Bastiaan_Everink
Bastiaan Everink: wat ik ten diepste zoek in mezelf is oorlog en vrede.
Het interview is uit 2014
“Schrijf het op”, zegt hij gedecideerd. “Pak je pen en schrijf. Wat ik je nu ga vertellen is voor mij heel erg belangrijk, het tekent mij, zo ben ik. Je kan zeggen dat het mijn credo is, mijn motto, mijn mantra… Wat ik ten diepste zoek in mezelf is oorlog en vrede. Gelukkig zijn betekent voor mij in oorlog zijn met je passies”
Oorlog, gevecht, passies …. Grote woorden. Heeft het met je verleden te maken? Je was beroepsmilitair bij Korps Marinier en tijdens de eerste Golfoorlog werd je uitgezonden naar Irak. Komt daar je ‘oorlog/vrede’ tegenstelling vandaan?
“O nee…. Moeten wij het daar nu ook over hebben? Iedereen vraagt er naar en dat terwijl ik maar vijf jaar soldaat ben geweest en inmiddels al vijftien jaar op de bühne sta?”
Ja, zeg ik. Mensen vinden het spannend. Je levensloop maakt je bijzonder aantrekkelijk niet alleen voor de operahuizen, maar ook – en misschien juist voornamelijk – voor het publiek. Bovendien: je kan oorlogsheld van alles worden maar er lopen niet zo veel Nabucco’s rond die daadwerkelijk in Babylonië zijn geweest!

als Navbucco in Berlijn © Bastiaan Everink
Zuchtend, maar dan wel met een glimlach: “Met mijn verleden? Nee, dat denk ik niet. Vechten moet in je zitten en ik denk dat ik een geboren vechter ben. Zeker voor mijn idealen. Ik ben ook een doorzetter. Of je het allemaal in het leger leert dat betwijfel ik, je bent het of je bent het niet. Ik wist wat ik deed toen ik mij aanmeldde en ik wist wat mij te doen stond, daar heb ik nooit aan getwijfeld. Ik deed gewoon mijn plicht, dat wat van mij verlangd en verwacht werd. En soms moet je je eigen moraliteit uitschakelen, anders kan je beter er meteen mee ophouden.”
Op mijn vraag of dat allemaal ook een rol speelt in zijn beroeps- maar ook in zijn gewone, dagelijkse leven, antwoordt hij heel serieus: ”O ja, juist in mijn leven. Van toen en van nu. Ik zoek altijd de grenzen op, grenzen zijn er niet alleen voor om ze te benaderen, maar ook om ze te overschrijden. Het klinkt misschien raar, maar het is niet alleen uitdagend, maar ook enigszins lekker. Het is fijn om de grenzen op te zoeken, maar het is nog fijner om er overheen te gaan. Eigenlijk is het veel meer dan een uitdaging…… Hoe kan ik het uitleggen? Noem het harmonie en disharmonie. Een soort overgang van donker naar licht. Of net andersom. Denk aan de film The Deer Hunter, alleen al de beginscène ….”
“Ik was zeventien en net van school toen ik het leger inging. Pas toen ik terug thuiskwam ging ik mij afvragen, wat nu, hoe verder. De stem, die is er altijd geweest. Ik zong veel, voornamelijk popliedjes. En ik deed Freddie Mercury na. Maar klassiek?”
“Thuis hadden wij van alles. Veel Presley, maar er waren ook een paar platen met klassieke muziek. Mijn geliefde opname was Mozart met Murray Perahia. Ik was er behoorlijk verknocht aan, die plaat haalde ik altijd uit de kast als ik rust nodig had. Maar er was meer want ik werd er telkens diep door geraakt.”
“Ooit waren wij met het hele gezin op vakantie aan het Gardameer en mijn moeder wilde heel erg graag naar de arena in Verona. Nou … ons, de kinderen niet gezien, daar hadden wij absoluut geen zin in, wij wilden terug naar het meer. Zwemmen. Hoe oud was ik toen? Twaalf? Elf? Mij allereerste opera die ik zag was Tosca, door de Reisopera. Maar dat was veel en veel later.

© Bastiaan Everink
Serieus: “Je hoort je plicht te doen. Als je een brandweerman bent kun je niet opeens zeggen dat je er geen zin in hebt. Dat is met een operazanger niet anders. Ik wil gewoon heel goed zijn dus ik doe er iets aan. Een goede schaatser schaatst tien kilometer dankzij zijn techniek. Die moet goed zijn anders lukt het hem niet, en dat geldt mij ook. In al mijn rollen. Als je grote rollen wilt zingen – en dat wil ik! – dan moet je er echt voor gaan. En, allerbelangrijkste, je moet er ook in geloven, je moet in jezelf geloven. Alleen dan kan je de druk wel aan.”
“Emoties, alle emoties, maar zeker de grootste emoties: liefde, dood, verraad en trouw liggen dicht bij elkaar, zijn met elkaar verbonden. Daarin verschilt opera echt niet van het echte leven. Natuurlijk worden ze uitvergroot, maar het zijn dezelfde emoties.”

Bastiaan Everink als Klingsor, met Petra Lang als Kundry. (© Ruth Walz / De Nationale Opera)
Nadat hij de opera had ontdekt (het begon met Parsifal van Wagner die hij op de LP’s bij een vriend had gehoord) begon Everink in 1993 met de opleiding klassieke zang aan het conservatorium van Enschede. Over zijn conservatoriumtijd wil hij niet veel kwijt.
“Het is voorbije tijd. Maar ook daar moest ik vechten, onder andere tegen het imago als de slechtste student en toch is het allemaal goed gekomen. Vanaf het begin wist ik wat ik wilde: grote dramatische rollen (hier komt het grenzen opzoeken weer). Daar is mijn stem geschikt voor, daar ben ik altijd van overtuigd geweest. En ik wil mij niet kleiner maken dan ik ben.”
“Extra hard werken hoort bij mij, harde training, uithoudingsvermogen, daarin verschilt het opera vak amper van die van de marinier. Je gaat tot het uiterste, je wordt gedreven, je moet, je kan ook niet anders. Het is je mentaliteit. En de discipline. De wil. De overlevingsdrang. Alles samen. Veel heb ik te danken aan James McCray, bij wie ik in 1997 terechtkwam. Hij heeft mijn echte stem ontdekt en gestimuleerd. Ik had het bij het rechte eind en dat bevestigde hij.”
Als Klingsor in Berlijn:
“Ik houd zielsveel van Wagner, maar het meeste houd ik van Verdi. Denk ik. Voor mij is Otello de beste opera ooit gemaakt, nergens anders vallen tekst en muziek zo volledig samen. Ook de harmonie en disharmonie zijn hier met elkaar innig verstrengeld, geniaal gewoon. Je moet even naar de opname onder Carlos Kleiber luisteren, hoe hij de contrasten uitwerkt, ze uitvergroot, je bewust van ze maakt. En de overgang van licht naar donker…… Geniaal. Geen wonder dat Jago mijn ultieme droomrol is. Maar geef mij ook Macbeth. En Scarpia! En ik wil nog zo graag Barnaba in La Gioconda zingen. Meestal word ik gevraagd voor Wagner-rollen, fantastisch, maar toch denk ik dat mijn stem meer ‘Verdiaans’ van klank is.”
Bastiaan Everink in Nabucco at the Schlossfestspiele Schwerin 2014
“Operazanger is het beste en het mooiste beroep ter wereld omdat wij met zulke prachtige muziek en teksten te maken hebben. Maar de levenskunst is de hoogste kunst die er bestaat. Moraal, gerechtigheid, dat zit in je. Dat is altijd heel belangrijk voor mij geweest. Eerlijk zijn tegenover de mensen om je heen. Eerlijk tegenover jezelf. Dezelfde gevoelens heb ik nu met de opera: ik wil eerlijk zijn tegenover de componist en de librettist, ik wil hun boodschap zo eerlijk mogelijk overbrengen.”
Lucia di Lammermoor, Lucia – Diana Damrau, Enrico – Bastiaan Everink, Deutsche Oper Berlin:
NTR Podium heeft in 2013 een documentaire over Everink gemaakt:
https://www.npostart.nl/ntr-podium/15-09-2013/NPS_1231587
HANS KOX: Anne Frank Cantate SHOSTAKOVICH: Symphonie nr.5
“We kunnen het verleden niet negeren, anders negeert het verleden ons” .
Deze quote van Hans Kox, voor velerlei uitleg vatbaar, staat als een huis. We kunnen het betrekken op het historisch besef van feiten en gebeurtenissen, iets waar het tegenwoordig vaak aan ontbreekt. Je kan het ook zien als een pleidooi voor de continuïteit in de kunst, in dit geval de kunst van het componeren. Simplistisch gezegd: zonder Bach geen Sjostakovitsj, zonder Badings geen Kox.

Hans Kox . Courtesy © Marieke Duijsters
Ik ben altijd een enorme bewonderaar van Hans Kox geweest. Mijn eerste kennismaking met zijn muziek was eind jaren tachtig toen ik zijn L’Allegria heb gehoord, onvoorstelbaar mooi gezongen door Lucia Meeuwsen. Veel van mijn collega’s vonden dat er iets aan mijn “goede smaak” mankeerde. Ik hield immers ook van de andere toen verguisde componisten: Korngold en Szymanowski. Maar tijden veranderen. Gelukkig.
Werd de eerste uitvoering van de Anne Frank Cantate nog door veel recensenten de grond in geboord – het werk zou een “smakeloos samenraapsel” zijn – tegenwoordig durft men op zijn eigen oren te vertrouwen en muziek mag weer beschouwd worden als iets meer dan alleen maar een opsomming van wiskundige formules.
De eerste uitvoering van de Anne Frank Cantate in 1984 :
Kox trekt een lijn tussen de Oudtestamentische profetieën (het boek Esther) en de droge verslagen uit Auschwitz gecombineerd met uitspraken van Hitler zelf. En dat alles koppelt hij aan gedichten van onder anderen Rilke, Celan en Kaléko.
Het is zonder meer waar dat het werk “episodisch” is, maar hoe kun je beter herdenken dan juist zo? Fragmentarisch en episodisch? Schijnbaar zonder een vaste verhaallijn? Die lijn is er natuurlijk wel, maar die moet je zelf ontdekken en dat ontdekken doe je door goed te luisteren. Naar de muziek, maar ook naar de woorden.
In de Anne Frank Cantate komen we Anne Frank niet tegen. Zij is hier noch lijfelijk noch via citaten uit haar beroemde dagboek aanwezig. Dat heeft voornamelijk te maken met de rechten, maar haar naam alleen voldoet als symbool voor en surrogaat van de zes miljoen.
De Cantate bestaat uit drie delen. Via Nox (nacht) die staat voor de (aanzet tot) Jodenvervolging belanden wij in Mors (dood) in de vernietigingskampen en in Lux (licht) moeten we ons er bij neerleggen dat er niets is geleerd en dat er niets gaat veranderen.
“Du suchst mich, und es gibt mich nicht mehr“, zingt de sopraan, waarop het koor alleen maar met de woorden van Augustinus kan antwoorden: “Slecht zijn de tijden, maar wij zijn de tijden”.

Bastiaan Everink
De uitvoering van 2 mei 2015 kon in mijn ogen niet beter gedaan worden.Alledrie de solisten – Martina Prins, Helena Rasker en Bastiaan Everink – waren meer dan voortreffelijk. Hun woorden waren goed verstaanbaar en hun voordracht zeer indrukwekkend.

Antony Hermus © Claudia Heysel
Antony Hermus dirigeerde Het Nederlands Philharmonisch alsof zijn leven ervan afhing, zo ontzettend intensief! Bijzonder getroffen werd ik ook door het Nederlands Concertkoor (koordirigent Louis Buskens). Huiveringwekkend en schrijnend mooi.
Bastiaan Everink over de Cantate:
Vrijheid versus onderdrukking: daar gaat het ook in de vijfde symfonie van Sjostakovitsj over. Maar voor mij staat de symfonie voornamelijk symbool voor de vrijheid van meningsuiting. Hoe verpak je je boodschap als je mond gesnoerd is en je voor de kleinste verspreking de kogel kunt verwachten, of op zijn minst levenslange opsluiting?
Ironie en spot zijn sterke middelen, mits ze goed begrepen kunnen worden. In geval van deze symfonie heeft het goed gewerkt: de dictator vond het geweldig en de luisteraars konden tevreden naar huis. Maar in hun harten wisten zij dondersgoed welke beelden zij zich bij de sterke noten moesten indenken.
Het Nederlands Filharmonisch heeft al zijn sterkste troeven ingezet om de symfonie alles te geven waar het werk om vraagt. Het brulde, gierde en wiegde en in het groteske laatste deel werd het “Allegro” inderdaad “non troppo”, maar zonder “ma”.

Foto van het slotapplaus © S.Boersma