Wiard_Witholt

Meer sprookjes van Rimsky-Korsakov

TSAAR SALTAN van Opera Zuid

tsaarsaltan01

De door mij op 26 maart 2009 in den Bosch bezochte voorstelling van Rimski-Korsakovs Tsaar Saltan (de opera werd in het Nederlands gezongen) was bijna niet doorgegaan. De tenor Harrie van der Plaas was zwaar verkouden.

Dapper worstelde hij zich door de eerste helft, maar toen moest hij het opgeven. Na de pauze mimede hij de rol verder, maar het zingen werd overgenomen door de vertolker van de een van de kleinere rollen, Mark Omvlee. Daar was ik zeer blij om want de productie (regie: Sybrand van der Werf, decor: Douwe Hibma, costumes: Marrit van der Burgt) was prachtig om te zien en ademde een echte sprookjessfeer.

tsaarsaltan16

De jonge, voornamelijk Nederlandse cast was voortreffelijk, met als uitschieters Marcel van Dieren (Saltan) en Wiard Witholt (Zeeman).

Het Limburgs Symfonie, met verve en schwung gedirigeerd door de jonge, energieke Nederlandse dirigent Antony Hermus speelde zeer geïnspireerd.

SADKO

rimsky-korsakov-sadko-dvd-0044007043998

Wilt u een Russische sprookje zien in al haar pracht en praal, met alles daarop en daaraan, dan kunt zich het beste tot Sadko wenden, in 1996 in Mariinski live voor dvd opgenomen (Philips 0704399).

Ik krijg er niet genoeg van, al heb ik de DVD al tig keren bekeken. Het is een lust voor het oog, maar ook het oor komt niets te kort. Vladimir Galutsin, Gegam Grigorian, Sergei Aleksashkin, Larissa Diadkova, Marianna Tarasova, Gennadi Bezzubenkov (als Bard te bewonderen in de Amsterdamse ‘Kitesj’), mooier en beter kan je het niet verzinnen.

Het verhaal, over een koopmaan die, ondanks dat hij getrouwd is verliefd wordt op de dochter van de zee-tsaar, is inderdaad een echt sprookje. De koopman wordt rijk, keert naar zijn echtgenote terug en de tsaar’s dochter verandert in een rivier, tot groot genoegen van de bewoners van Novgorod. Eind goed al goed..

Sadko is, denk ik, de bekendste opera van Rimski-Korsakov, niet in de laatste plaats vanwege de waanzinnig mooie tenoraria van de ‘Indian Soul’.

Een van de allermooiste versies van de aria werd volgens mij ooit gezongen door de legendarische tenor Sergei Lemeshov:

VIKTOR ULLMANN: Der Kaiser von Atlantis. Amsterdam 4 mei 2016

Der-Kaiser-von-Atlantis-PR-Poster

 

“Op de avond van de Nationale Dodenherdenking op 4 mei om 21.00 zetten theatermakers en artiesten in heel Nederland zich in om deze dag van extra betekenis te voorzien. Theater Na de Dam benadert elk jaar theatermakers met de vraag of zij speciaal voor 4 mei een nieuwe voorstelling willen maken die een actueel perspectief biedt op de Tweede Wereldoorlog en de wereld van vandaag.” (http://www.theaternadedam.nl/over-ons/)

Dit om de verhalen en gedachten over de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Vorig jaar koos het M31 Foundation voor de opera Der Kaiser von Atlantis van Viktor Ullmann (muziek) en Peter Kien (libretto). De in 1944 in Theresienstadt gecomponeerde opera werd op 4 mei 2016 uitgevoerd in het Compagnietheater in Amsterdam.

 

ENTARTETE MUSIK

 

Der Kaiser swing

De term ‘entartet’ (ontaard) werd niet door de nazi’s uitgevonden. Al in de negentiende eeuw werd het gebruikt in de criminologie. Het betekende zoiets als ‘biologisch gedegenereerd’ en als zodanig slecht voor de mens. De nazi’s omarmden de term dankbaar om kunst die hen niet beviel en die ze als ongezond beschouwden te verbieden en uiteindelijk te vernietigen. Modernisme, expressionisme, atonaliteit, jazz: daar werden ‘Arische zieltjes’ ziek van. En van de muziek van Joden natuurlijk ook, want zij waren bij voorbaat al gedegenereerd.

Wat als verbod was begonnen ontwikkelde zich algauw tot uitsluiting en resulteerde in moord. Degenen die het gelukt was om naar Amerika of Engeland te vluchten, hebben de oorlog overleefd. Wie in Europa was gebleven was verdoemd.

Der Kaiser terezin

Vele, voornamelijk Tsjechische componisten, musici en artiesten werden via Theresienstadt naar de vernietigingskampen gedeporteerd, velen belandden daar rechtstreeks. Na de oorlog werden de meesten totaal vergeten en zo voor de tweede keer vermoord. De kentering kwam pas in de jaren negentig, voor de meesten te laat.

der kaiser viktor-ullmann-1383579021-view-1_0

Viktor Ullmann

Viktor Ullmann werd in 1942 naar Theresienstadt gedeporteerd. Hij componeerde er veel van zijn belangrijkste werken, waaronder zijn derde strijkkwartet, de liederencyclus Der Mensch und sein Tag en de Drei chinesische Lieder. In 1944 schreef hij er de opera Der Kaiser von Atlantis. Het libretto werd geschreven door een buitengewoon talent: de nog maar 24-jarige schilder, tekenaar en dichter Peter Kien. Zowel Ullmann als Kien werden op 16 oktober 1944 naar Auschwitz getransporteerd en daar vergast.

Der Kaiser peter Kien zelfportret

Peter Kien: Zelfportret

Amsterdam, 1975

De opera over de waanzinnige keizer die een oorlog van iedereen tegen iedereen uitroept, en over de Dood die in staking gaat en weigert mensen nog te laten sterven, is in de kamp zelf nooit uitgevoerd. Verder dan de generale repetitie kwam het niet: de nazi’s vertrouwden de boel (terecht) niet. Van iedereen die aan de opera meewerkte heeft alleen Karel Berman, die de rol van de Dood zong het overleefd.

DDer Kaiser-Karel-Berman-Leporello 1962

Karel Berman als Leporello in 1962


Der Kaiser von Atlantis
beleefde zijn première pas in 1975 in Amsterdam, met onder anderen Meinard Kraak (de Keizer), Tom Haenen (de Dood), Adriaan van Limpt (Harlekijn) en Roberta Alexander (het Meisje). Rhoda Levine regisseerde en Kerry Woodward, die de opera herontdekte, dirigeerde.

Der_Kaiser_von_Atlantis_-_De_Nederlandse_Operastichting_-_1975-12-16

De muziek van Ullmann doet sterk aan die van Kurt Weill denken en is gelardeerd met muzikale citaten. Het trompetsignaal aan het begint komt uit de Asrael-symfonie van Josef Suk, een symfonie die in Tsjechoslowakije vaak uitgevoerd werd bij de dood van bekende personen. Midden in de opera kan men ‘Deutchland über alles’ horen (hier in mineur uitgevoerd) en aan het eind klinkt een koraal van Maarten Luther, ‘Ein’ feste ist unser Gott’. De laatste aria van de Dood kun je zien als een parafrase van het gedicht ‘Der tot und das madchen’ van Matthias Claudius.

 

Amsterdam, 2016

Der-Kaiser-von-Atlantis-Bart-Grietens-17

© Bart Grietens

De uitvoering die ik op 4 mei in het Compagnietheater bezocht, maakte op mij een onuitwisbare indruk. De regie van Robin Coops en het scènebeeld van Maze de Boer waren eenvoudig en doeltreffend. De kleine speelruimte van het Compagnietheater werd in tweeën gedeeld: rechts het dertienkoppige, voortreffelijk spelende New European Ensemble (dirigent: Frank Zielhorst) en links de zangers/acteurs. Er werd gebruikgemaakt van grijze opstapkisten en felle lampen, maar voor de rest was er gelukkig geen gerommel met symbolen.

Alle zeven rollen waren meer dan voortreffelijk bezet. Donijn van Doorn ontroerde als het Meisje: mooi in haar vastberadenheid om te doden en gedood te worden, maar nog mooier in haar breekbaarheid toen ze de liefde leerde kennen.

Der-Kaiser-von-Atlantis-Bart-Grietens-43

Donijn van Doorn (het Meisje) en Jacques de Faber (de Soldaat) © Bart Grietens

Dat ze zich er zo gretig aan kon overgeven kwam zeker ook door de zoete stem van Jacques de Faber. Hij zong de Soldaat met zo veel lyriek dat je moest smelten, zelf al was je van steen. Hun duet ‘Schau die Wolken sind vergangen’ was, naast de laatste aria van de Dood, een emotionele hoogtepunt van de opera.

Der-Kaiser-von-Atlantis-Bart-Grietens-49

Ellen van Beek als de Drummer © Bart Grietens

Ellen van Beek was een vastberaden Drummer; van haar optreden werd ik af en toe een beetje bang. Met haar strak gevoerde heldere stem en met haar gedecideerde acteren werd ze een verpersoonlijking van het onnadenkende ‘doorgeefluik’ van het absolute kwaad. Schitterend.

Martijn Zwitserlood imponeerde als de Luidspreker: onvoorstelbaar hoeveel kleuren de bariton tot zijn beschikking heeft!

Erik Slik ontroerde als de Harlekijn die het allemaal gezien heeft en alleen nog naar de dood verlangt. De Dood, die hem weigert mee te nemen, omdat hij het zelf niet meer ziet zitten.

Ooit hadden oorlogen nog enige betekenis: “Das waren Kriege, wo man die prächtigsten Kleider trug, um mich zu ehren!”, maar nu de Keizer een fabrieksproduct er van wil maken gaat hij in staking. Want sterven aan de lopende band, daar doet hij niet aan mee.

Der-Kaiser-von-Atlantis-Bart-Grietens-67

In het midden Nanco de Vries (de Dood) en Wiard Withold (de Keizer) © Bart Grietens

Het personage Dood als filosoof, denker en vredesactivist kreeg van Nanco de Vries een waarlijk luxe gestalte. Bij zijn grote aria moest ik aan de sterfscène van Boris Godoenov denken. Het is onvoorstelbaar dat we de bas zo weinig in Nederland te horen krijgen.

Der-Kaiser-von-Atlantis-Bart-Grietens-54

© Bart Grietens

Wiard Witholt was een jonge Keizer. In zijn vertolking was hij meer een door stoute overmoed gedreven domme gans dan een kwade genius. “De oorlog is nu uit: maar welke oorlog? De laatste of alle oorlogen?” zingt hij voordat hij vrijwillig met de Dood meegaat.

Daarna klinkt nog het koraal ‘Komm Tod [..] Lehr uns das heiligste Gebot: du sollst den grossen Namen Tod nicht eitel beschwören’, alleen is er geen doek om te vallen.

Viktor Ullmann
Der Kaiser von Atlantis
Wiard Witholt, Marijn Zwitserlood, Ellen van Beek, Jacques de Faber, Donij van Doorn, Erik Slik, Nanco de Vries
Regie: Robin Coops
New European Ensemble onder leiding van Frank Zielhorst
Producent: M31 Foundation in samenwerking met De Nederlandse Reisopera, Theater Na de Dam, het New European Ensemble

Gezien 4 mei 2016 in het Compagnietheater in Amsterdam

Meer over Theresienstadt en Entartete Musik (selectie):

Entartete Musik, Teresienstadt en Channel Classics

TUSSEN TWEE WERELDEN

JOHNNY & JONES

ERWIN SCHULHOFF strijkkwartetten door ALMA QUARTET

Der zerbrochene Krug & Der Zwerg

“Ich möcht so gern nach Haus!”: Anne Sofie von Otter zingt liederen van ‘Theresienstadt componisten’

After the Darkness

La muette de Portici: de opera die een revolutie heeft ontketend

auber

Hoeveel opera’s kunnen zich erop beroepen dat ze de wereldorde een beetje naar de sodemieter hebben geholpen door een revolutie te ontketenen en daardoor een geheel nieuw land te creëren?

De eer valt te beurt aan La Muette de Portici, een vandaag bij het grote publiek vrijwel vergeten opera van een bijna net zo vergeten Franse componist Daniel-François-Esprit Auber (1782 – 1871).

De vlam sloeg in de pan tijdens een voorstelling in de Brusselse De Munt in 1830, een opvoering nota bene ter ere van de verjaardag van koning Willem I. Het moment suprème kwam tijdens een aria, waarin één van de protagonisten de tekst zong: “Heilige vaderlandsliefde, geef ons onze moed en trots terug. Mijn leven heb ik aan mijn land te danken, het zal zijn vrijheid aan mij te danken hebben.” Het publiek verliet de zaal, ging de straat op en voilà: het Koninkrijk België werd geboren.

Dat La Muette anders is dan alle andere opera’s heeft ook met de hoofdpersoon te maken. Die is dan wel aanwezig is, maar heeft geen noot te zingen – het arme vissersmeisje Fenella is namelijk stom.

Zij wordt verleid door de jonge Napolitaanse graaf Alphonse, die haar daarna omruilt voor een betere match: een Spaanse prinses Elvire. Fenella wordt opgesloten, vlucht en weet – enkel met gebarentaal – de aandacht en medelijden van Elvire te wekken en haar broer Masaniello in de wraakengel te doen veranderen.

Dat wordt tevens het sein om een opstand tegen de gehate heersers te ontketenen; waarna alles wat mis kan gaan, ook daadwerkelijk misgaat. Masaniello wordt vergiftigd, de revolte mislukt en Fenella vindt de zelfdood in de lavastroom van Vesuvius. Logischer kan ik het voor u niet maken, maar dat geeft niet, want de opera zelf is meer dan heerlijk en bezorgt u meer dan twee uur pure luisterplezier.

La Muette wordt gezien als de eerste echte ‘grand opéra’. Dat kan ook de reden zijn dat het zo zelden werd opgevoerd, gezien onze jarenlang durende neerbuigende kijk op het fenomeen ‘grand opéra’.

Maar het tij keert. Twee jaar geleden heeft De Munt het aangedurfd om de opera op het repertoire te nemen. Jammer genoeg ging hun moed zo ver dat de voorstellingen ook in Brussel plaatsvonden. Peter de Caluwe, de directeur van De Munt, zei daarvoer: “Dat is bewust zo gedaan. De opera nu opvoeren in Brussel zou niet alleen een artistieke daad zijn, maar ook een politiek statement; het zou worden uitgelegd als een pleidooi voor Belgische eenheid op een politiek precair moment.”

In 2011 heeft ook een Duits operahuis, het vooruitstrevende Anhaltisches Theater in Dessau, waar de jonge Nederlandse dirigent Antony Hermus, toen Generalmusikdirektor was, de opera opgevoerd. De voorstellingen werden live door CPO opgenomen. Dat werd tijd!

Ik kende maar één opname van de opera, met Alfredo Kraus, June Anderson, John Aler en Jean-Philipe Lafont onder leiding van Thomas Fulton (EMI). Aan de elegante frasering van Alfredo Kraus kan niemand zich meten, maar toch prefereer ik het meer heroïsche geluid van Diego Torre. Als Masaniello weet hij veel beter te overtuigen. Bij hem hoor je de hormonen zowat door zijn aderen gieren.

In zijn waanzinscène (ja hoor, waarom ook niet? Mannen mogen ook gek worden!) heeft hij veel weg van John Osborn. Zijn hoge noten zijn niet alleen spectaculair maar hij zingt ze ook uit volle borst. Af en toe klinkt hij een beetje vermoeid, maar dat stoort niet, zeker niet in de context van het geheel.

In ‘Mieux vaut mourir que rester misérable!’, waaruit dus de opruiende tekst afkomstig is, wordt hij bijgestaan door Wiard Withold als Pietro. Ook hem vind ik interessanter dan Jean-Philipe Lafont bij Fulton.

De jonge Nederlandese zanger is op zijn best in de vijfde akte. Zijn barcarolle “Voyez du haut de ces rivages” is bijzonder indrukwekkend. Zijn lyrische bariton is inmiddels wat donkerder geworden zonder dat hij concessies aan de souplesse en lyriek doet, dat gaat van een leien dakje.

Angelina Ruzzafante is een prachtige Elvire. Haar stem is licht, soepel en wendbaar, haar hoogte mooi en zuiver en het acteren (met de stem dan) gaat haar perfect af. Soms doet zij mij aan Cristina Deutekom denken, maar dan zonder haar o zo typische “staccato” (is niet negatief bedoeld!). Het wordt tijd dat de wij de Nederlandse sopraan ook op onze podia te horen krijgen!

Oscar de la Torre (Alphonse) begint zwak – zijn tenor klinkt een beetje geknepen – maar in de vierde akte revancheert hij zich ruimschoots. Hij is nog jong en – zo te lezen – onervaren, maar hij komt er wel!

Het koor is formidabel en de tempi van Hermus vind ik zonder meer beter dan bij Fulton. Een aanwinst, en dat niet alleen maar vanwege het rariteitsgehalte!

Daniel-François-Esprit Auber
La Muette de Portici
Diego Torre, Oscar de la Torre, Angelina Ruzzafante, Wiard Witholt e.a.
Opernchor des Anhaltischen Theater, Anhaltische Philharmonie olv Antony Hermus
CPO 7776942