‘Stolen melodies’ van Dick Kattenburg als een soort metafoor voor zijn korte leven

Vierentwintig is hij geworden. Vierentwintig. Meer mocht het niet van de nazi’s. Wie weet, wat hij nog meer in zijn mars had? Welke opera’s hadden we van hem kunnen verwachten? Wie weet was hij nu Wagner voorbijgestreefd, de componist die het niet zo op Joden op had? Maar misschien was hij een totaal andere richting opgegaan en werd hij een jazz gigant?


We zullen het nooit weten, want hij is maar vierentwintig geworden en toen de oorlog uitbrak was hij nog geen twintig. Wel had hij al naam gemaakt als violist. Maar ook als componist, want componeren was iets wat hij altijd deed. Ook tijdens zijn onderduik.

Vaak moest hij vanwege het verraad van adressen wisselen, maar componeren bleef hij. Hoe hij opgepakt is, is niet helemaal duidelijk. Wellicht tijdens een razzia? Wat we wel weten is dat hij op 14 mei 1944 op transport werd gesteld naar Auschwitz. Een op 30 september 1944 gedateerde overlijdensakte vermeldt dat hij in Midden-Europa is gestorven. Daar kunnen we het mee doen.

Ooit wilde hij ook een muziekleraar worden, wat blijkt uit een advertentie in Het Joodsche Weekblad (een uitgave van de Joodsche Raad) van 7 september 1941, waarin hij zich aanbood als leraar muziektheorie en vioolpedagoog. Nog maar kort daarvoor had hij bij Willem Pijper het staatsexamen in de vakken theorie en viool met succes afgelegd, waardoor hij zich ook als leraar kon vestigen, met als standplaats Naarden, waar hij inwoonde bij zijn moeder, zijn jongere broer, zijn zus en haar echtgenoot.

Kattenburg heeft nooit zijn Joodse achtergrond verloochend. Hij heeft een groot aantal Hebreeuwse melodieën gearrangeerd, verschenen in zijn manuscripten in het Hebreeuws gestelde titels en maakte hij gebruik van de datering overeenkomstig de joodse kalender. In 1942 kwam in zijn manuscripten zelfs symbolisch de Davidsster voor

Niet zo lang geleden is er cd uitgekomen met Kattenburgs “all that jazz’, iets wat we te danken hebben aan een Duits piano duo, Friederike Haufe en Volker Ahmels.

De ‘Ouverture voor twee piano’s’ uit 1936 is het enige werk dat Kattenburg schreef voor twee piano’s (dus niet voor piano vierhandig). Hij was toen 17. Uit dezelfde periode stamt ook  ‘Tap dance’ waar ook echt een tapdanser aan te pas moest komen.

Kattenburg maakte zelfs een zeer geslaagde tekening van de tapdanser in het manuscript. Op dit nieuwe album is deze bijzondere rol Tonio Geugelin werkelijk perfect aangemeten.

Mensen: koop de cd. Alsjeblieft. Het is zo waanzinnig goed. En zo ontzettend belangrijk!
Dat deze cd een korte speelduur heeft, iets meer dan 21 minuten is niet van belang. Meer is er gewoon niet.

Friederike Haufe: “We vroegen we ons af of het mogelijk is om cd van zo’n korte duur op de markt te brengen, zeker wanneer de meeste mensen kwantiteit willen naast kwaliteit… maar Donemus en Medien Kontor, labels waar wij mee samenwerkten hebben ons gevraagd om het hierbij te houden. Zo is het een soort metafoor voor de tragedie van zijn korte leven geworden ..  “

Stolen Melodies
Werken voor twee piano’s en pianovierhandig van Dick Kattenburg
Pianoduo Friederike Haufe en Volker Ahmels (piano) m.m.v. Tonio Geugelin (tapdans)

Meer informatie:

Liszt, Schubert, Rihm: Klavier vierhändig

Deze cd kan o.a. hier besteld worden. Hier kan tevens ook het booklet gedownload worden

https://www.medien-kontor-hamburg.de/cds/kattenburg.php

Plaats een reactie