kamermuziek/solorecitals

Rosanne Philippens en het Nederlands Jeugdorkest schitteren in Szymanowski

szymanowski-rosanne

Men neme een jeugdorkest, een weinig bekende Chinese dirigente en een jonge Nederlandse violiste; men sluit ze in een studio op en laat ze een goddelijk mooie maar een hondsmoeilijk vioolconcert van een Poolse componist opnemen: hoe hoog zijn dan uw verwachtingen? Afgezien van de globalisatie? Juist.

Bij de eerste tonen word ik al knock-out geslagen, want, geloof mij, zo mooi, zo goed, zo indrukwekkend, zo’n alle verwachtingen overtreffende uitvoering van het concerto heb ik niet eerder gehoord – en ik ken er een paar!

Xian Zhang, sinds 2011 chef dirigent van het Nederlands Jeugdorkest laat de haar toevertrouwde jonge musici tot een adembenemende hoogte klimmen om dan, gezamenlijk een vergezicht te toveren die met geen woord te beschrijven is. Ik ben dan ook sprakeloos.

Woorden schieten ook te kort voor de interpretatie van Rosanne Philippens. Haar strijkvoering is fluweelzacht, fluisterend maar ook buitengewoon sensueel. Philippens begrijpt precies wat Szymanowski met zijn tempo aanduidingen bedoelt en daar houdt zij zich ook aan.

Het lied van Roxane uit Szymanowski’s Król Roger, hier in de transcriptie voor viool en piano vind ik ook zo’n juweeltje…. Het is dat ik de sopraanstem hier een klein beetje mis, maar beide solisten weten de onwezenlijke gevoelens van de dolende koningin ook zonder zang treffend over de brengen.

Met Chanson Russe van Stravinsky ben ik minder gelukkig, maar dat ligt geheel aan mij: ik ben nu eenmaal niet zo’n liefhebber van de (voor mij) afgezaagde stuk.
De viool/piano transcriptie van L’oiseau de Feu bevalt mij daarentegen zeer.

De opnamekwaliteit is niet minder dan subliem. Heerlijke cd!

behind scenes of recording session:

 

KAROL SZYMANOWSKI
Violin Concerto no.1, op.35; Myths, op.30; Nocturne and Tarantella, Op.28
IGOR STRAVINSKY
Chanson Russe; L’oiseau de Feu (transcriptie voor viool en piano)
Rosanne Philippens (viool), Julien Quentin (piano);
Nederlands Jeugdorkest olv Xian Zhang
Channel Classics CCS SA 3617 • 71’

Meer Szymanowski:
SZYMANOWSKI: Stabat Mater
SZYMANOWSKI & GÓRECKI. Een ZaterdagMatinee om nooit te vergeten
KRÓL ROGER, Holten ROH

Carte Blanche voor Martha

Carte Blanche Martha Argerich

Alleen al voor de ongekend mooi, ontroerend en zeer verfrissend  gespeelde Kinderszenen van Schumann zou je de box thuis willen hebben. Met haar interpretatie van de één van de mooiste pianocycli overtroeft Martha Argerich zelfs haar eigen opname voor DG van iets meer dan 30 jaar geleden.

Maar er is meer. De Ghost trio van Beethoven, bij voorbeeld. Een voorbeeld van compositorische grilligheid en kolfje naar de hand van Argerich. Samen met sinds eeuwen haar vaste ‘partner in crime’, de niet minder exorbitante Mischa Maisky gaan ze met de violist Julian Rachlin een echte ménage à trois aan: hecht en trouw aan elkaar en aan niemand.

In haar aanwezigheid verliest Lang Lang zijn diva attitudes, en schikt zich naar de hand van de echte meesteres. Hun Grand Rondeau van Schubert getuigt van innerlijke schoonheid en Ma Mère l’Oye van Ravel wordt eindelijk opgewaardeerd tot wat zij is: een adembenemend sprookje.

Maar als je twee piano’s echt in actie wil horen dan moet je meteen doorspoelen naar de Paganini Variations van Lutosławski. Hierin toont Gabriela Montero (waarom heeft de Venezolaanse pianiste niet de status die zij verdient?) zich de gelijkwaardige partner van de ‘grote Martha’. Haar improvisaties op Happy Birthday, opgedragen aan Lily Maisky, het dochterje van de cellist, getuigen van een – aan de enorme muzikaliteit gepaarde – virtuositeit die mij met open mond achterlaat.

Het echte hoogtepunt van de live in 2007 in Verbier opgenomen cd’s is voor mij echter de eerste vioolsonate van Bartók. In handen van Renaud Capuçon verandert het Allegro Appassionato in het vurige voorspel tot een zeer gepassioneerde en weinig tot de verbeelding overlatende nacht.


BEETHOVEN, SCHUMANN, SCHUBERT, RAVEL, BARTÓK, LUTOSŁAWSKI
Carte Blanche Martha Argerich
Juri Bashmet, Renaud Capuçon, Lang Lang, Mischa Maisky, Gbriela Montero, Julia Rachlin
DG 4795096; 137’ (2cd’s)

Meer Martha Argerich:
SPELEN MET DE NESHOME: Martha Argerich, Janine Jansen en Mischa Maisky in het Concertgebouw in Amsterdam

MARTHA ARGERICH & FRIENDS Lugano 2014

2 x JULIUSZ ZARĘBSKI

Schubert, David Fray en Jacques Rouvier: Fantasie!

schubert-fray

Fantasie. Zo heet de nieuwe solo cd van David Fray, één van de meest opmerkelijke jonge pianisten van de laatste tijd. Een prikkelende titel die wellicht een tikje overbodig is, want de fantasie en de betovering die muziek, zeker die van Schubert teweeg kan brengen, zijn sterk met elkaar verbonden.

Fantasie is ook de bijnaam van de grote G Major sonate die onder Frays handen opmerkelijk mild en minder ‘bonkerig’ klinkt dan bij veel van zijn collega’s.

Zijn, samen met zijn vroegere leraar Jacques Rouvier uitgevoerde Fantasia D 940, Schuberts beroemdste en zonder twijfel meest geliefde werk voor piano vierhandig steekt de – voor mij nog steeds als maatstaf gehanteerde – uitvoering door Murray Perahia en Radu Lupu naar de kroon

Frays en Rouviers interpretatie klinkt minder dromerig en is meer down to earth wat wellicht aan de snellere tempi kan liggen, maar de poëzie en betovering zijn nog steeds intact. Wat hun nuchtere aanpak nog extra aantrekkelijk maakt is de herkenbaarheid van de aangeslagen toetsen, waardoor je aandacht geen seconde verslapt. Oneerbiedig gezegd: zo gespeeld is het ook minder een oorwurm.

Ook in de maar drie minuten lang durende, maar o zo mooie Hongaarse Melodie laat Fray zich van zijn nuchter-poëtische kant zien. Wie ooit verknocht is geraakt aan de interpretatie van András Schiff moet wel even slikken (alweer het snelle tempo!), maar bij herhaaldelijk luisteren kom je tot de conclusie dat het ook zó kan en onweerstaanbaar blijft. Toch een kwestie van je fantasie gebruiken?

In een interview zei de zeer charismatische jonge Fransman ooit: ‘Ik wil de piano laten spreken en zingen’ en dat lukt hem zeer zeker.

 

 

Franz Schubert
Fantasie
Piano Sonata in G major D 894, Hungarian Melody in B minor, Fantasia in F minor for Piano Four Hands D 940, Allegro in A minor for Piano Four Hands D 947
David Fray, Jacques Rouvier piano
Warner Classics 0825646166992 • 79’

Costantino Mastroprimiano speelt ALKAN


alkan

Wellicht ligt het aan het instrument (Pleyel uit 1865), maar hier kan ik echt niet warm voor lopen.

Charles-Valentin Alkan behoort tot mijn geliefde componisten, althans wat pianomuziek betreft. Mijn verzameling telt dan ook ettelijke cd’s met zijn weergaloze Etudes, Nocturnes en Impromptus. Onder andere.

De Italiaan Costantino Mastroprimiano kan heus piano spelen, er is ook niets mis met zijn techniek, maar… maar de ziel ontbreekt. En het allerergste is: alles wat hij doet klinkt zo ontzettend mechanisch! Soms moet ik dan aan een ingeblikt bandje denken dat door een ouderwetse draaiorgel wordt gespeeld. Af en toe wordt het pedaal ingedrukt  en om het effect maximaal te bereiken wordt het bandje hier en daar versneld afgedraaid.

Alkan was behalve componist ook een echte pianovirtuoos, ik kan mij dan ook niet voorstellen dat hij hiermee genoegen zou kunnen nemen.

Als tegengif grijp ik snel naar de opnamen die Marc-André Hamelin van Alkan heeft gemaakt en eindelijk krijg ik lucht. Ik overpeins dan de vermeende doodsoorzaak van de componist: volgens een legende werd hij bedolven door zijn eigen boekenkast. En heel erg boosaardig denk ik dat de boeken maar beter op die ondermaatse piano hadden moeten vallen.

Marc-André Hamelin:

Charles-Valentin Alkan
Solopianomuziek
Costantino Mastroprimiano
Brilliant Classics 94341 

PAUL BEN-HAIM

ben-haim

Langzaam, veel te langzaam en eigenlijk veel te laat, maar de muziekwereld wordt wakker. De een na de andere leemte wordt eindelijk opgevuld en de (bewust of onbewust) ‘vergeten’ componisten komen ook onze cd-spelers in.

  

Wie van u heeft ooit van Paul Ben-Haim gehoord? En als niet: waarom niet eigenlijk?
De in 1897 in München als Paul Frankenburger geboren en bijna 90 jaar later in Tel Aviv gestorven componist heeft een zeer spectaculair oeuvre nagelaten. Veel vocale werken, orkeststukken, kamermuziek…. Wat niet, eigenlijk?

De meeste van zijn composities zijn beïnvloed en geïnspireerd door Joodse, Israëlische en Arabische melodieën, je kan zijn muziek dan ook ‘nationalistisch’ noemen. En: nee, daar is niets mis mee, met dat woord.

Neem alleen de opening van zijn klarinetkwintet uit 1941! De dansante klarinetpartij herinnert in de verte aan de swingende klezmer, maar dan wel in een Brahmsiaans jasje.

Nog sterker komt het tot uiting in zij Two Landscapes voor altviool en piano, waarin hij de schoonheid van zijn nieuwe vaderland bezingt.

 

De aan Zino Francescati opgedragen Improvisation and Dance verraden invloeden uit het Jemenitische folklore en alleen zijn oudste werk op de cd, het pianokwartet uit 1920 heeft nog geen eigen gezicht.

De zeer aanstekelijk spelende leden van het Canadese ARC Ensemble zijn in het dagelijks leven allen werkzaam op het Glenn Gould Conservatorium. Een cd om te koesteren


PAUL BEN-HAIM
Clarinet Quintet, Two Lanscapes, Canzonetta, Improvisation and Dance,
Piano Quartet
ARC Ensemble
Chandos CHAN 10769

Meer ARC Ensemble:
SZYMON LAKS. Muziek uit een andere wereld
JERZY FITELBERG

2 x JULIUSZ ZARĘBSKI

JULIUSZ ZARĘBSKI 1

zarebski-martha

Ik heb nooit eerder van Juliusz Zarębski heb gehoord. De bijna tijdgenoot van Chopin werd één jaar na de dood van zijn beroemde landgenoot geboren en stierf (ook aan tbc) in 1885, maar 31 jaar oud. Hoe het komt dat hij zo totaal werd vergeten is mij een raadsel die, denk ik, voor altijd onopgelost zou blijven. Belangrijker is het dat hij nu terug is op de podia en in de schappen van de muziekwinkels.

Het is de geweldige Martha Argerich aan te prijzen dat zij zich met zo veel liefde over onbekende werken ontfermt, maar haar medespelers doen niet voor haar onder. Bartłomiej Nizioł beschikt over een romig en dromerig geluid en ook de cellist heb ik in mijn hart gesloten. Het verschil tussen de zeer verstilde Adagio en de Scherzo kan niet groter zijn: romantiek ten top.

In het tekstboekje wordt het kwintet met Schubert en Brahms vergeleken, maar ik hoor er meer flarden van Fauré in. Het is ook een beetje geparfumeerd wat eigenlijk zo vreemd niet is: Polen was toen zeer Frans georiënteerd. Het is een prachtige uitvoering van een prachtige muziek!

 

JULIUSZ ZARĘBSKI
Piano Quintet in G minor, Op.34
Martha Argerich (piano), Bartłomiej Nizioł (eerste viool), Agata Szymczewska (tweede viool), Lyda Chen (altviool), Alexander Neustroev (cello)
NIFC 002 • DVD – 43’

JULIUSZ ZARĘBSKI 2

zarebski-zelenski

Ik ben altijd gefascineerd geweest door de golfbewegingen, zowel op zee als op de “wal”. Hoe komt het dat een componist van wie bijna niemand heeft gehoord opeens “hot” wordt en niet alleen gespeeld maar ook opgenomen wordt? Hangt het in de lucht?

Nog maar één jaar geleden werd ik geconfronteerd met een weergaloze uitvoering van het bloedmooie pianokwintet van Juliusz Zarębski (zie boven), een componist die ik niet eens van naam kende. Daar werd ik zielsgelukkig van, van de muziek en van de uitvoering.

En nu, amper een jaar later komt er een tweede opname van het pianokwintet op de markt. Als ik de uitvoering met o.a. Argerich niet had gehoord dan was ik zonder meer enthousiast, maar nu heb ik mijn bedenkingen. Jonathan Plowright, bijgestaan door het Szymanowski Quartet benadert het werk nuchter – het is niet verkeerd, maar zo mist de muziek voor mij haar zeggingskracht. Ik mis het fluweel en de mystiek van de romantiek. Zeg maar gerust: hart en ziel.

Met het pianokwartet van Juliusz Żeleński heb ik niet zo veel. Ik vond het leuk om er kennis mee te maken want de muziek is zeer aangenaam, maar ik denk niet dat ik er vaak naar ga luisteren.

WŁADYSŁAW ŻELEŃSKI
Piano Quartet in C minor Op.61
JULIUSZ ZARĘBSKI
Piano Quintet in G minor Op.34
Jonathan Plowright piano, Szymanowski Quartet
Hyperion CDA 67905 • 72’

THE HUNGARIAN CONNECTION


brahms-ottensamer

Weinig kamermuziekwerken hebben zo’n immense impact op de gemoedstoestand van
de luisteraar als het klarinetkwintet van Brahms. Ten dele ligt het aan het instrument zelf maar zonder de geniale inval van de componist zou je alleen maar een klank overhouden.

Neem de begintune alleen maar: “ta ta ta ta, tatatataataaa …” en dan, na een minuutje of zo, trekt het zoet-melancholische geluid van de klarinet rechtstreeks je onbewuste in, totdat je je helemaal verloren waant en alleen maar luisteren kan.
Oneerbiedig zou je het werk een gigantische ‘oorwurm” kunnen noemen, maar dan wel een zeer welkome oorwurm: één die je het liefst niet meer uit je hoofd zou willen zetten

De uitvoering door Andreas Ottensamer met zijn kwartet vrienden is zonder meer prachtig, wat behalve aan de klarinettist ook aan de eerste violist ligt. Er wordt zeer kundig en virtuoos gespeeld en het plezier spat er vanaf.

De weinig bekende Két Tétel van Leó Weiner sluit naadloos bij de rest van de zeer folkloristisch Hongaars (wel met een klein Roemeens accent) aandoende werken op deze zeer aangenaam klinkende cd. Ideale muziek voor de zomermuziekfestivals, maar ook buitengewoon geschikt voor de zwoele zomernachten voor de achterblijvers in de stad.


 brahms-achterkant

Andreas Ottensamer (klarinet), Leonidas Kavakos & Christoph Konch (viool), Antoine Tamestit (altviool), Stephan Konch (cello), Ödön Rácz (contrabas), Oszkár Ökrös (cimbalon), Predrag Tomić (accordeon)

DG 4811409

Eigenzinnige Brahms en Beethoven door Lukas Geniušas

genius

Hoe zou het toch komen dat de eerste pianosonate van Brahms zo weinig opgenomen is? Toegegeven: naast zijn derde klinkt de eerste als – letterlijk –  een harde noot, die zich niet makkelijk laat kraken. Mij heeft het zeker behoorlijk wat tijd gekost voordat de compositie tot mij doordrong, maar toen het eenmaal zo ver was bleef ik er naar luisteren. Fascinerend.

De interpretatie van Lukas Geniušas viel mij aanvankelijk tegen, maar na een paar keer aandachtig luisteren moest ik mij gewonnen geven. De Andante (nach einem altdeutschen Minneliede) klinkt onder zijn handen inderdaad beminnelijk, maar dan wel met enige afstand. Een veilig rustpunt tussen flitsende Allegro en een gehaaste Scherzo.

Geniušas is geen makkelijke interpreter. Het is niet easy going en zeer zeker niet vanzelfsprekend wat hij ons voorschotelt, daar heeft hij diep over nagedacht. Zoals het een echte leerling van Vera Gornostaeva, de befaamde lerares die ook Pogorelič onder haar studenten mocht rekenen, betaamt legt hij zijn eigen stempel op de door hem gespeelde werken.

Zo ook op de Hammerklavier Sonate, waarbij hij de tempo in Allegro letterlijk opvat. Eigenzinnig en dwingend. Geen cd om op de achtergrond te draaien, wat eigenlijk de beste aanbeveling is.



Johannes Brahms
Piano Sonata No.1 Op.1

Ludwig van Beethoven
Piano Sonata No.29 (Hammerklavier Sonata)
Lukas Geniušas
Piano Classics PCL0075 

Seong-Jin Cho: terechte winnaar van het Chopin Concours

chopin-seong

Mensen houden van competities. Maar ook de platenmaatschappijen. Op die manier krijgen ze hun publiekstrekker in spe op een presenteerblad opgediend, want aan een echt ouderwetse talentscouting wordt er nog amper gedaan.

Nu heb je concoursen en concoursen, maar als het om het pianistendom gaat dan telt het Internationale Fryderyk Chopin Competition als één van de meest prestigieuze ter wereld. Geen wonder dus dat de eerste prijswinnaar ook met een dikke platencontract met een gerenommeerde firma naar huis gaat.

De, tijdens het concours nog maar 21-jarige Seong-Jin Cho was al een tijd geheimtip bij de insiders: zo speelde hij al met het Amati Ensemble in Maastricht lang voordat zijn naam op ieders lip kwam. Toch was zijn overwinning voor velen een grote verrassing.

Zuid Koreanen beschikken doorgaans over een vrijwel volmaakte techniek, maar vaak wordt ze een zeker automatisme en weinig gevoel voor nuancen verweten.
Zo niet deze jonge man. Zijn interpretatie van de werken van hét nationaal Pools symbool zijn goed doordacht en zeer … Pools.

Ik kan mij dan ook niet aan de indruk onttrekken dat hij de grootste Poolse pianisten goed bestudeerd had. Wat absoluut niet inhoudt dat hij ze kopieert, integendeel! Het duidelijkst hoor je het in de Polonaise As-dur, de ‘Heroïsche’, die onder zijn handen veel minder heroïsch klinkt dan ik gewend ben, lichter.
Persoonlijk had ik er liever nog wat meer accenten in willen horen, maar zo kan dat ook.

Seong-Jin Cho speelt Polonaise As-dur:

 

Ook de ‘Marche Funèbre’ klinkt bij hem minder statig dan gewoonlijk, zo gespeeld had het ook één van de Préludes kunnen zijn. Cho speelt ze zeer elegant, met een lichte touch, al wil hij in No.20 nog af en toe flink op de pedaal trappen. Iets waar hij zich voor revancheert met een verstilde aanloop tot No.21. Wanneer hij bij de laatste, in d-mineur belandt, weet je precies waarom hij niet anders kon dan winnen. Poëzie ten top, zoals de geborduurde bloemen van Mimi.

De cd is live tijdens het Concours in Warschau opgenomen.

Frédéric Chopin
Seong-Jin Cho
Préludes op.28; Nocturne in C minor op.48/1; Piano Sonata No.2 in B flat minor op.35; Polonaise in A flat major op.53
DG 4795332

Leonidas Kavakos en Enrico Pace zorgen voor intieme virtuositeit

kavakos

Leonidas Kavakos en Enrico Pace samen: dat belooft vuurwerk. En vuurwerk is het, maar anders dan een mens zou verwachten.

Virtuositeit ontbreekt uiteraard niet, hoe kan dat anders als er Paganini, Wieniawski en Sarasate op het programma staan? Dat Kavakos een duivelskunstenaar is moge blijken uit o.a. de variaties op Nel cor piú non mi sento voor vioolsolo van Paganini. Zet het op en ik wil wedden dat het u gaat duizelen. Zou Paganini zelf het ooit  briljanter kunnen vertolken?

Toch: zelfs bij stukken die hun bekendheid voornamelijk vanwege de virtuositeit en moeilijkheidsgraad genieten staan bij beide vertolkers intimiteit en het plezier van samenspel voorop.

Heel duidelijk hoor je het in het smeuïg en met een gezonde dosis schmalz gespeelde  Capriccio-valse van Wieniawski. Of het juist nuchter en toch zeer lyrisch gebrachte Gypsy Andante van von Dohnányi. Hoor hoe de viool daar af en toe uit wil vliegen en hoe hij zich – krampachtig soms – probeert in te houden om binnen de grenzen van het sentiment te blijven. En hoe de piano hem uit alle macht hierbij probeert te helpen. Indrukwekkend.

In de ‘Ochs-walsjes’ uit Der Rosenkavalie’ van Strauss (arrangement van Váša Přihoda) laten de heren zich helemaal gaan, waardoor zij een gelukzalige glimlach op mijn gezicht weten te toveren. In mijn fantasie zie ik al de dikke baron op de dansvloer!

Chanson russe van Stravinsky, doorgaans goed voor een eervolle vermelding in de hitlijsten klinkt bij de heren, gespeend van valse sentimenten, maar niet minder ontroerend.

Hun indrukwekkende recital besluiten Kavakos en Pace met op zijn Weens gearticuleerd gespeelde Humoresque van Dvorak. Anders dan ik gewend ben, prachtig aansluitend bij de rest van het programma.

Kavakos
Leonidas Kavakos (viool), Enrico Pace (piano)
Decca 4789377