Dieter_Dorn

L’upupa und der Triumph der Sohnesliebe

Tekst: Peter Franken

Henze werkte aan deze opera waarvoor hij ook het libretto schreef in de periode 2000-2003. Het is een opdrachtwerk voor de Salzburger Festspiele waar het op 12 augustus 2003 zijn première beleefde. Naar verluidt was Henze opgelucht dat hij ondanks zijn gevorderde leeftijd dit grote werk had weten te voltooien en het zag er dan ook naar uit dat het zijn laatste opera zou worden. Niettemin wist hij er nog twee op te laten volgen: Phaedra in 2007 en Gisela voor de Ruhrtriennale van 2010. L’upupa is een komedie waarvan het verhaal is gebaseerd op Arabische vertellingen. Van de première is een opname op dvd uitgebracht door EuroArts.

Een upupa is een fraai uitgedoste zangvogel die ook wel ‘hop’ wordt genoemd. Een oude heerser wordt dagelijks door zo’n kleurrijk wondertje bezocht en hij raakt er volledig aan verslingerd, zozeer dat hij het wil vangen. Dat lukt maar de vogel pikt hem en weet zich zo te bevrijden om vervolgens nooit meer terug te komen.

De oude man kwijnt hierdoor weg en geeft zijn drie zonen opdracht het beestje te gaan zoeken en terug te brengen, koste wat kost, met inbegrip van hun eigen leven. Enig egocentrisme is dit personage niet vreemd. Zijn oudste zoon is een leugenaar, de middelste een nietsnut maar Al Kasim, de jongste, is zijn oogappel. Die wordt door zijn broers vooruit gestuurd en vervolgens besluiten ze maar gewoon te wachten tot hij terugkeert van zijn queeste.

Al Kasim ontmoet zijn Demon die zich ontpopt als de beschermengel die hem al had verwacht. Samen vliegen ze naar het eiland Pate waar inderdaad die vogel in een kooi wordt aangetroffen in het paleis van de bejaarde koning Malik. In de stijl van Osmin willen diens ondergeschikten gelijk de oren en handen afhakken van die diefachtige indringers maar Malik beslist anders. Hij stuurt die twee erop uit om in Kipungani een Joods meisje voor hem te halen als bruid. Ze wordt daar gevangen gehouden door de plaatselijke heerser Dijab die haar tot de zijne wil maken. Zo langzamerhand dringt de vergelijking zich op van Tamino, Papageno, Sarastro en Malik in de rol van Koningin van de Nacht.

Al Kasim treft het meisje dat luistert naar de welluidende naam Badi’at el-Hosn wal Dschamal daar slapend aan, wekt haar en ze verklaren elkaar prompt liefde tot in de dood. In zijn enthousiasme probeert Kasim haar gelijk te bestijgen wat haar onwillekeurig ‘help’ doet roepen. De Demon had nog zo gewaarschuwd alles heel stil en snel te doen, geen onnodig risico te nemen. Terwijl ze hun liefdesontmoeting hebben zien we hem waarschuwend langs de zijlijn, als Brangäne die Tristan en Isolde tot voorzichtigheid maant.

Betrapt na dat hulpgeroep worden Kasim en zijn Demon ter dood veroordeeld maar de smeekbeden van Badi’at brengen de barse Dijab op andere gedachten. Hij laat hen gaan als ze tenminste eerst naar het rijk van een kwaadaardige heerser afreizen om daar voor hem een toverkist te halen. Niet zozeer omdat hij die wil hebben maar gewoon omdat hij niet kan uitstaan dat niemand hem kan vertellen wat er in zit.

Uiteindelijk komen het drietal terug bij de waterput waar de broers zijn achtergebleven. De Demon torst de kist en Al Kasim koestert zijn nieuwe bruidje. Niemand denkt nog aan Malik en Dijab die ze erop uit hebben gestuurd. De upapa is er natuurlijk ook bij, in een kooi. Door een list weten de broers Al Kasim in die waterput te krijgen waarna Badi’at hem achterna gaat, ‘Isoldes Liebestod’ in combinatie met ‘Joseph und seine Brüder’: Henze gebruikt veel materiaal in zijn libretto. Afgezien daarvan doorspekt hij het ook nog eens met subtiele anachronismen variërend van napalm tot psychotherapie.

Vader is ontzet als hij verneemt dat zijn favoriete zoon dood is maar knapt gauw op zodra hij de meegebrachte vogel ziet. De queeste is dan toch geslaagd, het is het waard geweest. Als de broers met het afgeluisterde wachtwoord de kist openen komen er dwergen uit die hen een pak slaag geven. Op dat moment komen Al Kasim en Badi’at aanlopen, bevrijd door de net op tijd teruggekeerde Demon.

Zij kennen het wachtwoord om de kist zich te laten sluiten, met al die dwergen weer veilig opgeborgen. De oude man is ontzet over het bedrog van zijn twee zonen en wil hen op gruwelijke wijze laten ombrengen. De jongste pleit echter voor gedeeltelijke amnestie. Ze moeten eerst die kist terugbrengen naar de rechtmatige eigenaar en daarna worden ze verbannen naar twee provincieplaatsen aan de randen van het rijk waar ze te werk zullen worden gesteld bij het schoonhouden van het hoofdriool.

Voor het tot een huwelijk komt tussen Al Kasim en Badi’at moet de jongeman eerst nog even terug naar de waterput waar de Demon op hem wacht. Als afscheidsgeschenk heeft hij een appel van de levensboom bedongen en die heeft hij natuurlijk ten volle verdiend. Samen lopen de oude man en zijn aanstaande schoondochter de zonsondergang tegemoet. De vogel is vrijgelaten, het was van meet af aan een vergissing hem te willen kooien. Een zangvogel net als ‘kunst’ moet vrij zijn.

De enscenering die regisseur Dieter Dorn maakte voor de Salzburger Festspiele is oogverblindend mooi. Niet in de laatste plaats door de decors en kostuums van Jürgen Rose en de belichting van Tobias Löffler. We zien een koepelvormig decor met een ring bovenaan. Het oogt als de bovenste helft van een vogelkooi. In die open ring zingt de oude man. Beneden op het licht gewelfde grondvlak spelen de scènes zich af. Door veelheid aan exotische kostuums krijgt alles het oriëntaalse tintje dat zozeer bepalend is voor de verhaallijn.

Laura Aikin is een prachtige Badi’at: een onschuldig meisje dat heel mooi kan zingen en niet voor een kleintje vervaard is als het er om spant. Haar directe tegenspeler Al Kasim wordt uitstekend vertolkt door bariton Matthias Goerne. Daarmee laat Henze de eer die de tenor altijd toevalt aan John Mark Ainsley die weet te excelleren als de Demon. De egocentrische oude vorst die zijn zonen wel wil opofferen voor een zangvogeltje wordt prima vertolkt door Alfred Muff.

Leuk om een van mijn sentimental favourites Hanna Schwarz te zien als Malik, compleet met puntbaardje. Jammer eigenlijk dat Muff en niet Donald McIntyre als oude man was gecast, wie mij kent begrijpt wel waarom. De bas Günther Missenhardt is een aansprekende barse Dijab. De twee oudere broers worden vertolkt als een duo list en bedrog door Axel Köhler en Anton Scharinger.

Markus Stenz dirigeert de Wiener Philharmoniker met veel oog voor alle instrumentele details die Henze in de partituur heeft verwerkt. Een fraai klankbeeld is het resultaat. Met 20e eeuwse muziek is het altijd verleidelijk om de essentie van een werk op te roepen door middel van ‘het klinkt als’ uitspraken waarna een reeks bekende componisten de revue passeert. Ik zie daar deze keer van af. Het is een opera uit Henzes nadagen en wie zijn werk een beetje kent zal genoegen kunnen nemen met de kwalificatie: ‘klinkt als Henze’.

https://my.mail.ru/video/embed/7148156706873149405

Zullen we het over Idomeneo van Mozart hebben?

Idomeneo terugkeer
Goden! Hebben ze het ooit met ons, mensen, goed bedoeld? We werden door hen uitgelokt en opgehitst om daarna gesard en gestraft te worden, zonder dat wij ons konden verweren. Want: hadden wij een vrije wil? Het goddelijke besluit stond vast en wij konden ons niet aan het voor ons voorbestemde lot onttrekken. Dat staat allemaal te lezen in het dikke boek dat ‘De mythologie’ heet en waaruit de grootste (toneel)schrijvers, dichters, schilders en componisten rijkelijk hebben geput.

Idomeneo godessen

El Juicio de Paris by Enrique Simonet, c. 1904.

Neem nou eens de Trojaanse oorlog. Het is allemaal met een appel en een ‘Miss Godin – wedstrijd’ begonnen en daar werden honderdduizenden humane wezens de dupe van. De jury werd met de belofte van de liefde van de mooiste vrouw ter wereld omgekocht, maar er werd verzuimd erbij te vertellen dat ze al getrouwd was en dat haar man haar wel eens zou kunnen opeisen. Als niet goedschiks dan kwaadschiks.

De oorlog duurde maar liefst tien jaar en aan het eind waren zowat alle helden dood of werden ze door de goden, die immers de hele toestand veroorzaakt hadden, vervloekt. En denk niet, dat je nu rustig op adem kan komen, want na de oorlog kregen we met de heuse post–Trojaanse oorlogstrauma’s (ik verzin het niet hoor!) te maken en de goden waren nog steeds aan het twisten.

Idomeneo, koning van Kreta, keert naar zijn land terug, maar soepel gaat het niet. Hij belandt in een enorme zeestorm en belooft Neptunus het eerste wezen dat hij bij zijn terugkomst tegenkomt aan hem op te offeren. Laat het nou zijn eigen zoon, Idamante zijn! Oei!

Er wordt naar uitwegen gezocht, maar goden zijn natuurlijk slimmer. En dan hebben we ook nog eens een driehoekverhouding: Elletra (ja, de dochter van Agememnon) is naar Kreta gevlucht en verliefd op Idamante geworden. Maar dat is Ilia, de buit gemaakte dochter van koning Priamus van Troje, ook. Afijn – het verhaal, mocht u hem niet helemaal kennen, kunt u gewoon nalezen, wij gaan ons nu met de verschillende uitvoeringen van de opera bezighouden.

Persoonlijk heb ik Idomeneo nooit de sterkste opera van Mozart gevonden en ik had er eigenlijk nooit zo veel mee. Maar nu, na herhaaldelijk luisteren en herluisteren, heb ik mijn mening moeten herzien. Want de muziek, die is toch echt geniaal!

Idomeneo Anton Raaff

Anton Raaff, de eerste vertolker van de rol van Idomeneo

CD’S

Sir Charles Mackerras

untitled

Om gelijk met de deur in huis te vallen – de in 2001 door Warner Classics (5099994823820) gemaakte opname onder leiding van Sir Charles Mackerras vind ik persoonlijk de beste. Het heeft wel één minpuntje (daarover later), maar dat kan ook aan mijn persoonlijke smaak liggen.

Om met de kleinere rollen te beginnen: Anthony Rolfe-Johnson (Arbace) heeft een stem van puur goud. Het is meer dan een genot om naar hem te luisteren en daar kan ik nooit genoeg van krijgen. Men kan zich alleen maar afvragen: waarom Arbace en geen Idomeneo zelf? Ja, ik weet dat hij de rol voor Gardiner heeft opgenomen, maar, so what?

Paul Charles Clarke is een fantastische Opperpriester, huiveringwekkend en toch menselijk tegelijk. La Voce wordt zeer indrukwekkend gezongen door de toen nog zeer jonge John Relya.

Barbara Frittoli is een prachtige Elettra. Gekweld, gekwetst en zinnend op wraak, maar uiteindelijk toch in haar rol berustend. Ik had graag wat meer drama gehoord, maar haar vertolking sluit mooi aan bij de visie van de dirigent.

De vertolking van Ilia door Lisa Milne is wellicht de mooiste die ik ooit gehoord heb. Wel lieftallig, maar nog meer liefhebbend en zeer zeker vastberaden. Haar sopraan is ‘vloeibaar’ – denk aan warme honing, maar dan wel met een pepertje. Daar past de warme, gekwelde mezzo van de betreurde Lorraine Hunt Lieberson als een handschoen bij. Samen klinken ze alsof ze inderdaad altijd een eenheid vormden.

En nu mijn minpuntje: de Idomeneo van Ian Bostridge. Nog niet zo ijdel, narcistisch en gemaniëreerd, wat zijn opnamen en optreden de laatste jaren zo ontzettend ontsierde, maar hij klinkt zo ontzettend gewoon! Geen getormenteerde koning, maar een buurman van ‘the next door’. Hij zingt zuiver, maar zijn coloraturen zijn pover – dat ook nog eens voor iemand die uit de barokke hoek komt!

De partituur is zowat helemaal compleet, zelfs het ballet aan het eind ontbreekt niet. Meestal wordt het weggelaten, en wat mij betreft absoluut terecht. Het is niet anders dan een anticlimax en ik heb het, na een keer beluisteren, ook nooit meer aangehoord. Er is een summier boekje bij met de tracklist, maar het doosje bevat ook een bonus-cd met synopsis en het complete libretto.


James Levine

Idomeneo Domingo
In 1996 heeft Deutsche Grammophon (4477372) de opera onder leiding van maestro James Levine opgenomen met zowat de grootste sterren van de Metropolitan Opera uit die tijd. Geen idee of het idiomatisch is, maar ik vind het HEERLIJK!

De gespierde directie van Levine haalt verborgen schatten naar boven en in geen andere uitvoering hoor je hoe vooruitstrevend de muziek is! De tempi zijn uiteraard fors, maar nergens gehaast en de meeste stemmen zijn overweldigend.

De rol van Arbace is merkwaardig genoeg bezet door een bariton. Nou lijkt het timbre van Thomas Hampson inderdaad meer op dat van een tenor en is hij in de hoogte mooier dan in de laagte, maar Mozart vroeg nadrukkelijk om een (lichte!) tenor. Maar storend is het niet, integendeel. Zeker ook omdat Hampson zoveel invulling in zijn rol van de vertrouweling van de koning weet te leggen.

Frank Loppardo is geen match voor Clarke bij Mackerras, maar hij houdt zich goed staande in de kleine, maar zeer zware partij van de Opperpriester. Bryn Terfel is meer dan een luxe bezetting van La Voce, van zijn geluid ga je vanzelf trillen van angst.

Carol Vaness (Elettra) klinkt verrassend lyrisch. Gelukkig pakt ze bij ‘Oh smania! O furie!’ lekker uit, precies zoals we van haar gewend zijn. Heerlijk! Ja, zij is een Elettra naar mijn hart!

Heidi Grant Murphy (Ilia) valt in het grote stemmenfestijn een beetje uit de toon. Haar poezelig timbre doet mij veel aan Kathleen Battle denken, niet echt mijn ‘kopje thee’.

Cecilia Bartoli is een zeer virtuoze Idamante, zeer overtuigend ook, al klinkt zij soms een beetje te vrouwelijk. Plácido Domingo’s Idomeneo is tot slot precies wat wij van hem verwachten: met zijn prachtige, warme tenor, zijn koninklijke voordracht en zijn betrokkenheid maakt hij van Idomeneo een zeer emotionele en voornamelijk zeer humane koning.


DVD’S

Pier Luigi Pizzi

Idomeneo Dynamic Pizzi

Uit Teatro San Carlo in Napels komt de productie van Pier Luigi Pizzi, opgenomen in 2004 (Dynamic 33463). De regie is typisch Pizzi – heb je er één gezien, dan heb je ze allemaal gezien. Zeer realistisch, maar met een twist en veel mannelijk (half)bloot. Veel ballet ook en de kleuren zijn voornamelijk zwart en wit en een beetje rood. Alleen Elettra brengt er een extra kleur bij. Haar paarse outfit moet – neem ik aan – voor de furie staan. Het decor doet zeer bordkartonachtig aan en er wordt veel liggend op de grond gezongen (je zou maar ergens op een schellinkje zitten!).

Om eerlijk te zijn: zo langzamerhand heb ik er genoeg van, van bloot en luiers, in de loop der jaren heb ik er meer dan genoeg gezien. Maar één ding moet ik Pizzi wel toegeven: zijn producties zijn altijd spannend en zijn personenregie heel erg bekwaam. Het doet ook zeer Grieks aan.

Jörg Schneider (Arbace) is aan de zeer lichte kant. Zijn stem is zonder meer mooi, maar ik mis de expressie. De Opperpriester (Dario Magnabosco) komt niet over, jammer, en over La Voce doe ik er het zwijgen toe: hij is amper te horen. Wellicht had hij versterkt moeten worden?

Iano Tamar is een voortreffelijke Elettra. Zij imponeert niet alleen met haar verschijning en haar acteren, maar ook met haar zang. Zo hoor ik het graag.

Meer moeite had ik met Ilia van Angeles Blancas Gulin. Mooie vrouw, goede actrice, maar zo ontzettend op Callas gefocust. En ik vond haar zingen soms echt hinderlijk tegen de toon aan.

Sonia Ganassi is wellicht de beste Idamante ooit. Niet alleen zingt zij mooier dan mooi, ook haar coloraturen zijn perfect en haar timbre warm. Alleen al voor haar is de dvd meer dan de moeite waard.

Kurt Streit behoorde ooit tot mijn geliefde tenoren. Hij is ook hier heel erg goed op dreef. Luister naar zijn zonder meer indrukwekkende ‘Fuor der mar’, al klinkt hij niet helemaal zuiver:

Dieter Dorn

Idomeneo Munchen Medici arts

Maar goed, vergeleken met de productie van Dieter Dorn, in juni 2008 opgenomen in München (Medici Arts 2072448) kan Pizzi voor de beste regisseur ter wereld doorgaan. Het begint met meppen, bloed en geweld. Waar slaat dit nou op? De oorlog is toch al lang geleden afgelopen? Maar misschien kijken we terug? Of zijn dat de nachtmerries van Idomeneo?

Geen idee ook waar en wanneer het zich afspeelt: het kan Kreta zijn, maar we kunnen ook in Afrika zijn beland. Kan ook München in juni 2008 zijn. De personages lijken het meest op een mengeling van hippies en Hells Angels in Afrikaanse klederdracht, maar misschien zijn dat gewoon Marsmannetjes? Ach. Waarom ook niet. Zucht.

De choreografie is verontrustend, op zich niets op tegen. De storm wordt mooi uitgebeeld – helaas slaan de beelden nergens op. Geen idee ook waarom bij de eerste aria van Elettra de figuranten met bloed besmeurd moeten zijn. Verder wordt er continu door de zaal gerend – fijn voor de mensen die boven en/of opzij zitten. Wedden dat ze helemaal niets zagen?

Rainer Trost is qua stem een zowat perfecte Arbace, maar wil je van zijn zang genieten, dan moet je je ogen dichtdoen en zo houden. Wat de regisseur voor hem bedacht heeft…

Juliane Banse is een mooie Ilia. Haar stem is klein en beperkt, maar heel erg mooi van timbre. Bovendien is zij meer dan een overtuigende actrice.

Annette Dasch (Elettra) is een jonge aantrekkelijke zangeres, die als een komeet omhoog schoot en binnen een korte tijd enorme carrière heeft gemaakt. U moet mij niet vragen waarom. Ik vind haar maar gewoontjes. O ja, zij is goed, zeker, maar zo goed? In de opname klonk zij afstandelijk en niet eens helemaal zuiver.

Voor Idamante heeft men verrassend genoeg voor een tenor gekozen. Niets op tegen, zeker als de tenor in kwestie Pavol Breslik heet en over een heerlijk lyrisch timbre beschikt. Maar je moet je oren op een ander geluid voorbereiden.

John Mark Ainsley is Idomeneo. Van hem kon ik mijn ogen niet afhouden. Wat een acteur! En wat een stem! Daar ga je vanzelf de belachelijke regie prompt vergeten. Alleen al vanwege zijn optreden zou ik de dvd niet willen missen, dat moet je minstens een keer gezien en gehoord hebben.

Hieronder trailer van de productie:

Als bonus heb ik voor u Sena Jurinac als Ilia in ‘Zeffiretti lusinghieri’. Zo mooi hoor je het tegenwoordig nog zelden!