen aan het feit dat beiden de jazz serieus namen, en dat jazz de Nazi’s ook een gruwel was.
Extra indringend is dat je de tentoonstelling bereikt via een zaal vol draperieën met tientallen foto’s en familiegeschiedenis van Joodse inwoners van Amsterdam, waarbij je bij negen van de tien leest dat ze in een Nazi-kamp of op onbekende bestemming zijn opgekomen, en bij niet meer dan één op de tien dat ze de oorlog hebben overleefd.
He was twenty-four. Twenty-four. That was all the Nazis allowed him. Who knows what he would have been capable of? What operas could we have had from him? Who knows, maybe he would have surpassed maybe he would have surpassed Wagner, the composer who was not so keen on Jews? Or he might have gone in a totally different direction and become a jazz giant?
Kattenburg: self portrait made in 1937
We will never know, because he only lived to be 24 and when the war broke out he was not even 20 yet. But he had already made a name for himself as a violinist. But also as a composer, because composing was his true love and something he did on a daily base. Even while he was in hiding.
Kattenburg by GregorySinger
He had to move often because he was in danger of being betrayed, but he continued to compose. How he was arrested is not entirely clear. Perhaps during a raid? What we do know is that on 14 May 1944 he was put on a transport to Auschwitz. A death certificate, dated 30 September 1944, states that he died in Central Europe. That is all we have to go on.
At one time he also wanted to become a music teacher, as is shown by an advertisement in Het Joodsche Weekblad (a publication of the Jewish Council) of 7 September 1941, in which he offered himself as a teacher of music theory and violin pedagogy. Only recently, he had successfully passed the state examination of theory and violin with Willem Pijper, which enabled him to establish himself as a teacher. He lived in Naarden with his mother, his younger brother, his sister and her husband.
Kattenburg never denounced his Jewish background. He arranged a large number of Hebrew melodies, which appeared in his manuscripts with titles written in Hebrew and he also used dating according to the Jewish calendar. In 1942, the Star of David even appeared symbolically in his manuscripts.
Not long ago, a CD was released with Kattenburg’s “All that jazz”, something we owe to a German piano duo, Friederike Haufe and Volker Ahmels.
The ‘Overture for two pianos’ from 1936 is the only work Kattenburg wrote for two pianos (i.e. not for piano four hands). Tap dance’ also dates from the same period and for this a tap dancer was actually needed to perform.
Kattenburg even made a very successful drawing of the tap dancer in the manuscript. On this new album, Tonio Geugelin has been perfectly fitted to this special role.
You really have to buy this CD. Please do. It is insanely good. And so incredibly important! That this CD has a short playing time, a little over 21 minutes is not important. There is simply nothing more.
Friederike Haufe: “We wondered if it would be possible to market a CD of such short duration, especially when most people want quantity next to quality… but Donemus and Medien Kontor, labels we worked with, asked us to leave it this way. So it has become a kind of metaphor for the tragedy of his short life …
Stolen Melodies Works for two pianos and piano four hands by Dick Kattenburg Piano duo Friederike Haufe and Volker Ahmels (piano) with Tonio Geugelin (tap dance)
Marcel Worms kunnen we rustig de ambassadeur van vervolgde en vergeten componisten noemen. Voor zijn nieuwste cd heeft hij pianowerken opgenomen van componisten uit verschillende Europese landen: Nederland, Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Frankrijk en Oostenrijk. Niet alleen de landen van afkomst zijn verschillend, hun composities geschreven tussen 1922 en 1943 zijn het ook. Van jazzy en swingend via romantisch, virtuoos en ingetogen tot een poging tot serialisme.
Er is één verbindingssector: allemaal waren ze Joods en op drie na (Weinberg, Laks en Urbancic) hebben ze de oorlog niet overleefd. Weinberg vluchtte naar de Sovjet-Unie, Urbancic (die eigenlijk niet Joods was maar zijn vrouw en kinderen wel) naar IJsland. En Lakshad de enorme mazzel om Auschwitz te overleven, als de kapelmeester van het kamporkest.
De cd begint spetterend met ‘Blues’ van Szymon Laks. Het is onbekend wanneer het heerlijk werkje werd gecomponeerd, zelf denk ik aan begin jaren dertig. De ‘Novolette’ van Dick Kattenburg uit 1941 sluit daar perfect aan. Alsook de zeer ritmische ’Toccata’ van Paul Hermann.
De ‘Prelude’ van Mischa Hillesum (de broer van Etty) is een andere koek. De compositie zit sterk in de romantiek verankerd: Chopin en Rachmaninoff zijn nergens ver weg; en de twee Hommage-stukken (aan Sherlock Holmes en aan Remmington) van Leo Smit die je eigenlijk nergens kunt ‘opbergen’ zijn gewoon verrukkelijk.
Victor Urbancic is voor mij een grote onbekende, het is voor het eerst dat ik iets van hem hoor. Zo raar is het niet, zijn composities zijn totaal vergeten en de ‘Sonatine’ uit 1922 beleeft hier zijn plaatpremière. Echt kapot ben ik er niet van, wat onder andere aan mijn onbekendheid met zijn idioom kan liggen.
Waar ik wel kapot van ben is het onweerstaanbare spel van de pianist. Marcel Worms speelt alsof zijn leven er van afhangt. Vol overtuiging en een echt pianistiek elan.
Szymon Laks (1901 – 1983), Dick Kattenburg (1919 – 1944), Paul Hermann (1902 – 1944), Mischa Hillesum (1920 – 1943), Nico Richter (1915 – 1945), Erwin Schulhoff (1894 – 1942), Viktor Urbancic ( 1903-1958), Gideon Klein (1919 – 1945), Leo Smit (1900 – 1943), Mieczyslaw Weinberg (1919 – 1996)
Marcel Worms, piano
Zefir Records ZEF 9669
Do you know the Black Oak Ensemble? There is a good chance you don’t, even though this American string trio, which barely anyone knows in the Netherlands, is rated as absolute top class. Its recent CD called Silenced Voices features pieces by six Jewish composers, Géza Frid, Paul Hermann, Dick Kattenburg, Gideon Klein, Hans Krása and Sándor Kuti.
Paul Hermann
They originally came from Hungary, Czechoslovakia and the Netherlands and with the exception of Géza Frid, who was active in the Dutch Resistance, they were all murdered. Hans Krása, Gideon Klein and Dick Kattenburg at Auschwitz. Sándor Kuti at a concentration camp in the Ukraine, probably in 1945 (!). But we don’t even know when or where the almost Dutch Paul Hermann was murdered.
Sándor Kuti
Sándor Kuti studied at the Franz Liszt Academy with Georg Solti, who had a great deal of respect for him and once said that if he had not been murdered, Kuti would have become one of the greatest composers of Hungary. I read that he continued to compose up until his death somewhere in the Ukraine.
His Serenade for String Trio (1934) was what touched me the most on this CD. Of course the fact that I had never heard this composition before could have influenced how it affected me, but even when I listened to it again, it intrigued and moved me. Despite the numerous quotes straight from Hungarian folk music, the trio got under my skin. Just listen to the mesmerizing Scherzando that turns into an ominous Adagio ma non troppo. Real goosebumps.
Géza Frid
Géza Frid taught chamber music at the Utrecht Conservatory from 1964 to 1970, and his trio also had its world premiere here. Frid survived the war but died a horrifying death. The staff at his nursing home failed to check the temperature in his bathtub and he died at the Beverwijk Burn Centre.
Hans Krása
Like Gideon Klein’s string trio, Hans Krása’s Passacaglia & Fugue for String Trio had already been recorded a couple of times, though still not often enough. Certainly not if you bear in mind that neither of the compositions are anything short of true masterpieces.
Gideon Klein
There is also an earlier recording – one recording! – of Dick Kattenburg’s Trio à cordes. It had its world première on the incredible CD of The Hague String Trio. The composition only takes five minutes but what a five minutes they are!
Dick Kattenburg: self portrait
The performance by the Black Oak Ensemble is simply sublime. I think you should all buy this CD!.
Kattenburg: Trio à cordes
Kuti: Serenade for String Trio
Krása: Passacaglia & Fuga for String Trio
Klein: Trio for violin, viola, and cello
Hermann: Strijktrio
Frid: Trio à cordes, Op. 1
Black Oak Ensemble
Cedile Records CDR 90000 189
Kent u het Black Oak Ensemble? De kans is groot van niet en dat terwijl het in Nederland vrijwel onbekend Amerikaans strijktrio bij de absolute top hoort. Op de niet zo lang geleden uitgekomen cd getiteld Silenced Voices hebben ze werken opgenomen van zes Joodse componisten: Géza Frid, Paul Hermann, Dick Kattenburg, Gideon Klein, Hans Krása en Sándor Kuti.
Paul Hermann
Oorspronkelijk kwamen ze uit Hongarije, Tsjechoslowakije en Nederland en op Géza Frid na (hij deed actief mee met het verzet in Nederland) werden ze allemaal vermoord. Hans Krása, Gideon Klein en Dick Kattenburg in Auschwitz. Sándor Kuti in een concentratiekamp in Oekraïne, waarschijnlijk in 1945 (!). Maar ook van de bijna Nederlandse Paul Hermann weten we noch de datum noch de plaats waar hij werd vermoord.
Sándor Kuti
Sándor Kuti studeerde aan de Franz Liszt Academie samen met Georg Solti die hem zeer hoog achtte en ooit verklaarde dat Kuti, als hij niet vermoord was geworden een van de grootste componisten van Hongarije zou zijn geworden. Ik las dat hij tot aan zijn dood ergens in Oekraïne aan het componeren was geweest.
Zijn Serenade voor strijktrio uit 1934 is voor mij het meest aangrijpende werk op deze cd. Dat ik de compositie niet eerder had gehoord kan natuurlijk van invloed zijn geweest voor mijn beleving, maar ook bij herhaald luisteren kan ik mij er niet van los maken. Ondanks de vele citaten die rechtstreeks komen uit de Hongaarse volksmuziek voelt het trio ongemakkelijk aan. Luister even naar het Scherzando dat al je aandacht gaat opeisen en die in een onheilspellend Adagio na non troppo overgaat. Echt kippenvel.
Géza Frid
Ook het trio van Géza Frid (tussen 1964 en 1970 hoofddocent kamermuziek aan het Utrechts Conservatorium) beleeft hier zijn wereldpremière. Frid heeft dan de oorlog overleefd, maar zijn dood was niet minder dan gruwelijk: de verpleegkundigen in zijn verzorgingstehuis hadden de temperatuur van zijn badwater niet gecontroleerd. Hij stierf in het brandwondencentrum in Beverwijk.
Hans Krása
Hans Krása’s Passacaglia & Fuga voor Strijktrio is, net als het strijktrio van Gideon Klein al een paar keer eerder en vaker opgenomen maar nog steeds niet vaak genoeg. Zeker als je bedenkt dat beide composities niet minder zijn dan echte meesterwerken.
Gideon Klein
Ook van Dick Kattenburgs Trio à cordes bestaat al – één! – opname, het beleefde zijn wereldpremière op de waanzinnig goede cd van Het Haags Strijktrio. Het werk duurt maar vijf minuten maar wat een vijf minuten!
Dick Kattenburg: zelfporrtet
De uitvoering door het Black Oak Ensemble is gewoon subliem. Deze cd moet u allemaal van mij kopen.
Kattenburg: Trio à cordes
Kuti: Serenade for String Trio
Krása: Passacaglia & Fuga for String Trio
Klein: Trio for violin, viola, and cello
Hermann: Strijktrio
Frid: Trio à cordes, Op. 1
The title of this CD is taken from the book with the same name by Auschwitz survivor Elie Wiesel, ‘After the Darkness: Reflections on the Holocaust’.
Gideon Klein and Hans Krása:
Hans Krása (1899-1944) and Gideon Klein (1919-1945) ended up in the Terezín concentration camp (Theresienstadt), before being deported to Auschwitz where they were murdered. But until that time they continued to compose as well as they could. In Terezín, yes. That is where both Krása’s Passacaglia & Fugue and Tanec (Dance) were composed, as well as Gideon Klein’s incredibly beautiful String Trio.
Lászlo Weiner
The Hungarian Lászlo Weiner (1916-1944) was deported in February 1943 to the labour camp in Lukov (Slovakia), where he was murdered a year later. I had not heard his Serenade for string trio from 1938 before. Why is that? It’s just beautiful!
Dick Kattenburg
The Dutchman Dick Kattenburg (1919-1944) did not survive the war either: on May 19, 1944, he was deported to Auschwitz. His Trio à cordes sees its world premiere here. I can’t listen to this with dry eyes. Yes, I know, I know, one has to limit oneself to the music, but sometimes it is so damn difficult! But trust me, the standard of what is on offer is of the highest quality and that the work is still performed so infrequently is due to… What actually? Uwillingness? Guilt?
The Hague String Trio performs Trio à Cordes byDick Kattenburg
This year it is exactly one hundred years ago that Klein, Weiner, Kattenburg and Weinberg were born. You would expect at least something in the form of (small) memorial concerts, wouldn’t you?
The Hague String Trio (Justyna Briefjes, Julia Dinerstein and Miriam Kirby) was founded in 2006. In the booklet they tell us that After The Darkness is a project close to their heart, which certainly can be heard. “We feel it is a privilege to bring the music of these composers to life and to create a lasting legacy, so that their voices are never forgotten”. Thank you!
Hans Krása: Passacaglia & Fugue – Tanec (Theresienstadt 1944)
Gideon Klein: String trio (Theresienstadt 1944)
Lászlo Weiner: Serenade (1938)
Dick Kattenburg: String Trio (1937/39)
Mieczyslaw Weinberg: String trio on. 48 (1950)
The Hague String Trio
Cobra Records 0065
De titel van deze cd is ontleend aan het gelijknamige boek van Auschwitz- overlevende Elie Wiesel, ‘After the Darkness: Reflections on the Holocaust’.
Gideon Klein en Hans Krása
Hans Krása(1899-1944) en Gideon Klein (1919-1945) belandden in het concentratiekamp Terezín (Theresienstadt) waarvandaan ze naar Auschwitz werden gedeporteerd en daar vermoord. Maar voor het zo ver was zijn ze, zo goed als het ging blijven componeren. In Terezín, ja. Daar zijn zowel Passacaglia & Fuga en Tanec (Dans) van Krása ontstaan, alsook het waanzinnig mooie Strijktrio van Gideon Klein.
De Hongaarse Lászlo Weiner (1916-1944) werd in februari 1943 gedeporteerd naar het werkkamp in Lukov (Slovakije), waar hij een jaar later werd vermoord. Zijn Serenade voor strijktrio uit 1938 heb ik niet eerder gehoord. Waarom eigenlijk? Het is gewoonweg prachtig!
Ook de Nederlander Dick Kattenburg (1919-1944) overleefde de oorlog niet: op 19 mei 1944, werd hij naar Auschwitz gedeporteerd. Zijn Trio à cordes beleeft hier zijn wereldpremière. Ik kan hier niet met droge ogen naar luisteren. Ja, ik weet het, ik weet het, men moet zich tot de muziek sec beperken, maar soms is het zo verdomd moeilijk! Maar neem van mij aan dat de kwaliteit van het gebodene van de grootste kwaliteit is en dat het nog steeds zo weinig wordt uitgevoerd ligt aan… Aan wat eigenlijk? Onwil? Schuldgevoel?
In 2019 was het precies honderd jaar geleden dat Klein, Weiner, Kattenburg en Weinberg werden geboren. Je zou toch minstens iets van (kleine) herdenkingsconcerten verwachten?
Het Haags Strijktrio (Justyna Briefjes, Julia Dinerstein en Miriam Kirby) werd opgericht in 2006. In het tekstboekje vertellen ze dat After The Darkness een project is dat ze na aan het hart ligt en dat is te horen. “Wij voelen het als een voorrecht de muziek van deze componisten te laten horen en een blijvende nalatenschap te creëren, zodat hun stemmen nooit vergeten worden.” Bedankt!
The viola sonata by Dick Kattenburg (1919-1944) consists of only one movement, allegro moderato. The reason is simple: before Kattenburg could complete the work, he was arrested during a raid in a cinema and sent to Westerbork on 5 May 1944. Two weeks later, on 19 May 1944, he was deported to Auschwitz, where he was murdered. Kattenburg was only 24 years old.
Max Vredenburg (1904 -1976) is now mainly known as co-founder of the National Youth Orchestra. In the 1920s he left for Paris where he studied with Paul Dukas and Albert Roussel, composers who influenced him greatly. In 1941 he fled to Batavia and in 1942 he ended up in a Japanese camp. He survived the war but a large part of his family was murdered in Sobibor and Auschwitz. He composed the Lamento in 1953 in memory of his sister Elsa.
The sonata by Mieczysław Weinberg, originally composed for clarinet and piano, is perhaps the most complex of all the other works on this CD. It is also the only composition that is not only sad: you can also recognize fragments of klezmer and Jewish folklore in it.
And if you think you recognize the opening measures of Beethoven’s Mondscheinsonate in ‘Adagio’, you are right. Those notes are indeed in it. Just as in the adagio, the final movement of Dmitri Shostakovich’s sonata. The work, dating from 1975, was his last composition, and shortly after the completion of the sonata he died of lung cancer.
I can only be brief about the performance: the absolute TOP! The sound that Ásdís Valdimarsdóttir elicits from her viola is of a rare beauty. It is so beautiful that it hurts. Listen to the Adagio of Weinberg’s sonata. Terrifying.
Marcel Worms, surely one of the greatest pianists/accompanists of our time, keeps himself a bit in the background, giving his Icelandic colleague all the honour of wearing glasses. But just listen carefully and experience how compassionate his contribution is. That’s what I think is called ‘partners in crime’. I can’t describe it any better.
Mieczysław Weinberg, Dick Kattenburg, Max Vredenburg, Dmitri Shostakovich
The voice of the Viola in Times of Opression
Ásdís Valdimarsdóttir (viola), Marcel Worms (piano)
Zefir Records ZEF 9657