John_Wilson

Metamorphoses as a symbol of transfiguration of the world, after the war


It was at the end of the Second World War that Richard Strauss composed his Metamorphoses for twenty-three strings. The piece, one of his last works, is based on mythological stories by Ovid, in which the creation and history of the world are based on Greek and Roman mythology.

It is generally believed that Strauss composed the work in response to the horrors of war while also mourning the destruction of Germany. And that it was a kind of elegy to the devastating bombing of Munich, especially the Munich Opera.
The final section entitled ‘In Memoriam’ could indicate that the piece was intended as a musical monument for culture in general, and German culture in particular, which is why some, including Matthijs Vermeulen, took the composition to be a lament for Hitler and for the downfall of the Nazi regime (source: Wikipedia). I can’t imagine it, but: who am I?

According to Richard Straus (and Beethoven) specialist Dr Jürgen May, it was Strauss’s way of expressing his sorrow for “more than three thousand years of the cultural development of mankind”.

In the composition, quotations from Beethoven’s Eroica and his Fifth Symphony can also be heard, as well as from Wagner’s Siegfried Idyll. That the work is rather sombre and very emotional is obvious. Especially the ‘In Memoriam’ will not leave you unmoved.


Richard Wilson The Destruction of the Children of Niobe 1760


“Childless she sat down dejectedly […] Yet she weeps, and […] she is carried away to her fatherland; there, set on a mountain top, she wears away, and even now tears flow from the marble” (source Latin and Greek, anonymous translation).

With the other works on the CD, from Schreker and Korngold, the feeling of desolation and abandonment is coninued.Franz_Schreker

Franz Schreker composed the Intermezzo, the oldest piece (and also the shortest) on the disc, in 1900. That was a long time before he would write his greatest works and his operas would be performed with enormous success in the biggest opera houses of, in particular, Austria and Germany. Yet, in the narcotic ‘Ferne Klang’, you can already hear Schreker’s musical characteristictics.

Korngold wrote his Symphonic Serenade shortly after the Second World War, when he had left Hollywood for a while to come to Vienna. He worked on it from 1947 and at the same time he also began what he thought would be his greatest work, the Symphony in F-sharp. John Wilson with his Sinfonietta London had already recorded this Symphony with stunning result. This CD is no less impressive.


Richard Strauss, Metamorphoses
Franz Schreker, Intermezzo op.8
Erich Wolfgand Korngold, Symphonic Serenade for Strings op.39
Sinfonia of London olv John Wilson
Chandos CHS

Metamorfosen als symbool van transfiguratie van de wereld na de oorlog

Het was aan het einde van de Tweede Wereldoorlog dat Richard Strauss zijn Metamorphosen voor drieëntwintig strijkers componeerde. Het stuk, één van zijn laatste werken, is gebaseerd op mythologische verhalen van de Ovidius, waarin schepping en geschiedenis van de wereld gebaseerd zijn op de Griekse en Romeinse mythologie.

Het wordt algemeen aangenomen dat Strauss het werk componeerde als reactie op de verschrikkingen van de oorlog en rouw om de vernietiging van Duitsland. Dat het een soort van elegie was voor de verwoestende bombardementen op München, met name de Münchener Opera.

Het slotdeel getiteld ‘In Memoriam’ zou erop kunnen wijzen dat het stuk bedoeld was als een muzikaal monument voor cultuur in het algemeen, Duitse cultuur in het bijzonder, waardoor sommigen, o.a. Matthijs Vermeulen zagen de compositie als een klaagzang voor Hitler en de teloorgang van het naziregime (bron: Wikipedia). Ik kan het mij niet voorstellen, maar: wie ben ik?

Volgens Richard Straus (en Beethoven) specialist dr. Jürgen May was het Strauss’ manier om zijn treurnis voor “meer dan drieduizend jaar van de culturele ontwikkeling van de mensheid” te uiten

In de compositie zijn ook citaten uit Beethovens Eroica en diens vijfde symfonie waarneembaar, alsook uit Siegfried Idyll van Wagner. Dat het werk nogal somber en zeer ontroerend is, is nogal wiedes. Voornamelijk de ‘In memoriam’ laat je niet onberoerd.

“Kinderloos ging ze moedeloos neerzitten […] Toch huilt zij en […] is zij meegesleurd naar haar vaderland; daar, vastgehecht op de top van een berg, smelt zij weg, en ook nu nog laat het marmer tranen vloeien” (bron Latijn en Grieks, anonieme vertaling)

Met de daarop volgende werken van zowel Schreker en Korngold houd je het gevoel van troosteloosheid en verlatenheid aan.

Franz Schreker componeerde het Intermezzo, het oudste stuk (en ook de kortste) op de schijf, in 1900. Het was nog lang voor hij zijn grootste werken schreef en zijn opera’s, met enorme succes uitgevoerd werden in de grootste operahuizen van, met name, Oostenrijk en Duitsland. Toch hoor je er al in de narcotiserende ‘Ferne Klang’, Schrekers muziek zo eigen.

Zijn Symphonische Serenade schreef Korngold kort na de Tweede Wereldoorlog toen hij even Hollywood verliet en naar Wenen kwam. Hij werkte er aan vanaf 1947 en in dezelfde tijd begon hij ook aan wat hij dacht dat zijn grootste werk zou worden Symfonie in Fis. John Wilson met zijn Sinfonietta London heeft zich al eerder over de Symfonie ontfermd met een verbluffend resultaat. Deze cd doet daar niet voor onder.


Richard Strauss, Metamorphosen
Franz Schreker, Intermezzo op.8
Erich Wolfgand Korngold, Symphonic Serenade for Strings op.39
Sinfonia of London‎ olv John Wilson
Chandos CHSA5292 (SACD)




Cendrillon uit Glyndebourne uitgebracht op BluRay

Tekst Peter Franken

Van de succesvolle reeks voorstellingen in 2019 van Massenets Cendrillon tijdens het Glyndbourne Festival is recent bij Opus Arte een opname verschenen. Danielle de Niese en Kate Lindsey schitteren daarin als waar koninginnenkoppel.

Cendrillon is niet bepaald Massenets sterkste werk, de handeling is erg summier voor een opera die bijna twee en een half uur duurt. De spanning zakt daardoor nogal eens in en de regie moet dan met kunst en vliegwerk de aandacht van het publiek zien vast te houden. Daar slaagt men in deze productie redelijk goed in al moest ik tijdens het afspelen mezelf er soms van weerhouden even iets te gaan lezen.

Massenets versie van het Assepoester sprookje plaatst het gegeven nadrukkelijk in een droomwereld. De regie van Fiona Shaw en Fiona Dunn legt daar nog eens een laag overheen zodat de kijker nauwelijks nog onderscheid kan maken tussen ‘realiteit’ en droom. In elk geval is er de weduwnaar Pandolfe die een dame van verarmde oude adel heeft gehuwd. Hij is een landeigenaar uit de ‘campagne’, zij een golddigger die schermt met haar stamboom. Deze Madame de la Haltière heeft twee dochters in haar nieuwe huwelijk ingebracht en dit drietal heeft Pandolfes dochter Lucette zozeer verdrongen dat ze nu haar dagen slijt als huissloof. Bij Rossini wordt ze Cenerentola genoemd, bij Massenet is dat Cendrillon.

Lucette droomt ervan weg te vliegen uit haar armzalig bestaan, als een vlinder. De Toverfee laat haar in deze productie door de elfen in een soort bodybag hullen waar Lucette na wat schijnbewegingen uit tevoorschijn komt in een schitterende blauwe baljurk. Het is de symboliek van het ontpoppen van de rups. Dit kan uiteraard slechts zo in Lucettes droom passeren. Evenzo de scène waarin we haar, terug in haar oude kloffie, aan het bed van de Prins zien staan en ten dele diens tekst overneemt.

De Prins lijdt aan melancholie, Massenet zal ongetwijfeld bekend zijn geweest met het werk van Baudelaire, en moet daarvoor worden behandeld. Dat gaat zeer rigoureus, hij wordt geopereerd waarbij zijn hart wordt verwijderd en aan de onderarm wordt bevestigd. From now on he’s wearing his heart on his sleeve. Zo moet het lukken hem aan de vrouw te krijgen, zijn voornaamste plicht. Verrassend genoeg zien we in deze gedroomde scène de Prins als een van de dienstmeisjes in Pandolfes huishouden, degene waarmee Lucette een ‘understanding’ lijkt te hebben. Die kleine details uit het begin worden plotseling belangrijk.

Het bal is een scène die zich voortsleept en ook het erop volgende duet van Lucette met de Prins lijkt eeuwig te duren, de prachtige zang ten spijt. Stiefmoeder en haar twee dochters komen met veel bombarie het huis binnenvallen met opgewonden verhalen over het bal en die vreemde party crasher in een blauwe jurk. Lucette vraagt zich af, en de toeschouwer met haar, of ze dat hele gebeuren dan toch niet gedroomd heeft.

Ze trekt zich terug in het bos om zelfmoord te plegen maar ontmoet weer de Prins, ofwel haar huisvriendin. Na een lang duet kruipen ze samen in een klaarstaand bed. Dat wordt vervolgens geteleporteerd naar huize Pandolfe waar de huisvriendin direct haar normale rol herneemt. Het einde is tamelijk chaotisch geënsceneerd maar het besluit is min of meer conform het sprookjesgegeven: Lucette krijgt haar Prins, of krijgt ze nu haar huisvriendin? Het is een spel met gender verwisseling dat Cecilia Bartoli ook al eens heeft laten zien in haar Ariodante voor de Salzburger Festspiele.

Het decor bestaat uit vier enorme prismavormige zuilen die afwisselend doorzichtig, spiegelend en dicht worden getoond, een mooi stuk theatertechniek. Als de klok bijna middernacht aangeeft staan Lucette en de Prins allebei in zo’n prisma dat aan de voorzijde een overmaats LED scherm toont. Verder veel gebruik van spiegeleffecten om de fantasie van de toeschouwer te prikkelen of op zijn minst de aandacht vast te houden.

Alle effecten ten spijt moet de voorstelling het vrijwel volledig van de zang hebben en daarin wordt volledig voorzien. Agnes Zwierko steelt bij wijlen de show als Madame de la Haltière ondanks dat ze niet echt geholpen wordt door de regie die haar neerzet als een bijna proleterige nouveau riche, het tegenovergesteld van wat ze beweert te zijn. Ook haar dochters lijken zo weggelopen uit een tokkie reality show.

Lionel Lhote komt als Pandolfe niet geheel onverwacht pas tegen het einde goed uit de verf als hij probeert het heft weer in handen te krijgen. Nina Minasyan is een schitterende Fairy Godmother. Aan haar voorkomen is van alle vrouwen de meeste aandacht besteed en ze laat met het grootste gemak haar aaneengesloten coloraturen horen, tot het uiterste gerekt door woordloos te vocaliseren.

Kate Lindsey neemt als Prince Charming weer eens een Hosenrolle voor haar rekening, zo langzamerhand is dat haar vak. Alleen hier dubbelt ze zoals gezegd als dienstmeisje dat kennelijk al lang een oogje op Lucette heeft en dat zozeer heeft laten blijken dat ze in Lucettes droom transformeert tot de Prins. Lindsey vertolkt haar rol werkelijk smetteloos, echt wonderschoon, maar is ook heel leuk om naar te kijken als Lucettes love interest thuis.

De meeste aandacht gaat natuurlijk uit naar Danielle de Niese in de titelrol. Ze staat vrijwel voortdurend op het toneel en heeft ongelooflijk veel te zingen. Lucette is duidelijk een kolfje naar haar hand, de partij past haar als een handschoen. Zowel in haar soli als in de duetten met Lindsey weet ze mij volledig in te pakken.

De rest van de cast is redelijk tot goed bezet. Goed spel van het London Philharmonic Orchestra. John Wilson heeft de muzikale leiding.

Deze opname is een aanwinst voor liefhebbers van Massenet, voor een echte Assepoester kan je toch beter bij Rossini terecht. Het koppel de Niese en Lindsey tilt de opera uit boven het toch wat mindere niveau van dit specifieke werk, Massenets succesnummers niet te na gesproken. En dat op zich was natuurlijk voldoende reden om deze voorstelling op BluRay uit te brengen.

Trailer:

John Wilson puts Korngold’s symphony in the spotlight

Korngold Wilson

For five years, from 1947 to 1952, Korngold worked on what he thought would be his greatest work, his symphony ‘Dedicated to the memory of Franklin Delano Roosevelt’. He offered the work to Bruno Walter, perhaps in the hope that he would conduct it. Walter was honoured and called the composition “the best modern symphony I know,” but he never conducted it. Why not? We’ll most likely never find out.

The premiere in 1954 was a failure and it was not until 1972 that the work was given a proper performance by the Munich Philharmonic Orchestra conducted by Rudolf Kempe. We had to live with that recording until 1997, when André Previn gave the composition a new boost – for which I am still very grateful. Or rather was, as the new recording John Wilson made with his newly founded Sinfonia of London makes me forget all the other recordings (there’s also Marc Albrecht with whom I’m not so happy).

I don’t know why, but Wilson shows a strong affinity for Korngold’s idiom. He raises the tension so cruelly you think you’re in the middle of a Hitchcock movie. Cinematic, expressive, but also a little melodramatic, as it should be. But he does not forget the Korngoldian ‘sweet tones’. The result is breathtaking.

Theme and Variations and Straussiana are not really works to write home about, but when they are performed like this… What an accomplishment!


ERICH WOLFGANG KORNGOLD
Symphony in F-sharp, Op.40; Theme and Variations, Op.42; Straussiana
Sinfonia of London under John Wilson
Chandos CHSA 5220

In Dutch:
John Wilson zet de symfonie van Korngold in de spotlights

Translated with www.DeepL.com/Translator

John Wilson zet de symfonie van Korngold in de spotlights

Korngold Wilson

Vijf jaar, van 1947 tot 1952, heeft Korngold er aan gewerkt, aan wat hij dacht dat het zijn grootste werk zou worden, zijn symfonie ‘Dedicated tot he memory of Franklin Delano Roosevelt’. Het werk heeft hij aan Bruno Walter opgedragen, wellicht in de hoop dat hij het zou gaan dirigeren. Walter was vereerd en noemde de compositie “de beste moderne symfonie die ik ken”, maar het dirigeren deed hij niet. Waarom? Daar komen we waarschijnlijk nooit meer achter.

De première in 1954 was een mislukking en het duurde tot 1972 eer het werk een fatsoenlijke uitvoering kreeg door het Philharmonisch orkest van München onder leiding van Rudolf Kempe. En daar moesten we het mee doen tot 1997, toen André Previn de compositie wat meer schwung bezorgde en waar ik nog steeds heel erg gelukkig mee ben. Was, eigenlijk, want de nieuwe opname die John Wilson met zijn pas opgerichte Sinfonia of London doet mij al die andere opnamen (er is ook nog Marc Albrecht waar ik niet zo gelukkig mee ben) eenvoudigweg vergeten.

Ik weet niet waar het aan ligt maar Wilson schijnt Korngolds idioom bijna congeniaal aan te voelen. Hij laat de spanning zo gemeen opvoeren dat je denkt midden in een ‘Hitchcock film’ te zijn beland. Filmisch, expressief, maar ook een beetje melodramatisch, zoals het hoort. Daarbij vergeet hij de Korngoldiaanse ‘zoete tonen’ niet. Het resultaat is adembenemend.

Theme and Variations en Straussiana zijn niet echt werken om over naar huis te schrijven, maar als het zo uitgevoerd wordt… Wat een aanwinst!


ERICH WOLFGANG KORNGOLD
Symphony in F-sharp, Op.40; Theme and Variations, Op.42; Straussiana
Sinfonia of London olv John Wilson
Chandos CHSA 5220

Koninklijk Concertgebouworkest speelt Bernstein. En hoe!

Bernstein

Als aanloop naar een herdenkingsjaar van Leonard Bernstein – de alom geliefde componist, dirigent en pianist zou in augustus 2018 honderd jaar zijn geworden – zette het Koninklijk Concertgebouworkest, onder de noemer ‘RCO/Bernstein 2017’, dit jaar al zijn muziek vaker dan gewoonlijk op de lessenaars.

Op vrijdag 7 juli was het de beurt aan de Engelse dirigent John Wilson om het orkest te leiden in een all-Bernstein programma, met allemaal hoogtepunten uit zijn werk voor het muziektheater.

Bernstein john-wilson-sim-canetty-clarke

John Wilson © Sim Canetty-Clarke

Men zegt Wilson, men denk: musicals! Niet ten onrechte. Met zijn eigen orkest wijdt hij zich al jaren aan het uitvoeren van de hits uit Broadway en Hollywoodklassiekers, waar hij vaak arrangementen voor verzorgt; en zijn programma met werken van Bernstein behoort tot één van grootste hoogtepunten ooit op de Londense Proms.

Musical is weer in, althans volgens de auteur van het meer dan summier (geen liedteksten, geen synopsis van de uitgevoerde werken, geen woord ook over de artiesten) programmaboekje. Dat het zo is komt voornamelijk door het succes van de film La La land. Zou het? Zelf geloof ik er niets van. Musicals zijn al jaren buitengewoon geliefd, ook in Nederland. En afgaand op de gemiddelde leeftijd van de bezoeker van het concert – volgens mij hebben ze allemaal nog de eerste vertoning van West Side Story in de bioscopen meegemaakt – is het niet iets van recente datum.

dav

Voor die gelegenheid werd de grote zaal van het Concertgebouw getooid met de stemming vergrotende verlichting en het feest kon beginnen. En een feest werd het!

Het programma was opgezet niet alleen als eerbetoon aan de grote Bernstein maar ook als ode en liefdesverklaring aan New York. De toon werd meteen gezet met een swingende medley uit On the Town, met solootjes voor de tenor Julian Ovenden en bariton Nadim Naaman. Nee, Frank Sinatra en Gene Kelly waren ze niet, maar ze kwamen best dichtbij.

 

Van het duo wist Ovenden mij het meest te imponeren. Met zijn zeer soepel gevoerde lyrische tenor met een aangenaam timbre zette hij een zeer overtuigende Tony (West Side Story) neer. De door hem zeer gevoelig vertolkte ‘Maria’ was dan ook één van de hoogtepunten van het programma.

Bernstein scarlett-strallen-nc

Scarlett Strallen © nc

Na haar eerste song, ‘Dream with me’ uit Peter Pan, was ik een beetje sceptisch over Scarlett Strallen. Haar optreden kwam mij onzeker over, aarzelend bijna. Maar gaande weg kwam ze haar zenuwen te boven en aan het eind gaf ze een onvergetelijke uitvoering van ‘Glitter and be gay’ uit Candide. Haar coloraturen waren onberispelijk en haar acteren meer dan overtuigend. Daarbij werd zij geholpen door een hilarische gebruik van kralenkettingen die zij tevoorschijn haalde uit haar decolleté. Iets wat zij al eerder deed tijdens de Proms:

Bernstein kim-criswell-dan-welldon

Kim Criswell © Dan Welldon

Al bij haar opkomst beheerste Kim Criswell de bühne. Wat een enorme uitstraling heeft die vrouw, wat een charisma! Als vanzelfsprekend nam ze het hele toneel van het Concertgebouw in beslag, men vergat dat er een, bij wijze van spreken, honderdplus-koppig orkest achter haar zat. Het is niet alleen haar uit duizenden herkenbare stem, waarmee niemand, maar dan ook echt niemand uit de branche zich met haar meten, en dat al jaren. Het is ook haar perfecte dictie waardoor je elk woord kon verstaan, plus haar diva-achtige verschijning waarmee zij de tot de nok toe gevulde zaal wist in de palmen.

Met ‘One hundred easy ways to lose a man’ bracht zij iedereen aan het lachen en met onvoorstelbaar virtuoos gezongen ‘Island Magic’ (Trouble in Tahiti) dwong zij de diepste bewondering af. Over haar werd ooit geschreven “Kim Criswell toont hoe het moet” en zo is het.

Met ‘Wrong note rag’ uit Wonderful Town eindigde het officiële programma, maar er waren nog twee toegiften. Persoonlijk zat ik de hele avond op ‘Tonight’ uit West Side Story te wachten – met een viertal zulke voortreffelijke solisten schreeuwde het concert er in feite om – en ik werd niet teleurgesteld. Wat een voortreffelijke uitvoering werd het! Met de licht lyrische Maria van Scarlett Strallen en de twee heren die behalve Tony (Oweden) ook de Jets en de Sharks voor hun rekening namen was het smullen geblazen. Maar het was alweer Kim Croswell die als Anita boven alles en iedereen uittorende. Zoals het hoort eigenlijk.

Er valt niet te ontkennen dat het Koninklijk Concertgebouw Orkest kan swingen. Maar er valt ook niet te ontkennen dat hun geluid een beetje too much was, het orkest is in mijn oren er een beetje te groot voor. In het nagesprek vertelde Wilson dat in de jaren veertig en vijftig, de gloriejaren van Broadway de orkesten veel kleiner waren, één musicus speelde soms negen instrumenten.

Wat het orkest, waar Wilson zeer terecht vol lof over was echt kan, lieten ze horen in het voor de pauze gespeelde symfonische Suite uit On the Waterfront.

‘On the Waterfront’ is Bernsteins enige speciaal voor de film geschreven score. De in 1995 voor de concertzaal door hem gearrangeerde suite behoort nog steeds niet tot de vaak uitgevoerde werken, wat wellicht aan de moeilijkheidsgraad ervan ligt. En aan het ongewone instrumentarium met een prominente plaats voor de hoorn solo.

Daar was het dat het Concertgebouworkest is zijn volle glorie in floreerde. Zelden hoort men de suite zo jazzy, maar ook met een volle symfonische kracht en  met zo veel spanning gespeeld! Speciale bravo voor de solo hoorniste als ook voor de klarinettisten, de saxofonist en alle (vier!) de paukenisten. Ik zat op het puntje van mijn stoel en ik was de enige niet.

dig

Het concert is terug te beluisteren op de site van het NPO. Let alleen niet op (of, nog beter: sla het over!) de afschuwelijke, meer dan amateuristische aankondiging van het programma en geniet!

Verzoekje, nee, hartenkreet richting Radio 4: beste mensen, stop met die afschuwelijke gewoonte om te praten tijdens de stille gedeelten van de concerten. Het is niet alleen verschrikkelijk storend maar ook nergens voor nodig en het zou verboden moeten worden.

http://www.radio4.nl/zomeravondconcert/uitzendingen

Leonard Bernstein
Koninklijk Concertgebouworkest olv John Wilson
Kim Criswell(sopraan), Scarlett Strallen (sopraan), Julian Ovenden (tenor), Nadim Naaman (bariton)

Gehoord in het Concertgebouw op 7 juli 2017

Meer Bernstein:
ROBERTA ALEXANDER zingt Bernstein
‘WEST SIDE STORY’ revisited
WONDERFUL TOWN
TROUBLE IN TAHITI: film van Tom Cairns
LEONARD BERNSTEIN: MASS