Wilt u een Russisch sprookje zien in al haar pracht en praal, met alles daarop en daaraan, dan kunt zich het beste tot Sadko wenden, in 1996 in Mariinski live voor dvd opgenomen (Philips 0704399).
Ik krijg er niet genoeg van, al heb ik de DVD al tig keren bekeken. Het is een lust voor het oog, maar ook het oor komt niets te kort. Vladimir Galutsin, Gegam Grigorian, Sergei Aleksashkin, Larissa Diadkova, Marianna Tarasova, Gennadi Bezzubenkov (als Bard te bewonderen in de Amsterdamse ‘Kitesj’), mooier en beter kan je het niet verzinnen.
Het verhaal, over een koopmaan die, ondanks dat hij getrouwd is verliefd wordt op de dochter van de zee-tsaar, is inderdaad een echt sprookje. De koopman wordt rijk, keert naar zijn echtgenote terug en de tsaar’s dochter verandert in een rivier, tot groot genoegen van de bewoners van Novgorod. Eind goed al goed..
Sadko is, denk ik, de bekendste opera van Rimski-Korsakov, niet in de laatste plaats vanwege de waanzinnig mooie tenoraria van de ‘Indian Soul’.
Een van de allermooiste versies van de aria werd volgens mij ooit gezongen door de legendarische tenor Sergei Lemeshov:
De opera Mazeppa komt in Tsjaikovski’s oeuvre halverwege zijn grootste successen Evgeni Onegin en Pique Dame. Voor iemand die goed bekend is met die werken komt de muziek van Mazeppa niet als een verrassing, zeer vele melodische wendingen zijn uitermate herkenbaar. De componist had zijn eigen stijl gevonden, zullen we maar zeggen.
\Bijna dertig jaar geleden zag ik deze weinig gespeelde opera bij DNO, in een regie van Richard Jones met Sergej Leiferkus in de titelrol. Het toneelbeeld was modern, de suggestie van een autoritaire samenleving werd nadrukkelijk gewekt. Mazeppa en zijn mannen waren kaal en in zwarte uniformen gestoken, black shirts. Pregnant detail was de wijze waarop Mazeppa’s tegenstrever Kochubey werd geëxecuteerd: zijn hoofd werd op de tramrails gelegd waarna er een wagon overheen reed.
In de productie uit 1996 die Irina Molostova voor het Mariinsky Theater maakte ziet alles er heel anders uit, maar het resultaat is hetzelfde: Kochubey’s hoofd komt op het hakblok terecht. Mazeppa’s woord is wet, in zijn eigen prinsdom is zijn gezag onaantastbaar.
De inhoud van deze opera is gebaseerd op het gedicht Poltava van Pushkin: wat zouden Russische librettisten zonder hem aan moeten! Mazeppa was Hetman van de Oekraïne ten tijde van Peter de Grote toen het Russische Rijk nog moest opboksen tegen Zweden en Polen. Als absoluut heerser had de Kozakken hoofdman Mazeppa zijn land in vaste greep. Hij probeerde de Oekraïne los te maken van Rusland om zodoende tsaar van dit nieuwe soevereine land te worden en zweerde daartoe samen met Ruslands vijanden, Zweden in het bijzonder.
de slag bij Poltava
De slag bij Poltava wordt echter een overwinning voor Peter en Mazeppa slaat op de vlucht, zoekt zijn heil bij de Turken en sterft kort daarna in Bendery. Voor een opera is dat natuurlijk niet genoeg vandaar dat er een liefdesgeschiedenis in is verwerkt. Hierin neemt Mazeppa tegen de zin van haar vader Kochubey de zeer veel jongere Maria als bruid mee naar huis nadat hij door zijn trouwe vriend vorstelijk is onthaald. Daarmee schendt hij de gastvrijheid, het alsdan vigerende recht van de vader om hem de hand van zijn dochter te weigeren en als klap op de vuurpijl negeert hij ook nog eens zijn eigen status als Maria’s peetvader. Gelukkig vindt Maria zelf het prima, ze was al langer zeer gecharmeerd van die knappe, krachtige potentaat met zijn grijze haren.
Het tableau wordt gecompleteerd door Maria’s handenwringende moeder Lyubov en Andrey, Maria’s jeugdvriend die al sinds de kleuterschool verliefd op haar is en zijn droom haar ooit te huwen in rook ziet opgaan. Uit wraak verraadt Kochubey de plannen van Mazeppa aan Peter de Grote maar die gelooft hem niet en levert hem uit aan Mazeppa. Die laat zijn vroegere vriend en schoonvader executeren, zonder medeweten van Maria die daar pas achter komt als haar moeder Mazeppa’s paleis weet binnen te dringen en haar smeekt iets te ondernemen. Natuurlijk komen die vrouwen te laat en zoals gebruikelijk in opera’s wordt Maria waanzinnig.
De enscenering is een lust voor het oog, prachtige kostuums, mooie decors, een uitstekend uitgevoerd dansnummer en strak geregisseerde koorscènes. Goed acteerwerk van de koorleden en figuranten.
Het personage Andrey is toegevoegd aan het verhaal omdat men anders zonder tenor zou zitten. Hij zingt aan het begin een duet met Maria dat feitelijk een dialoog tussen doven is. Hij houdt van haar, zij van Mazeppa en geen van beiden heeft nog een positieve verwachting van het leven. In de derde akte keert Andrey nog een keer terug om Maria’s lot beklagen en zijn voornemen te uiten de schurk Mazeppa te vermoorden. Victor Lutsiuk haalt uit deze droeve rol wat er in zit, het is nauwelijks meer dan die van zingende figurant maar vocaal staat hij zijn mannetje.
Larissa Diadkova weet te overtuigen als Maria’s handenwringende moeder Lyubov, acterend wat pathetisch maar vocaal zeer beheerst. Overigens zong ze de rol ook in Amsterdam. Haar dochter wordt vertolkt door Irina Loskutova, visueel net iets te oud voor deze rol maar daar zal het publiek in de zaal weinig van gemerkt hebben. Ze zingt bij aanvang gezellig mee met haar vriendinnen en laat zich gewillig door Mazeppa ontvoeren.
Maria’s personage komt pas echt uit de verf in de grote dialoog met haar oudere man in de tweede akte. Een krachtige vertolking die echter wat geforceerd klink als de componist haar een paar genadeloze hoge passages laat zingen. Waarom doet die man dat toch steeds? Haar klaagzang in de derde akte is hartverscheurend. Maria sluit de opera als het ware af met een wiegeliedje bij het lijk van Andrey, die op de valreep nog in de rug is geschoten door Mazeppa’s handlanger Orik.
Het tweetal vrienden dat verkeert in vijanden komt voor rekening van Sergei Aleksashkin als Kochubey en Nikolai Putilin als Mazeppa. Aleksashkin zit perfect in zijn rol van de beledigde gastheer en vader, hij wil Mazeppa zijn huis uitzetten maar die doet zijn macht gelden, hij is immers niet alleen gekomen en zijn kleine militie stond al gereed. Zijn mooiste moment is de aangrijpende monoloog in zijn cel, de avond voor de terechtstelling. Goed geacteerd en vocaal een hoogstandje.
Putilin is in zijn element als de potentaat Mazeppa die een zachte kant toont in zijn oprechte liefde voor de zeer veel jongere Maria. De enige reden dat hij aarzelt zijn schoonvader terecht te stellen is dat hij vreest zodoende haar liefde te verliezen. De scène waarin hij hierover loopt te tobben toont Putilin in al zijn glorie, wat een fantastische bariton! Als hij Maria zijn plan heeft uitgelegd en zij zichzelf al ziet als tsarina van de Oekraïne, durft hij het risico van die executie wel aan. Om vervolgens alles te verliezen en als een opgejaagd dier in ballingschap te sterven.
Valery Gergiev heeft de muzikale leiding en maakt er een bijzondere voorstelling van, echt de moete waard om na zoveel jaren nog eens terug te zien.
Regisseur Martin Kušej creëerde in 2010 een nieuwe Rusalka voor de Bayerische Staatsoper in München. Met de nadruk op nieuw, want de opera zelf was amper meer te herkennen. De zieke enscenering zette de ijzersterke cast helaas op het tweede plan.
Het label Cmajor (706408) heeft de opera op dvd opgenomen en daar ben ik niet echt blij mee. De regisseur Martin Kušej heeft het drama naar de Oostenrijkse Amstetten verhuisd. Weet u nog wie Josepf Fritzl was? Juist ja.
Hoe ziek moet je brein zijn om Rusalka, één van de allermooiste, maar ook één van de allerdroevigste sprookjes ooit, met het gruweldrama in het Oostenrijkse Amstetten te vergelijken? Hoe ziek moet je brein zijn om van Watergeest, de allerbeminnelijkste en liefhebbendste ‘sprookjesvader’, de psychopaat Joseph Fritzl te maken? Hoe ziek moet je geest zijn om van de naïeve, kinderlijke waternimf een krolse kat te maken?
Nee, dat staat niet in het libretto. En het staat ook niet in de muziek. De kleine Rusalka heeft haar hart en ziel aan een menselijk wezen verpacht. En in ruil voor het menselijk lichaam offert ze aan de heks Ježibaba het mooiste wat zij heeft – haar stem.
In het sprookje van Andersen loopt het niet goed af, en niet anders is het in het sprookje van Dvořak. Maar: voor ze haar stem kwijtraakt, zingt Rusalka het ‘lied aan de maan’, zowat het mooiste wat er ooit is gecomponeerd.
Maar kan het de regisseur wat schelen? Als hij maar scoren kan! Wat een zonde van de prachtige opera! En wat een zonde van de werkelijk fantastische zangers.
Kristine Opolais (Rusalka) is om te zoenen zo mooi. Letterlijk en figuurlijk. Klaus Florian Vogt is een goede prins en zingt beter dan ik van hem gewend ben.
Günther Groissböck is met zijn diepe, warme bas absoluut één van de beste keuzes voor Wodnik. Hij doet zijn best om de enge Fritzl te verbeelden. Dat wat hij zingt en wat hij doet in geen enkel geval met elkaar sporen, is zijn schuld niet.
Soms wens je jezelf terug naar het cd-tijdperk.
Gabriela Beňačková
De wegen (en de programmering) van sommige operahuizen zijn ondoorgrondelijk. Want waarom de ene opera wel en de andere niet?
Rusalka, toch een groot succes in veel operahuizen ter wereld, bereikte Wenen pas in 1987, 86 jaar na de première. Waarom? Dat weet niemand, maar de voorstelling was het grote wachten meer dan waard. Al op de premièreavond sprak men (terecht!) van een legendarische uitvoering.
Gelukkig voor ons werd de voorstelling toen voor de radio opgenomen en later op cd uitgebracht. De muziek werd met twintig minuten ingekort (de scènes met de boswachter en de koksjongen). Jammer eigenlijk, maar niet meer dan dat.
De hoofdrol werd gezongen door mijn geliefde Rusalka allertijden: Gabriela Beňačková. Haar stem was een juweel op zich: licht, teder en toch intens en vol van emoties. Het lied aan de maan heeft nog nooit ontroerender geklonken: onschuldig, maar al vol met passie.
Schitterend was ook de Prins van Peter Dvorsky. Wat een mooie, lyrische stem! Jevgenij Nesterenko was zeer indrukwekkend en ontroerend in zijn rol van de smartelijke Watergeest.
Eva Randova imponeerde in haar dubbele rol van de heks Ježibaba en de Vreemde Prinses, al is de keuze om beide rollen door dezelfde zangeres te laten zingen nogal vreemd en verwarrend. Het Weense orkest onder Václav Neumann speelde zeer bezield(Orfeo C638 0421)
Hieronder zingt Beňačková het ‘lied tot de maan’, tijdens een concert in Praag, 1988:
Ana María Martinéz
Het Glyndebourne Festival zette in 2009 Dvořáks Rusalka op het toneel en toen ook meteen live voor cd opgenomen. Een jaar later bracht het festival een opname van de productie uit op haar eigen label (GFOCD 007-09)
Men kan zich afvragen waarom er geen dvd van gemaakt is (de foto’s zien er prachtig uit), maar misschien is het ook maar beter zo. Want nu kunnen we ons geheel op de muzikale kant concentreren. En geloof me: zo’n prachtig orkestspel hebt u nog nooit gehoord. Al bij de ouverture ziet u wat er gebeurt, ondanks het gebrek aan beeld. U ziet het meer, omgeven door bossen, u ziet de dansende nimfen en de heldere maan. De betovering, die is voornamelijk aan het London Philharmonic Orchestra te danken en aan de magische directie van Jíří Bělohlávek.
De hoofdrol van de ongelukkige waternimf, wier liefde voor de man haar fataal werd, wordt hier gezongen door Ana María Martinéz. Zij combineert de Slavische, ietwat hysterische vibrato met de Latijnse passie. Minder romig dan wij van een bepaalde zangeres zijn gewend, maar met veel meer gevoel en onverholen droefheid. Aan de ene kant nog de maagdelijke nimf, maar aan de andere al de liefhebbende vrouw van vlees en bloed.
Larissa Diadkova is Ježibaba uit duizenden en Brandon Jovanovich een zeer mannelijke prins.