Laura_Claycomb

L’esule di Granata van Meyerbeer: waar blijft de hele opera?

GranataSulemano, de van de Abenserage clan stammende koning van Granada wordt door de vijandige clan van Zegri’s onttroond, zijn gezin wordt vermoord en hijzelf verbannen. Een Zegri-leider bestijgt de troon en na zijn dood volgt Almanzor, diens zoon, hem op als koning.

Almanzor is verloofd met Azema, die de dochter van doodgewaande Sulemano blijkt te zijn en als Sulemano heimelijk terugkeert naar Granada zijn de verwikkelingen niet uit de lucht. Maar het komt allemaal goed, want Almanzor heeft een hart van goud.

Het niet bijster originele libretto van Felice Romani werd door Meyerbeer voorzien van door en door Rossiniaanse muziek, vol ornamenten, coloraturen en vurige aria’s en duetten.

Dat de opera geen succes werd, ligt dan ook niet aan de prachtige noten. Alle drie de protagonisten zijn rijkelijk voorzien van schitterende muziek, maar het mooiste en ontroerendste behoort aan de goede koning Almanzor.

Zijn allerlaatste aria en de daaropvolgende scène zijn van een ongekende schoonheid, wat nog versterkt wordt door de uitvoering, want al is Laura Claycomb een virtuoze Azema en de jonge Mirco Palazzi een autoritaire Sulemano, de warmbloedige Manuela Custer steekt als de echte koning boven alles en iedereen uit. Wat een prestatie, chapeau!


Giacomo Meyerbeer
L’esule di Granata (highlights)
Manuela Custer, Laura Claycomb, Mirco Palazzi
Academy of St.Martin in the Fields olv Giuliano Carella
Opera Rara ORR234

Opera Rara: varia

GIOVANNI PACINI: CARLO DI BORGOGNA

Opera Rara Pacini Carlo

Vierenzeventig opera’s heeft hij geschreven, maar voor een doorsnee operaliefhebber is hij niet meer dan een naam. Een enkele verzamelaar van Leyla Gencer kende zijn Sappho, een doorgewinterde belcanto bewonderaar heeft Maria, Regina d’Inghilterra op zijn plank staan. Maar van Carlo di Borgogna heeft bijna niemand gehoord.

Geen wonder. De première in 1835 was een fiasco en de opera werd nooit meer uitgevoerd. Sterker: ook de partituur werd niet eerder uitgegeven. Is het terecht? Laat ik maar eerlijk zijn: een hoogvlieger is het niet.

De opbouw is heel traditioneel: cavattina, cabaletta, stretta en van enige psychologische ontwikkeling van de personages is absoluut geen sprake. Wat dat betreft blijft Paccini ver achter bij zijn tijdgenoten Donizetti en – voornamelijk – Bellini.

Maar de muziek  is machtig mooi en er valt wanzinnig veel te genieten. Het is tenslotte niet voor niets dat Pacini ‘Il maestro di cabaletta’ werd genoemd!

De uitvoering is van een onvoorstelbaar hoog niveau. Alle zangers, met Bruce Ford, Jennifer Larmore en Elizabeth Futral voorop beschikken over een formidabele techniek en een ongekende souplesse en David Parry dirigeert met verve en overgave.

Toen de opname op de markt werd gebracht werd er in de connaisseurkringen gesproken over een ‘belcanto opname van het millennium’. Niet onterecht! (ORC21)

Jennifer Larmore en Elizabeth Futral zingen het duet ‘Qual d’un angelo nel core, espulsa schernita’:

GIOVANNI SIMONE MAYR: GINEVRA DI SCOZIA

Opera Rara Mayr Ginevra

Wij kunnen het ons niet meer voorstellen maar Giovanni Mayr behoorde ooit tot de meest succesvolle opera componisten. Zijn Ginevra di Scozia ging in 1801 in Teatro Nuovo in Triest in première waar ze dertig jaar repertoire heeft gehouden, zelfs nadat Mayrs’ roem door de ‘nieuwkomers’ Rossini en Donizetti werd overschaduwd. Exact tweehonderd jaar later keerde Ginevra met veel succes terug naar Triest, alwaar zij live werd opgenomen.

Als basis voor het libretto diende een episode uit Orlando Furioso van Ariosto: Ariodante en Ginevra houden van elkaar en de jaloerse gemenerik Polinesso doet alles om ze uit elkaar te drijven. Drie cd’s lang zijn wij getuige van alle verwikkelingen, gelukkig loopt het allemaal goed af.

De bezetting is bijzonder sterk. Allereerst is er de titelrol van Elizabeth Vidal: een schitterende coloratuursopraan die met gemak en soepelheid al haar vereiste hoge E’s (en dat zijn er wat!) haalt en daarbij nog tot tranen toe weet te ontroeren. luister maar naar ‘Di mia morte’ ( een driedelige aria begeleid door cello obligato) aan het eind van de eerste acte.

Met haar warme en beweeglijke alt zet Daniela Barcellona een ontroerende Ariodante neer en Antonino Siragusa trekt alle registers open in zijn rol van de schurk Polinesso. (ORC23)

AMBROISE THOMAS: LA COUR DE CÉLIMÈNE

Opera Rara Thomas Celimene

Ooit van gehoord? Nee? Ik ook niet. Zo jammer want La Cour de Célimène van Thomas is werkelijk niet te versmaden! Het is een verrukkelijke, erotisch getinte komedie waarin een jonge, rijke weduwe maar liefst veertien (!) van haar bewonderaars tegen elkaar uitspeelt om uiteindelijk in een verstandshuwelijk met een oude commandeur te stappen.

Tussendoor krijgen we ook nog een duel, want Célimènes laatste aanwinst, de Chevallier (schitterende Sébastien Droy) is heetgebakerd, maar het komt allemaal goed en in ruil voor een comfortabel leven in haar landhuis is de commandeur maar al te bereid alle minnaars van zijn vrouw te accepteren.

La Comtesse (een rol geschreven voor de legendarische coloratuursopraan, Marie Miolan-Carvalho) wordt prachtig gezongen door een zeer virtuoze Laura Claycomb. Joan Rodgers geeft haar tegengas als haar meer serieuze zus en Alastair Miles is werkelijk kostelijk als de Commandeur.

Het is een amusement van het hoogste niveau en de sprankelende muziek is wonderschoon. Wat een feest!  (ORC 37)

 

IL PRIMO DOLCE AFFANNO

Opera Rara Il primo

De titel van deze cd, Il primo dolce Affanno (Mijn eerste zoete verdriet) is ontleend aan Benedetto sia ’l giorno, één van de sonnetten van Francesco Petrarca. In dit inmiddels al de zevende deel van de serie Il Salotto (Het Salon) presenteert Opera Rara een heerlijke selectie  van liederen, liedjes en duetten uit het midden- tot het einde van de negentiende-eeuwse repertoire. (ORR230)

De drie Petrarca-sonnetten in de onweerstaanbaar mooie zetting van Franz Liszt fungeren als de leidraad, voor de rest biedt de cd voornamelijk onbekende composities van Giacomo Meyerbeer, Camille Saint-Säens, Prins Józef Poniatowski, Federico Ricci, Antonio Carlos Gomes, Antonio Buzzolla en Giuseppe Verdi. Iets om even bij stil te staan, want: waarom worden die pareltjes bijna nooit uitgevoerd?

Alleen de ‘Barcarola’  voor drie stemmen van Buzzolla valt een beetje tegen, wat wellicht de schuld kan zijn door de onzeker intonerende William Matteuzzi.

Voor de rest zijn de zangers (Elizabeth Vidal, Laura Claycomb, Manuela Custer, Bruce Ford, Roberto Servile en Alastair Miles) zonder meer voortreffelijk. Ze worden dan ook uitstekend begeleid door David Harper op de piano

Elizabeth Vidal zingt ‘Theme varie for soprano’ van Camille Saint-Saens :

Meer Opera Rara opnamen:
LA COLOMBE
Les Martyrs
FANTASIO
Bruisende ‘Semiramide’ van Opera Rara

 

ARIADNE AUF NAXOS: Glyndebourne 2013

Ariadne

Ariadne auf Naxos behoort niet tot mijn geliefde opera’s. Ik heb er gewoon geen vat op. Is het een komedie? Is het een drama? Gaat het over mythologische figuren, over een artiestenleven, over “hoge” versus “lage” kunst, over huwelijkstrouw, over ego’s? Of is het gewoon een mix van alles, zoals het leven zelf? Eén ding is zeker: het levert stof tot nadenken. En, mits goed uitgevoerd (en geregisseerd!) kan de opera je een goede avond bezorgen: beschouwelijk en toch vermakelijk. Mits …

Goed, de proloog in deze productie van Katharina Thoma vind ik echt heel erg leuk. Dat de actie zich afspeelt in een kasteel in Sussex in 1940 vind ik geen probleem. Er zijn nergens contradicties met het libretto. Het is geestig, goed geregisseerd (een grote plus voor de personenregie) en zeer vermakelijk.

Maar dan, na de pauze, als wij dus het eigenlijke toneelstuk over Ariadne krijgen (volgens het libretto speelt het zich af op een idyllisch eiland) en wij in een soort veldhospitaal belanden, dan zijn ze mij helemaal kwijt. Ik vind het idioot, onbegrijpelijk, gruwelijk eigenlijk.

Zonde, want de uitvoering is zeker goed, met twee echte uitschieters: Thomas Allen als de briljante muziekmaster en Kate Lindsay (een echte ontdekking!) als het prototype van een jonge componist.

Laura Claycomb is een leuke Zerbinetta: zij ziet er uit als Betty Grable, kan goed acteren en er is ook niets op aan te merken aan haar hoge noten noch haar heerlijke coloraturen. Toch: haar grote aria is niet een echte showstopper.

Sergey Skorokhodov heft voldoende noten en volume in huis om een perfecte Bacchus neer te zetten, maar ziet er zo bespottelijk uit in zijn vermomming van een gewonde frontsoldaat dat ik een giechel kan niet onderdrukken.

Ook Soile Isokoski presteert onder haar gebruikelijke niveau, maar zonder beeld valt van haar zang veel te genieten.

Het orkest onder leiding van Jurowski – het was zijn laatste jaar als chef dirigent in Glyndebourne – speelt gewoon verrukkelijk. En de bonustracks, met onder meer een geanimeerd gesprek met Jurowski en de terugblik van Thomas Allen op zijn “Glyndebourne – jaren” zijn niet te versmaden!

Hieronder een fragment uit de proloog:

Richard Strauss
Ariadne auf Naxos
Soile Isokoski, Kate Lindsay, Laura Claycomb, Sergey Skorokhodov, Thomas Allen London Philharmonic Orchestra olv Vladimir Jurowski
Regie: Katharina Thoma
Opus Arte OA 1135D