“Op de avond van de Nationale Dodenherdenking op 4 mei om 21.00 zetten theatermakers en artiesten in heel Nederland zich in om deze dag van extra betekenis te voorzien. Theater Na de Dam benadert elk jaar theatermakers met de vraag of zij speciaal voor 4 mei een nieuwe voorstelling willen maken die een actueel perspectief biedt op de Tweede Wereldoorlog en de wereld van vandaag.” (http://www.theaternadedam.nl/over-ons/)
Dit om de verhalen en gedachten over de Tweede Wereldoorlog levend te houden.
Vorig jaar koos het M31 Foundation voor de opera Der Kaiser von Atlantis van Viktor Ullmann (muziek) en Peter Kien (libretto). De in 1944 in Theresienstadt gecomponeerde opera werd op 4 mei 2016 uitgevoerd in het Compagnietheater in Amsterdam.
ENTARTETE MUSIK
De term ‘entartet’ (ontaard) werd niet door de nazi’s uitgevonden. Al in de negentiende eeuw werd het gebruikt in de criminologie. Het betekende zoiets als ‘biologisch gedegenereerd’ en als zodanig slecht voor de mens. De nazi’s omarmden de term dankbaar om kunst die hen niet beviel en die ze als ongezond beschouwden te verbieden en uiteindelijk te vernietigen. Modernisme, expressionisme, atonaliteit, jazz: daar werden ‘Arische zieltjes’ ziek van. En van de muziek van Joden natuurlijk ook, want zij waren bij voorbaat al gedegenereerd.
Wat als verbod was begonnen ontwikkelde zich algauw tot uitsluiting en resulteerde in moord. Degenen die het gelukt was om naar Amerika of Engeland te vluchten, hebben de oorlog overleefd. Wie in Europa was gebleven was verdoemd.
Vele, voornamelijk Tsjechische componisten, musici en artiesten werden via Theresienstadt naar de vernietigingskampen gedeporteerd, velen belandden daar rechtstreeks. Na de oorlog werden de meesten totaal vergeten en zo voor de tweede keer vermoord. De kentering kwam pas in de jaren negentig, voor de meesten te laat.

Viktor Ullmann
Viktor Ullmann werd in 1942 naar Theresienstadt gedeporteerd. Hij componeerde er veel van zijn belangrijkste werken, waaronder zijn derde strijkkwartet, de liederencyclus Der Mensch und sein Tag en de Drei chinesische Lieder. In 1944 schreef hij er de opera Der Kaiser von Atlantis. Het libretto werd geschreven door een buitengewoon talent: de nog maar 24-jarige schilder, tekenaar en dichter Peter Kien. Zowel Ullmann als Kien werden op 16 oktober 1944 naar Auschwitz getransporteerd en daar vergast.

Peter Kien: Zelfportret
Amsterdam, 1975
De opera over de waanzinnige keizer die een oorlog van iedereen tegen iedereen uitroept, en over de Dood die in staking gaat en weigert mensen nog te laten sterven, is in de kamp zelf nooit uitgevoerd. Verder dan de generale repetitie kwam het niet: de nazi’s vertrouwden de boel (terecht) niet. Van iedereen die aan de opera meewerkte heeft alleen Karel Berman, die de rol van de Dood zong het overleefd.

Karel Berman als Leporello in 1962
Der Kaiser von Atlantis beleefde zijn première pas in 1975 in Amsterdam, met onder anderen Meinard Kraak (de Keizer), Tom Haenen (de Dood), Adriaan van Limpt (Harlekijn) en Roberta Alexander (het Meisje). Rhoda Levine regisseerde en Kerry Woodward, die de opera herontdekte, dirigeerde.
De muziek van Ullmann doet sterk aan die van Kurt Weill denken en is gelardeerd met muzikale citaten. Het trompetsignaal aan het begint komt uit de Asrael-symfonie van Josef Suk, een symfonie die in Tsjechoslowakije vaak uitgevoerd werd bij de dood van bekende personen. Midden in de opera kan men ‘Deutchland über alles’ horen (hier in mineur uitgevoerd) en aan het eind klinkt een koraal van Maarten Luther, ‘Ein’ feste ist unser Gott’. De laatste aria van de Dood kun je zien als een parafrase van het gedicht ‘Der tot und das madchen’ van Matthias Claudius.
Amsterdam, 2016

© Bart Grietens
De uitvoering die ik op 4 mei in het Compagnietheater bezocht, maakte op mij een onuitwisbare indruk. De regie van Robin Coops en het scènebeeld van Maze de Boer waren eenvoudig en doeltreffend. De kleine speelruimte van het Compagnietheater werd in tweeën gedeeld: rechts het dertienkoppige, voortreffelijk spelende New European Ensemble (dirigent: Frank Zielhorst) en links de zangers/acteurs. Er werd gebruikgemaakt van grijze opstapkisten en felle lampen, maar voor de rest was er gelukkig geen gerommel met symbolen.
Alle zeven rollen waren meer dan voortreffelijk bezet. Donijn van Doorn ontroerde als het Meisje: mooi in haar vastberadenheid om te doden en gedood te worden, maar nog mooier in haar breekbaarheid toen ze de liefde leerde kennen.

Donijn van Doorn (het Meisje) en Jacques de Faber (de Soldaat) © Bart Grietens
Dat ze zich er zo gretig aan kon overgeven kwam zeker ook door de zoete stem van Jacques de Faber. Hij zong de Soldaat met zo veel lyriek dat je moest smelten, zelf al was je van steen. Hun duet ‘Schau die Wolken sind vergangen’ was, naast de laatste aria van de Dood, een emotionele hoogtepunt van de opera.

Ellen van Beek als de Drummer © Bart Grietens
Ellen van Beek was een vastberaden Drummer; van haar optreden werd ik af en toe een beetje bang. Met haar strak gevoerde heldere stem en met haar gedecideerde acteren werd ze een verpersoonlijking van het onnadenkende ‘doorgeefluik’ van het absolute kwaad. Schitterend.
Martijn Zwitserlood imponeerde als de Luidspreker: onvoorstelbaar hoeveel kleuren de bariton tot zijn beschikking heeft!
Erik Slik ontroerde als de Harlekijn die het allemaal gezien heeft en alleen nog naar de dood verlangt. De Dood, die hem weigert mee te nemen, omdat hij het zelf niet meer ziet zitten.
Ooit hadden oorlogen nog enige betekenis: “Das waren Kriege, wo man die prächtigsten Kleider trug, um mich zu ehren!”, maar nu de Keizer een fabrieksproduct er van wil maken gaat hij in staking. Want sterven aan de lopende band, daar doet hij niet aan mee.

In het midden Nanco de Vries (de Dood) en Wiard Withold (de Keizer) © Bart Grietens
Het personage Dood als filosoof, denker en vredesactivist kreeg van Nanco de Vries een waarlijk luxe gestalte. Bij zijn grote aria moest ik aan de sterfscène van Boris Godoenov denken. Het is onvoorstelbaar dat we de bas zo weinig in Nederland te horen krijgen.

© Bart Grietens