Tekst: Neil van der Linden

2001, 9/11 komt binnen.
We horen via het luidsprekersysteem Perry Como, een Amerikaanse ster-crooner van de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, wiens stem een hele generatie heeft begeleid. Het is zijn ‘I can’t begin to tell you’. Dat lijkt al meteen een motto voor deze opera, waarvan de tekst is gebaseerd op interviews met ‘lucky ones’ die zijn geboren tussen 1940 en 1950.
Perry Como ‘I can’t begin to tell you’.
Halverwege wordt de song wreed onderbroken door een klankcluster uit de orkestbak. De bak zit verscholen tussen een halfcirkelvormige podiumstellage voorlangs en het voorste deel van het grote podium achterlangs. Van het grote podium wordt de hele voorstelling lang alleen dat voorste deel gebruikt. Dat brandscherm blijft de hele voorstelling lang gesloten. Op twee deurtjes na, waardoor zangers opkomen en weer afgaan. Achter die deurtjes zien we iets van een grijs-duistere ruimte.
Het Opera Forward Festival van De Nationale Opera programmeert twee opera’s in de grote zaal van het Muziektheater, deze, We are the Lucky Ones, en later de komende week, Oum, ‘de Umm Kulthum-opera’ van Bushra El-Turk. Mooi dat het uitdrukkelijk beleid is om de doelgroepen die je speciaal wil trekken ook naar de grote zaal te halen.
In de scenografie van Denis & Katya, de vorige productie van regisseur/librettist/vormgever Huffman en componist Venables bij DNO, werd de volledige toneelopening van de grote zaal geniaal gevuld met maar twee zangers, een paar stoelen en verder alleen belichting en video. Officieel was die vorige enscenering expres sober gehouden in verband met corona. Wat in dit geval tot een geluk bij een ongeluk leidde.
Nu speelt de opera zich in feite helemaal af vóór de ruimte waar die vorige productie zich afspeelde. Een soort Plato-Symposion-achtige ‘andere helft’ van de vorige. In elk geval worden ruimte en decorelementen (wat papieren tekenvellen, een sinaasappel, een kandelaar, wat feestslingers en een trapleer) weer even geniaal gebruikt.
De muziek is ook al weer even effectief. Philip Venables’ compositie is te beschrijven als een eclectische collage, af en toe lenend van big-band jazz en pop. Een procedé dat John Adams toepaste in Nixon in China, en nog eerder Ligeti in Le Grand Macabre. Het idioom is net als Adams postmodern tonaal (maar anders dan Adams niet minimal). Maar incidenteel ook gebruik makend van soms bijna Xenakisiaanse clusters. Zoals die midden in Perry Como’s ‘I can’t begin to tell you’.

Helena Rasker en Nina van Essen vieren de bevrijding van WOII
Na die cluster komen de zangers één voor één. Como’s ‘I can’t begin to tell you’ stamt uit 1945. Dat is het jaar dat de in de jaren veertig generatie in tweeën deelt. De eerste helft is nog tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren en vanaf 1945 kwamen de eerste ’babyboomers’: geboren. tussen 1946 en 1964 hebben ze vanwege de naoorlogse economische opbloei relatief goed gehad. Althans in het Westen. De ‘Lucky Ones’ komt uit de mond van één van de voor de opera geïnterviewden. ‘Zondagskinderen’, schreef de Volkskrant in een interview met de makers.
Maar de opera begint met de trauma’s waarmee voor degenen die nog tijdens WOII zijn geboren en eerst het ‘geluk’ hadden te overleven. Verdwenen ouders en andere familieleden, bombardementen, nauwelijks te eten hebben. Één geïnterviewde, wiens tekst wordt gezongen en gesproken door Frederick Ballentine, herinnert zich de eerste sinaasappel die hij/zij na de oorlog te eten kreeg en hoe zijn/haar moeder moest voordoen hoe je die schilt.
De zangers plakken papiervellen tegen de achterwand. Je waant je even terug op de kleuterschool, hoe je in de klas je tekening mocht ophangen. Maar de papiervellen zijn leeg.
Vervolgens worden op de vellen, die steeds meer ruimte beslaan, jeugdfoto’s en jeugdfilmpjes geprojecteerd, waarschijnlijk authentieke, van de geïnterviewden, en authentiek ook in de zin dat kleuren zijn vervaagd.
We wanen ons bij familie-dia- en film-avondjes van vroeger, het enorme toneel wordt zowaar eventjes knus. De eerste schoolsport, de tennisclub, zwemmen tijdens vacanties. Iets later het eerste zoenen tijdens schoolfeestjes.
Maar intussen dringen ook wereldgebeurtenissen binnen. Orkest en zangers brengen stijgende notenreeksen ten gehore, bij beelden die indertijd in alle huiskamers binnendrongen van de raketten die vanaf Cape Canaveral opstegen. We horen ook flarden televisie en radio over moord op Kennedy

Er wordt getrouwd
Na de jaren van het zoenen volgden de jaren van het trouwen. Voor menigeen bracht de huwelijksnacht de eerste echte seks, en de onzekerheid daaraan voorafgaand lijkt ook af te stralen van de gezichtsuitdrukkingen in de trouwfilmpjes. De eerste kinderen worden geboren.
Een deel van de wereldgebeurtenissen lijkt trouwens conspicuous in its absence niet door te dringen in de wereld van de geïnterviewden. Congo, Algerije, Vietnam, de Midden-Oosten-oorlogen, de flower power, maar ook de Parijse studentenopstanden, de Praagse Lente, gebeurtenissen waaraan het programmaboekje juist wel refereert. Men is bezig met zijn kinderen, het tweede huis, eventueel nog in extra huis in Italië.

Jacquelyn Stucker, Germán Olvera en Alex Rosen zijn verwikkeld in iets relationioneels
Er zijn ook al echtscheidingen. Het vallen van de Berlijnse muur komt ter sprake vanwege een echtscheiding, via een vrouw die vertelt hoe de dag voor het vallen van de muur haar echtgenoot is vertrokken en die als gevolg van het wegvallen van het sociale vangnet van de DDR niet weet hoe ze voor haarzelf en haar kinderen kan blijven zorgen.

Miles Mykkanen beleeft de val van de muur
1999 komt in beeld: de angst dat alle computers wereldwijd zouden stilvallen, maar ook hoe mensen chic gekleed en met champagne het nieuwe millennium inluidden. Op het toneel worden feest slingers uitgestrooid. Er wordt via beelden van vliegtuigen even aan 9/11 gerefereerd en aan de verwachting dat de wereld voorgoed zou veranderen.
Maar voor de geïnterviewden verandert er eigenlijk niet zo veel, behalve dat ze ouder worden. De zangers op het toneel dragen de hele voorstelling lang chique zoals de personages die wellicht bij het millenniumfeest droegen.

Na de scène met het millenniumfeest veegt een vrouw (Helena Rasker) de feestslingers op. Ze zingt over haar werkster die even oud is als zij en die haar werk niet meer zo goed doet. Maar ze kan het niet over haar hart verkrijgen haar te ontslaan, “want ze is zo aardig”. Maar misschien houdt ze de werkster ook omdat ze die zwart betaalt. Even komt de klasse van de minder geprivilegieerden om de hoek kijken. En anders dan in de less lucky ones uit dezelfde generatie die we bijvoorbeeld bij Nan Goldin zien gaan ook AIDS en drugscrises aan de geïnterviewden kennelijk voorbij.
Photographer Nan Goldin’s Brief But Spectacular take on survival:
En Iraq, Afghanistan, Tahrir, ISIS, anyone? Ted Huffman en interviewster/dramaturge Nina Segal hadden een andere doorsnee van de gekozen generatie kunnen kiezen, maar ze wilden juist deze ‘lucky ones’ portretteren. Maar ook voor deze ‘lucky ones’ ligt er onvermijdelijk trouble in paradise in het verschiet.
Er komen kleinkinderen. Een grootouder realiseert zich dat hij ‘I love you’ tegen zijn kleinkind zegt terwijl hij dat nooit zo tegen zijn kind had gezegd. Iemands hond gaat dood. Zal ze een nieuwe hond nemen, als ze op een leeftijd is waarbij het niet zeker is of ze niet eerder doodgaat dan die hond, wat egoïstisch zou zijn tegenover het dier? Maar nee, ze neemt toch een volgende hond, want de buren kregen net een nest met puppies. Foto van een schaterlachende oude dame met een schijnbaar eveneens schaterlachend hondje.
De aftakeling zet in. Ziekenhuisopnames. En zo naderen we het einde van de opera. De zangers verlaten één voor één het speelvlak, door de twee deurtjes in het brandscherm. Daarachter schemert nog steeds dezelfde duisternis die we in het begin zagen. The End.

De acht zangers zijn sterk. Claron McFadden is ‘One’ en speelt in het gezelschap de oudste personages.‘Two’ is Jacquelyn Stucker, die de minnares en de jonge moeder uitbeeldt. ‘Three’, Helena Rasker, zingt bijvoorbeeld ook de tekst van die Oost-Duitse moeder met kinderen die net de dag voor de Muur valt door haar echtgenoot wordt verlaten. Miles Mykkanen was afgelopen december een geweldige Alfred in Die Fledermaus. In die enscenering zat ook een acrobaat die een briljante tapdans-scene deed. Het lijkt wel alsof Mykkanen het kunstje toen heeft afgekeken, maar nu heeft ook een briljante tapdans-scène, uitgedost als Liberace, terwijl hij intussen een reeks vocale hoogstandjes ten beste geeft.
De zangers hummen ook in sommige passages fraai in unisono of meerstemmig mee met de instrumentale begeleiding, waardoor je je soms even afvraagt of het (altijd fraaie) koor van de opera deze avond niet toch ook acte de présence geeft. Een selectie uit het Residentieorkest speelt het instrumentale aandeel fraai. De selectie is zo klein dat het hele ensemble ook het podium op kan bij het applaus.
Tijdens het applaus komt iedereen weer één voor één op, nu op de tonen van Bonny Tylers ‘Total Eclipse of the Heart’. Waarom juist dat lied? Ik speculeerde even. Het stamt uit 1983. De tijd dat teenagerkinderen van sommige geïnterviewden het meebrulden. Ook de tijd waarin voor sommigen een midlife crisis begon, en de tijd waarin zo iemand als genoemde gescheiden Oost-Duitse moeder met kinderen zich nog even jeugdig voelde, of wilde voelen.
Bonny Tyler was trouwens ook een beetje ‘ordinair’, en ‘Total Eclipse’ of the Heart’ is haar enige song die blijvend herinnerd wordt. Dat is een niet misse prestatie. Maar oh, vergankelijkheid…..
(De song is trouwens geschreven door Jim Steinman, ook bekend van Meatloafs briljant-pathetische, door Steinman zelf ‘Wagnerian rock’ genoemde ‘Paradise by the Dashboard Light’, over een jong paar dat seks heeft ‘by the dashboard light’, met zwangerschap tot gevolg; een teenagerleed-opera in één song.)
One Claron McFadden
Two Jacquelyn Stucker
Three Nina van Essen
Four Helena Rasker
Five Miles Mykkanen
Six Frederick Ballentine
Seven Germán Olvera
Eight Alex Rosen
Residentie Orkest
Compositie Philip Venables
Libretto Nina Segal Ted Huffman
Muzikale leiding Bassem Akiki
Regie en decor Ted Huffman
Kostuums Ted Huffman Sonoko Kamimura
Dramaturgie Nina Segal, Laura Roling
Foto’s: © Koen Broos
Gezien 14 maart Nationale Opera










