Veronique_Gens

Een paar woorden over Castor et Pollux van Rameau

In tegenstelling tot bij voorbeeld Händel heeft Jean-Philippe Rameau niet een echte renaissance gekend. En al bereiken zijn werken meestal niet het niveau van de Duits-Engelse grootmeester, toch zijn zij zeker meer dan de moeite waard. Al was het alleen vanwege de belangrijke plaats die zij nemen in de ontwikkeling van de muziekgeschiedenis. En persoonlijk (niet slaan! Het is maar mijn mening!) vind ik zijn muziek mooier, evenwichtiger en prettiger om naar te luisteren dan naar de meeste van zijn meer gewaardeerde tijdgenoten.

Castor et Pollux was Rameau’s tweede ‘tragedie en musique’. Het werd in 1737 voor het eerst uitgevoerd en in 1754 totaal gereviseerd, waarbij o.a. de proloog eruit werd geknipt. In 1992, één jaar na de live opvoeringen in Aix-en-Provence, nam William Christie voor Harmonia Mundi (HM 901435.37) de eerste versie op.

Het klinkt allemaal zeer bevlogen en er wordt voortreffelijk in gezongen, voornamelijk door Agnès Mellon (Télaire), Véronique Gens (Phébé) en Jérôme Corréas (Pollux). Persoonlijk had ik iets meer vibrato willen horen, maar vooralsnog heeft deze opname geen concurrentie. Althans voor mij.


La Reine de Chypre van Halévy herontdekt

Halevy La Reine du Chypre

Jacques Fromental Halévy heeft meer dan veertig opera’s gecomponeerd maar mocht men hem überhaupt kennen dan komt het door ‘Rachel! quand du Seigneur la grâce tutélaire’, de tenorale hit uit La Juive, de enige van zijn opera’s die tot voor kort sporadisch werd uitgevoerd. Maar zie: de tijden veranderen en na de overal – behalve Nederland – gaande Meyerbeer-revival is men nu bezig om Halévy te herontdekken.

Richard Tucker zingt ‘Rachel! quand du Seigneur’ uit La Juive:

La Reine de Chypre is in 1841 in première gegaan en de daarbij aanwezige Richard Wagner die de opera voor de Dresden Abend-Zeitung recenseerde, prees de score de hemel in als zijnde “nobel, hartstochtelijk en vernieuwend”.

Het verhaal doet een beetje aan Don Carlos denken en al verloopt de actie behoorlijk dramatisch, het loopt allemaal goed af. Catarina Cornaro is de enige vrouwelijke rol in de verder louter mannelijke cast. Het zit zo: Rosine Stolz, de primadonna die de rol creëerde was beroemd en berucht om haar diva gedrag, ze duldde geen andere vrouwen naast zich. Zo eiste ze ook dat het thema van ‘haar’ aria niet al in de ouverture verklapt zou worden.

Begin juni 2017 werd de opera op het Vijfde Festival Palazzetto Bru Zane concertante uitgevoerd en door Ediciones Singulares live opgenomen. Zonder problemen gebeurde het niet.

Zo werd Marc Laho, die de rol van Gérard de Cousy oorspronkelijk zou zingen, ziek. Hij werd vervangen door Cyrille Dubois die het ook moest laten afweten en de rol werd overgenomen door de tenor nummer drie die de score amper kende. Op de opname horen we Dubois en hij doet het uitstekend.

Étienne Dupuis laat als Jacques de Lusignan een gespierd geluid horen maar het is de diva, Véronique Gens die de show steelt met haar zeer stijlvolle vertolking van de hoofdrol.

Hervé Niquet dirigeert het Orchestre de Chambre de Paris met veel elan en gevoel voor dramatiek en het Vlaamse Radiokoor is absoluut onweerstaanbaar. Een must.


JACQUES FROMENTAL HALÉVY
La Reine de Chypre
Véronique Gens, Cyrille Dubois, Étienne Dupuis, Éric Huchet, Christophoros Stamboglis e.a.
Orchestre de chambre de Paris; Flemish Radio Choir olv Hervé Niquet
Palazzetto Bru Zane series (Ediciones Singulares) Volume 17

Meer Halévy:
LA JUIVE: discografie
LA JUIVE Tel Aviv 2010
CLARI

Van Tragédiennes naar Visioenen. VÉRONIQUE GENS, een mini portret

gens c Alexandre Weinberger Virgin Classics

In 1999 werd Véronique Gens door de Franse ‘Victoires de la Musique’ uitgeroepen tot zangeres van het jaar, maar haar carrière begon dertien jaar eerder, toen zij werd voorgesteld aan William Christie. Haar stem was nog niet geschoold en dat was precies waar hij naar op zoek was. In 1986 debuteerde zij als lid van zijn beroemde barokensemble Les Arts Florissants. Zeer snel groeide zij uit tot de zangeres van de barokmuziek en werkte met de grootste namen uit het circuit: Marc Minkowski, Philippe Herreweghe, René Jacobs, Christophe Rousset en Jean-Claude Malgoire.

Gens zingt ´Ogni vento´ uit Agrippina van Hàndel, olv Malgoire:

Het was Malgoire die haar haar eerste Mozart rollen: Cherubino (Le Nozze di Figaro) en Vitellia (La Clemenza di Tito) liet zingen, maar als iemand haar twintig jaar geleden had voorspeld dat zij ooit Contessa uit Le Nozze of  Elvira (Don Giovanni) zou zingen, dan had ze het stellig niet geloofd.

Véronique Gens als Donna Elvira in Barcelona:

Zingen wilde zij altijd al, maar haar familie van vrijwel alleen maar artsen en farmaceuten vond het maar niks. Geen vast inkomen, geen pensioen  … Dus ging zij Engels studeren in haar geboorteplaats Orléans, en daarna op de Sorbonne.

Inmiddels heeft zij honderden – waarvan vele bekroonde – opnamen gemaakt en haar repertoire breidt zich steeds uit: na Mozart kwam Berlioz  – zo zong zij de rol van Marie in L’enfance du Christ, en voor haar opname van Les Nuit d’été werd zij uitverkoren als de ´Editor’s Choice´ van het Engelse Gramophone. Ook haar cd getiteld Nuit d’étoile met liederen van Fauré, Poulenc en Debussy werd overal zeer enthousiast ontvangen.


Voor Virgin was zij in 2006 op een ontdekkingsreis door de veelal onbekende schatten van de Franse barok gegaan en het resultaat mag er wezen.

 

Gens Tragediennes

Begeleid door het Ensemble Les Talens Lyriques onder leiding van Christophe Rousset nam zij aria’s op van de opera’s van Lully, Campra, Rameau, Leclair, de Mondonville, Royer en Gluck Die zogenaamde “tragédie-lyriques” waren geïnspireerd door de grote klassieke toneelstukken, waarin het tragische element als het belangrijkste gold. Ook bevatten ze lange dramatische scènes, die de toenmalige diva’s de mogelijkheid gaven om het hele scala aan emoties te kunnen tonen.

Véronique Gens past dit allemaal als een handschoen. Zij neemt ons op een ontdekkingreis mee, waarin heel wat vergeten pareltjes voor een enorm plezier zorgen. Maar hoe prachtig ze ook allemaal niet zijn, het absolute hoogtepunt bereikt ze in ‘Dieux puissants que j’atteste…’, Clytamnestra’s schrijnende hartenkreet om haar dochter, uit Iphigénie en Aulide van Gluck.

Daar stijgt zij met de snelheid van een achtbaan tot enorme hoogtes in, en laat de luisteraar naar adem happend en met hartkloppingen achter. Brava.


TRAGÉDIENNES
Aria’s uit vroege Franse opera’s van Lully, Campra, Rameau, Mondonville, Leclair, Royer, Gluck
Les talens lyriques o.l.v. Christophe Rousset
Virgin 346.762-2 • 70’

NÉÈRE

Gens Neere

Voor haar album Néère, genoemd naar de titel van het openingslied van Reynaldo Hahn, heeft Véronique Gens een meer dan schitterende selectie gemaakt uit de mooiste liederen van Reynaldo Hahn, Henri Duparc en Ernest Chausson.

Vrolijk kan je ze niet noemen: allemaal ademen ze een zeer weemoedige en melancholische sfeer uit en zijn – hoe kan dat anders als de Fransen het over hun ‘amour’ hebben? – één en al ‘tristesse’.

De prachtige mélodies passen Gens’ donker getinte en licht gevoileerde stem met sensuele ondertonen als een fluwelen handschoen.

Trailer:

Niets anders dan lof ook voor de pianiste. Susan Manoff speelt meer dan subliem en in haar begeleiding klinkt zij als Gens’ tweelingzus: de perfectie waarmee zij de kleuren die de stem van de zangeres rijk is (en dat zijn er veel!) naar de toetsen weet te transponeren is werkelijk onvoorstelbaar.

Zeldzaam mooi.


 

NÉÈRE
Liederen van Reynaldo Hahn, Henri Duparc en Ernest Chausson
Susan Manoff (piano)
Alpha 215 • 66 ’

VISIONS

Visions Veronique Gens

Om deze cd kan niemand heen. Palazetto Bru Zane had al lang een faam moeten krijgen die alle landen en grenzen overstijgt want bijzonderder krijgt u het niet. Kijk alleen maar naar hun programmering en al hun uitgaven!

Niet alleen is hun repertoire extreem zeldzaam en buitengewoon fascinerend, hun uitgaven zijn tot in de puntjes verzorgd. Iets wat niet alleen maar een pluim maar ook de hoogste prijzen verdient.

Ook hun nieuwste project, Visions overstijgt alle verwachtingen en wensen. Althans die van mij. De cd zit barstensvol onbekende aria’s uit onbekende opera’s en oratoria van de grotendeels minder bekende en/of vergeten componisten. Alle hier verzamelde stukken hebben als motto ‘religieuze visioenen’ en ademen een sfeer die aan heiligdom en martelaarschap grenst maar dan wel geserveerd met een extreem groot gebaar dat alleen opera kan bieden.

Trailer van de opname:

Véronique Gens zingt de aria’s met veel élan en een enorme inleving. Haar voordracht is dramatisch, soms zelfs een tikkeltje té. Dat de aria’s om een gezonde dosis hysterie vragen is nogal wiedes, maar met een beetje meer devotie en piëteit was het resultaat nog beter, nog indrukwekkender geworden.

Het heeft geen zin om te speculeren wat een zangeres zoals Montserrat Caballé van al dat materiaal had kunnen doen: ten eerste heeft zij het (op La Vierge van Massenet na) bij mijn weten nooit gezongen en ten tweede bestaan zangeressen van haar kaliber echt niet meer.

Montserrat Caballé zing ‘Rêve infini, divine extase’ uit La Vierge van Massenet:

In dit kader bezien voldoet Véronique Gens meer dan uitstekend. Dat niet alleen vanwege haar voorbeeldige dictie en verstaanbaarheid, maar ook omdat haar stem zich tot een echte ‘Falcon sopraan’ heeft ontwikkeld en een niveau had bereikt dat zich voor dit repertoire meer dan uitstekend leent.

Voor Palazetto Bru Zane heeft met Gens al een paar vergeten opera’s van o.a. David en Godard opgenomen, het wachten is nu op meer. En meer….


VISIONS
Aria’s uit de opera’s van: Alfred Bruneau, César Franck, Louis Niedermeyer, Benjamin Godard, Félicien David, Henry Février, Camille Saint-Saëns, Jules Massent, Frometal Halévy, Georges Bizet
Münchner Rundfunkorchester olv Hervé Niquet
Alpha 279 • 56 ’