June_Anderson

In memoriam Christa Ludwig, Old Lady in Candide

Tekst: Peter Franken

Vrijwel iedereen in de operawereld heeft zo zijn favoriete herinneringen aan Christa Ludwig die vorige week overleed. In mijn geval zijn dat Aldagisa en Fricka. Maar een geheel andere kant van deze sympathieke mezzo krijgen we te zien in haar vertolking van Old Lady in Bernsteins Candide. In de opname die op dvd verscheen van de concertante uitvoering op 13 december 1989 geeft ze de gehele cast als comédienne het nakijken, met inbegrip van Lenny himself.

Van Candide kende ik tot voor kort eigenlijk alleen maar Cunegondes coloratuuraria ‘Glitter and be gay’ maar recent bekeek ik de gehele dvd. Iedereen heeft het geweldig naar de zin tijdens de voorstelling, dirigent Bernstein nog het meest. Hij zal opgelucht geweest zijn dat na 35 jaar zijn levenswerk nu eindelijk voltooid was. Hij overleed tien maanden later en gelet op de aard van zijn ziekte zal hem tijdens de opname al wel duidelijk zijn geweest dat zijn leven op een einde liep.

Profile in courage | The Economist

Lilian Hellman pikte Voltaires verhaal op naar aanleiding van het McCarthyism dat de US in de jaren ’50 teisterde en het nummer ‘What a day, what a day, for an Auto-da-fé’ over de Spaanse Inquisitie herinnert nog daaraan. In 1956 ging Candide op Broadway met Hellmans libretto. Hierna volgden versies in 1973, 1982 en uiteindelijk 1988 en toen zag de maestro dat het eindelijk goed was.

Voltaires idee dat deze wereld de beste was van alle mogelijke werelden kwam voort uit de gedacht dat indien er sprake was een schepper, dat de beste van alle mogelijke scheppers moest zijn. Zodoende is er voor alles een goede reden te geven, kwestie van het grote geheel voor ogen houden. Zelfs de slang heeft een positieve inbreng gehad, zonder welke de zondeval niet had kunnen plaatsvinden. En dan zou de mensheid ook niet van zonden verlost kunnen worden en dan waren we nog veel verder van huis geweest.

De verwoestende aardbeving die in 1755 Lissabon trof was voor Voltaire ‘the last straw’. De wereld en zijn bewoners vormden slechts een rampzalige vertoning. En om dat in te wrijven laat Voltaire in zijn schelmenroman Candide de meest vreselijke dingen gebeuren. Die worden echter zeer achteloos verteld. In Bernsteins Candide komt die achteloosheid vaak over als baldadige meligheid, zeg maar sophomoric humour. Maar het wordt gebracht als onderdeel van een flitsende komedie en ondersteund door onweerstaanbare muziek.

Moord en doodslag, verkrachting en geseling, verdrinking en wederopstanding, het volgt elkaar in hoog tempo op. Daarnaast kleinere steekjes zoals Cundegonde die in Parijstegelijkertijd de minnares is van een rijke Jood en de aartsbisschop, op dinsdag, donderdag en zaterdag respectievelijk woensdag, vrijdag en zondag.  Op maandag is ze vrij en beseft ze gedoemd te zijn tot sprankelen en blijheid. Na June Andersons vertolking van dit bravoure stuk gaat het dak eraf.

Zij krijgt al snel hierna gezelschap (en concurrentie) van Christa Ludwig in the Old Lady’s tango ‘I am easily assimilated’, een hilarisch nummer waarin Ludwig zich geheel en al uitleeft. An het begin van de tweede akte zingen beide dames het kostelijke duet ‘We are women’. Samen met de ouverture zijn dit in muzikaal opzicht de nummers die eruit springen.

Waarmee niet gezegd is dat Nicolai Gedda tekortschiet in zijn serenade ‘My love’ maar zijn muziek is gewoon minder interessant dan die van de beide dames.

Dat kan ook gezegd worden van Jerry Hadley die de titelrol vertolkt, uitstekend gezongen maar hij blijft een beetje een bijfiguur in een verhaal dat met al zijn krankzinnige wendingen vooral de aandacht doet uitgaan naar steeds weer nieuwe personages en situaties waardoor je de constante factor Candide bijna over het hoofd ziet.

Uiteindelijk komt Candide tot de conclusie dat de wereld niet helemaal goed of slecht is maar dat je er maar het beste van moet maken. En hij besluit met zijn Cunegonde ergens een boerderijtje te beginnen. Geen Hof van Eden, want daarin hoefden Adam en Eva niets te doen, maar een aards paradijsje waarin gewerkt moet worden om in leven te blijven.

Leornard Bernstein dirigeert zelf het London Symphony Orchestra & Chorus en staat daarnaast vooral te genieten van het optreden van zijn solisten, soms zelfs met de armen over elkaar of een beetje meeswingend. Uiteindelijk is het toch vooral zijn triomf.

Adams’ Nixon in China mooi uitgevoerd in Parijs

Tekst: Peter Franken

Nixon news

In februari 1972 bracht de Amerikaanse president Richard Nixon een staatsbezoek aan China. Vijftien jaar later maakten John Adams en Peter Sellars daar een opera van. De wereldpremière van Nixon in China vond plaats in Houston, oktober 1987, als opdrachtwerk van vier operahuizen waaronder ook DNO.

Hieronder een fragment uit de derde acte uit Houston:

De Europese première in het Muziektheater liet dan ook niet lang op zich wachten: juni 1988. De eerste intendant van DNO in de nieuwe behuizing, Jan van Vlijmen, was toen alweer vertrokken. Dat neemt niet weg dat Nixon op diens artistieke conto moet worden geschreven. Bij zijn aantreden had van Vlijmen gezegd: ‘Ik wil 25 nieuwe producties in vijf jaar maken, want je kunt niet met het verleden dat nieuwe Muziektheater binnen’. Het was hem niet vergund dat te realiseren maar dit nieuwe opdrachtwerk zat al hoog en breed in de pijpleiding toen hij het veld moest ruimen.

Aanvankelijk was er wereldwijd wel belangstelling voor Nixon, na 1990 echter niet meer. Na langere tijd was er een bescheiden revival, in gang gezet door een nieuwe productie van ENO in 2000, maar veel meer dan een enkele productie hier en daar zat er niet in. In 2011 beleefde het werk eindelijk zijn première in de MET. Op 11 februari 2017 werd een concertante uitvoering gegeven door het Nationaal Jeugd Orkest in de NTR ZaterdagMatinee.

In een artikel over Philip Glass’ Einstein on the beach beschreef Franz Straatman de oorsprong en verdere ontwikkeling van minimal music en stelde vervolgens: ‘de navolgende generatie Amerikaanse componisten met John Adams als meest spraakmakend, benutten de minimale techniek in maximale zin, getuige Adams’ orkestwerken en zijn opera’s Nixon in China en Doctor Atomic’. Echter Nixon is niet te vergelijken met Einstein maar eerder met later werk van Glass zoals Waiting for the barbarians, in 2006 in het Muziektheater te zien in een productie uit Erfurt.

Nixon in Châtelet

Nixon02

©Marie-Noëlle Robert

Het Théâtre du Châtelet is het muziektheater van de stad Parijs. Het heeft geen vaste bespelers maar werkt geheel op basis van gastprogrammering en ad hoc producties. Zo nu en dan leidt dat tot een spraakmakende opera op het affiche. Denk aan Les Troyens en Medée, beiden o.l.v Gardiner en met Antonacci in een hoofdrol, en Die Feen, de allereerste opera van Richard Wagner. In 2012  was daar ineens een nieuwe Nixon in China in een gloednieuwe eigen productie. Ik bezocht de première op 10 april.

nixon-in-china-chatelet-00

© Marie-Noëlle Robert

De opera begint met de aankomst van Nixon op het vliegveld van Beijing. Hij komt de vliegtuigtrap af en zwaait naar zijn gastheren. Daarna volgt een scène waarin hij wordt ontvangen door Mao. Dit deel is een conversatiestuk: Mao spreekt in propagandistische beelden, Nixon en Kissinger begrijpen hem nauwelijks en praten maar wat terug. Drie secretaresses schrijven alles nauwgezet op. Het geheel is wat statisch en doet de toeschouwer verlangen naar een werk als Capriccio. Ook daarin wordt aanhoudend gepraat maar het is wel een stuk levendiger.

Nixon in China16

© Marie-Noëlle Robert

Tijdens de scène in de Grote Hal van het Volk brengen Chou En-lai en Nixon wederzijdse toasts uit. Prominent in beeld is een woud aan televisieschermen waarop zowel de actuele gebeurtenis als archiefbeelden van het leven in de jaren ’70 in de VS en China te zien zijn. Impliciet worden de verschillen in politiek klimaat en levensstandaard beklemtoond.

Nixon09

©Marie-Noëlle Robert

De volgende dag bezoekt Pat Nixon een fabriek waar glazen olifanten worden gemaakt, een varkensboerderij, het Zomerpaleis en zo meer. Als ze een olifantje als aandenken meekrijgt vertelt ze opgetogen dat de olifant het symbool is van de Republikeinen, haar politieke partij.

Pat Nixon (June Anderson) bezoekt een olifanten farm ‘This is prophetic!’

Die avond staat een voorstelling met muziek en dans op het programma, getiteld ‘De rode vrouwenbrigade’, geheel in de stijl die gangbaar was tijdens de Culturele Revolutie.

Nixon07

©Marie-Noëlle Robert

Hierin wordt een actrice zozeer belaagd door een slechterik dat Pat vergeet waar ze is en het toneel opgaat om in te grijpen. Daarna zingt Madame Mao het bekende ‘I am the wife of Mao Tse-tung’.

Hieronder Sumi Jo zingt ‘I am the wife of Mao Tse-tung’ voorafgegaan door balletscène:

De laatste scène laat de verschillende koppels aan het woord, in toenemende mate in privé conversatie. De sfeer wordt intiem, de echtparen dansen wat met elkaar of om elkaar heen. Kissinger en Chou En-lai lopen er wat verloren bij. Aan het slot zingt Chou ‘I am old and I cannot sleep’.

De uitvoering

Nixon in China19

June Anderson als Pat Nixon © Marie-Noëlle Robert

De door mij bezochte voorstelling was een groot succes. Er werd uitstekend gezongen en gemusiceerd. Franco Pomponi wist te overtuigen als Nixon, dit ondanks de geringe fysieke gelijkenis met de echte Nixon. Dat was anders bij June Anderson, volledig opgemaakt als First Lady Pat en in deze rol geheel in haar element. Ook bij Alfred Kim (Mao), Kyung Chun Kim (Chou) en Peter Sidhom (Kissinger) was sprake van goede typecasting.

Nixon Sumi

© Marie-Noëlle Robert

De meeste aandacht ging echter uit naar Sumi Jo die de rol van Madame Mao vertolkte. Ze bracht haar coloratuuraria met daarin een hoge D met verve en zag er verder net zo angstaanjagend uit als het echte kopstuk van wat indertijd ‘De bende van Vier’ werd genoemd. Die laatste constatering brengt mij bij de volgende beschouwing.

Actualiteit in operalibretti

Hedendaagse gebeurtenissen moeten een flinke langdurende impact hebben om interessant te blijven voor latere generaties operabezoekers. Nixon in China is voor ouderen wel aardig maar voor de generatie vanaf geboortejaar 1970 nauwelijks interessant. Nixons bezoek aan China zorgde in 1972 voor een politieke aardverschuiving binnen de koude oorlog arena maar de impact daarvan is inmiddels sneeuw van eergisteren. En wie weet er nu nog iets van ‘De bende van Vier’? Hooguit wordt die aanduiding nog wel eens in overdrachtelijke zin gebruikt zoals ook ‘De drie musketiers’ maar over de oorsprong en achtergrond tast men al gauw in het duister.

Iets dergelijks zien we bij de volgende Adams-Sellars productie The death of Klinghofer. De meeste operabezoekers zullen nog maar een vaag idee hebben waar dat eigenlijk over gaat. Wat dat betreft is het Manhattan Project in Doctor Atomic een veel betere keuze. De impact van de ontwikkeling van de atoombom is enorm en van blijvende aard. Het heeft de wereld definitief veranderd. Daardoor is dit onderwerp ook voor latere generaties direct aansprekend. De tijd zal het moeten leren maar persoonlijk verwacht ik dat deze opera meer kans heeft repertoire te houden dan Nixon en Klinghofer.

Teaser van Doctor Atomic door De Nationale Opera in Amsterdam:

Marin Alsop dirigeert NIXON IN CHINA