Bastiaan_Everink

A few words about Andrzej Dobber

dobber

It’s not as if a big bag of Polish singers has been emptied above the world’s opera houses, but sometimes it seems like it. More and more Polish names are appearing on the world’s biggest stages. One of them, Andrzej Dobber, has now released his first (and perhaps last) solo CD.

There have always been many high-quality Polish performers in opera. Just think of the Reszke brothers, Rosa Raisa or Jan Kiepura. The dictatorship of the proletariat and the Iron Curtain after the Second World War, however, made it difficult (if not impossible) for them to perform and record outside the country’s borders. Only a few (Teresa Żylis-Gara, Teresa Kubiak, Wiesław Ochman, Barnard Ładysz) managed to make it abroad as well. Most, however, remained unknown.

Times change. Without difficulty, we can now list the names of Ewa Podleś, Piotr Beczała, Mariusz Kwiecień, Tomasz Konieczny, Artur Rucinski, Agnes Zwierko and Aleksandra Kurzak. And in addition to these international stars, one might almost forget that there are many other great Polish singers. Andrzej Dobber for example, is one of the most popular Verdi baritones of the moment and a welcome guest in Amsterdam.

Why is Dobber less of a star than his more famous compatriots? Maybe he is not being promoted enough or the record companies don’t market him well enough. What may also play a role is that he does not come across as a charismatic ‘teddy bear’ nor does the term ‘barihunk’ apply to Dobber.

But what Dobber does have is a very solid and reliable lyrical-dramatic voice, with a warm timbre with “squillo” and carefully dosed emotional outbursts. That is no small thing, especially when you add his above average acting ability.

A few years ago, the Polish label DUX released Dobber’s very first solo CD, with no less than 10 different arias. The result is good, but it could have been better.

Dobber’s messa di voce is certainly admirable and his legato arches just couldn’t be prettier. The way he knows how to connect all the notes together is simply exemplary, so it is very pleasant to listen to him. But, is it just me, or does his voice often seem a bit tired? I find his Posa (Don Carlo) a bit flat and uninspired. All the notes are there, certainly, but I miss the nuance and certainly the drama and sometimes his accentuation in ‘Di provenza il mar’ (La Traviata) frankly sounds weird to me.

It may also be the fault of conductor Antoni Wit. His tempi are sometimes exasperatingly slow, literally pulling the music apart. Very unfortunate, because many of Dobber’s interpretations are certainly there. His ‘Cortigiani, vil razza dannata’ from Rigoletto, for instance, is touchingly beautiful despite the fact that Wit is entirely adrift causing Dobber to run out of breath. It is no wonder that Dobber is considered one of the greatest Rigoletto interpreters!

Place de l’Opera once wrote about his Antoni in Berlin:

Rigoletto is Andrzej Dobber’s role. He must be famous, because he is so good. His ‘Pari siamo’ was super and his ‘Cortigiani’ astonishing, and in the closing scenes he managed to win me over completely. A great performance”.

Veelbesproken Rigoletto valt alleszins mee

Andrzej Dobber, Olesya Golovneva and Bastiaan Everink (Monterone) in ‘Sì, vendetta, tremtremenda vendetta’ from Rigoletto from Deutsche Oper in Berlin.

His interpretation of ‘Perfidi! All’anglo’ (Macbeth) is almost perfect. Here his voice sounds threatening and compelling, worthy of a tyrant, but one not void of weakness.  Boris’s death scene, (Boris Godunov) is in good hands with him.

Dobber is at his very best in Moniuszko, which in this case may also be due to the conductor. Here Wit is completely in place and he shows himself to be a true advocate of the music of one of his most famous compatriots. So, he can do it.

In a conversation on Polish TV, Dobber talked about the laborious process of creating the recording. Because it was his first CD, he wanted it to be his calling card. That’s why he chose a range of different arias, starting with Verdi and the Slavic repertoire and ending with Wagner.

It is his first but also his last, he says, because he found the process of preparing and recording too tiring. I sincerely hope he will change his mind and treat us to a sequel. Preferably with a different conductor and with a different producer!

Andrzej Dobber with Aleksandra Kurzak in ‘Or imponete…Morro’! la mia memoria… from La Traviata :

Translation: Douglas Nasrawi

Andrzej Dobber
Arias of Verdi, Borodin, Moniuszko, Tschaikovsky, Mussorgsky and Wagner
Warsaw Philharmonic Orchestra conducted by Antoni Wit
Dux 0959

Bastiaan Everink: wat ik ten diepste zoek in mezelf is oorlog en vrede.

Het interview is uit 2014

Bastiaan

“Schrijf het op”, zegt hij gedecideerd. “Pak je pen en schrijf. Wat ik je nu ga vertellen is voor mij heel erg belangrijk, het tekent mij, zo ben ik. Je kan zeggen dat het mijn credo is, mijn motto, mijn mantra… Wat ik ten diepste zoek in mezelf is oorlog en vrede. Gelukkig zijn betekent voor mij in oorlog zijn met je passies”

Oorlog, gevecht, passies …. Grote woorden. Heeft het met je verleden te maken?  Je was beroepsmilitair bij Korps Marinier en tijdens de eerste Golfoorlog werd je uitgezonden naar Irak. Komt daar je ‘oorlog/vrede’ tegenstelling vandaan?

“O nee…. Moeten wij het daar nu ook over hebben? Iedereen vraagt er naar en dat terwijl ik maar vijf jaar soldaat ben geweest en inmiddels al vijftien jaar op de bühne sta?”

Ja, zeg ik. Mensen vinden het spannend. Je levensloop maakt je bijzonder aantrekkelijk niet alleen voor de operahuizen, maar ook – en misschien juist voornamelijk – voor het publiek. Bovendien: je kan oorlogsheld van alles worden maar er lopen niet zo veel Nabucco’s rond die daadwerkelijk in Babylonië zijn geweest!

Bastiaan Nabucco

als Navbucco in Berlijn © Bastiaan Everink

Zuchtend, maar dan wel met een glimlach:  “Met mijn verleden? Nee, dat denk ik niet. Vechten moet in je zitten en ik denk dat ik een geboren vechter ben. Zeker voor mijn idealen. Ik ben ook een doorzetter. Of je het allemaal in het leger leert dat betwijfel ik, je bent het of je bent het niet. Ik wist wat ik deed toen ik mij aanmeldde en ik wist wat mij te doen stond, daar heb ik nooit aan getwijfeld. Ik deed gewoon mijn plicht, dat wat van mij verlangd en verwacht werd. En soms moet je je eigen moraliteit uitschakelen, anders kan je beter er meteen mee ophouden.”

Op mijn vraag of dat allemaal ook een rol speelt in zijn beroeps- maar ook in zijn gewone, dagelijkse leven, antwoordt hij heel serieus: ”O ja, juist in mijn leven. Van toen en van nu. Ik zoek altijd de grenzen op, grenzen zijn er niet alleen voor om ze te benaderen, maar ook om ze te overschrijden. Het klinkt misschien raar, maar het is niet alleen uitdagend, maar ook enigszins lekker. Het is fijn om de grenzen op te zoeken, maar het is nog fijner om er overheen te gaan. Eigenlijk is het veel meer dan een uitdaging…… Hoe kan ik het uitleggen? Noem het harmonie en disharmonie. Een soort overgang van donker naar licht. Of net andersom. Denk aan de film The Deer Hunter, alleen al de beginscène ….”

Bastiaan Avro Tros

“Ik was zeventien en net van school toen ik het leger inging. Pas toen ik terug thuiskwam ging ik mij afvragen, wat nu, hoe verder. De stem, die is er altijd geweest. Ik zong veel, voornamelijk popliedjes. En ik deed Freddie Mercury na. Maar klassiek?”

“Thuis hadden wij van alles. Veel Presley, maar er waren ook een paar platen met klassieke muziek. Mijn geliefde opname was Mozart met Murray Perahia. Ik was er behoorlijk verknocht aan, die plaat haalde ik altijd uit de kast als ik rust nodig had. Maar er was meer want ik werd er telkens diep door geraakt.”

“Ooit waren wij met het hele gezin op vakantie aan het Gardameer en mijn moeder wilde heel erg graag naar de arena in Verona. Nou … ons, de kinderen niet gezien, daar hadden wij absoluut geen zin in, wij wilden terug naar het meer. Zwemmen. Hoe oud was ik toen? Twaalf? Elf? Mij allereerste opera die ik zag was Tosca, door de Reisopera. Maar dat was veel en veel later.

Bastiaan soldaat

© Bastiaan Everink

Serieus: “Je hoort je plicht te doen. Als je een brandweerman bent kun je niet opeens zeggen dat je er geen zin in hebt. Dat is met een operazanger niet anders. Ik wil gewoon heel goed zijn dus ik doe er iets aan. Een goede schaatser schaatst tien kilometer dankzij zijn techniek. Die moet goed zijn anders lukt het hem niet, en dat geldt mij ook. In al mijn rollen. Als je grote rollen wilt zingen – en dat wil ik! – dan moet je er echt voor gaan. En, allerbelangrijkste, je moet er ook in geloven, je moet in jezelf geloven. Alleen dan kan je de druk wel aan.”

“Emoties, alle emoties, maar zeker de grootste emoties: liefde, dood, verraad en trouw liggen dicht bij elkaar, zijn met elkaar verbonden. Daarin verschilt opera echt niet van het echte leven. Natuurlijk worden ze uitvergroot, maar het zijn dezelfde emoties.”

https://www.operamagazine.nl/wp-content/uploads/2016/12/Parsifal-De-Nationale-Opera-2016-foto-Ruth-Walz-4.jpg

Bastiaan Everink als Klingsor, met Petra Lang als Kundry. (© Ruth Walz / De Nationale Opera)

Nadat hij de opera had ontdekt (het begon met Parsifal van Wagner die hij op de LP’s bij een vriend had gehoord) begon Everink in 1993 met de opleiding klassieke zang aan het conservatorium van Enschede. Over zijn conservatoriumtijd wil hij niet veel kwijt.

“Het is voorbije tijd. Maar ook daar moest ik vechten, onder andere tegen het imago als de slechtste student en toch is het allemaal goed gekomen. Vanaf het begin wist ik wat ik wilde: grote dramatische rollen (hier komt het grenzen opzoeken weer). Daar is mijn stem geschikt voor, daar ben ik altijd van overtuigd geweest. En ik wil mij niet kleiner maken dan ik ben.”

“Extra hard werken hoort bij mij, harde training, uithoudingsvermogen, daarin verschilt het opera vak amper van die van de marinier. Je gaat tot het uiterste, je wordt gedreven, je moet, je kan ook niet anders. Het is je mentaliteit. En de discipline. De wil. De overlevingsdrang. Alles samen. Veel heb ik te danken aan James McCray, bij wie ik in 1997 terechtkwam. Hij heeft mijn echte stem ontdekt en gestimuleerd. Ik had het bij het rechte eind en dat bevestigde hij.”

Als Klingsor in Berlijn:

“Ik houd zielsveel van Wagner, maar het meeste houd ik van Verdi. Denk ik. Voor mij is Otello de beste opera ooit gemaakt, nergens anders vallen tekst en muziek zo volledig samen. Ook de harmonie en disharmonie zijn hier met elkaar innig verstrengeld, geniaal gewoon. Je moet even naar de opname onder Carlos Kleiber luisteren, hoe hij de contrasten uitwerkt, ze uitvergroot, je bewust van ze maakt. En de overgang van licht naar donker…… Geniaal. Geen wonder dat Jago mijn ultieme droomrol is. Maar geef mij ook Macbeth. En Scarpia! En ik wil nog zo graag Barnaba in La Gioconda zingen. Meestal word ik gevraagd voor Wagner-rollen, fantastisch, maar toch denk ik dat mijn stem meer ‘Verdiaans’ van klank is.”

Bastiaan Everink in Nabucco at the Schlossfestspiele Schwerin 2014

“Operazanger is het beste en het mooiste beroep ter wereld omdat wij met zulke prachtige muziek en teksten te maken hebben. Maar de levenskunst is de hoogste kunst die er bestaat. Moraal, gerechtigheid, dat zit in je. Dat is altijd heel belangrijk voor mij geweest. Eerlijk zijn tegenover de mensen om je heen. Eerlijk tegenover jezelf. Dezelfde gevoelens heb ik nu met de opera: ik wil eerlijk zijn tegenover de componist en de librettist, ik wil hun boodschap zo eerlijk mogelijk overbrengen.”

Lucia di Lammermoor, Lucia – Diana Damrau, Enrico – Bastiaan Everink, Deutsche Oper Berlin:

NTR Podium heeft in 2013 een documentaire over Everink gemaakt:

https://www.npostart.nl/ntr-podium/15-09-2013/NPS_1231587

HANS KOX: Anne Frank Cantate SHOSTAKOVICH: Symphonie nr.5

Kox programma

“We kunnen het verleden niet negeren, anders negeert het verleden ons” .

Deze quote van Hans Kox, voor velerlei uitleg vatbaar, staat als een huis. We kunnen het betrekken op het historisch besef van feiten en gebeurtenissen, iets waar het tegenwoordig vaak aan ontbreekt. Je kan het ook zien als een pleidooi voor de continuïteit in de kunst, in dit geval de kunst van het componeren. Simplistisch gezegd: zonder Bach geen Sjostakovitsj, zonder Badings geen Kox.

Kox

Hans Kox .  Courtesy © Marieke Duijsters

Ik ben altijd een enorme bewonderaar van Hans Kox geweest. Mijn eerste kennismaking met zijn muziek was eind jaren tachtig toen ik zijn L’Allegria heb gehoord, onvoorstelbaar mooi gezongen door Lucia Meeuwsen. Veel van mijn collega’s vonden dat er iets aan mijn “goede smaak” mankeerde. Ik hield immers ook van de andere toen verguisde componisten: Korngold en Szymanowski. Maar tijden veranderen. Gelukkig.

Werd de eerste uitvoering van de Anne Frank Cantate nog door veel recensenten de grond in geboord – het werk zou een “smakeloos samenraapsel” zijn – tegenwoordig durft men op zijn eigen oren te vertrouwen en muziek mag weer beschouwd worden als iets meer dan alleen maar een opsomming van wiskundige formules.

De eerste uitvoering van de Anne Frank Cantate in 1984 :

Kox trekt een lijn tussen de Oudtestamentische profetieën (het boek Esther) en de droge verslagen uit Auschwitz gecombineerd met uitspraken van Hitler zelf. En dat alles koppelt hij aan gedichten van onder anderen Rilke, Celan en Kaléko.

Het is zonder meer waar dat het werk “episodisch” is, maar hoe kun je beter herdenken dan juist zo? Fragmentarisch en episodisch? Schijnbaar zonder een vaste verhaallijn? Die lijn is er natuurlijk wel, maar die moet je zelf ontdekken en dat ontdekken doe je door goed te luisteren. Naar de muziek, maar ook naar de woorden.

In de Anne Frank Cantate komen we Anne Frank niet tegen. Zij is hier noch lijfelijk noch via citaten uit haar beroemde dagboek aanwezig. Dat heeft voornamelijk te maken met de rechten, maar haar naam alleen voldoet als symbool voor en surrogaat van de zes miljoen.

De Cantate bestaat uit drie delen. Via Nox (nacht) die staat voor de (aanzet tot) Jodenvervolging belanden wij in Mors (dood) in de vernietigingskampen en in Lux (licht) moeten we ons er bij neerleggen dat er niets is geleerd en dat er niets gaat veranderen.

“Du suchst mich, und es gibt mich nicht mehr“, zingt de sopraan, waarop het koor alleen maar met de woorden van Augustinus kan antwoorden: “Slecht zijn de tijden, maar wij zijn de tijden”.

Kox Bastiaan

Bastiaan Everink

De uitvoering van 2 mei 2015 kon in mijn ogen niet beter gedaan worden.Alledrie de solisten – Martina Prins, Helena Rasker en Bastiaan Everink – waren meer dan voortreffelijk. Hun woorden waren goed verstaanbaar en hun voordracht zeer indrukwekkend.

Kox-Hermus-Claudia-Heysel-4

Antony Hermus  © Claudia Heysel

Antony Hermus dirigeerde Het Nederlands Philharmonisch alsof zijn leven ervan afhing, zo ontzettend intensief! Bijzonder getroffen werd ik ook door het Nederlands Concertkoor (koordirigent Louis Buskens). Huiveringwekkend en schrijnend mooi.

Bastiaan Everink over de Cantate:

Vrijheid versus onderdrukking: daar gaat ­het ook in de vijfde symfonie van Sjostakovitsj over. Maar voor mij staat de symfonie voornamelijk symbool voor de vrijheid van meningsuiting. Hoe verpak je je boodschap als je mond gesnoerd is en je voor de kleinste verspreking de kogel kunt verwachten, of op zijn minst levenslange opsluiting?

Ironie en spot zijn sterke middelen, mits ze goed begrepen kunnen worden. In geval van deze symfonie heeft het goed gewerkt: de dictator vond het geweldig en de luisteraars konden tevreden naar huis. Maar in hun harten wisten zij dondersgoed welke beelden zij zich bij de sterke noten moesten indenken.

Het Nederlands Filharmonisch heeft al zijn sterkste troeven ingezet om de symfonie alles te geven waar het werk om vraagt. Het brulde, gierde en wiegde en in het groteske laatste deel werd het “Allegro” inderdaad “non troppo”, maar zonder “ma”.

Kox applaus

Foto van het slotapplaus © S.Boersma

Voer om over na te denken, dit concert.

Hieronder de (audio) opname van Anne Frank Cantate:

Hans Kox: Anne Frank Cantate, A Child of Light
Dmitri Sjostakovitsj: Symphonie nr.5, op.47
Martina Prins (sopraan), Helena Rasker (alt), Bastiaan Everink (bariton)
Nederlands Concertkoor olv Louis Buskens
Nederlands Philharmonisch Orkest olv Antony Hermus

Gehoord 2 mei 2015 in het Concertgebouw in Amsterdam

Meer Hans Kox:
HANS KOX: DORIAN GRAY

Meer Anne Frank in de muziek:
ANNE & ZEF
ANNELIES

Het een en ander over Andrzej Dobber

dobber

Het is niet zo dat er een zak met Poolse zangers boven de operahuizen is leeg geschud, maar soms lijkt het er wel op. Op de grootste wereldpodia kom je steeds meer Poolse namen tegen. Eén van hen, Andrzej Dobber, heeft nu zijn eerste (en laatste) solo-cd uitgebracht.

Poolse operakwaliteit is er altijd geweest. Denk alleen al aan de gebroeders Reszke, Roza Raisa of Jan Kiepura. De dictatuur van het proletariaat en het IJzeren Gordijn van na de Tweede Wereldoorlog maakten het voor hen echter moeilijk (zo niet onmogelijk) om buiten de landsgrenzen te kunnen optreden en opnamen te maken. Slechts enkelen (Teresa Żylis-Gara, Wiesław Ochman, Bernard Ładysz) lukte het om het ook in het buitenland te maken, het gros bleef onopgemerkt.

Tijden veranderen. Zonder moeite sommen we nu de namen van Ewa Podleś, Piotr Beczała, Mariusz Kwiecień, Tomasz Konieczny, Artur Rucinski, Agnes Zwierko en Aleksandra Kurzak op. En naast die internationale sterren zou je haast vergeten dat er nog veel meer grote Poolse zangers actief zijn. Andrzej Dobber bijvoorbeeld, toch één van de grootste Verdi-baritons van dit moment en ook in Amsterdam een graag geziene gast.

Hoe het komt dat Dobber minder ‘ster’ is dan zijn bekende landgenoten? Misschien wordt hij niet genoeg gepromoot of brengen de platenmaatschappijen te weinig van hem op de markt. En wat wellicht ook meespeelt, is dat hij niet overkomt als een charismatische ‘teddybeer’ en dat de term ‘barihunk’ op hem niet van toepassing is?

Maar wat Dobber wel heeft, is een zeer solide en betrouwbare lyrisch-dramatisch stem, met een warm timbre mét squillo en met zorg gedoseerde emotionele uitbarstingen. Dat is niet niets! Zeker als je zijn bovengemiddelde acteervermogen daarbij optelt.

Twee jaar geleden is er bij de Poolse label DUX zijn allereerste solo cd uitgebracht, met maar liefst 10 verschillende aria’s. Het resultaat is goed, maar het kon beter.

Dobber’s mezzavoce is zeker bewonderenswaardig en zijn legatobogen kunnen gewoon niet mooier. De manier hoe hij alle noten met elkaar weet te verbinden is ronduit voorbeeldig, het is dan ook zeer aangenaam om naar hem te luisteren. Maar: ligt het aan mij dat ik zijn stem soms zo vermoeid vind klinken? Zijn Posa (Don Carlo) vind ik een beetje vlak en niet echt geïnspireerd. Alle noten zijn er, zeker, maar ik mis de nuance en zeker het drama. Ook zijn accentuering in ‘Di provenza il mar’(La Traviata) klinkt mij soms raar in de oren.

Het kan trouwens ook de schuld van dirigent Antoni Wit zijn. Zijn tempi zijn soms tergend langzaam, waardoor de muziek letterlijk uit elkaar wordt getrokken. Erg jammer, want veel van Dobbers interpretaties mogen er zeker zijn. Zijn ‘Cortigiani, vil razza dannata’ uit Rigoletto is bijvoorbeeld ontroerend mooi (ondanks dat Wit op drift slaat en zo Dobber in ademnood brengt). Niet voor niets geldt Dobber als één van de grootste Rigoletto-vertolkers!

Place de l’Opera schreef ooit over zijn Rigoletto in Berlijn:

“Rigoletto was een rol van Andrzej Dobber. Hij moet wel beroemd zijn, want hij is zó goed. Zijn ‘Pari siamo’ was super en zijn ‘Cortigiani’ verbluffend, en in de slotscènes wist hij me helemaal voor zich te winnen. Een geweldig optreden.”

Andrzej Dobber, Olesya Golovneva en Bastiaan Everink (Monterone) in ‘Sì, vendetta, tremtremenda vendetta’ uit Rigoletto uit Deutsche Oper in Berlin

Zijn interpretatie van ‘Perfidi! All’Anglo’ (Macbeth) is zowat perfect. Hier klinkt zijn stem dreigend en dwingend, een tiran waardig, maar dan één die niet gespeend is van zwakke kanten. Ook de sterfscène van Boris (Boris Godunov) is bij hem in goede handen.

Het beste vind ik Dobber in Moniuszko, wat in dit geval ook aan de dirigent kan liggen. Hier is Wit helemaal op zijn plaats en toont hij zich een ware pleitbezorger van de muziek van één van zijn beroemdste landgenoten. Hij kan het dus wel!

In een gesprek op de Poolse tv vertelde Dobber over het moeizame proces van de totstandkoming van de cd. Omdat het zijn eersteling was, wilde hij zijn visitekaartje afgeven. Vandaar ook dat hij een waaier aan verschillende aria’s uitzocht: beginnend met Verdi en het Slavisch repertoire en eindigend met Wagner.

Het is zijn eerste maar ook zijn laatste soloalbum, zei hij, want het proces van het voorbereiden en het opnemen vond hij te vermoeiend. Ik hoop van harte dat hij zich bedenkt en dat hij ons op een vervolg gaat trakteren. Maar dan het liefste met een andere dirigent en met een andere opnameleider!

Andrzej Dobber met Aleksandra Kurzak in ‘Or imponete…Morro’! la mia memoria… ‘uit La Traviata :

Andrzej Dobber
Arias van Verdi, Borodin, Moniuszko, Tsjakovski, Mussorgski en Wagner
Warsaw Philharmonic Orchestra onder leiding van Antoni Wit
Dux 0959

Festival Classique: van stad naar kust


Negen jaar lang huisde het Festival Classique in de Haagse binnenstad en de Hofvijver. Zijn tiende jubileum gaat het festival vieren in Scheveningen. Met meer dan honderd voorstellingen en concerten wordt het tien dagen lang feest op de Pier, aan de boulevard en in de haven. Én in het Kurhaus, waar op 17 en 18 juni de voorstelling Opera by the Sea” plaats gaat vinden.

Het is een meer dan heugelijk nieuws dat het Kurhaus weer wordt gebruikt voor muziek. Ooit was het Kurhaus dé plek voor concerten, waar veel beroemde kunstenaars en artiesten aan deel namen.

Wat dacht u van Vladimir Horowitz, Yehudi Menuhin, Maria Callas of Marlene Dietrich? Of het eerste optreden van de Rolling Stones in Nederland? Het was een concertzaal, waar de zomerconcerten van het Residentie Orkest plaatsvonden.

Nu komt het Residentie Orkest er terug, waar ze onder leiding van Antony Hermus de solisten Annemarie Kremer, Eric Laponte en Bastiaan Everink in operafragmenten Wagner, Bizet, Puccini, Britten en Bridge gaan begeleiden.

Een paar vragen aan de dirigent en de sopraan over hun collega’s, het festival en hun toekomstplannen

ANTONY HERMUS

 

“Bastiaan Everink ken ik goed. Met hem heb ik nu drie keer gewerkt: bij het concert van het Nederlands Concertkoor en het NedPho vorig jaar mei, waar we de Anne Frank Cantate van Hans Cox uitvoerden. Ook bij het Veerhavenconcert van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. En laatst in februari in Enschede, waar we Wagner hebben gespeeld.

Met Eric Laporte heb ik een aantal keer gewerkt, o.a. in een productie van de Parelvissers in Dessau.

Met Annemarie heb ik nog nooit gewerkt, maar we willen al zo lang iets samen doen, dat dit natuurlijk een perfecte gelegenheid was!”

Hoe zit het met het programma? Wagner en Puccini hebben voor jou geen geheimen meer, denk ik, maar hoe is het met Britten en Bridge?

“Het programma is samengesteld door Annemarie Goedvolk, natuurlijk in nauw overleg met mij en de solisten. Britten heb ik al eerder gedirigeerd, Bridge nog niet. Beiden hebben geraffineerde instrumentaties die zeer precies tot klinken moeten worden gebracht! Het wordt een uitdaging waar ik mij enorm op verheug!”

“En tja, mijn plannen… Ik ben momenteel in Göteborg bezig met Macbeth, heb net aan de Komische Oper De Vampyr van Marschner gedaan, volgend jaar doe ik het Sluwe Vosje in Strasbourg. Verder ben ik volgend seizoen natuurlijk veel in Groningen bij het Noord Nederlands Orkest – o.a. Mahler 5, Mahler 1, Petrouchka, La mer. Ik doe volgend jaar ook Mahler 6 met het NJO, ga naar de BBC Philharmonic in Manchester, Orchestre de la Suisse Romande (2e x), Philharmonia London (3e x). Genoeg te doen dus!”

http://antonyhermus.com/

ANNEMARIE KREMER

 “Eric Laporte heb ik niet eerder ontmoet. Bastiaan Everink trouwens ook niet, maar we hebben al levendige telefoongesprekken gevoerd, over het vak gepraat en elkaar via FB veel aangemoedigd en bewonderd. Ik kijk er echt naar uit om met hem te zingen! Antony ken ik al heel lang, maar we hebben niet eerder samengewerkt. Wel waren we al een tijd bezig om – in plaats om het af te wachten – zelf iets te organiseren en van dat voornemen zijn deze concerten het resultaat. “

Butterfly heb je al veel en vaak gezongen, hoe zit het met Senta? Hoe zie je haar?

“Ik heb de rol ooit gestudeerd, maar haar nog niet op de Bühne gespeeld. Ik zie haar als een jonge meid die het ingeslapen dorp waar ze woont en de tradities die van haar enkel een traditionele vrouwenrol verwachten zat is. Haar vriendje is een vrij zwak en saai persoon en haar vader wil haar gewoon verkopen. Daar wil ze uit weg vluchten en het visioen en de legende van de zeeman in nood komen haar als geroepen. Zij wordt er door  geobsedeerd. Haar bestemming vindt zij in opofferingsgezindheid en mededogen Met niets anders achter zich dan dat vervelende dorp, de vader en het suffe vriendje, kiest ze voor de dood om de Holländer en daarmee zichzelf te verlossen.”

“Ik ben nu in Dresden voor ‘Mathis der Maler’ van Hindemith. Mijn rol, Ursula is die van een lyrisch- dramatische sopraan, alla Strauss/Wagner. Deze opera heeft niet de meest toegankelijke muziek, maar er zitten prachtige lijnen en grote contrasten in tussen lieflijk tot zeer dramatisch en zelfs bombastisch. De bekende Australische dirigente Simone Young pakt het groots aan, emotioneel. Ik geniet ervan om met haar te musiceren, ze fraseert heel goed, maar je moet haar wel voortdurend in het oog houden, ze doet het altijd weer een beetje anders. Zij heeft mij persoonlijk uitgekozen voor Ursula omdat ze iets in mijn stem herkende als het typische Strauss-sopraan- geluid, ze is ook heel enthousiast over mijn vertolking van de rol. Young kun je een “Mathis-specialist” noemen, zij heeft deze opera al een aantal keren eerder gedirigeerd.

We zijn hier in Dresden neergestreken voor een paar maanden met ons gezin, man Gerard en hond Lou, in het hippe deel van de stad, “Neustadt’ en wandelen tussen de repetities door langs de Elbe met aan de overkant de imposante skyline van de (na de bombardementen overgebleven) historische kern van Dresden. Het werken aan de Semperoper is heel speciaal, je voelt de historie in dit theater. Ik werd hier als een echte ster onthaald, heel erg leuk. Het klikt ook met de andere solisten, ik heb het hier erg naar mijn zin.

Nu nog de verwachtingen waarmaken in de komende première op zondag 1 mei, maar daar heb ik alle vertrouwen en veel zin in!”

Kremer als Ursula in ‘Mathis der Maler in Dresden:

Wat zijn je plannen en wanneer kunnen je weer in Nederland bewonderen?

“Over komende projecten in Nederland kan ik kort zijn. Er werden mij de 4 Letzte Lieder van Strauss het Nationaal Ballet in Amsterdam bij aangeboden, iets wat ik heel graag wilde doen, maar ik was al bezet want dan zing ik Marie/ Marietta (Die Tote Stadt van Korngold) in Teatro Colon in Buenos Aires. Ik zal bij het Gelders Orkest de Nieuwjaars concerten zingen met een heel mooi programma, daar heb ik veel zin in. Meer is er niet, ook niet bij de Nationale Opera. Pierre Audi was ontzettend enthousiast over mijn Butterfly die hij in Carre heeft gezien en zei dat hij heel graag met mij wilde werken, maar tot nu toe heb ik nog niets gehoord.”

“Verder staan onder andere Butterfly aan de opera van Tel Aviv; Salome in Hannover, Essen en Leipzig; Marschallin (Der Rosenkavalier) in Beijing in de komende jaren op het programma. Kortgeleden heb ik gehoord dat de opera die ik aan de MET zou doen in 2018 –La Clemenza di Tito– ik zou Vitellia doen, in de ijskast is gezet vanwege de gezondheid en positie van James Levine, hij zou het dirigeren. Daarnaast ben ik door de MET gevraagd om hun Salome in december dit jaar te coveren, maar daar heb ik vanaf gezien omdat ze me geen voorstelling konden garanderen omdat t contract met Catherine Naglestadt al lang vast stond. Ioan Holender had me bij hen aanbevolen als Salome. Mijn debuut bij de MET laat dus nog even op zich wachten!”

Kremer als Salome in Napels:

“Overigens: ik vind het superleuk om in het Kurhaus te komen zingen, daar heeft mijn man me in 1998 ten huwelijk gevraagd! Dat geeft deze concerten een romantisch randje, we zijn namelijk nog altijd heel gelukkig getrouwd!”

http://www.annemariekremer.nl/welcome.html