Documentaires

Soundtrack to a coup d’état, ‘syncopated thriller’ over de rol van jazz in de wereldgeschiedenis en de ondergang van Patrice Lumumba.

Tekst: Neil van der Linden

Je ziet een voormalig hoofd van de (Britse inlichtingendienst de) M15 verklaren dat de beste methode om je wil door te drijven is om partijen te vinden die je tegen elkaar kunt opzetten.

Je ziet Eisenhower glashard bij de Verenigde Naties verklaren dat de soevereiniteit van nieuwe landen heilig is en dat buitenlandse inmenging uit den boze is. Even later een hoofd van de CIA aan het woord komt die vertelt dat Eisenhower had gezegd dat Patrice Lumumba, de nieuw gekozen president van het net onafhankelijk geworden Congo, aan de krokodillen moest worden gevoerd.  En dat hij als lid van de delegatie die met Louis Armstrong meereisde een pistool mee kreeg waarmee je een onzichtbaar ijspijltje kon afschieten dat zonder dat het beoogde het slachtoffer het zelfs maar zou voelen een gif zou inspuiten dat een hartaanval kon veroorzaken.

The murder of Congo’s first post-independence leader Patrice Lumumba took place as famed jazzman Louis Armstrong was touring the country. The two events were not a coincidence, as the acclaimed documentary, ‘Soundtrack to a Coup d’Etat’, reveals.

https://www.brusselstimes.com/1103100/how-jazz-played-out-over-congos-chaotic-coup

Je ziet even later Louis Armstrong verklaren dat hij daarna zijn Amerikaans burgerschap wil opgeven en naar Ghana wil verhuizen.

Louis Armstrong and the spy: how the CIA used him as a ‘trojan horse’ in Congo

https://www.theguardian.com/music/2021/sep/12/louis-armstrong-and-the-spy-how-the-cia-used-him-as-a-trojan-horse-in-congo

Je ziet Khruschev zich bij de VN als held van de nieuwe landen ontpoppen als hij verklaart dat buitenlandse inmenging taboe is. Je weet dat de Sovjets in 1956 een bloedig einde maakten aan de Hongaarse Opstand.

We zien de beroemde scenes waarin gedirigeerd door Khruschev de delegatie van de USSR (toen nog maar net toegelaten tot de VN; China was nog buitengesloten – ergens in de documentaire wordt gezegd dat de VN eigenlijk gewoon een instrument was van de VS) bij een aantal toespraken van Eisenhower en met name na het bericht over de dood van Lumumba met de vuisten op tafel trommelt. Of Khruschev nou werkelijk ook met een schoen op tafel had getrommeld is niet goed te zien.

Je ziet Rostropovich optreden bij de Verenigde Naties, waarna de toenmalige Secretaris General Dag Hammarskjöld verklaart dat muziek een taal is die ook kan uitdrukken wat niet onder woorden kan worden gebracht en die iedereen voelt. Cultural diplomacy vond over en weer op alle fronten plaats. Hoewel musici als Rostropovich zich later als dissident opwierpen, was het de VS een doorn in het oog dat de USSR zich meer en meer het monopolie op ‘hoogstaande’ klassieke als soft power toeëigende. 

Daarop besloten de VS juist de andere kant op te gaan en als tegenwapen de ‘volksere’ jazz te gebruiken. Daarin zouden misschien bijvoorbeeld de mensen uit Afrika zich meer herkennen. Wat in een ricochet-effect had toen de Amerikaanse jazz-musici zich meer en meer met de Afrikaanse dekolonisatiebewegingen gingen identificeren en bijvoorbeeld bij monde van Malcolm X Lumumba tot held verklaarden.

Jazz Diplomacy during the Cold War | The Jazz Ambassadors

https://www.pbslearningmedia.org/resource/jazz18-ss-ela-jazz/the-jazz-ambassadors-jazz-diplomacy-in-the-1950s/

Vervolgens horen we een interviewfragment met Khruschev waarin hij verklaarde dat jazz geen muziek is. (Dat kenden we ook al van de Nazis.) De documentairemaker mixt briljant het geluid van het getrommel op tafel door de Soviet-delegatie met de slagwerkgeroffel van Max Roach en voetgeraffel van Dizzy Gillespie. Even daarvoor zagen we hoe Dizzy Gillespie zich kandidaat had gesteld voor het presidentschap van de VS, eerst als grap, maar het werd vervolgens kreeg het een serieuzere kant.

Louis Armstrong wordt warm onthaald in Ghana en treedt op voor 100000 mensen, naar wordt beweerd het grootste concertpubliek tot dan toe ooit. Ghana’s president Nkruma, één van de toonaangevende leiders in de Afrikaanse onafhankelijkheidsbeweging, krijgt tranen in de ogen als Armstrong een lied aan hem opdraagt, “Black and Blue”.

Jazz als een alternatief voor de high brow cultural diplomacy door de USSR.

Strains of Freedom Jazz Diplomacy and the Paradox of Civil Rights

Louis Armstrong, als vrolijk ogende en goedlachse persoon, die ‘niet al te moeilijke’ muziek maakt, was het “Trojaanse paard” van de Amerikaanse jazz-diplomatie, zoals onderzoekster Susan Williams het beschrijft, en we zien hem ook in Egypte. De New York Times wordt in de film geciteerd, die jazz het belangrijkste instrument in de Amerikaanse buitenlandse betrekkingen met een ‘blue’ mineur akkoord noemt.

Andere jazz musici waarvan we beelden zien zijn John Coltrane, Duke Ellington die fraai uitlegt dat hij geen jazz speelt maar op de piano droomt en die we in Iran en Syrië zien. Ornette Coleman en Art Blakey die allebei categorisch weigerden zich in te laten zetten voor de diplomatie, Nina Simone en wel verschillende keren, onder meer prachtig uit het raam van vliegtuig kijkend, op weg naar een Afrikaans land. Maar juist Simone had al vroeg in de gaten dat ze werd gebruikt en bedankte verder voor de eer.

Prachtig zijn ook de beelden van Abbey Lincoln, die van de Cubaanse VN delegatie toegangskaarten had gekregen voor de VN-vergadering na de moord op Lumumba en met zestig medestanders een luide protestactie voerde, voor ze met geweld de zaal werden uitgezet; Lincoln werd het werk daarna zo moeilijk mogelijk gemaakt. We zien haar met Max Roach in prachtig fragmenten uit ‘We Insist! Max Roach’ Freedom Now Suite’ waarin ze de schreeuw herhaalt die haar ook beroemd maakte in de vergaderzaal van de Verenigde Naties.

We Insist! Max Roach’ Freedom Now Suite’

Veel aandacht is er ook voor Dag Hammarskjöld. Als Lumumba als nog steeds wettelijk gekozen president van Congo, tijdens zijn door legerkolonel Mobutu op instigatie van de VS en met medewerking van de VN ingestelde huisarrest, Hammarskjöld vraagt om bij de VN te mogen komen spreken, zegt Hammarskjöld ja maar weigert intussen op last van de VS een vliegtuig te sturen. Bovendien wordt het inreisvisum voor Lumumba  door de VS geweigerd. Even later vindt de moord op Lumumba plaats.

Dag Hammarskjöld: “I shall remain in my post!” (1960), nadat zijn positie wankelde toen zijn bedenkelijke rol bij de moord op Lumumba duidelijk werd. Schrijnend is ook hoe een aantal landen daarop het aftreden van Hammarskjöld eist, maar hij zich er, met instemming van het Westen, ‘pre-Ruttiaans’ (zoals Rutte) uitkletst. Zie zijn toespraak in de Youtube link.

De rol van professionele huurmoordenaars komt ter sprake. Uit Zuid-Afrika, België en Duitsland bijvoorbeeld. Een Duitse huurmoordenaar verklaart hoe hij een goed leven had: mooi weer, af en toe schieten en een bankrekening thuis die dagelijks werd bijgevuld. Intussen is hij echt een beschaafde persoon, wil hij de interviewer laten weten, want tijdens rustperioden in de hoofdstad Leopoldville (het tegenwoordige Kinshasa) gaat hij ook naar de concerten met klassieke muziek die het plaatselijke Goethe Instituut organiseert.

De documentaire is een oogverblindend en bijna oorverdovend inferno van met elkaar verweven verhaallijnen. Voor wie de Congo-crisis indertijd via het wereldnieuws heeft meegemaakt is deze documentaire ook een soundtrack bij herinneringen aan namen die dagelijks door het nieuws gonsden.

Lumumba, Kasa Vubu, Tshombe, Mobutu, Katanga (de Congolese provincie in het zuidwesten waar – en daar ging het allemaal om – de uraniummijnen lagen waarvan het atoomprogramma van het Westen afhankelijk was. De bommen op Nagasaki en Hiroshima waren met uranium uit Katanga vervaardigd. In Katanga liggen ook belangrijke koper-, diamant- en cobalt-mijnen. De laatsten spelen nu net zo’n verderfelijke rol als toen vanwege de wereldvraag naar grondstoffen voor de batterijen voor onze Tesla’s en iPhones.

De uraniumtoevoer was tot de Congolese onafhankelijkheid in handen van het Belgische staatsbedrijf Union Minière, maar twee dagen voor onafhankelijkheid werd de Union Minière (nog zo’n naam uit het wereldnieuws-geluidsdecor van toen) geprivatiseerd en werden de Belgische staat en de Belgische koning aandeelhouders. Zo bleef het bedrijf uit handen van de Congolese staat. Bovendien steunden België en VS de afscheiding van Katanga en kwam daar een marionet aan de macht, Tshombe.

Het geheel wordt nog duizelingwekkender als je je realiseert dat de gebeurtenissen tussen de onafhankelijkheid van Congo en de moord op Lumumba zich in een periode van nauwelijks zes maanden hebben afgespeeld. Na dit bloedige half jaar was de toevoer van uranium uit de mijnen van Katanga weer veiliggesteld.

Dit alles dus in een spectaculaire montage, ‘a syncopated thriller’ zegt de trailer. In de esthetiek van televisie uit de jaren vijftig gemengd met het design van de klassieke Blue Note LP-hoezen. Schrijnend zijn dan de fragmenten van Congolese zangers zoals Franco die tijdens het huisarrest van en na de moord op Lumumba vragen om zijn terugkeer.

Soundtrack to a Coup d’Etat – Official Trailer

Balla Et Ses Balladins – Lumumba

Lumumba – Salum Abdala & Kiko Kids

Mariam Makeba Lumumba

En dit is toch hartverscheurend, inclusief een pleidooi voor een grondig onderzoek

Lumumba, Héros National – Franco & L’O.K. Jazz 1967

Mstislav Rostropovich’s indomitable bow

The year 2000 (and the new century) had just begun when French documentary maker Bruno Monsaignon was invited by Mistislav Rostropovich to his home: the famous cellist wanted to hand him all the material of films and recordings he possessed… containers full. And although much was missing in terms of dates and information, it was immediately clear to Monsaignon what a valuable treasure he had in his hands. After several vodkas later, Monsaignon dared to ask the great maestro’s permission to make a film about his life. IIt has become a fascinating document full of historical footage and music excerpts:

6624 17.12.1998 Писатель, лауреат Нобелевской премии Александр Солженицын (справа) и виолончелист Мстислав Ростропович (слева) на концерте в честь 80-летия писателя. Юрий Абрамочкин/РИА Новости

Rostropovich was not only one of the greatest cellists of his time who inspired untold numbers of composers to write works for him, he was also an excellent pianist and conductor as well as a political activist and champion of human rights. In 1972, he was exiled and stripped of his nationality for defending his friend, the writer Alexandr Solzhenitsyn. After the fall of communism, he was rehabilitated and welcomed as a hero in the ‘new’ Russia.

The film begins with a party at the Barbican Centre in London. On the stage, the greatest of the great gather. There they are, all in a row: Kremer, Argerich, Vengerov, Jansons, Kissin, Penderecki, Ozawa…. In fact, who isn’t? Not even Margaret Thatcher is missing! The ‘birthday boy’ cuts the cake (in the shape of a cello), after which he gestures that it is now time to start drinking. It must have been Costly!

There is also a bonus. Two, actually. After Tchaikovsky’s Rococo Variations from 1986, we get a unique visual recording of Beethoven’s ‘Archduke Trio’ recorded in 1977, featuring Wilhelm Kempff and Yehudi Menuhin alongside Rostropovich; followed by the ‘Sarabande’ from Bach’s second cello solo suite recorded in 1969… Wow.

Bonus two treats us to table talk with the children of Rostropovich and Solzhenitsyn. How much more valuable do you want it to be?

Opera Fanatic: road movie with opera stars

In 2008, Arthaus Musik released an extraordinary, outstanding documentary: Opera Fanatic. The eccentric Stefan Zucker travelled through Italy to visit divas of yesteryear. Quite rightly, the film won awards.

“We live in an age of Barbie doll opera singers, who look good, move nicely, but lack charisma. What we need are singers with hair under the armpits!”

It is just one of the quirky sayings of Stefan Zucker, an opera fanatic of the first hour, and, by his own admission, the “highest tenor voice ever”. Whether it is true? I wouldn’t know, but his whispered voice sounds downright laughable. Could he possibly be eunuch, too?

He is also a very irritating little man in search of gossip and thrills, but thanks to him we get to visit the great divas of bygone times: Anita Cerquetti, Fedora Barbieri, Giulietta Simionato, Magda Olivero, Leyla Gencer, Marcella Pobbe …

Marcella Pobbe

Fedora Barbieri



Not all ladies are keen on talking to him or answering his impertinent questions (fair’s fair: I can really enjoy those anyway), but with a few grappas in them, they suddenly go wild. He seduces them into the most remarkable statements and we are treated to footage and sound clips of their performances.

The film was made by Jan Schmidt-Garre in 1999 and has since won quite a few awards at various film festivals. Rightly so. It has become a bit of a road movie, but with opera stars in the leading roles.

To my great shame and embarrassment, I must confess that it was the first time I had heard of Carla Gavazzi, but by now I have more than made up for this shortcoming.

Carla Gavazzi


What a voice, what a singer! And for me definitely the best Santuzza (Cavalleria Rusticana) ever.

Highly, highly recommended!!!!!!!!!!!

The Kaiser of Atlantis: Sebastián Alfie’s documentaire over de opera gecomponeerd in een concentratiekamp

Tekst: Peter Franken

© Voordekunst

In de Haagse Kunstkring werd als onderdeel van de Haagse Vrijheidsweken op dinsdag 25 april de documentaire ‘The Kaiser of Atlantis’ vertoond. In deze film van Sebastián Alfie uit 2022 wordt de geschiedenis verteld van Ullmanns korte opera Der Kaiser von Atlantis.

Victor Ullmann (1898-1944) is ongewild zo ongeveer het boegbeeld van de jong gestorven componisten van ‘Entartete Musik’. Hij overleed in Auschwitz na een tweejarig verblijf in Theresienstadt. Zijn bekendste werk Der Kaiser von Atlantis kwam daar tot stand. Toen hij nog ‘gewoon’ thuis in Praag woonde schreef hij ook al een opera, de eenakter Der Gebrochene Krug.

Viktor Ullmann, tekening van Peter Kien

Na zijn aankomst in Theresienstadt in september 1942 werd Ullmann ingedeeld bij de ploeg kunstenaars die de ‘Freizeitgestaltung’ moesten vormgeven. Hij had op dat moment al een groot aantal werken op zijn naam staan en ging in het kamp stug door met componeren. Hij klampte zich er als het ware aan vast, getuige dit opmerkelijke citaat: ‘Theresienstadt was en blijft voor mij een school die structuur onderwijst. Vroeger, toen men dankzij het comfort (dit tovermiddel van de beschaving) niet bij machte was om het gewicht van de wreedheid te voelen, kon die eenvoudig worden genegeerd en was het gemakkelijk om een mooie structuur te scheppen. Maar hier, waar artistieke materie de dagelijkse structuur moet overwinnen en verdragen, waar elke glimp van goddelijke inspiratie zich tegen de omgeving teweer moet stellen, hier vindt men (pas) de meesterklas.’

Der Kaiser peter Kien zelfportret

Peter Kien: Zelfportret

Het ontwerp van de satirische opera Der Kaiser von Atlantis oder der Tod dankt ab stamt naar verluidt van voor Ullmanns gevangenschap en werd geïnspireerd door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. In Theresienstadt werkte Ullmann er met de jonge schrijver dichter Peter Kien verder aan en werd het libretto afgestemd op de actualiteit.

Der Kaiser von Atlantis gaat over een dolgedraaide keizer die oorlog voert op alle fronten. Maar daar komt de dood tegen in opstand. Hij weigert nog langer mee te werken aan de gemechaniseerde slachtpartijen. Hij is beledigd in zijn beroepseer, die van degelijk handwerksman. Dat heeft tot gevolg dat nu niemand meer kan sterven, ook zieke en gewonde mensen niet. Iedereen is veroordeeld tot eindeloos lijden. De dood wil zijn werk pas weer oppakken als de keizer erin toestemt als eerste te sterven.

© Voordekunst

De ironie van het verhaal is dat de dood, normaal gesproken degene die schrik aanjaagt, zich hier indirect opstelt als beschermer van het menselijk leven. Immers, als eenmaal de keizer (absoluut heerser) uit de weg is, keert alles ten goede en neemt het normale leven zijn loop. De keizer geeft zijn droom van een rijk zonder levende mensen op en neemt afscheid van de wereld. De parallel met Hitler en zijn vernietigingsmachine is duidelijk. De hoop dat de dood het met hem op een akkoordje zal gooien voor het te laat is eveneens.

In de documentaire wordt de ontstaansgeschiedenis van het werk zorgvuldig gereconstrueerd. Het kamp kende joods zelfbestuur en de gevangenen liepen niet in gestreepte pakken zoals in de reguliere concentratiekampen. De leefomstandigheden waren echter vergelijkbaar, veel te veel mensen opeengepakt in kleine ruimtes.

Kien was tewerkgesteld op de afdeling technisch tekenwerk en was zodoende in de gelegenheid aan papier te komen. De opera is geschreven op de achterkant van vellen die de indruk wekken van intakeformulieren die door het joodse bestuur werden gebruikt. Opvallend is de conclusie dat de leden van de joodse raad tussenbeide zijn gekomen en zelfcensuur hebben toegepast toen bleek dat Ullmann en Kien in hun ogen te duidelijk provoceerden.

Uiteindelijk was elk nieuw werk dat in het kamp tot stand kwam bedoeld voor uitvoering, de beproefde methode om in abnormale omstandigheden de illusie van normaliteit zoveel als mogelijk in stand te houden. En met een dolgedraaide keizer die wel erg veel weg had van Hitler zou een uitvoering vermoedelijk door de SS worden verboden, nog los van de repercussies waarmee dat gepaard zou gaan. Dat was overigens niet het enige waar tegenaan werd gehikt. Zo was een bepaalde aria een parodie op het Duitse volkslied dat hier in mineur maar evengoed zeer herkenbaar wordt gezongen.

Er werd een nieuwe versie geschreven waarin in plaats van een keizer een goed bedoelende koning centraal staat en alle passages die voor problemen zouden kunnen zorgen werden weggepoetst. Onduidelijk blijft of Ullmann hieraan heeft meegewerkt. Kien moet er in elk geval wel bij betrokken zijn geweest: hij parodieert het opschoningsproces aan de hand van een aantal schetsen waarin de koning aan het einde is getekend als ballerina.

Dat het werk ondanks dat de repetities begonnen waren toch nooit is uitgevoerd in het kamp heeft niets van doen met een verbod door de SS maar is het gevolg van een algehele stop op alle culturele activiteiten in het gehele Duitse Rijk. Daarmee hoefde de schijn van normaliteit niet langer opgehouden te worden en werd de complete cultuurploeg op transport naar Auschwitz gezet. Alleen Karel Berman die de rol van de dood zou vertolken wist te overleven.

Ullmann was al eerder naar Auschwitz overgebracht en wist voor zijn vertrek naar onbekende bestemming de partituur en het libretto bij een collega in bewaring te geven: Dr. Hans Gunther Adler. Het betrof een werkversie met aanpassingen, doorhalingen en alternatieven. Adler doneerde het werk na de oorlog aan het Goetheanum en later kwam het bij de Paul Sacher Stichting in Basel terecht.

© voordekunst

Het is aan musicus en arrangeur Kerry Woodward te danken dat Der Kaiser niet in de vergetelheid is geraakt, zoals zoveel werken van joodse componisten uit die tijd. Dankzij een connectie met de familie Adler kreeg Woodward de beschikking over het stapeltje losse bladen en wist er een samenhangend geheel uit te destilleren. In 1975 vond de première plaats door de Nederlandse Operastichting in Theater Bellevue. Rhoda Levine regisseerde.

Rhoda Levine © Anne Woodward

Kerry Woodward en Sebastián Alfie bij wereldpremière film in Malaga: © Anne Woodward

Door samenwerking met het ‘muziekmedium’ Rosemary Brown kon de naar eigen zeggen aanvankelijk nogal sceptische Woodward contact leggen met Ullmann. Dat leidde tot diverse aanpassingen en verbeteringen in de partituur. Woodward komt uitvoerig aan het woord in de film en gaat in detail in op de samenwerking met Brown-Ullmann.

aankondiging van Gustavo Tambascio’s regie van Der Keiser in Teatro Real

De tweede hoofdpersoon is de Argentijnse regisseur Gustavo Tambascio die we zien en horen tijdens de repetities voor een nieuwe productie van het werk in Madrid. Hij legt sterk de nadruk op de situatie waarin Kien en Ullmann verkeerden toen ze hieraan werkten, vraagt zich in gemoede af hoe het voor hen geweest moet zijn in die uitzichtloze toestand. Het bovenstaande citaat van Ullmann geeft een indruk, verder vertrok elk transport met onbekende bestemming. Dat kon net zo goed een ander kamp zijn, men kon blijven hopen. Kennis achteraf van wat er met de afgevoerde joden gebeurde kan niet met terugwerkende kracht aan Ullmann en Kien worden toegekend

In de film wordt een bezoek gebracht aan het voormalige kamp Theresienstadt en worden fragmenten vertoond van de propagandafilm die werd gemaakt om het kamp te tonen als model instelling voor geïnterneerde joden: Theresienstadt. Ein Dokumentarfilm aus dem jüdischen Siedlungsgebiet (‘Der Führer schenkt den Juden eine Stadt’). De opnames dateren van de nazomer van 1944 en de film kwam gereed in maart 1945.

Het merendeel ervan ging verloren maar ongeveer 20 minuten aan materiaal is later in diverse archieven teruggevonden. Als middel om de publieke opinie te beïnvloeden heeft de film geen enkele rol gespeeld, meer dan een paar besloten vertoningen zijn er niet geweest. Op dit punt is het gebruik dat Sebastián Alfie ervan maakt een beetje misleidend. Niettemin een indrukwekkende document, een film die brede verspreiding verdient.

Op 1 september 1944 startten de opnames voor een Duitse propagandafilm TheresienstadtDe film onder regie van Kurt Gerron zou in 1945 uitkomen onder de titel Theresienstadt: Ein Dokumentarfilm aus dem jüdischen Siedlungsgebiet, met als misleidende ondertitel: Der Führer schenkt den Juden eine Stadt. Gevangenen werden ingezet als acteurs. De Joden moesten het doen voorkomen dat ze in Theresienstadt leefden alsof het een reguliere stad betrof, met winkels, cafés en andere uitgaansgelegenheden. Na de voltooiing en distributie van de film werden de meeste mensen die eraan hadden meegewerkt naar Auschwitz gezonden en na aankomst vergast “ (Wiki)

VIKTOR ULLMANN: Der Kaiser von Atlantis. Amsterdam 4 mei 2016

Coming home: Israel Philharmonic Orchestra

The Israel Philharmonic Orchestra turned 75 years old on december 26, 2011 The anniversary was celebrated abundantly with a concert that was enough to make anyone’s mouth water. The festivities took place in Hangar 11 in Tel Aviv, an exceptionally beautiful location situated in the old port of the city. 

First of all, there was Zubin Mehta. The conductor of Indian origin has devoted heart and soul to the orchestra, for which he was rewarded by being named Music Director for Life in 1981. His performance of Beethoven’s Eighth was rock solid, but the contributions of the soloists surpassed the orchestral virtuosity.

Evgeny Kissin was brilliant in Chopin’s First Piano Concerto. The sound, unmistakably Polish and highly romantic brought the audience to tears. As for me, on my comfortable couch in Amsterdam, my TV screen got suspiciously hazy. 

Both violinists, Julian Rachlin and Vadim Repin were genial in their own way, and a match for each other. In contrast to Rachlin’s slightly emphatic, full-blooded, romantic sound,  Repin’s tone was more transparent. I need to add that Chausson’s Poème played by Repin is in a different league than Saint-Saëns‘ Introduction et Rondo Capriccioso, but the Sarabande from Bach’s second Partita was as wax in Rachlin’s hands.

Bronislam Huberman

In addition there is a documentary on the early years of the orchestra. What we get to see here is invaluable. Bronisław Huberman and his idealistic plan, with which he not only created one of the greatest orchestras in the world but saved hundreds of lives as well.

Arturo Toscanini in action:

Bernstein and the orchestra

A young Bernstein performing for the young army. Moving family histories….

On 20.11.48, a few days after its liberation, the IPO performed a moving concert on Beer Sheba’s dunes and senior orchestra members remember the young Leonard Bernsten playing and conducting the orchestra before 5,000 soldiers within earshot of the retreating Egyptian forces.”

© US Library of Congress, Bernstein Photo Collection

I doubt this documentary will ever be shown on TV. So go to the store and buy the dvd. Put your feet up, take the time for it, enjoy, and be moved.

Trailer:

SAINT-SAËNS, BACH, CHOPIN, CHAUSSON, BEETHOVEN
Julian Rachlin, Vadim Repin (viool), Evgeny Kissin (piano)
Israel Philharmonic Orchestra olv van Zubin Mehta
Euroarts 2059094 • 95’(concert) + 52’(documentaire)

One of the finest performances of Mozart’s Sinfonia Concertante, with Itzhak Perlman and Pinchas Zukerman, made at the 1982 Huberman Festival. The Israel Philharmonic is conducted by Zubin Mehta:

English translation Remko Jas

Het label Motown: hits aan de lopende band

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

Het platenlabel Motown begon in 1959 in Detroit toen een tante van Berry Gordy haar neef een bedrag van 800 dollar leende. Berry’s toekomstige platenlabel zou songs voortbrengen die een belangrijk deel van de muziek van de jaren zestig en de eerste helft van de jaren zeventig zou definiëren.

Mooi dat zijn tante zoveel vertrouwen had in hem, want talent voor marketing had Gordy als kind al getoond toen hij op het idee kwam kranten bedoeld voor een zwarte lezersgroep in witte wijken te gaan verkopen; hij zou een pionier worden in het aantrekkelijk maken van zwarte cultuur voor een wit publiek. Wel was hij al eens failliet gegaan met een eigen jazzplaten-winkeltje toen hij weigerde de veel commerciëlere blues-muziek te verkopen, waarop hij een tijd noodgedwongen lopende band-werk deed bij de Detroitse Ford-autofabrieken.

Naar eigen zeggen kreeg hij daar het idee voor een lopende band-manier voor het produceren van muziek. En zijn eerste schreden in de muziekindustrie als componist, producent en zanger waren meteen succesvol. De volgende stap was het beginnen van een eigen label. Dat label doopte hij Motown, genoemd naar Detroit, want de naam staat voor Motor Town. En misschien wel meer dan bij welk andere label ooit het geval is geweest is Motown-muziek als zodanig nog steeds een begrip.

Al snel hield hij op met zelf zingen en produceren en legde zich toe op het aantrekken van talent. Eén van zijn leidende principes zou worden dat een song in de eerste tien maten moest pakken, eigenlijk in de eerste tien seconden, zo wordt in de documentaire gezegd. Waarschijnlijk is daardoor dat je veel Motown songs meteen zelfs al aan een openingsakkoord of een enkele drumklap herkent.

Neem Marvin Gaye’s I heard it through the grapevine, gecomponeerd en geproduceerd door Norman Whitfield heeft zo’n drumklap als opening die je meteen herkent, een dreun op een tom-tom drum die klinkt als een dichtslaande deur, of misschien is het wel het geluid van een dichtslaande deur (het nummer gaat trouwens over een geliefde die is verlaten).

Marvin Gaye I heard it through the grapevine; de opname is de originele maar de video die eroverheen is geplakt is van een latere datum, in 1968 had Gaye nog geen baard:

De vocale track van de song; de foto’s bij deze clip geven beter weer hoe hij er in 1968 uit zag:

Luister ook naar de openingen van de serie zomerhits van 1966 van de Supremes zoals You keep me hanging on met de gitaar die het SOS morse-signaal imiteert en de fluitjes van de Four Tops’ I’ll be there,je herkent de nummers al in de eerste maat. Elk van deze nummers, geschreven en geproduceerd door het legendarische trio Lamont Dozier en de broers Brian en Eddie Holland, is herkenbaar, en terwijl ze tegelijkertije onmiskenbaar Motown zijn, herken je elk nummer ook afzonderlijk.

Dat lopende band-principe betekende wel dat de uitvoerenden, producenten en componisten zich naar Gordy’s stramien moesten schikken. Waarin de artiesten zelf niet veel controle over hun werk hadden. Dat ging op gegeven moment wrikken toen sommige Motown-sterren, waarvan sommigen piepjong bij het label waren begonnen, ouder en zelfbewuster werden. Artiesten als Stevie Wonder en Marvin Gaye eisten eind jaren zestig de volledige zeggenschap over hun eigen productie op. Sowieso was het de jaren van de jongerenrevoluties, en de geest daarvan waarde ook in Detroit rond, ook in de muziek.

Voor Gordy zat er niets anders op dan controle uit handen te geven. Ook al zal Gordy dat met waarschijnlijk met lede ogen hebben aangezien, ook deze cultuuromslag heeft Motown geen windeieren gelegd. Wonder en Gaye zouden met albums als Talking Book en Songs in the Key of Life (Wonder) en What’s Going On (Gaye) succesvoller zijn dan ooit. Ze worden bovendien nog altijd tot de grootste uit de geschiedenis van de popmuziek gerekend.

Stevie Wonder met Superstition van Talking Book live in Sesam Street

Rick Beato: what makes Superstition great?

Hoe Marvin Gaye eigenlijk zijn carrier riskeerde met het album What’s Going On

Kennedy Center Education met Questlove, audioanalyse van de song What’s Going On

Dat hij ook niet meer de meester-manager van voorheen was moge blijken uit het feit dat hij zelf eerst het meeste heil zag in de solocarrière van Diana Ross, de voormalige solo-zangeres van de Supremes, Diana Ross. Ze kreeg wel een aantal hits, maar haar artistieke loopbaan was niet consistent. Wat jammer was dat Gordy dacht haar acceptabeler te maken bij een wit publiek door haar jazz en Broadway-standards te laten zingen. Hij had dat al eerder gedaan, toen ze nog  bij de Supremes zong, iets dat ze ook toen al zelf eigenlijk niet graag deed.

Prachtig maar ook tragisch is een scene in de film waarin zij tijdens een concert met de Supremes, tegenover Gordy eerst weigert een bepaalde musical-standard te zingen. Ze zegt hem zelfs dat hij vergeleken bij zijn zanger-sterren eigenlijk een nobody is. Gordy vertelt dat hij dacht dat dit voor hem het moment zou worden met zijn muzikale carrière te stoppen. Maar dan hoort hij vanuit de kleedkamer dat Ross het nummer toch zingt, en kon hij zijn geluk niet op, naar eigen zeggen. Had Ross maar voet bij stuk gehouden, denk je als kijker.

Rond die tijd had Gordy ook de Jackson 5 geëngageerd en ook die werden een geldmachine, maar het was nou juist Michael Jackson die hem ontglipte en vervolgens bij Epic/Sony een paar van de bestverkopende en artistiek succesvolste LPs ooit zou opnemen, Thriller voorop (al vond ik het daaraan voorafgaande Off the Wall nog beter).

Ook Holland-Dozier-Holland waren bij Motown vertrokken, om geschillen over wat zij aan al hun hits hadden verdiend. Hoewel ze in de film heel amicaal terugkijken op de tijden van weleer, is er ook iets van bitterheid in hun commentaar te horen. Deze componisten hadden in hun hoogtijdagen meer Amerikaanse top-10 hits hadden dan de Beatles, de Rolling Stones en Elton John bij elkaar ooit hadden. Ze begonnen een eigen label, maar na één heel grote hit, Freeda Payne’s Band of Gold, ebde het succes snel weg. Nou ja, Holland Dozier Holland waren eigenlijk vooral single-hit schrijvers en producers geweest, en e tijd van de single was deels voorbij.

En er was nog een reden waarom de jaren zestig Motown-stijl niet meer bij de tijd was: de typische Motown sound met zijn hoge schelle tonen geproduceerd op snaredrum, rinkelende gitaar, scheurende saxofoons en hoog volume zang was (hoewel altijd mooi opgenomen zoals in het digitale tijdperk zou blijken, met onder meer de geniale studio-basgitaar- van James Jamerson, die geregeld te zien is in de film), maakte de muziek ideaal voor middengolf-radio’s en goedkope pickups om boven zenderruis en vervorming uit te komen.

De opkomst van de FM-radio en de stereo-installatie bij mensen thuis, ook zo rond 1970, veranderden het muziekleven voorgoed.

De Motown producer van de oude garde die dit alles wél haarfijn voelde was Norman Whitfield, die in de jaren zestig al vele hits had geschreven. Naast Marvin Gayes’ I heard it through the Grapevine, dat ook een hit werd door Gladys Knight and the Pips had hij magistrale hits van de Tempations op zijn naam staan, zoals Aint too Proud to Beg en I wish it would Rain. Als hij alleen maar die songs had gecomponeerd en geproduceerd zou hij geschiedenis ingaan als genie.

Maar de jaren zeventig braken aan, de tijd dat de funk hoogtij vierde, en Whitfield zag dat als een uitdaging. Ook met de Temptations had Gordy een crossover-carriere geambieerd, bijvoorbeeld door ze samen met The Supremes Burt Bacharach enzovoort te laten zingen. Maar gelukkig wist Whitfield ze net op tijd aan Gordy’s greep te ontrukken, en weer was er binnen Motown maar buiten de directe greep van Gordy om een succesvolle post-1970 artistiek tweede leven geboren, met een rauw seventies-resistent funky geluid dat overigens tot in de puntjes was geproduceerd.

Ook had Gordy er aanvankelijk moeite mee dat het nieuwe repertoire van de Temptations en andere muziek die Whitfield produceerde zoals Edwin Starrs anti-oorlogssong War het witte en brede publiek dat hij had weten aan te trekken weer zou afschrikken, aangezien titels als Cloud Nine, Ball of Confusion en Papa was a Rolling Stone doordesemd leken van referenties aan sociale misstanden en drugsmisbruik (en misschien ook aan recreatief gebruik). Maar een nieuw zelfbewust jong zwart en wit publiek pakte de draad op. De titels pasten helemaal bij de post-hippie tijd, en werden een doorslaand succes. De messcherpe close-harmony, ontleend aan de jaren vijftig doo-wop stijl én aan de gospelmuziek, was gebleven, maar er zaten nu wel grommende funkbassen en synthesisers onder.

The Temptations in Papa was a Rolling Stone

Maar ook Whitfield hield het bij Motown op gegeven moment voor gezien en ging elders bijvoorbeeld Rose Royce produceren, met grensverleggende songs als Car Wash en Love don’t live here anymore.

Naast archiefopnamen van optredens, interviews en studiosessies bestaat de documentaire uit tweegesprekken tussen Berry Gordy en Smokey Robinson en interviews met overige nog levende medewerkers.

Een hoogtepunt is een fragment waarin via notendiagrammen stap voor stap wordt uitgelegd hoe Marvin Gaye laag over laag, in multitrack, alle vocale en instrumentale partijen van het nummer Inner City Blues van zijn album What’s Going On opneemt.  

Ook prachtig is filmmateriaal van de opnamesessies voor My Girl de Temptations, gecomponeerd door Smokey Robinson; we zien bijvoorbeeld hoe de strijkers van het Detroit Symphony Orchestra de orkestpartijen inspelen. En we zien ook opnamesessies voor Marvin Gayes’ I heard it through the grapevine ook weer deels met klassieke strijkers en ook hoornisten.

En ja, er valt ook wel wat af te dingen op Gordy’s werkwijze, maar hij bracht die talenten wel telkens bij elkaar!

The Temptations in My Girl, geschreven door Smokey Robinson

Ook Aretha Franklin komt aan het woord met een lofprijzing aan het adres van Motown. Wel vind ik het jammer dat de in de documentaire geen aandacht wordt besteed aan de andere grootheden in de soul, zoals onder meer inderdaad Aretha Franklin, de hele Stax en Atlantic/Memphis-school en Curtis Mayfield. In een biografie over Beethoven doe je ook niet alsof Haydn en Mozart niet hebben bestaan.

Analyses van het Motown geluid: Can We Recreate The Motown Sound?


Andere documentaire over de betekenis van Motown, met onder meer Lamont Dozier en Randy Jackson van de Jackson Five:

Hitsville: the making of Motown, trailer:

Vanavond, woensdag 15 maart 22.15 in Het Uur van de Wolf in NPO Start.
https://www.npostart.nl/het-uur-van-de-wolf/16-03-2022/VPWON_1330294

Briljante documentaire over een gemankeerd kunstwerk van een obsessieve componist

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

‘Licht’ van Oeke Hoogendijk is een ongelooflijk knappe documentaire over een reusachtige muziektheaterproductie, met muziek van een belangrijke maar obsessieve componist, Karlheinz Stockhausen (1928 – 2007).

Over zijn vier weduwen, waarvan twee – Suzanne Stephens en  Kathinka Pasveer, die met de componist gedurende een aantal decennia een ménage à trois vormden–zich zoals archetypische weduwen van kunstenaars betaamt  met elke uitgevoerde noot bemoeien, wat een regisseur – in dit geval Pierre Audi –hoofdbrekens kan bezorgen.

De documentaire gaat ook over de kinderen van die componist, die, zoals Pierre Audi ergens zegt, zelf het kind-stadium in veel opzichten misschien nooit te boven is gekomen. Over de jeugdtrauma’s van die componist – een moeder die na een zelfmoordpoging in een gesticht werd opgesloten en vervolgens door de Nazi’s vergast en een SS-vader aan het eind van de oorlog die ten overstaan van zijn zoon aankondigde dat hij zich aan het front zou laten doodschieten.

En over de componist die in zijn vroege werken de muziekgeschiedenis een andere wending heeft een andere wending heeft helpen geven, maar die zich daarna misschien alleen kon bewijzen door alles steeds groter te willen maken en van alles steeds meer te willen. es steeds meer te willen. En dat allemaal in een voortrazende documentaire van niet meer dan twee uur, die de toeschouwer dan ook in verbijstering achterlaten.

Op de eigenlijke inhoud van Stockhausens zevendaagse cyclus, ook zoals die werd verbeeld in de verkorte vijftien uur durende Holland Festival-versie ‘Aus Licht’, gaat de documentaire niet diep in. Is dat misschien omdat het werk inhoudelijk eigenlijk tamelijk leeg is? Dat het werk inhoudelijk in veel opzichten eigenlijk een anticlimax in Stockhausens oeuvre is?

Mary BauermeistMaryer, Stockhausens tweede echtgenote en zelf een grootheid in de Fluxus-beweging, zegt in de documentaire dat de periode van de abstracte beeldende kunst en de seriële muziek eigenlijk relatief kort duurde. Pierre Audi stelt zelfs op gegeven moment dat dit werk zelfs belachelijk kan worden als je niet in aanmerking neemt dat het werk voortkomt uit een kinderlijke geest.

Stockhausens vroege werken zoals Gesang der Jünglinge, Kontakte en Gruppen waren natuurlijk geniaal en cruciaal en zijn inmiddels tijdloos. Maar ‘Licht’ komt in vergelijking daarmee dan bijna over als een nachtkaars die uitgaat, ook al was het een reusachtige nachtkaars.

Ook over leven met de componist zag en ziet Mary Bauermeister alles scherp, blijkens de documentaire. Ze zegt onder meer: koken, seks, met de kinderen naar de zandbak zodat Stockhausen rustig kon werken, en werken tot twee uur ’s nachts terwijl zij om zes uur al op moest voor de kinderen, dat was héél erg veel gevraagd.

Over hun zoon Simon met wie vader Karlheinz de verstandhouding verbraak toen die als componist zijn eigen gang wilden gaan en niet meer deel meer wilde uitmaken van de grote familie zoals zijn vader zich die voorstelde, ter ere van zichzelf. Hoewel Simon bij de eerste uitvoeringen van delen van de cyclus de elektronische muziek had verzorgd.

Markus, zoon van Karlheinz’ eerste echtgenote Doris, was ook nauw betrokken bij de oer-uitvoeringen van Licht-delen (voor hem waren de Aartsengel Michael-passages geschreven), maar viel ook in ongenade toen hij in zijn vaders ogen afvallig werd en ook meer eigen muziek wilde gaan spelen. Hilarisch en tegelijk schrijnend is een moment waarop Markus vertelt hoe zijn vader zijn eerste CD, nota bene uitgebracht op het prestigieuze label ECM, becommentarieerde als ‘aardige muziek voor bij het ontbijt’.

Julika, dochter van Karlheinz en Mary Bauermeister, die het geheel ontvluchtte door op Sri Lanka in ontwikkelingshulp te gaan werken, zegt onverbloemd dat sommige mensen niet óók kinderen moeten willen krijgen. En Markus zegt: Stockhausen hield niet van zichzelf, daarvoor had hij al die vrouwen nodig.

Het is een wonder hoe documentairemaker Oeke Hoogendijk dit allemaal heeft weten vast te leggen. Zonder dat je het gevoel hebt dat je alleen maar naar al te persoonlijke zaken zit te kijken. De samenwerking met film-editor Sander Vos is blijkbaar ook voorbeeldig verlopen. Het is bewonderenswaardig hoe ze alle steeds uitdijende verhaallijnen telkens ook weer bij elkaar laten komen.

Een voorbeeld daarvan is de prachtige opbouw in de verhaallijnen naar het huwelijk van Stockhausens derde echtgenote Suzanne Stephens (tevens bassethoorniste in de eerste uitvoeringen) met Johanna Janning, de bassethoorniste in de nieuwe versie (Ze heten tegenwoordig Suzanne en Johanna Stephens-Janning).  Mooie scene: tegen de jonge bassethoorniste wordt gezegd je krijgt nu als mentor ook degene die ook je (toen nog) verloofde is, maar kom ook bij ons als je kritiek hebt op je mentor.

Dit stond allemaal verspreid tussen honderden uren film, en toch hebben Hoogendijk en Vos dit bij elkaar gezet als één van de vele verhalen in de film. En het zegt ook veel over de cultus rond de componist die nog steeds voortleeft. In het praalgraf van Stockhausen zijn te linker- en te rechterzijde van hemzelf twee plekken ingeruimd, voor Suzanne en ménage à trois-genoot Kathinka Pasveer. Maar Suzanne wil graag dat in de toekomst haar huidige echtgenote Johanna ook naast haar komt te liggen. Maar ervan afgezien dat het graf tot nu toe plaats heeft voor drie wil Kathinka ook niet dat Johanna zelfs maar direct in de buurt zal komen te liggen.

Dit alles kleurt het beeld van de kijker op de componist. Suzanne en Kathinka zijn dan naar verluidt ook niet erg gelukkig met het resultaat van de documentaire. Toch berust alles op getuigenissen van de direct betrokken, inclusief Suzanne en Kathinka. In elk geval zullen de twee voorlopig moederlijk het erfgoed van hun voormalige echtgenoot en mentor blijven bewaren.

Probeer de bioscoopversie te zien, op Picl bijvoorbeeld. Die is twee uur, 120 minuten, de televisieversie is 90 minuten, en ik zou niet weten wat er nog uit de duizelingwekkende 120 minuten kan worden weggelaten.

https://picl.nl/films/licht/

‘Licht’ van Oeke Hoogendijk. Documentaire over de ontstaansgeschiedenis van Karlheinz Stockhausens muziektheatercyclus ‘Licht’ en de totstandkoming van de muziektheaterproductie ‘Aus Licht’ op basis van die cyclus, tijdens het Holland Festival 2019.

Gezien Tuschinski bioscoop 2 februari 2022

Foto’s: stills uit de documentaire, één scenefoto van Ruth en Martin Waltz, foto’s van de website en Wikipedia pagina’s van Mary Bauermeister en Simon Stockhausen, foto van Stockhausen in 2005 door Kathinka Pasveer.

Stephen Fry en zijn liefde voor Wagner

Even iets anders. Een klein zijsprongetje. Even iets voor tussendoor, even iets om over na te denken…

Een beetje film- en toneelliefhebber kent natuurlijk Stephen Fry, een van de grootste Engelse acteurs van de laatste decennia. Fry is echter meer.

Door zeer openhartig over zijn homoseksualiteit en zijn psychische problemen (hij lijdt aan een manisch-depressieve stoornis, waar hij een film over heeft gemaakt, The Secret Life of the Manic Depressive) te praten, heeft hij zich buitengewoon kwetsbaar opgesteld.

Hij is ook een enorme Wagner fan, iets wat hem in zijn ‘bipolariteit’ heeft versterkt: Stephen Fry is Joods en de meerderheid van zijn familie is in de Holocaust vermoord. Daar heeft hij ook een film over gemaakt, Wagner & Me (1102DC).

De documentaire heeft op diverse festivals prijzen gewonnen. Zeer terecht, want het resultaat is niet alleen enorm boeiend vanwege de tweespalt, of noem het een spagaat waarin een Joodse Wagner liefhebber zich bevindt, maar geeft ons ook beelden die een gewone ‘sterveling’ nooit te zien krijgt.

Want mocht het je ooit lukken om kaartjes voor Bayreuth te krijgen: je geraakt nooit achter het toneel. Denk ik.

Verdi vs Wagner:

We want the light

Het valt niet mee om een vijf uur durende, belangrijke documentaire, in woorden samen te vatten. Dan maar heel erg kort.

Door middel van interviews, muziekfragmenten en archieffilms schetst Christopher Nupen een beeld van de rol die Joden op Duitse cultuur: kunst, literatuur en muziek hebben gehad. Hun, onder andere door Lessing geïnspireerde drang tot assimilatie moest eindigen in een tragedie, want “die symbiose had alleen in onze hoofden plaats gehad, niet in de hoofden van de Duitsers”.

Ook wordt de rol, die Wagner speelde in de totstandkoming van de Holocaust onder de loep genomen. “Hem treft de grootste schuld” zegt Norman Lebrecht, maar de burgemeester van Rishon L’tzion (daar, in oktober 2000 de eerste uitvoering van muziek van Wagner door een Israëlische orkest plaats gehad) ontkent het: “we laten ons die muziek niet ontnemen, die heeft er niets mee te maken”.

De overlevenden vertellen over de grote betekenis die muziek in hun leven had gespeeld: “als je kon spelen dan voelde je je gelukkig en gezond, de muziek heeft ons kracht gegeven” zegt de toen 98-jarige Alice Summer.

Titel van de film van Christopher Nupen, We want the light is ontleend aan een gedicht, in Theresienstadt geschreven door een 12-jarig meisje, Eva Pickova


We want the light, film van Christopher Nupen
Vladimir Ashkenazy, Daniel Barenboim, Evgeni Kissin, Zubin Mehta, Itzhak Perlman, Pinchas Zukerman, Alice Summer e.a.
Opus Arte OA CN0909 D (3 dvd’s)

The Divine Emma /Božská Ema …

emmy-destinn-the-greatest-czech-soprano-dv

Emílie Pavlína Věnceslava Kittlová (February 26, 1878 – January 28, 1930) or, as the world knows her: Emmy Destinn. She is considered to be one of the greatest sopranos of the first twenty years of the twentieth century. She celebrated triumphs in Berlin, Paris, London and New York, she performed with Enrico Caruso, who had once proposed to her, and together they sang the world premiere of La Fanciulla del West, an opera that Puccini had composed with her voice in mind.

Emmmy Fanciulla

In her homeland, Bohemia, she was mainly loved for her patriotism, which even earned her a three-year house arrest during the First World War. The Czech documentary about her life is both interesting and irritating.

Emmy Dinh

Interesting because it recounts many unknown facts about her life and it provides us with beautiful images, photos and film clips and special acoustic recordings (including a real rarity: the Czech national anthem, sung in Czech together with her, then, lover, the Algerian baritone, Dinh Gilly):

Irritating, because it is put together as a very old-fashioned, extremely sentimental filmic portrait, full of seagulls flying overhead, windblown cornfields, a recurring hourglass and larded with staged fictional images. And all that to the sounds of Chopin’s Nocturne.

But the worst thing is that they had Destinn’s voice replaced with that of Gabriela Beňačková! So a great singer is not even allowed on- screen, because the leading part is – of course – intended for a beautiful young lady.

And here the _real_ Emmy:

The Greatest Czech Soprano
Supraphon, SU7006-9