Jennifer_Larmore
In gesprek met Jennifer Larmore
Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!
Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.
Belcanto
“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!
“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”
Bij het verschenen van
Het wilde maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera troffen was het heel erg benauwd. Daar had Jennifer Larmore weinig last van: hoe warmer hoe liever!
Zij was naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die zij al eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een – door mij zeer bewonderde – productie van Christof Loy. De opera is heftig en haar rol zwaar, maar veel tijd om te rusten had zij niet: tussen de voorstellingen door was zij aan het repeteren voor haar rol van Mère Marie in Les Dialogues des Carmélites van Poulenc.
De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non was nieuw voor haar en zij ging er helemaal voor. Ondanks dat de opera maar één keer werd opgevoerd.
Belcanto
“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht. Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.
De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een éénmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier ik er aan heb gehad!
“En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”
Bij het verschenen van Carlo di Borgogna bij Opera Rara werd er in de connaisseurkringen over een “belcanto opname van het millennium” gesproken:
“Di Gioia Sorse Il Di” uit Carlo di Borgogna
“Quant’e grato all’alma mia uit” ‘Elisabetta, regina d’Inghilterra’:
De periode van de (onbekende) belcantorollen heeft Larmore inmiddels achter zich gelaten. “Het werd tijd om dat hoofdstuk af te sluiten. Als je over de veertig bent, ben je geen jong meisje meer. Klaar. En al klinkt je stem nog steeds zo jeugdig en al zing je nog steeds zo goed: nee, het moet geloofwaardig zijn. En blijven.”
Larmore als Rosina in Barbiere del Sevilla in Amsterdam:
Lulu van William Kentridge ging over William Kentridge

Untitled II (Drawing from Lulu), 2015 by William Kentridge
De grote hoeveelheid publiciteit die regisseur William Kentridge in aanloop naar de première van Lulu bij De Nationale Opera genereerde, bleek van profetische waarde te zijn. Deze Lulu gaat over hem, en veel minder over Berg en de muziek die hij schreef.
Dat Lulu van Alban Berg geen makkelijke opera is weet iedereen die zich er ooit in verdiepte en dan heb ik het niet alleen over de twaalftoonsmuziek.
Ook de hoofdpersoon is moeilijk en ongrijpbaar en de personages om haar heen zijn, op Geschwitz na, verre van sympathiek. Toch wordt de opera best vaak uitgevoerd, wat zonder meer te danken is aan de regiemogelijkheden die het libretto biedt.
Voor de nieuwe Amsterdamse productie heeft men William Kentridge weten te strikken: een icoon uit de hedendaagse visuele kunst die voornamelijk beroemd is om zijn tekeningen, animatiefilms en installaties. De laatste tijd doet hij er ook opera bij.
In aanloop naar de première zijn er in alle media tientallen artikelen, interviews en beschouwingen over en met Kentridge verschenen. Die gingen – voornamelijk – over zijn levensloop, zijn werk, en de situatie in Zuid Afrika, toen en nu. Men was een beetje de componist en zijn schepping uit het oog kwijtgeraakt. Het ging nog maar zelden over Berg en zijn Lulu.
Zo heb ik ook de voorstelling ondervonden. Alle aandacht ging naar de bewegende beelden, filmpjes, tekeningen en de groots geprojecteerde krantenknipsels en –koppen. Het was zonder meer fascinerend en je kwam ogen (maar ook bewuste aandacht) te kort om het allemaal te kunnen bevatten. Maar onder dat visuele geweld raakte de opera zelf ondergesneeuwd.

Jennifer Larmore (Gräfin Geschwitz), Daniel Brenna (Alwa), Franz Grundheber (Schigolch), Mojca Erdmann (Lulu)
Kentridge maakte de handeling ondergeschikt aan de beelden en als het Koninklijk Concertgebouworkest onder de zeer bekwame leiding van Lothar Zagrosek niet hemels had zitten spelen in de bak, dan was je waarschijnlijk ontgaan dat er ook muziek bij was. De voorstelling ging, net als de media-aandacht vooraf, niet over Lulu, maar over Kentridge en zijn wereld.
In één van zijn interviews zei Kentridge dat de opera gaat over “de breekbaarheid of de onmogelijkheid of de fragmentatie van het verlangen”. Dat is volgens mij de clou: de regisseur wilde (of kon) nergens kiezen welke kant hij eigenlijk uit wilde gaan.
Zijn regieconcept was er geen.
Wat ik hem echter het meeste kwalijk neem, was dat een degelijke personenregie vrijwel volledig ontbrak. De personages kwamen nergens tot leven. Ze waren net als Kentridges tekeningen: vluchtig aangestipt, her en der dik aangezet, maar nergens van vlees en bloed.
Niettemin werd de sfeer – het interbellum ontmoet het Duitse expressionisme bijzonder goed getroffen, wat nog versterkt werd door de vele getekende en geanimeerde portretten van o.a. Berg zelf.
Mojca Erdmann was een zeer mooie en lenige, maar nergens sensueel – erotische Lulu. Haar hoge noten waren onberispelijk, maar nergens kon ik een lijn in haar zang ontdekken. Wat zij deed voelde als zingen van losse klanken.

Jennifer Larmore (Gräfin Geschwitz), Mojca Erdmann (Lulu)
Berg hield van Gräfin Geschwitz. Voor haar hart van goud en haar opofferingen beloonde hij haar aan het einde van de derde akte met een heuse aria, die mij altijd aan “Erbarme dich” van Bach doet denken. Het was ook het allereerste moment van de avond dat ik emotie voelde. Jennifer Larmore zong de aria zo hartroerend mooi en met zo veel inleving, dat ik even naar een zakdoekje moest grijpen.
Johan Reuter was een autoritaire Dr. Schön: goed gezongen en geacteerd. Toch voelde ik zijn breekbaarheid niet. Ik rook zijn zweet niet en zijn paranoia in de tweede akte kwam zeer onbegrijpelijk over.

Mojca Erdmann (Lulu), Daniel Brenna (Alwa)
Een beetje moeite had ik ook met Alwa van Daniel Brenna. Ik vond zijn stem iets te veel aan lyrische kant (ja, ik weet dat hij inmiddels ook Siegfried heeft gezongen!) en zijn hoogte klonk soms een beetje geknepen.

Mojca Erdmann (Lulu), William Burden (Der Maler)
William Burden was een voortreffelijke Maler. Zijn emoties wist hij goed over te brengen in zijn zang. Des te ontnuchterender was de aanloop naar zijn zelfmoord. Het was alsof hij aankondigde zich te gaan scheren. Maar misschien was dat juist de bedoeling? Ook als de behoorlijk karikaturaal aangezette Neger was hij goed.
Werner van Mechelen was zeer goed op dreef als de dierentemmer en zijn Athleet zong hij zeer gespierd. Dankzij zijn stem-acteren wist hij ook iets van de beweegredenen van de verrader en afperser over te brengen, want ook hier heeft de regisseur het laten afweten.
Met zijn sonore bas zorgde Julian Close (Der Bankier) voor een paar onvergetelijke minuten van zanggenot. Pluimpje ook voor Roger Smeets, die in zijn klein rolletje als journalist heeft bewezen dat kleine rollen soms groot kunnen zijn.
Het was echter Franz Grundheber (77 jaar!) die in zijn rol als Schigolch de show stal.. Alleen al voor zijn fenomenale zang/acteer prestatie was de gang naar het Muziektheater de moeite waard.
Repetitor Ernst Munneke legt uit wat de muziek in Lulu zo bijzonder maakt:
Trailer van de productie:
alle foto’s: Clärchen & Matthias Baus
Alban Berg
Lulu
Mojca Erdmann, Jennifer Larmore, Johan Reuter, Daniel Brenna, Franz Grundhebber, Werner van Mechelen, William Burden e.a.
Koninklijk Concertgebouw Orkest olv Lothar Zagrosek
Regie: William Kentridge
Bezocht op 1 juni 2015
Discografie: LULU: discografie
Productie van Warlikowski in Brussel: LULU van Krzysztof Warlikowski. Brussel 2012
Zie ook het interview met Jennifer Larmore: JENNIFER LARMORE
Wozzeck van Kentridge: ‘Wozzeck’ uit Salzburg: veel Kentridge, weinig Berg