Riccardo_zandonai

Domingo in de Met, deel 1: Francesca da Rimini

Tekst: Peter Franken

Plácido Domingo heeft een enorme staat van dienst in de Metropolitan Opera en vertolkte daar vele rollen uit het ijzeren repertoire. Maar daar bleef het niet bij, in 1984 stond de befaamde tenor op het toneel als Paolo in Zandonai’s weinig gespeelde opera Francesca da Rimini.

Dit werk ging in 1914 in première en heeft sindsdien een leven in de luwte geleid. In New York was de opera elfmaal te zien tijdens het seizoen 1916-17. Daarna zou het tot 1984 duren vooraleer de Met het opnieuw probeerde, met twee wereldsterren als het gedoemde liefdespaar: Renata Scotto en Placido Domingo. Een opname uit die reeks is op dvd uitgebracht door DG.

Het verhaal van Francesca da Polenta en Paolo Malatesta is gebaseerd op personages uit de 13e eeuw. Paolo, bijgenaamd Il bello, wordt naar Francesca gestuurd als huwelijksmakelaar voor zijn oudere broer, de weinig aantrekkelijke manke Giovanni. De twee worden op slag verliefd en beginnen een affaire. Ze worden echter ontmaskerd door Malatestino, de jongste broer van het stel en die zorgt ervoor dat Giovanni het koppel in flagrante weet te betrappen. Beiden worden samen aan het zwaard geregen en sterven in hun laatste omhelzing.

Francesca wordt wel de Italiaanse Tristan genoemd. Ook hier de aantrekkelijke jonge man die een bruid moet werven voor een onaantrekkelijke partij. Giovanni in de rol van Marke en Malatestino als Melot. Saillant detail is echter dat in de literatuur geen nadrukkelijk moreel oordeel over die liefdesrelatie wordt geveld. Dit in tegenstelling tot die van Francesca en Paolo, met dank aan Dante en zijn Goddelijke Komedie. Dante plaatst het tweetal in Canto 5 in de Tweede Kring van de hel, op zich ver verwijderd van Canto 34 in de Negende Kring waar Lucifer te vinden is, maar evengoed in de hel. Het is de straf voor diegenen die zich niet hebben kunnen beheersen en zich overgaven aan wellust. In een wervelende wind is het liefdespaar voor eeuwig aan elkaar gekoppeld, ze delen het verblijf in de hel. Daarmee vergeleken is het aardse huwelijk een korte flirt. Een plekje in het Purgatorio zou ons vandaag de dag voor Francesca wat meer geëigend hebben geleken.

Francesca heeft vele componisten geïnspireerd tot het schrijven van een opera. Als ik goed heb geteld was die van Zandonai nummer 26. Zijn librettist Tito Ricordi baseerde zich op een toneelstuk van Gabriele d’Annunzio waarbij hij zich vooral concentreerde op de liefdesaffaire van de protagonisten. Bij Ricordi komt Paolo er een stuk slechter af dan Francesca. Eerst bedriegt hij haar om zijn oudere broer een dienst te bewijzen en vervolgens dringt hij zich zo aan haar op, zonder acht te slaan op smeekbeden haar met rust te laten, dat ze door de knieën gaat. Francesca valt weinig te verwijten, ze heeft zich tot het uiterste tegen zijn avances geweerd. Paolo verdient eerder een plek in de Achtste Kring, ergens in Canto 18 of 23, in elk geval de straf voor bedrog en verleiding.

Francesca da Rimini’s Act II battle between the Guelphs and the Ghibellines, with Paolo, Gianciotto and Malatestino on the ramparts and Francesca below (Plácido Domingo as Paolo, Cornell MacNeil as Gianciotto, William Lewis as Malatestino and Renata Scotto as Francesca

De productie van Pierro Fagioni is overdadig en verzuipt bijna in de naturalistische details. De kostumering is een parade van laat middeleeuwse clichés. In de tweede akte zien we een groot aantal figuranten die de belegering van het slot van de Malatesta’s aanschouwelijk moeten maken. Hier spreken van een librettogetrouw kostuumdrama is bijna een eufemisme.

De cast is goed verzorgd, over de volle breedte. Van de hofdames en de intriganten tot de drie broers Malatesta en hun gemeenschappelijk liefdesobject Francesca, immers Malatestino is ook verliefd op haar. Nicole Lorange heeft een aardig optreden in de eerste akte als het jongere zusje Samaritana die bij Francesca op de kamer slaapt, het zijn duidelijk nog tieners die twee.

Isola Jones is een prachtige Smaragdi, in beeld en geluid. Een echte eyecatcher die als Francesca’s huisslavin door haar relatief eenvoudige kledij veel overtuigender overkomt dan al die opgetutte vrouwen om haar heen.

Bariton Cornell Macneil als Giovanni is een griezelige potentaat, je begrijpt direct dat alleen bedrog een huwelijk met de jonge mooie Francesca mogelijk heeft kunnen maken. Iets waar overigens beide families volledig aan mee hebben gewerkt.  Zijn zang is dienovereenkomstig, overheersend en bedreigend. Hij doodt zijn broer Paolo en krijgt vermoedelijk van Dante een plaatsje in de Zevende Kring.

Het liefdespaar komt zoals gezegd voor rekening van Scotto en Domingo. Scotto gaat voluit in haar poging een geloofwaardige Francesca op het toneel te zetten maar ik kan er niet echt van onder de indruk raken. Domingo weet zich beter raad met de rol van de verliefde jongeman die net als Tristan het daglicht ziet als zijn vijand en het liefst alleen nog maar ’s nachts wil leven. Er zit zeker in de vierde akte erg veel Tristan in het libretto, het is bijna een commentaar op Wagners verhaal. Goed beschouwd is Domingo’s optreden de enige reden om deze opname nog eens te bekijken.

De muzikale leiding is zoals gebruikelijk in handen van James Levine.

Finale:

Voor wie dit op prijs stellen: 10 beste Francesca’s op een rijtje althans volgens Opera News

https://www.operanews.com/Opera_News_Magazine/2020/7/Department/10_Essential_Francesca_da_Rimini/Zandonai_Clips_to_Enjoy_%28At_Home%29.html

Francesca da Rimini van Zandonai in Parijs. Waarom nooit in Amsterdam?

Verismo past Jonas Kaufmann als een handschoen

kaufmann-verismo

In 2010 heeft Jonas Kaufmann een cd met aria’s uit verschillende veristische opera’s opgenomen. Met als slagroom op de taart het slotduet uit Andrea Chenier, gezongen met ‘onze eigen’ Eva-Maria Westbroek. Het is één van zijn beste solo-albums geworden: verismo past de Duitse tenor als een handschoen.

De cd is, met maar 61 minuten, aan de korte kant. Op zich heb ik daar niets op tegen, zeker ook omdat de cd, naast de bekendere en minder bekende stof, ook een tweetal absolute rariteiten bevat. Denk alleen maar aan Ombra di Nube van Licinio Refice.

Kaufmann begint bijzonder sterk met een echte tranentrekker, ‘Giulietta, son io’ uit Giulietta e Romeo van Zandonai. De aria lijkt geschapen voor zijn prachtige stem. Hiermee kan hij laten zien waar hij over beschikt en dat is niet weinig. In sommige recensies worden hem zowat goddelijke kwaliteiten toegemeten, een omschrijving waar ik toch best een beetje huiverig voor ben, maar nu weet ik het niet zo zeker meer

Af en toe (Pagliacci, Mefistofele) doet hij mij aan Plácido Domingo denken. Op zich merkwaardig, want hun stemmen lijken in het geheel niet op elkaar. Maar misschien is het de combinatie van zuivere lyriek met power en zeggingskracht? Ook het acteren met de stem heeft hij gemeen met de ‘grootste aller tenoren’ (de term komt van BBC Magazine).

Hij neemt je mee in het verhaal, sleurt je er doorheen om je na afloop met tranen en verbijstering achter te laten. Een prestatie, die inderdaad alleen de grootsten van de grootsten kunnen leveren, zeker als je enkel aria’s en niet de complete opera zingt.

Wat ik ook zo ontzettend mooi aan hem vind is de warmte die hij uitstraalt, soms voelt het gewoon als een warme bad.

En dan het orkest! Onder leiding van Antonio Pappano, die het grote gebaar niet schuwt, dompelt het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia uit Rome je in een weelde van klank en emoties,

Zijn er dan helemaal geen minpuntjes? O ja, zeker! Niet voor alle aria’s is Kaufmanns stem geschikt. Zo zet hij ‘Lamento di Frederico’ uit L’Arlesiana van Cilea veel te zwaar aan waardoor zijn hoge noten wat afgeknepen klinken.

Er is ook iets raars met het duet met Eva-Maria Westbroek. Ik kan mij natuurlijk vergissen, maar het klinkt alsof hun stemmen apart (en ook nog eens in aparte ruimtes) zijn opgenomen en dan aan elkaar geplakt.

Jonas Kaufmann over het zingen van verismo:

Het is best zware en zeer emotionele stof, verismo, en na 61 minuten ben je echt moe, van het luisteren alleen. Maar het geeft niet. Dit is OPERA. Op zijn best!


 

Verismo Arias
Zandonai, Giordano, Cilea, Leoncavallo, Mascagni, Boito, Ponchielli, Refice
Jonas Kaufmann (tenor), met medewerking van Eva-Maria Westbroek
Orchestra e coro dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia, Roma olv Antonio Pappano
Decca 4782258

Zie ook:
JONAS KAUFMANN zingt PUCCINI

 

DU BIST DIE WELT FÜR MICH. Jonas Kaufmann zingt operette.

CECILIA

IS VERISMO DOOD? Deel 1: Cavalleria Rusticana

IS VERISMO DOOD? deel 2

 

Francesca da Rimini van Zandonai in Parijs. Waarom nooit in Amsterdam?

francesca-libretto 

Op 31 januari 2011 werd de opera Francesca da Rimini van Riccardo Zandonai voor het eerst opgevoerd in Parijs, in de Opéra Bastille. De geweldige cast onder aanvoering van Svetla Vassileva en Roberto Alagna kon zeker aan de hoge verwachtingen voldoen. Regisseur Giancarlo del Monaco moest het echter met een stortvloed aan boe’s bekopen.

Francesca da Polenta (1255 –1285), beter bekend als Francesca da Rimini was een tijdgenote van Dante Alighieri, die haar een plaats in zijn ‘ La Divina Commedia’ heeft “gegund”, maar dan in de vijfde cirkel.  Droevig, want dat verdiende ze niet en als God bestaat dan heeft hij haar al lang gratie verlengd.

Het verhaal: om de vrede tussen de huizen da Polenta en Malatesta te bezegelen moet Francesca met de oudste van de Malatesta broers, Giovanni (Gianciotto) trouwen.
Hij is echter zo afzichtelijk dat de kans dat ze “nee’ zegt buitengewoon groot is. Om haar om de tuin te leiden wordt zij aan zijn jongere broer, Paolo il Bello voorgesteld. Francesca valt als een blok voor de mooie Paolo en ook hij vat de allesomvattende liefde.

De werkelijkheid is gruwelijk: Francesca wordt wakker als de vrouw van Gianciotto. En om het nog ingewikkelder te maken wordt ook de jongste van de Malatesta broers, Maletestino de eenogige, verliefd op haar.

Francesca wijst hem af, waarna hij wraak zweert. Lang hoeft hij niet te wachten: hij ontdekt dat Francesca en Paolo minnaars zijn, verklapt het aan Gianciotto, waarna beide geliefden gedood worden.

francesca-daniunzio

Gabriele D’Annunzio

 

Romantiek ten top, geen wonder dat het een inspiratiebron voor een menig schilder en toondichter was, maar ook de literatuur bleef niet achter. Gabriele D’Annunzio (1863 – 1938) schreef er een prachtig toneelstuk over (een aardig weetje: de hoofdrol werd door niemand minder dan Eleonore Duse, wellicht de grootste Italiaanse actrice ooit, gespeeld) dat in 1914 door Riccardo Zandonai voor een opera werd verwerkt.

francesca-duse

Zandonai was een leerling van Mascagni en een echte verisme adept, maar tegelijkertijd was hij ook een Wagneriaan. Hij was ook een groot bewonderaar van Debussy en Strauss en dat alles hoor je in zijn muziek. De opera is broeierig, sensueel, maar ook buitengewoon lyrisch.

francesca-zandonai

Riccardo Zandonai

De hoofdrol vereist niet alleen een grote, dramatische stem met veel lyriek (ik noem Francesca een klein zusje van Isolde), maar ook nog eens het vermogen om de alles verzengende passie  gestalte te geven. De grootste Francesca’s waren dan ook de zangeressen die verder durfden te gaan dan “gewoon” zingen: Magda Olivero, Raina Kabaivanska, Renata Scoto en Nelly Miriciou.

Of Svetla Vassileva die status ook bereikt moet de tijd leren, maar bij de première was zij zonder meer indrukwekkend. Een mooie, slanke dame met een van huis uit lyrische stem waarmee zij zelfs in dat immense operahuis alle hoeken kon bereiken.

Haar stem op zich is rond en licht, prettig om naar te luisteren, maar daar moet nog meer drama bij. Ik denk dat ze er nog in kan groeien, tenslotte is ze nog jong en nog niet echt bekend met het verisme. Vooralsnog vond ik haar prestatie buitengewoon indrukwekkend.

francesca1

Ontmoetingscène van Francesca (Svetla Vassileva) en Paolo (Roberto Alagna). Foto: Mirco Maglioca/Opéra National de Paris

Roberto Alagna was een bijna perfecte Paolo. Hij heeft een ideaal timbre voor die rol en aangezien zijn stem met de jaren behoorlijk is gegroeid weet hij zich goed raad met de heftigste passages. In de meer lyrische momenten vond ik hem minder overtuigend en af en toe klonk hij ronduit vermoeid, zeker in de hoogte. Ook niet alle noten waren zuiver en soms leek hij zichzelf te overschreeuwen. Toch was hij zonder meer geloofwaardig.

George Gagnidze (Gianciottto) viel mij tegen. Zijn stem is ontegenzeggelijk groot en imponerend, maar wollig. En ik vond weinig inhoud in wat hij zong. Maar misschien moet ik dat op het conto van de belabberde akoestiek in Bastille toeschrijven?

William Joyner daarentegen was een Malatestino uit duizenden. Vaak wordt de rol door een goede ‘comprimiario’ bezet, nou – hier stond een grootheid in spe in de startblokken!

francesca2

Svetla Vassileva en Louise Callignan. Foto: Mirco Maglioca/Opéra National de Paris

Mooi was ook Samaritana (Louise Callinan) en de kleine rol van Smaragdi werd prachtig vertolkt door Cornelia Onciuiu.

Het was voor het eerst dat het werk in Parijs werd opgevoerd, dus de verwachtingen waren hoog gespannen. Helaas. Er was ook een regisseur.

De regie van Giancarlo del Monaco was eigenlijk precies wat je ervan kon verwachten: realistisch tot en met, waar op zich helemaal niets mis mee is. Maar in zijn poging om de wereld van d’Annunzio na te bootsen, creëerde hij een mishmash van de Middeleeuwen en de Art Deco.

Het paleis van de Malatesta’s was een letterlijk nagebouwde ‘Il Vittoriale degli Italiani’, de laatste verblijfplaats van de poëet en de beeltenis van zijn kale kop sierde het voordoek.

francesca-villa

Kamer in  ‘Il Vittoriale degli Italiani’, villa van d’Annunzio. Foto courtasy Italy Magazine

De dames droegen jurken die rechtstreeks leken te zijn overgewaaid uit de schilderijen van een Klimmt of de Prerafaëlieten en de heren hadden iets van een uniform aan. Behalve Paolo dan. Conform de overgeleverde schilderijen droeg hij een lang blauw kleed en de gevechten ging hij (hoe verzien je het?) met pijl en boog aan. Amateuristisch tot en met. Vanwege de changementen (?) heeft del Monaco de opera in stukjes gehakt en maar liefst twee pauzes ingelast, wat niet echt bevorderlijk was voor de concentratie.

De tweede acte was overigens behoorlijk verwarrend. Voor zover je het kon zien, want halverwege de gevechten ging een gigantisch felle lamp aan, die rechtstreeks in de ogen van de toeschouwers scheen. Veel heb ik dus moeten missen, maar toen de lamp uiteindelijk uitging was er opeens een enorm schip, waar Gianciotto, gezeten op een rolstoel, (een knipoog naar de Godfather?) uit kwam rollen.

Wat ik de regisseur ook (of misschien het meest?) kwalijk neem, is dat hij ‘te leen’ is gegaan bij zijn collega Piero Faggioni, waar hij een slap aftreksel van maakte. Hij heeft het geweten! Die arme del Monaco werd op een enorme boe-geroep onthaald, daar trilden zelfs de wanden van La Bastille van. Hij nam het zeer sportief op. Hij knielde, hief zijn handen ter hemel en wierp het publiek kushandjes toe. Schattig.

Het orkest onder Daniel Oren was zonder meer voortreffelijk, maar het laatste woord over de prachtige opera is nog niet gezegd.

Het liefdesduet:

 

Bezocht op 31 januari 2011