Nico_Richter

De honderdste uitgave van de Leo Smit stichting

Tekst: Neil van der Linden

Afgelopen zaterdag vond het derde Forbidden Music Regained festival plaats. Er waren verschillende zaken te vieren. Zoals de motor van de organisatie Eleonore Pameijer aankondigde, presenteert de Leo Smit stichting samen met uitgeverij Donemus en het Haags Archief dit jaar 25 nieuwe uitgaven waardoor er nu in totaal honderd werken aan de vergetelheid zijn ontrukt van tijdens WOII Nederlandse of indertijd naar Nederland uitgeweken vervolgde componisten.

Er is een samenwerkingsverband aangegaan met het Conservatorium van Amsterdam, waardoor dit festival en volgende edities in het conservatorium kunnen plaats vinden, deze keer in de fraaie, en voor deze gelegenheid afgeladen Bernhard Haitink zaal. En de organisatie heeft nu ook een eigen ruimte waar concerten kunnen worden gegeven, adres Amstel 57.

De honderdste editie betreft een relatief omvangrijk werk, het oratorium De Vogel Vrijheid (let op de woordspeling), gecomponeerd door Lex van Delden op tekst van J.W. Schulte Nordholt, een werk dat voor het eerst uitgevoerd werd in het Concertgebouw in 1955. De tekst gaat over twee vrienden uit het Amsterdamse studentenverzet, maar ook over Nederland, dat nog steeds herstellend was van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

Uit de toelichting bij een uitvoering van delen van het werk door de gezamenlijk Rotterdams en Amsterdams studenten orkesten in 2022: ‘De vogel genaamd Vrijheid herontdekt zijn vleugels dankzij de twee verzetsstrijders Van Delden en Schulte Nordholt en vliegt richting herstel en richting een ideaal van een inclusieve samenleving, lang voordat inclusiviteit een gangbaar concept was.

Een slavenopstand speelt een belangrijke rol in het verhaal, in de overgang van duisternis naar licht. Dat was opmerkelijk in een tijd waarin er niet over het slavernijverleden werd gesproken en Nederland nog maar net getuige was geweest van de onafhankelijkheid van de voormalige kolonie Indonesië.’De Leo Smit stichting gaat zich inzetten voor een integrale uitvoering van het werk.

Intussen werd tijdens deze middag een deel van de overige onlangs uitgegeven werken uitgevoerd, door studenten van het Amsterdams conservatorium. Dat bleek een optimaal uitvoeringsniveau te garanderen.

Interessant was dat er zoveel verschillende stijlen te horen waren: het laat-romantische van Henriette Bosmans in haar nocturne voor cello en harp, en in Rosy Wertheims  Le Zigane dans la Lune en Hymne, waarbij ik zeer geporteerd was van de zang door Madeline Saputra. Maar er waren ook veel modernere richtingen te horen.

In Theo Smit Sibinga’s Plain Music voor fluit, hobo, klarinet, uitgevoerd door het Haizea Trio, zou je druppelende regen in een tropisch woud kunnen horen. Twee jaar geleden besteedde de Leo Smit Stichting in een concert en tentoonstelling in het Amsterdams stadsarchief al aandacht aan componisten die in Nederlands-Indische componisten geïnterneerd waren.

De andere componisten in dit concert hadden de Tweede Wereldoorlog vanuit Europa meegemaakt, en voor een deel niet overleefd.  

Daniel Belinfante


Daniel Belinfante’s eerste strijkkwartet werd met veel spelplezier uitgevoerd door het Damsco Strijkwartet en maakt nieuwsgierig naar nog de overige muziek van deze componist. Belinfante kwam in januari 1945 om nadat de Nazi’s het kamphospitaal in Auschwitz, waar hij wegens een beenwond was ondergebracht, bij nadering van de geallieerden in brand hadden gestoken, zonder dat iemand mocht ontsnappen.

Zijn werken zijn ooit door zijn weduwe aan Donemus gedoneerd, maar men was lange tijd niet aan catalogisering toegekomen. Het werk sluit interessant aan bij de semi-atonale stijl van bijvoorbeeld Hindemith en Eisler.

Julius Hijmans Divertimento is een energiek werk voor klarinetkwartet met aanvullende basklarinet, virtuoos gespeeld door het Horizon Klarinet Kwartet  plus extra speler. Hijman, een persoon die in Nederland zeer actief was geweest bij het propageren van nieuwe muziek in Nederland en namens Nederland in Europa, was één van de weinige gelukkigen die op het juiste moment besloten om te emigreren naar de VS.

Nico Richter

Nico Richter was een componist die Auschwitz net overleefde, maar kort daarna bezweek aan de gevolgen van de mishandelingen. Zijn muziek zoekt van de deze middag ten gehore gebrachte componisten misschien het meest aansluiting bij de Tweede Weense School.

Lex van Delden

Verder was er werk van Lex van Delden, en van Marius Flothuis. Net als Smit Sibinga was Flothuis niet Joods, maar hij krijgt bijzondere aandacht van de Leo Smit Stichting vanwege zijn uitdrukkelijke verzet tegen de Nazi’s en bijvoorbeeld zijn weigering om de loyaliteitsverklaring aan de Nazi’s te tekenen; op grond waarvan de Nazi’s hem eerst in kamp Vught en het concentratiekamp Oranienburg onderbrachten. En verder natuurlijk ook vanwege zijn verdiensten als componist, en vanwege zijn grote rol in het naoorlogse muziekleven.

De laatste twee componisten van wie werken ten gehore werden gebracht, Dick Kattenburg en Leo Smit, behoren dankzij het werk van de Leo Smit stichting onderhand tot de Nederlandse canon. Van Dick Kattenburg klonken die schijnbaar diverterende stukken voor twee violen, waarin veel raffinement op de millimeter zat verwerkt.


De grote finale van het concert was het magistrale eerste deel uit een kwintet voor harp, fluit, viool, altviool en cello van Leo Smit, waarin hij virtuoos de mogelijke klankcombinaties van het ensemble uitbuit.

Leo Samama vertelde na afloop hoe halverwege de jaren tachtig Smits oeuvre, totaal vergeten, ergens als een stapel manuscripten lag. Het is te danken aan de visionairen van toen, dit oeuvre nu steeds meer wordt ontsloten.

Roerend was dat er familieleden van verschillende componisten aanwezig waren, zoals een achternicht van Nico Richter en familie van Dick Kattenburg, die beiden in de oorlog omkwamen, en Lex van Delden en Theo Smit Sibinga.

Delen uit De Vogel Vrijheid van Lex van Delden, uitvoering door het Rotterdams Studenten Orkest juni 2022:

Over de tentoonstelling en uitvoering in het Amsterdams Stadsarchief:

Daniel Belinfante 1893-1945 laatste deel uit zijn eerste strijkkwartet,  1931:

Dick Kattenburg 1919-1944, Romanza voor twee violen, 1938

Leo Smit 1900-1943, deel één uit zijn harpkwintet, 1928

Evenement: Derde Forbidden Music Regained festival.
Feestelijke presentatie van de honderdste partituur-uitgave, met uitreiking aan schrijver en uitgever Maarten Asscher
9 december 2023
Conservatorium van Amsterdam

Foto’s © Neil van der Linden

Vervolgde Nederlandse componisten in de Tweede Wereldoorlog

Mijn referentiekader

Shoa, Holocaust, de hel… Razzia’s, dorgangs kampen, “model” kampen, concentratie kampen,  vernietiging lagers…. Nergens in Europa werden – procentueel – zo veel Joden weggevoerd en vermoord als vanuit Nederland. Hoe dat kwam laat ik aan de historici en onderzoekers over. Ik wil nu even stilstaan bij degenen die het muziekleven – en meer – alleen in Nederland (maar ook buiten de grenzen) konden bepalen, veranderen, verrijken en die vernietigd werden als waren ze het ongedierte en daarna gewoon ”vergeten”. En van wie we nog steeds (te) weinig horen. Ook van degenen die de hel hebben overleefd.

Hoe en met wie zal ik beginnen? Met de jongste? De meest bekende? De vrouwelijke? Dilemma. Ook, omdat ik nog steeds niet alle namen paraat heb, en niet alles heb gehoord. Dan maar door elkaar, ook omdat ze zo van elkaar verschilden en zo de Nederlandse muziek (en de kunst)wereld bepaalden.



Dick Kattenburg

Vierentwintig is hij geworden. Vierentwintig. Meer mocht het niet van de nazi’s. Wie weet, wat hij nog meer in zijn mars had? Welke opera’s hadden we van hem kunnen verwachten? Wie weet was hij nu Wagner voorbijgestreefd, de componist die het niet zo op Joden op had? Maar misschien was hij een totaal andere richting opgegaan en werd hij een jazz gigant?
We zullen het nooit weten, want hij is maar vierentwintig geworden en toen de oorlog uitbrak was hij nog geen twintig. Wel had hij al naam gemaakt als violist. Maar ook als componist, want componeren was iets wat hij altijd deed. Ook tijdens zijn onderduik.

Ooit wilde hij ook een muziekleraar worden, wat blijkt uit een advertentie in Het Joodsche Weekblad (een uitgave van de Joodsche Raad) van 7 september 1941, waarin hij zich aanbood als leraar muziektheorie en vioolpedagoog. Nog maar kort daarvoor had hij bij Willem Pijper het staatsexamen in de vakken theorie en viool met succes afgelegd, waardoor hij zich ook als leraar kon vestigen, met als standplaats Naarden, waar hij inwoonde bij zijn moeder, zijn jongere broer, zijn zus en haar echtgenoot.

Kattenburg heeft nooit zijn Joodse achtergrond verloochend. Hij heeft een groot aantal Hebreeuwse melodieën gearrangeerd, verschenen in zijn manuscripten in het Hebreeuws gestelde titels en maakte hij gebruik van de datering overeenkomstig de joodse kalender. In 1942 kwam in zijn manuscripten zelfs symbolisch de Davidsster voor

Niet zo lang geleden is er cd uitgekomen met Kattenburgs “all that jazz’, iets wat we te danken hebben aan een Duits piano duo, Friederike Haufe en Volker Ahmels.

De ‘Ouverture voor twee piano’s’ uit 1936 is het enige werk dat Kattenburg schreef voor tweepiano’s . Hij was toen 17. Uit dezelfde periode stamt ook  ‘Tap dance’ waar ook echt een tapdanser aan te pas moest komen.

Kattenburg maakt zelfs een zeer geslaagde tekening van de tapdanser in het manuscript. Deze rol is Tonio Geugelin werkelijk perfect aangemeten.

Van zijn Trio à cordes beleefde zijn wereldpremière op de waanzinnig goede cd van Het Haags Strijktrio. Het werk duurt maar vijf minuten maar wat een vijf minuten!

Maar ook de uitvoering door het Black Oak Ensemble is gewoon subliem.


Kattenburgs jazzy ‘Novolette’ is als koren op de molen in de handen van Marcel Worms. Worms speelt alsof zijn leven er van afhangt. Vol overtuiging en een echt pianistiek elan.

De altvioolsonate van Dick Kattenburg bestaat uit maar één deel, allegro moderato. De reden is simpel: vóór Kattenburg het werk kon voltooien werd hij tijdens een razzia in een bioscoop opgepakt en op 5 mei 1944 naar Westerbork gestuurd. Op 14 mei 1944 werd hij op transport naar Auschwitz gesteld. Een op 30 september 1944 gedateerde overlijdensakte vermeldt dat hij in Midden-Europa is gestorven. Daar werd hij tussen 22 mei en 30 september vermoord


Max Vredenburg

Max Vredenburg (1904 -1976) is tegenwoordig voornamelijk bekend als medeoprichter van het Nationale Jeugd Orkest. In de jaren twintig vertrok hij naar Parijs waar hij met o.a. Paul Dukas en Albert Roussel studeerde, componisten die hem zeer hebben beïnvloed.

 In 1941 vluchtte hij naar Batavia en in 1942 belandde hij in de Jappenkamp. Hij heeft de oorlog overleefd maar een groot deel van zijn familie werd vermoord in Sobibor en Auschwitz. Het Lamento componeerde hij in 1953 ter nagedachtenis van zijn zus Elsa.

Marcel Worms houdt zich een beetje schuil, zijn IJslandse collega alle eer gunnend om te brilleren. Maar ga maar goed luisteren en ervaar hoe ontzettend meevoelend zijn bijdrage is. Zoiets heet ‘partners in crime’, denk ik. Beter kan ik het niet omschrijven.


Leo Kok

© Leo Smit Stichting

Kok verloor zijn beide ouders toen hij nog maar een kind was en werd grootgebracht door zijn oma. Hij speelde piano, componeerde en … voetbalde, alle drie als een prof.

Hij zat in het verzet en overleefde de hel van Buchenwald. Na de oorlog vestigde hij zich in Ascona, waar hij een klein antiquariaat dreef.

Wat kan ik u nog meer vertellen? Dat zijn stijl eigenlijk geen stijl is, want hij was van alle markten thuis?  Dat de prachtige “Mémoires” uit 1935 onder de handen van Marcel Worms je aan een aquarel of een penseeltekening doen denken en dat de ‘Trois Danses Exotiques’ het bloed in je aderen sneller doen stromen?

Marcel Worms speelt  ‘Vite, Trés Rythmée ‘

Irene Maessen is een zeer overtuigende pleitbezorgster van zijn liederen, al had ik persoonlijk wat meer expressie willen horen. Ursula Koch (viool) mist een beetje dat “smachtende”, maar is zeer ontroerend in de twee werkjes uit het “Enfence -cyclus”

‘Twee Nederlandse Gedichten’  door Irene Maessen en Marcel Worms

Alleen al het prachtige boekwerk met veel foto’s, muziekfragmenten, facsimile’s van de partituren, affiches en de begeleidende tekst in vier talen verdient meer dan lof.

Johnny & Jones

Artiestenfoto Johnny and Jones. Foto: PR © Achterhoek Nieuws b.v

In het echt heetten zij Nol van Wesel en Max Kannewasser. Max had een gitaar en Nol een goede stem en allebei hielden zij van jazz. Vóór ze ontdekt werden  – tijdens een personeelsfeestje in 1934 – werkten ze voor de Bijenkorf. Twee jaar later traden zij voor het eerst professioneel op en gaven ze definitief hun banen op. Nol (Johnny) was toen 18 en Max (Jones) 20 jaar oud.

Johnny & Jones waren de eerste echte Nederlandse tieneridolen, ze werden dan ook door hun achterban op handen gedragen. Zij traden in de beste clubs op, ook in het buitenland.

Johnny and Jones in de Dierentuin Antwerpen, fotograaf onbekend, 1932

Hun laatste optreden dateert van 24 augustus 1941. Op 9 oktober 1943 werden ze naar Westerbork gedeporteerd, waar zij bleven optreden. In augustus 1944, tijdens een kort uitstapje naar Amsterdam hebben ze een zestal nummers – allen geschreven in kamp Westerbork – voor de plaat opgenomen. Toen werd hen een onderduikadres aangeboden, maar zij weigerden. In het kamp waren hun families achtergebleven bovendien waren zij immers Johnny &Jones?! 

Van Wesel en Kannewasser tijdens sloopwerkzaamheden in Kamp Westerbrk, tekening van Leo Kok uit 1944

In 2001 werd hun grootste hit ‘Meneer Dinges weet niet wat swing is’ samen met nog een paar van hun populairste nummers op cd gezet (Two kids and a guitar Panachord DH 2051)

en enkele maanden later kwam een tweede cd uit met nooit eerder uitgebrachte materiaal, waaronder ook liedjes, die zij op een huwelijksfeest in maart 1942 zongen alsook de verloren gewaande opnamen van die bewuste dag in 1944 (Maak het donker in het donker NJA 0101)

Daar zit ook de Westerbork Serenade bij, een loflied op het kamp. Werden zij ertoe gedwongen? Niemand zal het ooit weten.

Pál (Paul)  Hermann

De exacte datum en de plaats van zijn dood zullen voor altijd onbekend blijven. Het laatste wat we van Paul Hermann (1902 – 1944) hebben vernomen is dat hij opgepakt werd tijdens een grote straatrazzia in Toulouse in april 1944 en via het doorgangskamp Drancy overgebracht werd naar Auschwitz en verder naar Litouwen. Sindsdien werd er niets meer van hem vernomen.

Hermann werd geboren in Boedapest, waar hij aan de Franz Liszt Academie studeerde bij o.a. Béla Bartók, Zoltán Kodály en Léo Weiner. Tijdens een optreden in Nederland maakte hij kennis met de Nederlandse Ada Weevers met wie hij trouwde en met wie hij tot 1933 in Berlijn woonde.

Hermann met vrouw en kind

Toen Hitler aan de macht kwam, vestigde het gezin zich in Oudorp in Nederland (leuk weetje: Hermann sprak en schreef voortreffelijk Nederlands). Na de tragische dood van zijn vrouw verhuisde Hermann eerst naar Brussel en later naar Parijs.

Hermann was voornamelijk beroemd als cellist (hij werd de ‘Hongaarse Casals’ genoemd), zo speelde hij de wereldpremière van solocellosonate van Kodaly en eind jaren dertig trad hij vaak op in het Concertgebouw in Amsterdam; maar hij was ook een begenadigd componist. Na de oorlog raakte hij – net als zovele van zijn lotgenoten – in de vergetelheid.

Zijn Grand Duo uit 1930, oorspronkelijk gecomponeerd voor en uitgevoerd met Zoltan Szekely, krijgt nu een uitstekende vertolking van Burkhard Maiss en Bogdan Jianu. Wat een ongekend prachtig werk het toch is!

De Strijktrio en de Pianotrio stammen uit het begin jaren twintig, toen Hermann nog aan het Liszt-Academie studeerde. Dat er in beide, zeer prettig in het oor klinkende werken een prominente rol aan de cello is toebedeeld is nogal wiedes.

De droevige liederen die Hermann in impressionistische stijl na de dood van zijn vrouw componeerde worden zeer ontroerend gezongen door Irene Maessen.

Rosy Wertheim

Rosy Wertheim, in 1912 geschilderd door Jan Veth. Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam

Rosy Wertheim (1888 -1949) was één van de eerste vrouwelijke componisten in Nederland die ook nog internationaal naam maakte. In 1929 verhuisde zij naar Parijs, in haar appartement hield zij een kunstenaarssalon, waar o.a. Milhaud, Messiaen, Jolivet en Honegger elkaar ontmoetten. Haar muziek – voornamelijk haar strijkkwartet – werd toen regelmatig en met veel succes uitgevoerd

In 1935 vertrok ze naar Wenen waar zij contrapunt studeerde bij Karl Weigl. In 1936 reisde ze naar New York om lezingen te geven en uitvoeringen van haar werken te regelen.

Naar Nederland keerde zij in 1937. Haar pianoconcert werd in 1940 werd in Den Haag uitgevoerd door Residentie Orkest olv Willem van Otterloo.

In september dook zij onder. Zij heeft de oorlog overleefd maar werd ernstig ziek en overleed vier jaar later. Haar totale oeuvre omvat ruim negentig werken, meest liederen en kamermuziek. (bron: © Eleonore Pameijer)

Zeer interessante documentaire over Rosy Wertheim:

Nico Richter

Nico Richter met zijn vrouw Hetty

Nico Richter (2 december 1915 – 16 augustus 1945) was zowel arts als de componist.
Al op jonge leeftijd kreeg hij vioolles. Hij studeerde geneeskunde in Amsterdam maar onderbrak zijn studie om bij Hermann Scherchen directie te gaan studeren. In 1935 verwierf hij de Prix Henri Leboeuf  prijs met zijn Concertino voor klarinet, hoorn, trompet, piano en twee violen.

Registratieformulier van Nico Richter als gevangene in nazi-concentratiekamp Dachau

In 1941 studeerde hij  af als arts. Hij raakte betrokken bij het verzet en in 1942 werd hij opgepakt en werd naar Dachau gestuurd. In 1945 keerde hij terug, hij was toen al doodziek. Na zijn thuiskomst schreef hij nog twee delen van een Serenade voor fluit, viool en cello. Hij stierf in augustus 1945, voordat hij de overige delen had voltooid.

Leo Smit

Leo Smit (Amsterdam 14 mei 1900 – Sobibor 30 april 1943) studeerde piano en compositie bij o.a. Sem Dresden.

Eind 1936 verhuisde hij naar Brussel. In 1937 keerde hij terug naar Amsterdam, waar hij op 12 februari 1943 zijn laatste werk voltooide, de sonate voor fluit en piano.

Op 27 april 1943 werd hij op transport gesteld naar Sobibor waar hij op 30 april werd vermoord.

Daarna werd het stil, er was geen belangstelling, hij werd niet uitgevoerd. Vergeten. Voor de tweede keer vermoord. Dankzij de Leo Smit Stichting werd hij weer een beetje teruggebracht naar het landschap van het Nederlandse muziekleven, maar terug is hij niet.

Divertimento for piano 4 hands 1. Allegro ma non troppo – 2. Lento – 3. Allegro con fuoco performed by: Jorian van Nee & Jurn Tjoa:

Lucas & Arthur Jussen:

Of? In 2020 hebben de Jussen broers zich over Smits werken ontfermd  en regelmatig uitgevoerd. Zij maakten ook een documentaire over de componist, dus er is wel hoop. Hoop ik

https://www.nporadio4.nl/klassiek/75-jaar-bevrijding/78e6c145-2028-44ac-8626-571b58387605/broers-jussen-vragen-aandacht-voor-muziek-van-vervolgde-componist-leo-smit-75-jaar-bevrijding

Marcel Worms takes care of piano works by Jewish composers

Worms pianowerkem

We can safely call Marcel Worms the ambassador of persecuted and forgotten composers. For his latest CD, he has recorded piano works by composers from various European countries: the Netherlands, Poland, Hungary, Czechoslovakia, France and Austria. Not only the countries of origin are different, the compositions written between 1922 and 1943 also vary a lot. From jazzy and swinging through romantic, virtuoso and modest to an attempt at serialism.

The composers all have one factor in common: they were Jewish and all but three (Weinberg, Laks and Urbancic) did not survive the war. Weinberg fled to the Soviet Union, Urbancic (who was not actually Jewish but his wife and children were) to Iceland. And Laks was very lucky to survive Auschwitz, as the bandmaster of the camp orchestra.

The CD starts spectacularly with ‘Blues’ by Szymon Laks. It is unknown when this wonderful work was composed. For myself, I think of the early 1930s. Dick Kattenburg’s ‘Novolette’ from 1941 fits in perfectly with this work. As well as the very rhythmic ‘Toccata’ by Paul Hermann.

The ‘Prelude’ by Mischa Hillesum (Etty’s brother) is another story. The composition is strongly anchored in romance: never are Chopin and Rachmaninoff far away; and the two Hommage-pieces (to Sherlock Holmes and to Remmington) by Leo Smit, that you can’t actually ‘store’ anywhere, are simply delightful.

Victor Urbancic is a big unknown to me, it is the first time that I hear from him. That is not very strange: his compositions are completely forgotten and the 1922 ‘Sonatine’ has its recorded premiere here. I don’t really love it, which may be due to my unfamiliarity with his idiom.

Worms

What I really do love is the irresistible playing by the pianist. Marcel Worms plays as if his life depended on it. Full of conviction and a real pianistic zest.


Szymon Laks (1901 – 1983), Dick Kattenburg (1919 – 1944), Paul Hermann (1902 – 1944), Mischa Hillesum (1920 – 1943), Nico Richter (1915 – 1945), Erwin Schulhoff (1894 – 1942), Viktor Urbancic ( 1903-1958), Gideon Klein (1919 – 1945), Leo Smit (1900 – 1943), Mieczyslaw Weinberg (1919 – 1996)
Marcel Worms, piano
Zefir Records ZEF 9669

English translation: Frans Wentholt

Marcel Worms ontfermt zich over pianowerken van Joodse componisten

Worms pianowerkem

Marcel Worms kunnen we rustig de ambassadeur van vervolgde en vergeten componisten noemen. Voor zijn nieuwste cd heeft hij pianowerken opgenomen van componisten uit verschillende Europese landen: Nederland, Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Frankrijk en Oostenrijk. Niet alleen de landen van afkomst zijn verschillend, hun composities geschreven tussen 1922 en 1943 zijn het ook. Van jazzy en swingend via romantisch, virtuoos en ingetogen tot een poging tot serialisme.

Er is één verbindingssector: allemaal waren ze Joods en op drie na (Weinberg, Laks en Urbancic) hebben ze de oorlog niet overleefd. Weinberg vluchtte naar de Sovjet-Unie, Urbancic (die eigenlijk niet Joods was maar zijn vrouw en kinderen wel) naar IJsland. En Laks had de enorme mazzel om Auschwitz te overleven, als de kapelmeester van het kamporkest.

De cd begint spetterend met ‘Blues’ van Szymon Laks. Het is onbekend wanneer het heerlijk werkje werd gecomponeerd, zelf denk ik aan begin jaren dertig. De ‘Novolette’ van Dick Kattenburg uit 1941 sluit daar perfect aan. Alsook de zeer ritmische ’Toccata’ van Paul Hermann.

De ‘Prelude’ van Mischa Hillesum (de broer van Etty) is een andere koek. De compositie zit sterk in de romantiek verankerd: Chopin en Rachmaninoff zijn nergens ver weg; en de twee Hommage-stukken (aan Sherlock Holmes en aan Remmington) van Leo Smit die je eigenlijk nergens kunt ‘opbergen’ zijn gewoon verrukkelijk.

Victor Urbancic is voor mij een grote onbekende, het is voor het eerst dat ik iets van hem hoor. Zo raar is het niet, zijn composities zijn totaal vergeten en de ‘Sonatine’ uit 1922 beleeft hier zijn plaatpremière. Echt kapot ben ik er niet van, wat onder andere aan mijn onbekendheid met zijn idioom kan liggen.

Worms

Waar ik wel kapot van ben is het onweerstaanbare spel van de pianist. Marcel Worms speelt alsof zijn leven er van afhangt. Vol overtuiging en een echt pianistiek elan.


 

Szymon Laks (1901 – 1983), Dick Kattenburg (1919 – 1944), Paul Hermann (1902 – 1944), Mischa Hillesum (1920 – 1943), Nico Richter (1915 – 1945), Erwin Schulhoff (1894 – 1942), Viktor Urbancic ( 1903-1958), Gideon Klein (1919 – 1945), Leo Smit (1900 – 1943), Mieczyslaw Weinberg (1919 – 1996)
Marcel Worms, piano
Zefir Records ZEF 9669