Gianluca_Buratto

Agrippina, slapstick en virtuositeit

Tekst: Neil van der Linden

Lastig is dat ik Handel – ik zal het netjes zeggen – bijna altijd saai en langdradig vind. Daarop vormt de eerste akte van Agrippina, die de eerste bijna twee uur beslaat, muzikaal en dramatisch geen uitzondering. (Ik heb het nu even niet over het feit dat ik de componist zoals hij zich later, rijk geworden, gedroeg toen hij zijn kapitaal in de Royal African Company investeerde die geld verdiende aan de trans-Atlantische slavernij.)

In feite is de eerst akte van Agrippina meer een zangwedstrijd, waarin we wel kennismaken met de personages, maar waarin ik tijdens de zoveelste dacapo-aria mijn interesse in de intrige verlies.

Eigenlijk doet de regie van Barrie Kosky in deze akte ook niet veel meer dan de zangers dienstbaar de ruimte geven om hun kunsten te vertonen. En ja, kunsten vertonen kunnen ze, deze zangers. In de pauze na de eerste akte was ik niet de enige die vond dat Stéphanie D’Oustrac als Agrippina, Tim Mead als Ottone en Ying Fang als Poppea buitengewoon fraai zongen.

De Nerone van John Holiday leed aanvankelijk aan wat schelheid in hoge passages, maar hij herpakte zich in zijn ‘liefdadigheid’-aria. Een hilarische scène waarin hij op advies van moeder Agrippina in het kader van zijn door haar geëntameerde verkiezingscampagne voor het keizerschap ook op bezoek moet bij het gewone volk. Iets wat tot een theatraal hoogtepunt in de eerste akte leidde en een voorbode werd van wat in de latere akten zou komen.

Kosky laat hem in deze passage langs de voorste rij van het publiek lopen, en nu, zo vlak bij het publiek, kwam zijn stem wél helemaal tot zijn recht. Intussen fantastisch acterend, tussen moederskindje en vileine toekomstige regeerder in, zingt hij dat hij het volk aalmoezen komt brengen, maar in deze enscenering geeft hij een paar mensen op de voorste rij alleen free hugs.

“Hier, jij mag er ook een paar hebben.” En: “Het doet me pijn dat eigenlijk niemand voor jullie opkomt.” Zijn teksten hadden zo uit een betoog die van sommige hedendaagse politici afkomstig kunnen zijn. En al is hij de zoon van de keizer: “Ik zou maar wat graag met jullie willen ruilen.” Maar in een terzijde tot de rest van de zaal zingt hij: “Zo helpen list en bedrog mij mijn doel te bereiken!”

Anders dan het eerste bedrijf bestaat de tweede akte muzikaal en tekstueel uit een veel organischer opgebouwde reeks verwikkelingen, een sequens die niet onderdoet voor sommige scène reeksen uit Mozart-Daponte-opera’s.

Hier kwam regisseur Barry Kosky helemaal op dreef. Wat sommigen bij zijn eerdere regieën van Tosca en Turandot bij De Nationale Opera stoorde, zijn gebruik van abstracte gecompliceerde hi-tech decors, kreeg nu de gestalte van een enorme metalen blokkendoos die onderling kunnen draaien en met behulp van uitschuifbare delen en Luxaflex-jaloezieën telkens verschillende ruimtes verbeelden, het paleis, het plein, bij Poppea thuis, enz.

Ook de hele zangerscast kwam nu echt op stoom. Nu excelleerde ook Giunluca Buratto, de Claudio. Waar de echte Claudius historisch bekend staat als een tamelijk humanistische vorst (denk aan “I, Claudius”), hebben Händel en zijn librettist kardinaal Grimani er een opportunist van gemaakt, die allereerst zijn geslachtsdeel achternaloopt en die dan ook als het gerucht gaat dat hij in een storm op zee is verdronken, door niemand wordt betreurd, ook niet door zijn echtgenote keizerin Agrippina.

Saillant is dat Grimani misschien een persiflage op zijn politieke rivaal paus Clemens XI voor ogen had. Interessant is dan ook dat in 1709, in de eeuw na het hoogtepunt van de Contrareformatie, protestant Händel en een kardinaal samenwerkten, en minstens even interessant is ook dat de opera bepaald niet preuts te noemen is, ondanks de bijdrage van een kardinaal.

Om aan te geven hoe uitgeput Agrippina is zong Stéphanie D’Oustrac haar sleutel-aria “Pensieri, voi mi tormentate” liggend op de grond, wat dramatisch prachtig werkt, maar niet haar niet echt hielp bij het zingen, terwijl haar stem gaandeweg wat tekenen van vermoeidheid vertoonde. Maar ook vocaal herpakte zij zich al snel.

In de derde akte is een heel geestige scene waarin Poppea, als wraak voor de intriges van Agrippina, achtereenvolgens Ottone (haar ‘echte’ geliefde) en vervolgens Agrippina’s zoon Nerone en Agrippina’s echtgenoot Claudio, bij zich thuis uitnodigt. Claudio had de hele opera lang al achter haar aangezeten en Nerone had nog wel gezongen dat naar zijn opvatting een vrouw die een man bij zich thuis uitnodigt meer wil.

Met hels licht dat plotseling aangaat krijgen we een inkijk in Poppea’s woonkamer, met ligbank en bar. Elke volgende bezoeker kondigt zich aan door dwars door de muziek heen (maar wel netjes tussen twee maten) op een luid en schel klinkende elektrisch deurbel te drukken.

Het ensemble Accademia Bizantina speelde onder directie van Ottavio Dantone adequaat maar niet opwindend. Als ik naar de opname onder René Jacobs luister hoor ik orkest het meer spetteren. Er waren ook problemen met de synchronisatie tussen zang en orkest.

René Jacobs met een wat minder vermoeiende Alexandrina Pendratchanska. Je hoort dat René Jacobs ervaring heeft met Monteverdi tot en met Mozart. En Beethoven opera’s.:

Misschien de wat cast betreft evenwichtigste ‘geïnformeerde’ uitvoering op CD met onder meer Joyce Didonato, Franco Fagioli en Jakub Orliński.

De paleismuziekpassages met koperorkest en trommels gingen bij de trompetten goed fout en ik kan mij niet voorstellen dat dit bedoeld was om de sfeer van een volkse feestparade weer te geven.

Strijkers daarentegen waren prima en de fluiten tijdens Ottone’s ‘Vaghe fonti, che mormorando’ in de tweede akte, als Poppea doet alsof ze slaapt maar intussen erachter probeert te komen of hij echt van haar houdt waren aangrijpend. Het orkest kwam sowieso beter op gang in die tweede akte die ook op het toneel zo goed uitpakte.

De echte Agrippina werd een tijdje later in opdracht van zoonlief Nero vermoord. Handel en librettist Grimani lieten die gebeurtenis achterwege, om te eindigen in een triomfantelijk koor waarbij de godin Juno komt vertellen dat nu alles goed was. Dit was conform de wensen van het toenmalige publiek om de opera niet te pessimistisch te laten eindigen.

Mede met het oog op de werkelijke historische toedracht heeft Kosky deze passage, van net iets meer dan twee minuten, weggelaten. In zekere zin is dat vergelijkbaar met hoe hij indertijd op ditzelfde podium de (gebruikelijke, maar niet door Puccini geautoriseerde) ‘optimistische’ slotscène van Turandot wegliet. Gelukkig waren er nu geen boe-roepers zoals toen, maar dat ligt natuurlijk ook aan het feit dat Handels opera minder bekend is.

In plaats daarvan voegden Barrie Kosky en dirigent Dantone als slot een introspectieve orkestrale passage uit het Handels oratorium L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato toe. In een aangrijpend slotbeeld, waarin het hi-tech-decor nu een hoofdrol speelt, zien we Agrippina, in het zwart, tussen de torenhoge stellages plaats nemen, een mortuarium en praalgraf, waarna de Luxaflex-luiken omlaag schuiven. Toch de dood.

Accademia Bizantina olv Ottavio Dantone
Regie Barrie Kosky
Agrippina Stéphanie d’Oustrac
Poppea Ying Fang
Ottone (Otho) Tim Mead
Nerone (Nero) John Holiday
Claudio (Claudius) Gianluca Buratto

Coproductie met Bayerische Staatsoper München, Royal Opera House Covent Garden London, Staatsoper Hamburg
Gezien 13 januari De Nationale Opera

Foto’s Ben van Duin

Agrippina is een coproductie met Bayerische Staatsoper München, Staatsoper Hamburg en Royal Opera House Covent Garden.

Onlangs besprak ik de live-streaming van de door Kosky geregisseerde Das Rheingold uit Covent Garden. In close-up kwam Kosky’s werken met het acteervermogen van zanges zo mooi in beeld:

Heeft operaregisseur Barrie Kosky ongelijk?

Bruisende ‘Semiramide’ van Opera Rara

Semiramide

Het heeft twee jaar geduurd maar nu is het eindelijk uit: de _helemaal_ complete opname van de Rossini’s Semiramide. Voor de live uitvoering in 2016 heeft Sir Mark Elder alle muziek die Rossini schreef in ere hersteld en het resultaat is meer dan verbluffend. Wat we nu te horen krijgen is ruim vier uur van de meest verrukkelijke belcantomuziek die zijn tijd ver vooruit was.

Hieronder the making of:

     

 

Semiramide was Rossini’s laatste opera seria uit zijn Italiaanse belcanto-periode en het verwijst al naar de Franse Grand Opéra. De vermenging van beide stijlen maakt het werk uiterst boeiend en behoorlijk innoverend.

Het verhaal in één zin: Semiramide,  koningin van Assyrië heeft samen met prins Assur haar man vermoord en wordt jaren later verliefd op haar doodgewaande zoon, die haar daarna ‘per ongeluk’ doodt. Wat een drama! En daar heeft Rossini dus een juweel van muziek bij gecomponeerd.

Sir Mark Elder: “Rossini’s partituur is buitengewoon ritmisch. Het bruist. Zelfs bij de treurigste muziek”. Dat hoor je. Het Orchestra of the Age of Enlightenment onder zijn leiding klinkt als een net ontkurkte champagnefles. Het bubbelt.

Ook de zangers zijn niet minder dan voortreffelijk. Het heeft totaal gen zin om Albina Shagimuratova met Joan Sutherland te vergelijken want dat is zij niet. Haar stem is anders, haar techniek is anders en haar coloraturen zijn anders, zoals het hoort. Eén ding staat als een huis: Shagimuratova is een geboren Semiramide!

Daniela Barcellona zingt een zeer overtuigende Arsace en Susana Gaspar is een uitstekende Azema. Maar het meest onder de indruk ben ik van beide bassen, Mirco Palazzi (een zeer gemeen klinkende Assur) en Gianluca Buratto (Oroe) en de enige met wie ik een beetje moeite heb is de tenor Barry Banks. Zijn hoogte klinkt af en toe geknepen, maar dat bedek ik graag met de mantel der liefde. Wat een opera! En wat een uitvoering!


GIOACHINO ROSSINI
Semiramide
Albina Shagimuratova, Daniela Barcellona, Mirco Palazzi, Barry Banks, Gianluca Buratto, Susana Gaspar e.a.
Opera Rara Chorus; Orchestra of the Age of Enlightment olv Sir Mark Elder
Opera Rara  ORC57

SEMIRAMIDE. Antwerpen december 2010

Gefascineerd door onbekende opera’s: op bezoek bij OPERA RARA.

Opera Rara en drie onbekende ‘serieuze’ Rossini’s 

Zowat perfecte La Bohème uit Amsterdam

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Heel erg zachtjes klinkt nog: ‘Le mani.. al caldo…e…dormire’ (mijn handen…warm…en…slapen) … en dan is het stil. Mimi is dood. Haar vrienden hebben het nog niet in de gaten, maar wij, de toeschouwers, wij weten het wel want samen met de stem van Mimi is ook de muziek gestorven. Het is zo oorverdovend stil dat je je eigen tranen uit je ogen hoort vloeien. Het duurt niet langer dan een seconde, maar in die ene seconde is de hele essentie van Puccini’s muziek besloten. Een enkele noot, twee misschien, een klein akkoordje, een tweetakt…Stilte. Meer is er ook niet nodig.

Waarom is de laatste scène van La bohème zo ontroerend?

Het schijnt dat je je tegenwoordig er voor moet schamen dat die muziek iets met je doet, vandaar – denk ik – dat de ene na de andere regisseur de gekste fratsen verzint om maar niet voor sentimenteel te worden uitgescholden.

Zo niet de Australiër Benedict Andrews. In 2014 regisseerde hij bij De Nationale Opera in Amsterdam een La Bohème die niet meer (maar ook niet minder) deed dan het verhaal rechttoe-rechtaan te vertellen.

Koor van De Nationale Opera

Goed: hij permitteerde zich een paar vrijheden. Zo verplaatste hij de handeling naar de – zo schat ik – jaren vijftig van de vorige eeuw en liet hij de Bohemiens in een ruime studio gelijkvloers wonen in plaats van de voorgeschreven mansarde. Het leverde een paar contradicties (hoezo is Mimi buiten adem van het traplopen als er geen trap is?) en een enkel raar detail (met je pyjama op de koude kerstavond uit gaan eten? Really?) op, maar het zij hem vergeven want voor de rest heeft hij zich netjes aan het libretto gehouden. Er is zelfs een spiritusbrander waarop het versterkend drankje voor Mimi wordt voorbereid!

De cast was, op Thomas Oliemans (Schaunard), Gianluca Buratto (Colline) en de vertolkers van de kleine rollen na, geheel nieuw.

Rodolfo (Sergei Romanovsky), Mimì (Eleonora Buratto)

Sergey Romanovsky (Rodolfo) en Eleonora Buratto (Mimi)

Eleonora Buratto (Mimi) heeft een mooie en ronde sopraan, zeer aangenaam om naar te luisteren. Ze begon een beetje aarzelend en haar eerste aria, ‘Sì. Mi chiamano Mimì’ klonk niet helemaal overtuigend, maar daar revancheerde zij zich later meer dan ruimschots voor. In ‘Donde lieta uscì’ bloeide haar stem op tot bijna Tebaldi-achtige proporties, maar bij haar opkomst in de derde acte (ach! De mist! En de sneeuwvlokjes!) al wist zij bij mij alle twijfels weg te nemen.

Rodolfo (Sergey Romanovsky), Marcello (Mattia Olivieri)

Sergey Romanovsky (Rodolfo) en Mattia Oliveri (Marcello)

Sergey Romanovsky heeft misschien een iets te kleine stem voor Rodolfo, maar zijn timbre is zeer fraai en wendbaar. Dat hij af en toe een klein beetje geknepen klonk in de hoogte schrijf ik toe aan première-zenuwen en ik ben er zeker van dat we met de Russische tenor een uitstekende Rodolfo in huis hebben.

la boheme musetta

Olga Kulchynska (Musetta) wachtend op haar opkomst in de gang van de DNO © Olga Kulchynska

Aan Olga Kulchynska (Musetta) viel een zeer zware – zo niet de onmogelijke – taak om ons Joyce El-Khoury van drie jaar geleden te doen vergeten. Iets waar zij uitstekend in slaagde, brava! Haar Musetta was aantrekkelijk, sexy, verleidend flirterig, maar ook meelevend en warm. Precies waar zij voor moest staan. Zie hier een perfecte casting.

La bohème - DNO046

Mattia Oliveri (Marcello) en Olga Kulchynska (Musetta)

Marcello werd gezongen door een jonge bariton Mattia Oliveri: ook een naam om te onthouden. Massimo Cavaletti, de Marcello van drie jaar geleden had een uitstraling van een zelfverzekerde kunstenaar; Mattia Oliveri heeft aan de rol ook de twijfel aan zichzelf en zijn  eigen kunst toegevoegd. Iets wat hem meteen niet alleen jonger maar ook sympathieker maakte.

Schaunard (Thomas Oliemans), Colline (Gianluca Buratto)

Gianluca Buratto (Colline) en Thomas Oliemans (Schaunard)

Gianluca Buratto wist op een zeer ontroerende manier afscheid van zijn mantel te nemen en Thomas Oliemans was een zeer koddige Schaunard.

laboheme-dno-vg003

Matteo Peirone (in het midden) als Benoit

Matteo Peirone was misschien niet helemaal overtuigend als de huisbaas Benoit, als Alcindoro deed hij het des te beter.

Morschi Franz herhaalde zijn uitstekende Parpignol en Peter Arink, Harry Teeuwen en Richard Prada leverden uitstekende prestaties in hun kleine rolletjes.

La boheme tutti

de cast van La Bohème met de dirigent Andrea Battistoni (derde van links) © FB

Het grootste verschil met de vorige editie lag aan het zangers-ensemble als een geheel. Hoe het ze gelukt was dat weet ik niet, maar hun innige vriendschap spatte van de bühne af, alsof zij daadwerkelijk ook ‘vrienden voor het leven’ waren. Maar misschien is het inderdaad ook zo?

La Boheme Battistoni

Andrea Battistoni © Andrea Battistoni

Maar de allergrootste ster van de avond stond in de bak. Mamma mia, wat een dirigent! De jonge Andrea Battistoni wist mij niet alleen te verrassen maar ook te overrompelen. Niet alleen was hij buitengewoon vakbekwaam maar in zijn directie straalde hij een groot respect en een immense liefde voor de muziek van Puccini uit. Hij respecteerde alle noten, ook die er niet waren. Zie hier (ook) de reden voor de immense ontroering na Mimi’s dood. Het Residentieorkest klonk onder zijn leiding buitengewoon warmbloedig en zeer liefdevol.

laboheme-dno022

Het Nieuw Amsterdams Kinderkoor met in het midden Eleonora Buratto (Mimi) en Sergey Romanovsky (Rodolfo)

Groot applaus ook voor het Koor van de Nationale Opera (instudering: Klaas-Jan de Groot) en het Nieuw Amsterdams Kinderkoor (Caro Kindt)

Trailer:

Giacomo Puccini
La Bohème
Eleonora Buratto, Sergey Romanovsky, Olga Kulchynska, Mattia Olivieri, Gianluca Buratto, Thomas Oliemans, Matteo Peirone, Morschi Franz e.a.
Koor van De Nationale Opera, Nieuw Amsterdams Kinderkoor, Residentie Orkest olv Andrea Battistoni
Regie: Benedict Andrews (instudering Astrid van den Akker)

Bezocht op 1 december 2017

Foto’s: © Marco Borggreve
http://www.marcoborggreve.com

LA BOHÈME. Discografie
Discografie LA BOHÈME deel twee