Violetta_Urmana

De Speler uit Salzburg


Tekst: Peter Franken

Prokofjevs opera De Speler ging in 1929 in première in De Munt te Brussel. De componist schreef zelf het libretto, naar de gelijknamige roman van Dostojevski uit 1868. De auteur stond onder grote druk van zijn uitgever om snel een nieuwe roman op te leveren wat resulteerde in een autobiografisch verhaal, hij was zelf gokverslaafd en kon gemakkelijk putten uit eigen ervaringen.

In De Speler is de hoofdpersoon Aleksey Iwanowitsj privéleraar van de kinderen van een gepensioneerde Russische generaal. Deze verblijft met zijn gevolg in een Duitse stad die voor het gemak Roulettenburg genoemd wordt. De privéleraar is hopeloos verliefd op Polina, de stiefdochter van de generaal, en stelt alles in het werk om in haar nabijheid te zijn en zijn liefde te betuigen. Maar zij lijkt vooral met hem en zijn gevoelens te spelen. Zo laat ze hem Baron Wurmerhelm en diens vrouw beledigen, gewoon om te zien of hij dat voor haar wil doen.

De generaal is aan lager wal geraakt en moet steeds meer geld lenen om zijn gokverslaving te bevredigen. Met vertrouwen wacht hij op het bericht van de dood van zijn vijfenzeventigjarige tante in Moskou die hem in één klap een grote erfenis zal nalaten, zodat hij vrij van schulden zal kunnen trouwen met de opportunistische Mademoiselle Blanche, een echte golddigger.

Plotseling verschijnt echter de van haar doodsbed verrezen Babulenka in levenden lijve en zij begint verwoed haar vermogen aan de roulettetafel in te zetten en vooral te verliezen. De generaal en andere betrokkenen zien radeloos toe hoe hun toekomst en zekerheid als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Als de rijke dame al haar liquide middelen heeft vergokt, aanvaardt ze de reis terug naar Moskou, met geleend geld want ze is nog steeds rijk, in het bezit van drie dorpen en twee huizen. De markies die de generaal financieel in de tang had met eerdere leningen haast zich naar Sint Petersburg om beslag te laten leggen op onroerend goed van de generaal. Hij laat voor zijn minnares Polina een bericht achter waarin zij 50.000 krijgt toegezegd, ter compensatie voor het feit dat de generaal nu ook haar bruidsschat kwijt is.

Aleksey heeft alle gebeurtenissen van nabij gevolgd, grotendeels als buitenstaander. Zijn handelen wordt vooral bepaald door het onvoorspelbare gedrag van Polina, ze heeft hem als het ware zijn eigen wil ontnomen en dan raak je bij zo’n borderline type al gauw in onbekende wateren. Tot zijn verrassing duikt ze ineens op in zijn kamer, met de brief van de markies. Ze wil hem zijn (beloofde) geld in het gezicht smijten vanwege de beledigende suggestie dat ze te koop was.

Aleksey weet raad, hij leent geld van de vage Engelsman Mr. Astley die ook Babulenka’s treinkaartje heeft voorgeschoten, en gaat naar het casino. Door middel van een alles of niets spel laat hij daar alle banken springen en keert triomfantelijk bij Polina terug met een heus vermogen. Hij geeft haar de benodigde 50.000 en zij lijkt hem als nieuwe minnaar te accepteren.

De volgende ochtend krijgt echter Aleksey het geld in zijn gezicht gesmeten en is hij definitief een illusie armer. Hoewel niet moet worden uitgesloten dat hij daarna gewoon als een schoothondje achter haar aan blijft lopen tot ze hem zal vragen van een hoge rots af te springen om te tonen hoeveel hij van haar houdt. De speler gaat immers niet alleen over gokverslaving maar ook over blinde verliefdheid en borderline gedrag.

De productie die Peter Sellars in 2024 maakte voor de Salzburger Festspiele concentreert zich op de interactie tussen de verschillende hoofdfiguren. Afgezien van een groot aantal schotelvormige objecten die boven het toneel hangen blijft het toneel leeg. Het oogt een beetje als een stripboek uit de jaren ’50 al kan je er ook de suggestie van roulettetafels in herkennen

Het brede ondiepe toneel van de Felsenreitschule is minder geschikt voor deze minimalistische benadering maar daar merkt je op een videoregistratie natuurlijk weinig van, kwestie van veel inzoomen. De belichting is vaak helrood, roulettekleur, en wordt vooral gebruikt als de personenregie een zekere intimiteit wil oproepen. Dat is voornamelijk het geval als er iets passeert tussen Polina en Aleksey.

De toneelvloer is grotendeels groen wat een beetje vervreemdend werkt, alsof de handeling zich buiten afspeelt. De openingen in de achterwand zijn allemaal dichtgemaakt, sommige met spiegels, aardig idee. De scene in het casino wordt aangekleed met computer gegenereerde attributen en een zeer groot aantal zangers in kleine rollen plus de nodige figuranten.

George Tsypin is verantwoordelijk voor het toneelbeeld, decor zou ik het niet willen noemen. De kostumering komt voor rekening van Camille Assaf. Deze is eigentijds en past goed bij de verschillende karakters. Blanche natuurlijk op en top als modepop, Babulenka in een mantelpak, de generaal in een pak dat doet denken aan een uniform. Het meest opvallend is de wijze waarop Polina is gekleed. Ze oogt als iemand die dat aspect van haar bestaan opzettelijk wat verwaarloost. Nog net niet van de straat geplukt, zoiets.

Sellars heeft zo op het oog veel moeite gedaan om een zeer diverse cast bijeen te brengen. Je krijgt de indruk dat hij alle denkbare etniciteiten vertegenwoordigd heeft willen zien. Gelukkig gaat het niet ten koste van de kwaliteit: alle solisten zijn volledig aan de maat met uitstekende vertolkingen van de drie hoofdrollen Aleksey, Polina en de Generaal.

Tenor Sean Pannikar is vrijwel voortdurend zingend op het toneel aanwezig. Hij geeft geen krimp en slaat zich op bewonderenswaardige wijze door zijn loodzware rol. Sinds zijn vertolking van Dionysos tijdens de Salzburger Festspiele van 2018 is hij duidelijk gegroeid, zowel qua stem als in zijn gestalte. Hij zingt de rol van Alekey met ogenschijnlijk gemak, zeer intens en met een perfect volume. Een prachtige zanger, deze tenor uit Sri Lanka.

De Chinese bas Peixin Chen was zeer overtuigend als de gokverslaafde Generaal die een hypotheek op zijn onroerend goed in Petersburg heeft genomen om geld te lenen bij de ‘Markies’. De man zit aan alle kanten klem en alleen de dood van zijn puissant rijke grootmoeder kan hem redden. De vertwijfeling als Babulenka plots in levende lijve voor zijn neus staat en ook nog eens, om zijn op zijn nummer te zetten, haar vermogen verbrast, is prachtig geacteerd en uitstekend gezongen.

Die markies wordt tot leven gebracht door de Argentijnse tenor Juan Francisco Gatell die een prima typecast is voor de griezel die zijn personage geacht wordt te zijn. Hij zingt de rol toepasselijk nogal schmierend.

Violetta Urmana als Babulenka is verrassen goed bij stem, bijna als in haar beste jaren. Natuurlijk is dit geen dragende rol maar hoe dan ook is het prettig om te kunnen constateren.

Haar kleindochter Polina komt voor rekening van Salzburgs diva Asmik Grigorian. Naar eigen zeggen vereenzelvigt ze zich altijd met haar personage: ze acteert niet, ze is. Voor zover ik Asmik heb leren kennen hoeft ze daar ditmaal niet erg veel moeite voor te doen. Haar Polina is niet al te ver verwijderd van haarzelf zo’n 20 jaar geleden, vermoed ik.

De regie laat haar in een bijna overdreven simpele outfit optreden en in close up is duidelijk te zien dat ze nauwelijks is opgemaakt. Deze Polina is ‘the real thing’. Acterend is Grigorian in deze rol op haar best, ook als ze slechts toeschouwer is bij de handeling. De eerste drie aktes wordt er muzikaal al te veel van haar gevergd, gerekend naar wat ze in huis heeft. Pas in de laatste akte komt haar Polina helemaal los en zingt ze de sterren van de hemel. Zeer geëmotioneerd, ten prooi aan tegenstrijdige gevoelens, maar tegelijkertijd met volledige stembeheersing. Dat laatste deel heb ik direct nog maar eens bekeken.

Opvallend detail is dat Mr. Astley tijdens de laatste scène op de achtergrond toekijkt en Polina direct volgt als ze het toneel afloopt. Het is een subtiele verwijzing naar het vervolg van de gebeurtenissen die in Dostojevski’s roman worden beschreven.

De Wiener Philaharmoniker staan onder leiding van Timur Zangiev.

Trailer:

Asmik Grigorian:

Asmik Grigorian en Violetta Urmana:

Gesprek met Sellers:

Uitgebracht op Unitel.


Discografie:

De Speler in Amsterdam:

De Speler in Berlijn:

La Gioconda in twee niet de beste opnamen maar met veel bonussen

Maddalena Mariani Masi (1850-1916) en Gioconda au deuxième acte de l’opéra lors de la création en 1876 (Alfredo Edel, Archivio storico Ricordi)

Een vrouw verscheurd tussen de liefde voor haar moeder en haar minnaar, die haar nota bene ontrouw is en eigenlijk nooit van haar heeft gehouden. Nee, het is geen alledaags thema voor een opera.

Francesco_Hayez, La vendetta di una rivale (Le Veneziane), après 1853, avant 1860

Dat zij uiteindelijk voor haar moeder kiest (na eerst haar minnaar geholpen te hebben om samen met zijn geliefde – haar rivale – te ontsnappen) wordt haar fataal, maar heeft ons met ‘Suicidio’ wel één van de mooiste aria’s uit de operageschiedenis gegeven.

Gioconda d’Amilcare Ponchielli
Estampe Jieben [sig.]; H. Ngerer & Goschl [sig.]
Date d’édition: 1876-1899

Ondertussen krijgen we passie, bedrog, moord en zelfmoord, voor elk wat wils. Melodrama? Me dunkt, van het beste kaliber!

Angelo, tyran de Padoue, costumes et décors de la création en 1835 au Théâtre Français, Gallica / BnF



La Gioconda van Amilcare Ponchielli is gebaseerd op Angelo, tyran de Padoue van Victor Hugo en het libretto is door niemand minder dan Arrigo Boito vervaardigd. Het is een zeer gepassioneerde, bij vlagen bombastische opera en bevat een keur aan (over)bekende aria’s. En natuurlijk het ballet, want wie ken de ‘urendans’ niet?

Toch wordt ‘La Gioconda’, al staat zij zeer hoog bij opera liefhebbers aangeschreven, tegenwoordig nog maar zelden opgevoerd. Het is inderdaad buitengewoon lastig om al die zes hoofdrollen goed te bezetten, maar zou het alleen daar aan liggen?

Violetta Urmana

Ik had mijn twijfels over Violetta Urmana’s Gioconda, maar zij zet een uitstekende straatzangeres neer. Zij klinkt betrokken en doorleefd, al is zij minder dramatisch dan haar illustere voorgangsters: Callas, Cerquetti, Milanov, Tebaldi of Scotto *…  Om maar een paar te noemen.:

Violetta Urmana zingt ‘Suicidio’

Luciana D’Intino is een mooie, lyrische Laura en Lado Ataneli een goede Barnaba, al mist hij de vileine trekjes (kwestie van goed acteren?) van een Milnes of Mittelmann.

Dat Plácido Domingo de rol van Enzo altijd al wilde opnemen is evident. Hij zong hem voor het eerst in 1970 in Madrid, met Angeles Gulin als Gioconda, en vertolkte hem later ook in Berlijn, London, New York en Wenen. 

Plácido Domingo zingt ‘Cielo e mar’ in Madrid 1970:

En nu dus ook op de cd en  het resultaat is zonder meer goed. Zijn vocale kracht is niet verminderd en zijn warme tenor, wonderlijk genoeg minder baritonal van timbre klinkt nog steeds als een klok.

Hui He

De Chinese Hui He (Gioconda) maakte haar Met debuut in 2010 als Aida, een rol die haar naar de grootste en belangrijkste podia ter wereld heeft gebracht. Zij beschikt over een bijzonder sterk spinto sopraan, met een enorme draagkracht en perfecte hoge noten. Haar Italiaans is uitstekend en haar inleving in de personage werkelijk adembenemend. Haar ‘Suicidio’ is vol passie, verdriet en twijfel en wordt – uiteraard – beloond met een open doekje.

Hugh Smith (Enzo) kennen we (?) nog uit Amsterdam, waar hij in 2004 een zeer sterke debuut bij ZaterdagMatinee maakte als Des Grieux in Manon Lescaut, met in de hoofdrol Charlotte Margiono. Daarna kwam hij nog één keer terug, voor de “disaster” ‘Norma’ bij DNO.

Hij is een echte “Italiaanse” (Smith is een Amerikaan) spinto, niet de subtielste ter wereld, maar zijn geluid mag er wezen: groot en rinkelend. In ‘Cielo e mar’ wil hij wel eens zijn hoge noten knijpen, maar de aria op zich staat als een huis. Mij doet hij een beetje aan Richard Tucker denken. Die rol van Enzo heeft hij al vaker gezongen, onder andere bij de New Israeli Opera:

In het duet met Laura (Luciana d’Intino) “Stella del marinar!”, gaat het een beetje mis, niet in laatste instantie door de dirigent – zijn tempi vind ik hier te langzaam. Bovendien mengen de twee stemmen hier niet echt. Best jammer, want d’Intino is ook zo’n ouderwetse mezzo met mooie borsttonen, warme laagte en een makkelijke hoogte. Haar stem geeft ook iets van een resonans, wat mij zeer prettig klinkt in de oren.

In ‘E un anatema’, Laura’s duet met Gioconda, gaat het er veel spannender aan toe: beide dames zijn aan elkaar gewaagd en het drama spuit er vanaf. Hier neemt de dirigent een zeer geslaagde revanche: de spanning is om te snijden en houdt het aan tot de laatste noten van de tweede akte.

Aan het einde van III bereikt Steckler een echte climax (vergeet het aandeel van het koor niet!) en in IV pakt hij echt uit en sleurt alles en iedereen mee, zowel in het zeer lyrisch gehouden trio ‘Ah, il cor mi si ravviva’ als in de zeer dramatische confrontatie van Gioconda met Barnaba. OPERA!

Lado Atanelli is misschien niet de beste, maar zeker een prima Barnaba, er zijn tegenwoordig zo weinig baritons die de rol nog kunnen zingen!

  • Over Scotto gesproken: vergeet haar La Gioconda uit San Francisco 1979 niet! Voor haar interpretatie van die rol heeft Scotto Emmy award gekregen. Het betekende ook een heftige ruzie met Luciano Pavarotti, die zij in haar autobiografie “More then a diva” niet eens bij de naam noemde. Hij werd “A certain tenor” genoemd.
    Het kwam allemaal goed.

Bonus 1 : 14 jaar oude Scotto (hier nog studerend als mezzo) in 1948!

Bonus 2: mijn geliefde Gioconda’s:


Callas (een van de vele):

Rosa Poncelle:

Anita Cerquetti:

Leila Gencer:

Montserrat Caballe:

Requiem van Verdi met lange adem

Het Requiem van Verdi geldt onbetwist als een van de mooiste muziekstukken ooit geschreven. Een open deur? Beslist, en toch valt je dat telkens weer op, zeker als je het een poos niet hebt gehoord.

Op de een of andere manier was Semyon Bychkov, broer van ooit onze chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerorkest, Jakov Kreizberg, was hier vroeger zelden gevraagd. Verbazingwekkend eigenlijk als je weet hoe hij in andere landen werd gewaardeerd.

Vanaf 1998 was hij een vaste chef-dirigent van het WDR orkest in Keulen, waarmee hij ettelijke cd’s heeft opgenomen. In 2007 kwam er, live opgenomen Verdi’s Requiem er bij.

Semyon Bychkov is een man van de lange adem: hij articuleert breed en neem rustig de tijd voor. Toch doet hij er ruim acht minuten korter over dan mijn ‘ijkpunten’, Claudio Abbado en Carlo Maria Giulini. Op zijn mooist is hij als hij de noten vloeiend in elkaar laat overlopen, zoals in ‘Lacrimosa’, in een waarlijk belcanteske stijl. Ontroerend.

Van het solistenkwartet, allen zeer ervaren Verdi vertolkers, bevallen de mannen mij het best. Ferrucio Furlanetto beschikt over een sonore, zeer warme bas, waarmee hij acteert alsof zijn leven er van afhangt.

Met zijn gave om pure lyriek met gevoel voor drama te combineren weet Ramón Vargas ‘Ingemisco’ naar de bijzondere hoogten te tillen.

Violeta Urmana, Olga Borodina, Ramón Vargas, Ferrucio Furlanetto
WDR Sinfonieorchester, WDR Rundfunchor olv Semyon Bychkov
Hänssler SACD PH08036

Nee, Il Trovatore van Verdi gaat niet over de eerste wereldoorlog!

trovatore_a4-300dpi

Voor de deur naar de woonvertrekken van graaf Luna liggen een paar van zijn dienaren te slapen. “Wordt wakker”, roept Ferrando, Luna’s vazal en kapitein van zijn lijfwachten. “De graaf moet zijn bewakers waakzaam vinden; soms brengt hij hele nachten onder het balkon van zijn geliefde door”… Wat voor beeld doemt nu voor uw ogen?

Nee, dát beeld krijgt u niet te zien in Amsterdam. Want een opera moet altijd geïnterpreteerd worden. “Dat doet iedere regisseur”, aldus Àlex Ollé van La Fura dels Baus, de interpretator van Il trovatore bij De Nationale Opera. Dat hij wellicht een stap te ver gaat, daar is hij zich van bewust. Maar tegelijkertijd voelt hij dat hij met zijn herinterpretatie “dichter bij de intenties van Verdi is gekomen”. Wat Verdi zelf er van vindt, daar komen wij niet achter: voor zo ver ik weet werd het hem niet gevraagd.

Violeta Urmana (Azucena), Koor van De Nationale Opera

Violetta Urmana (Azucena) ©Ruth Walz

Ollé situeert de actie ‘ergens in Europa’ tijdens de eerste Wereldoorlog, inclusief de loopgraven en gasmaskers. Arágon en de bergen van Biskaje zijn in geen velden of wegen te vinden en in plaats van brandstapel en het schavot krijgen we een ordinair  pistoolschot. Ik kan er maar geen logica in ontdekken. De hele oorlog is er met de haren bij gesleept: net zo goed kon Ollé het verhaal zich op Mars laten afspelen.

Scène uit 'Il trovatore' met solisten en Koor van De Nationale Opera

©Ruth Walz

De beelden vond ik bij vlagen mooi. Ollé liet de actie af en toe bevriezen, waardoor je het gevoel had van naar een still uit een oude zwart/wit film te kijken. De belichting kon mij ook bekoren, maar van mensen die dichtbij zaten vernam ik dat de lampen meedogenloos waren voor de ogen. Over de nonnen met gasmaskers op kan ik alleen maar zwijgen. Absurdisme ten top.

trovatore

©Ruth Walz

Il Trovatore is een romantische opera bij uitstek. Het verhaal gaat dan ook over een vlammende liefde, alles verterende jaloezie en jarenlang opgekropte wraakgevoelens. Daar heeft Verdi zeer passionele muziek bij gecomponeerd die geen enkele verklaring behoeft. Men neme vijf beste zangers die er zijn en een zijn vak meer dan goed kennende dirigent, meer is er niet nodig. Wedden dat je dan subiet ook alle oorlogen vergeet?

Met de zangers zat het wel snor. Ik denk niet dat er tegenwoordig een betere Manrico te vinden is dan Francesco Meli. Hij heeft het allemaal: squillo, mordibezza, onvervalst Italiaans timbre en het onweerstaanbare mengsel van zoetgevooisde machismo. Het is dan onvergefelijk dat zijn cabaletta en stretta zowat gehalveerd werden. Wie was daarvoor  verantwoordelijk? En waarom? Meli kan het!

Francesco Meli (Manrico), Carmen Giannattasio (Leonora)

Francesco Meli (Manrico) en Carmen Giannattasio (Leonora) ©Ruth Walz

Carmen Giannattasio’s stem is misschien een tikje te klein voor Leonora, maar haar interpretatie deed veel goed. Ik verwacht dan ook dat zij, naarmate de voorstellingen vorderen, in haar rol zal groeien.

Violeta Urmana (Azucena), Koor van De Nationale Opera

Violetta Urmana (Azucena) ©Ruth Walz

Het was een ongekend genoegen om Violetta Urmana in één van haar glansrollen terug te kunnen verwelkomen. Zij had alles in huis voor een geslaagde Azucena: mooie borstregister, goede laagte en een stem die zelfs tot de slechtste akoestische plekken in het Muziektheater doordrong. In haar interpretatie is zij, denk ik, ook moeilijk te evenaren. Brava!

trovatore0011

Simone Piazzola (Luna) en Carmen Giannattasio (Leonora) ©Ruth Walz

Simone Piazzola was helaas niet de beste Luna ter wereld. Zijn stem is ontegenzeggelijk mooi en zeer aangenaam om naar te luisteren, maar het droeg niet. Er ontbrak hem ook aan charisma: zijn Luna leek meer op een lieve teddybeer dan op een gevaarlijke, door de liefde geobsedeerde gek.

trovatore-carmen

Francesco Meli (Manrico), Carmen Giannattasio (Leonora) en Simone Piazzola ©Ruth Walz

Maar dat ‘Il balen del suo sorriso’, één van de echte showstoppers in de opera totaal mislukte was zijn schuld niet. Het was de dirigent die gewoon niet kon beslissen welke tempo hij nu ging nemen waardoor het orkest en de bariton geen seconde synchroon liepen.

centraal: Roberto Tagliavini (Ferrando), Koor van De Nationale Opera

In het midden Roberto Tagliavini (Ferrando) ©Ruth Walz

Roberto Tagliavini was een fantastische Ferrando en Florieke Beelen wist mij in haar kleine rol van Inez zeer te imponeren.

Dé hit uit de opera, het zigeunerkoor, werd meer dan subliem gezongen, maar in andere scènes vond ik het Koor van De Nationale Opera een beetje dof klinken. Maar dat kan aan het decor van betonblokken – pardon, de loopgraven – gelegen hebben.

Het orkest vond ik zonder meer prima, maar de dirigent … Maurizio Benini heeft een grote naam, maar die wist hij gisteren niet waar te maken. Hij dirigeerde behoorlijk slordig en ik kon zijn tempokeuze niet echt waarderen. Stond de boel in ‘Sì, ben mio’ zowat stil, in de daarop volgende ‘Di quella pira” kwam ik adem te kort alleen al bij het luisteren!

Bij het slotapplaus klonken enorme bravo’s voor Manrico en Azucena. Ook Leonora, Luna en Ferrando kregen een warm onthaal. Bij het regieteam en de dirigent bleef de reactie echter beperkt tot lauw handgeklap.

Trailer van de productie:

Giuseppe Verdi
Il Trovatore
Simone Piazzola, Carmen Giannattasio, Francesco Meli, Roberto Tagliavini, Florieke Beelen e.a.
Koor van de Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu); Nederlands Filharmonisch Orkest olv Maurizio Benini
Regie: Àlex Ollé (La Fura dels Baus)

Bezocht op 8 oktober 2015

Voor de discografie zie:
IL TROVATORE. Discografie

Interview met Carmen Giannattasio:
CARMEN GIANNATTASIO