Artur_Rucinski

Fraaie Jevgeni Onegin uit Valencia

Tekst: Peter Franken

De vooral als cineast bekende Mariusz Trelinski kwam in 2002 met een zeer kleurrijke gestileerde productie van deze opera voor Teatr Wielki in Warschau. Van een voorstelling in 2011 in Valencia is een opname gemaakt die werd uitgebracht op C major.

Naar analogie van het begrip ‘doorgecomponeerd’ zou je hier kunnen spreken van ‘door-gechoreografeerd’. Op het toneel is permanent een oude man met wandelstok aanwezig die onopvallend, immers onzichtbaar, deelneemt aan de handeling. Het is de schim van de oud geworden Onegin die wordt achtervolgd door de herinnering van wat hij heeft aangericht en tegelijkertijd zichzelf heeft aangedaan. De introductie met het koor dat de eerste korenschoof komt aanbieden, is om die reden gecoupeerd, daar was Onegin nog niet bij betrokken.

In mijn beleving wordt Tatjana’s gedrag gespiegeld door Onegin waardoor de handeling een cyclisch karakter krijgt. Zij wordt op slag verliefd op een hybride van een reeks gesublimeerde romanhelden die plotseling in levende lijve voor haar lijkt te staan. Onegin heeft gelijk als hij het afdoet als een bevlieging. En ook als hij stelt niet geschikt te zijn voor een huwelijk.

Het duel met Lenski zegt meer over Onegin dan over zijn vriend. Lenski laat zich doden omdat hij teleurgesteld is in de liefde. Onegin stemt toe in het duel omdat hij teleurgesteld is in het leven, de ondraaglijke verveling van een ‘idle gentleman’ op het platteland. Na een jaar of vijf rondzwerven over de wereld is dat alleen nog maar erger geworden, die verveling, de leegte in zijn bestaan. Als hij Tatjana plotseling terugziet, in vol ornaat als lid van de high society, wordt hij op slag verliefd. Wederom niet meer dan een bevlieging, het resultaat van de illusie dat zijn leven heel anders had kunnen lopen als hij haar indertijd niet had afgewezen. In de laatste scène ontmoetten ze elkaar kort in die gemeenschappelijke droomwereld, waarna hun wegen zich definitief scheiden.

De eerste akte wordt gedomineerd door het gebruik van felle primaire kleuren: geel, groen, blauw. Tijdens de briefscène in de boomgaard is er een gestileerde felrode boom te zien. De feestscènes zijn wat gevarieerder van kleur, ingehouden carnavalesk met strakke choreografie. Tijdens het duel is het ijselijk donker. Voor iemand die de opera niet goed kent, zal deze filmische benadering wellicht wat afleiden, voor de kenner voegt het een feestelijke laag toe.

De titelrol wordt vertolkt door Artur Rucinski, goed gezongen maar vooral heel goed geacteerd. Hij krijgt prima tegenspel van Lenski en Tatjana. De immer verliefde Lenski komt in de eerste akte heel natuurlijk over in zijn gescharrel met Olga. Ook zijn gedrag in de tweede akte oogt zeer herkenbaar en zijn afscheidsaria voorafgaand aan het duel wordt hartverscheurend mooi gezongen. Een mooie rol van Dmitri Korchak.

Ik keek vooral uit naar Günther Groissböck als Gremin maar vond hem een beetje vlak. Hij kan een diepe warme stem opzetten maar dat komt er in deze voorstelling niet helemaal uit en Olga van Lena Belkina is vooral leuk om naar te kijken.

<iframe width=”560″ height=”315″ src=”https://www.youtube.com/embed/mlL_Us4Z1gk&#8221; title=”YouTube video player” frameborder=”0″ allow=”accelerometer; autoplay; clipboard-write; encrypted-media; gyroscope; picture-in-picture” allowfullscreen></iframe>

Kristine Opolais schittert als Tatjana, werkelijk een prachtige vertolking van deze paraderol. Gekleed in een lichtblauwe jurk in de eerste akte zien we haar tot societydiva getransformeerd in de slotakte, nu in een magenta creatie. Zeer effectief.

Waar het publiek in februari 2011 werd verwend met dit vakwerk van Trelinski, kreeg men in Amsterdam in juni een nogal warrige productie van Stefan Herheim voorgeschoteld. Achteraf denk ik dat DNO beter in Warschau had kunnen winkelen, net als het Palau de les Arts Reina Sofia in Valencia.

Trailer van de productie in Amsterdam:

Karol Szymanowski’s Stabat Mater: masterfully performed masterpiece

cover_COVERfb-2

Good news: Karol Szymanowski is back. One after the other, his compositions are being dusted off, polished up, performed and recorded. His violin concertos are now among the most frequently played works for the instrument and his mysterious opera Król Roger is touring all the major opera houses. All this is not necessarily a given; not so long ago you were not supposed to even like his music. Or to appreciate it, really, because it was not ‘modern’ enough and it was a mixture of all styles: in one word: eclectic.

No one will deny that Szymanowski was influenced by Richard Strauss. Add to that the inspiration he got from the Impressionists, combined with an enormous love for Polish folklore. Do not forget the Arabic influences, plus a great fascination for anything exotic and mystical. This mix of influences allowed Szymanowski to create his very own style, which enables you to recognise his creative hand after just a few bars.

I think his Stabat Mater from 1926 is the most beautiful ever composed, perhaps only comparable with Poulenc’s Stabat Mater. Bizarre, actually, that the work is still so rarely performed.

Will the new recording with Jacek Kaspszyk leading the Warsaw Philharmonic Orchestra and Choir, combined with four famous soloists, change anything? I hope so. The performance is magnificent and the work, which is no less than a true masterpiece, deserves it.

Apart from the Stabat Mater, Kaspszyk has also included Szymanowski’s Litania do Marii Panny (Litany to Virgin Mary) and his third symphony Pieśń o nocy (Song of the Night), making the CD, in terms of chosen repertoire, identical to the one under Rattle in 1994.

Litania do Marii Panny is one of Szymanowski’s most mature works, but stylistically it is barely distinguishable from the Stabat Mater, which is four years younger. The Third Symphony from 1914-1916 is also clearly Szymanowski’s ‘Art Nouveau meets Catholicism’. With the unmistakable influences of Debussy and Scriabin and a strong tendency towards Orientalism – for his symphony he used the Polish translation of the poem by the Persian poet Jalāl ad-Dīn ar-Rūmī – that is Szymanowski alright! Eclectic, how so?

Szymanowski Aleksandra_Kurzak_by_Martyna_Gallaweb
Aleksandra Kurzak ©Martyna Gallaweb

Aleksandra Kurzak is nothing less than enchanting. Her beautiful, voluptuous, lyrical soprano, with its dizzyingly heights and its flawless pitch, is at the same time big, powerful and expressive. Her performance is impeccable and her interpretation moving. She turns the eight-minute Litania into a mini melodrama that will not leave you unmoved. Breathtaking.

SzymanowskiAgnieszka-Rehlis-2
Agnieszka Rehlis


In the Stabat Mater, she is assisted by the beautiful mezzo Agnieszka Rehlis. Rehlis has made oratorio her speciality and that is clearly audible. She keeps her large, warm voice well in check and her interpretation is subdued, which provides a wonderful contrast with the very dramatic Kurzak.

Szymanowski Rucinsi
Artur Rucinski © Andrzej Swietlik


Artur Rucinski impresses me very much with his bel canto baritone. I can imagine that you might find his part a little too operatic, but I find it very beautiful myself.

Szymanowski Korchak
Dmitri Korchak © Dmitri Korchak


Dmitri Korchak has a wonderfully sweet lyric tenor with a very pleasant timbre, I only wonder whether his voice is not too small for the imposing third symphony. One can easily compare the work with Mahler’s Das Lied von der Erde and for that you need a more stentorian voice. Korchak clearly reaches the limits of his possibilities here, but then again he has to compete with a really enormous (brilliant, by the way) chorus.

Unfortunately, he is not really helped by the conductor: Kaspszyk makes the orchestra erupt to the absolute maximum. Impressive, without a doubt, but with a little more mysticism and oriental perfume, he could have achieved absolute perfection. Nevertheless: magnificent!

It is a pity that the lyrics have not been printed, because, even had you mastered the Polish language, you would not have understood one word of it.


Stabat Mater van Karol Szymanowski: meesterwerk meesterlijk uitgevoerd

cover_COVERfb-2

Heuglijk nieuws: Karol Szymanowski is helemaal terug. De een na de andere worden zijn composities afgestoft, opgepoetst, uitgevoerd en opgenomen. Zijn vioolconcerten behoren inmiddels tot de meest gespeelde werken voor het instrument en zijn mysterieuze opera Król Roger doet alle grote operahuizen aan. Zo vanzelfsprekend is het niet, want nog niet zo lang geleden mocht je zijn muziek niet mooi vinden. Niet goed in ieder geval want niet “modern” genoeg en van alle stijlen thuis: eclectisch dus.

Dat Szymanowski beïnvloed werd door Richard Strauss zal niemand ontkennen. Tel daarbij de inspiratie die hij opdeed bij de impressionisten en een enorme liefde voor Poolse folklore. Vergeet de Arabische invloeden niet, plus de grote fascinatie voor alles wat exotisch en mystiek was. Met die mix aan invloeden wist Szymanowski zijn eigen stijl te brouwen, waardoor je al na een paar maten zijn scheppende hand kunt herkennen.

Zijn Stabat Mater uit 1926 vind ik de mooiste Stabat Mater ooit gecomponeerd, misschien alleen te vergelijken met die van Poulenc. Bizar eigenlijk dat het werk nog steeds zo weinig wordt uitgevoerd.

Of de nieuwe opname door het door Jacek Kaspszyk geleide koor en het Filharmonisch Orkest uit Warschau met een viertal solisten van naam hier iets aan kan veranderen? Dat hoop ik. De uitvoering is schitterend en het werk, dat niet minder dan een echte meesterwerk is verdient het.

Behalve het Stabat Mater heeft Kaspszyk ook Szymanowski’s Litania do Marii Panny (Litany to Virgin Mary) en zijn derde symfonie Pieśń o nocy (Song of the Night) opgenomen, waardoor de cd, qua gekozen repertoire identiek is aan die onder Rattle uit 1994.

Litania do Marii Panny behoort tot Szymanowski’s rijpste werken, maar stilistisch is het van de vier jaar jongere Stabat Mater amper te onderscheiden. Ook de derde symfonie uit de jaren 1914-1916 is duidelijk des Szymanowski’s: “art nouveau meets het katholiek geloof”. Met de onmiskenbare invloeden van Debussy en Scriabin en de sterke hang naar het oriëntalisme – voor zijn symfonie gebruikte hij de Poolse vertaling van het gedicht van de Perzische dichter Jalāl ad-Dīn ar-Rūmī  – Szymanowski ten voeten uit. Hoezo eclectisch?

Szymanowski Aleksandra_Kurzak_by_Martyna_Gallaweb

Aleksandra Kurzak ©Martyna Gallaweb

Aleksandra Kurzak is niet minder dan betoverend. Haar prachtige, volromige, lyrische sopraan met duizelingwekkende en loepzuivere hoogte is tegelijk groot, krachtig en uitdrukkingsvol. Haar voordracht is onberispelijk en haar interpretatie ontroerend. Van de acht minuten durende Litania maakt zij een mini melodrama, dat je niet onberoerd laat. Adembenemend.

SzymanowskiAgnieszka-Rehlis-2

Agnieszka Rehlis

In de Stabat Mater wordt zij bijgestaan door de prachtige mezzo Agnieszka Rehlis. Rehlis heeft van oratoria haar specialiteit gemaakt en dat is hoorbaar. Haar grote, warme stem houdt zij goed in bedwang en haar interpretatie is ingetogen, wat een prachtige contrast oplevert met de zeer dramatische Kurzak.

Szymanowski Rucinsi

Artur Rucinski © Andrzej Swietlik

Artur Rucinski weet mij met zijn belcanteske bariton zeer te imponeren. Ik kan mij voorstellen dat je zijn aandeel iets te opera-achtig zou kunnen vinden, zelf vind ik het heel erg mooi.

Szymanowski Korchak

Dmitri Korchak © Dmitri Korchak

Dmitri Korchak beschikt over een heerlijk zoet-lyrische tenor met een zeer aangenaam timbre, ik vraag mij alleen af of zijn stem niet te klein is voor de imposante derde symfonie. Je kunt het werk makkelijk met Das Lied von der Erde van Mahler vergelijken en daarvoor heb je toch een beetje stentortenor voor nodig. Korchak komt hier duidelijk aan de grens van wat hij kan, maar de enorme (schitterende, overigens) koor, waar hij tegen moet opboksen is ook niet niks.

Helaas wordt hij niet echt geholpen door de dirigent: Kaspszyk laat het orkest zwellen tot een absolute max. Indrukwekkend, zonder meer, maar met wat meer mysticisme en oosters parfum zou hij voor een absolute perfectie hebben kunnen zorgen. Niettemin: schitterend!

Het is alleen jammer dat men de liedteksten niet heeft afgedrukt, want al was u het Pools machtig dan nog steeds had u er niets van kunnen verstaan.


Karol Szymanowski
Litania do Marii Panny op,59
Stabat Mater op.53
III Symfonia “Pieśń o nocy” op.27
Aleksandra Kurzak (sopraan), Agnieszka Rehlis (mezzosopraan), Dmitry Korchak (tenor), Artur Ruciński (bariton)
Warsaw Philharmonic Orchestra & Choir olv Jacek Kaspszyk
Warner Classics 9 58645 0 • 61′

MIECZYSŁAW WEINBERG: THE PASSENGER

 61bf1t6tdfl-_sl1000_

Time: early sixties. The war not yet forgotten, perhaps, but  definitely over. It is possible to be happy again, and enjoy life.

vlcsnap-passengerneostf00001

Amongst the passengers on the ocean liner is a German diplomat, on his way to Brazil with his wife Lisa to occupy an important diplomatic position.  Suddenly,  a strange woman appears and  confronts Lisa with her past. Completely shattered, Lisa feels forced to confess her past to her husband. She was an active SS member, and worked as an Aufseherin in Auschwitz. The strange woman reminds her of Martha, a Polish prisoner whose death she thinks she is responsible for.

vlcsnap-passengerneostf00011

Whether the strange woman really is Martha, or guilt makes Lisa imagine it remains uncertain. In her mind Lisa returns to the Hölle and relives the events of the past.

SONY DSC

“Die Passagerin” (Пассажирка) was the first opera by Mieczysław Weinberg, a Polish Jew who fled to the Soviet Union in 1939.

The Russian libretto (author: Alexander Medvedev) is based on an autobiographical novella by the Polish author Zofia Posmysz. Posmysz wrote her – partly fictional – meeting with her former Aufseherin in the “I” form, but from the perspective of the guard.

Weinberg composed the opera in 1968, when antisemitism in Poland and Russia again was at its height. This might have been the main reason the opera received its premiere performance only in 2006, in concert form.

The stage premiere took place in Bregenz in 2010 in an outstanding production by David Pountney. Together with set designer Johan Engels he had created a gigantic ship, with the action taking place on two levels. Present events took place on the top deck, where white and blue (heaven?) were the predominant colours.  The dark past was consigned to the lowest levels of the ship, like the subconscious.

passengerstagehdl416

Most of the opera is sung in German and Russian, but Martha sings her two big arias in Polish. We also briefly hear Czech, French and Greek.

Nothing in the opera leaves you cold, but the emotional highpoint for me is the moment Bach’s Chaconne in D is played instead of the Waltz ordered by the camp commander, with which Tadeusz (Martha’s fiance) seals his faith.

passenger

Teodor Currentzis has never been my favorite conductor, but he surpasses himself here. I had never heard him conduct with so much competence and passion.

Every role (and there are many!) is sung admirably. Elena Kelessidi is a most moving Martha. Artur Rucinski’s Tadeusz shows why he has made it to the top list of baritones. Svetlana Doneva (Katja) and Roberto Saccà (Walter) also manage to impress me.

But they all pale in comparison to Michelle Breedt. Her perfectly used voice has every human feeling in it. Love, fear, superiority or damaged ego, she is able to depict all of them equally. For her role as Lisa alone she definitely deserves an Oscar!

 English translation: Remko Jas

Mieczysław Weinberg
The Passenger
Michelle Breedt, Roberto Saccà, Elena Kelessidi, Artur Rucinski, Svetlana Doneva a.o.
Wiener Symphoniker conducted by Teodor Currentzis
Director: David Poutney
Arthaus 109080

For the Dutch version see: DIE PASSAGERIN (Пассажирка)

Interview with Michelle Breedt: MICHELLE BREEDT interview in English

DIE PASSAGERIN (Пассажирка)

61bf1t6tdfl-_sl1000_

We schrijven begin jaren zestig. De oorlog is misschien nog niet vergeten, maar toch wel echt voorbij, men mag weer vrolijk zijn en van het leven genieten.

Onder de passagiers op de oceaanstomer bevindt zich een Duitse diplomaat, die met zijn vrouw Lisa op weg is naar Brazilië, waar hij een belangrijke diplomatieke post gaat bekleden. Opeens doemt er een onbekende vrouw op, die Lisa met haar verleden confronteert. Totaal ontredderd voelt Lisa zich gedwongen om haar man haar verleden op te biechten.

Als actief lid van de SS is Lisa in Auschwitz geweest, waar zij als “aufseherin” heeft gewerkt. De onbekende vrouw doet haar aan Martha denken, een Poolse gevangene wier dood zij op haar geweten denkt te hebben. Of de onbekende vrouw daadwerkelijk Martha is, of dat Lisa, geplaagd door haar schuldgevoel het zich gewoon inbeeldt wordt in het midden gelaten. In haar gedachten gaat Lisa terug in de tijd naar de “hölle” en herbeleeft de gebeurtenissen van toen.

“Die Passagierin” (Пассажирка) was de eerste opera van Mieczysław Weinberg, een Poolse Jood die in 1939 naar de Sovjet Unie is gevlucht. Het in het Russisch geschreven libretto (auteur: Alexander Medvedev) is gebaseerd op een autobiografische novelle van de Poolse schrijfster Zofia Posmysz. Posmysz heeft haar – deels denkbeeldige – ontmoeting met haar vroegere aufseherin in de “ik” vorm geschreven, maar dan vanuit het standpunt van de ‘Aufseherin’ gezien.

Weinberg componeerde de opera in 1968, toen het antisemitisme in Polen en Rusland alweer op zijn hoogst was. Wat wellicht de belangrijkste reden was dat de opera pas in 2006 voor het eerst uitgevoerd werd en dan ook nog concertante.

De echte première vond plaats in Bregenz in 2010 in de meer dan voortreffelijke productie van David Pountney. Samen met Johan Engels (decor) ontwierp hij een enorm schip en liet de actie zich op twee niveaus afspelen. Het heden speelt zich af op de, voornamelijk in de kleuren wit en blauw (de hemel?) gehouden bovendek. En het donkere verleden is, gelijk je onderbewustzijn verplaatst naar de laagste regionen.

De opera werd voornamelijk in het Duits en het Russisch gezongen, maar haar twee grote aria’s zingt Martha in het Pools. Ook het Tsjechisch, Frans en het Grieks komen even voorbij.

De hele opera laat je niet koud, maar het absolute hoogtepunt voor mij is de uitvoering van de, in plaats van de door de kampcommandant bestelde wals, Chaconne in D van Bach. Waarmee Tadeusz (Martha’s verloofde) zijn lot bezegelt.

Teodor Currentzis is nooit mijn geliefde dirigent geweest, maar hier weet hij zichzelf te overtreffen. Nog nooit eerder heb ik hem zo voortreffelijk en betrokken horen dirigeren.

Alle rollen (en dat zijn er veel!) worden voortreffelijk gezongen.Elena Kelessidi is een zeer ontroerende Martha en als Tadeusz laat Artur Rucinski horen (en zien!) waarom hij het inmiddels tot één van de ’s werelds meest gevraagde baritons heeft gebracht. Ook Svetlana Doneva (Katja) en Roberto Saccà (Walter) weten mij te imponeren.

Maar allemaal verbleken ze bij Michelle Breedt. In haar perfect gevoerde stem heeft zij alle menselijke gevoelens opgeborgen. Om het even of het om liefde, angst, superioriteit of gekrenkte ego gaat: alles weet zij voorbeeldig over te brengen. Alleen al voor haar rol als Lisa verdient zij een Oscar!

De productie is op YouTube te vinden:

Mieczysław Weinberg
The Passenger

Michelle Breedt, Roberto Saccà, Elena Kelessidi, Artur Rucinski, Svetlana Doneva e.a.
Wiener Symphoniker onder leiding van Teodor Currentzis
Regie: David Poutney
Arthaus 109080

English translation:
MIECZYSŁAW WEINBERG: ‘THE PASSENGER’. English traslation

zie ook:
MICHELLE BREEDT interview in English

“Ich möcht so gern nach Haus!”: Anne Sofie von Otter zingt liederen van ‘Theresienstadt componisten’

SZYMON LAKS. Muziek uit een andere wereld