Galina_Vishnevskaya

JEVGENI ONEGIN IN DE MUNT

Tekst: Ger Leppers

Voor veel operaliefhebbers is de opname die in 1955 onder leiding van dirigent Boris Khaikin van Tsjaikovski’s Jevgeni Onegin werd gemaakt nog steeds onovertroffen. Het koor en orkest waren die van het Bolsjoi-theater, en de twee hoofdrollen werden gezongen door niemand minder dan Galina Visjnevskaja en Eugen Belov.

Lmeshev als Lnesky.
Mooier bestaat niet

Ik heb iets dergelijks met de regie die Michael Geliot in het midden van de jaren zeventig van deze opera op de planken bracht bij de toenmalige Nederlandse Operastichting. Het was een prachtige, zorgvuldig gedetailleerde enscenering in een voornamelijk zwart-wit decor, een van de meest liefdevolle en precieze die ik in mijn leven mocht zien – en het is ook een regie die mij bij het waarderen van andere producties van deze opera juist daarom altijd in de weg is blijven staan. Hoewel de twee grote balscènes uitbundig waren zoals het hoort, was men toch vooral getuige van een intiem drama tussen twee betrekkelijk jonge mensen die onhandig met hun gevoelens omgingen. Van de reprise in november 1982 herinner ik me dat Linda Esther Gray en Benjamin Luxon, die de hoofdrollen voor hun rekening namen, onder het slotapplaus beiden in tranen waren, nog volledig in de ban van hun rollen en de tragische ontknoping.

Maar bij de laatste herneming van de voorstelling, in het toen pas voltooide Muziektheater, was opeens veel van de betovering verdwenen: het toneel was te groot voor de intimistische opzet, een belangrijk deel van het publiek zat te ver weg, de afstanden die de zangers moesten afleggen op dit veel grotere toneel deden afbreuk aan de intimiteit van het geheel, waardoor de voorstelling, waarin alle elementen ragfijn op elkaar waren afgestemd, als het ware uit elkaar viel. De eerdere voorstellingen in de Stadsschouwburg reken ik echter nog steeds tot de beste, overtuigendste en meeslependste die ik in mijn leven heb gezien.

Sedertdien behoort Jevgeni Onegin dan ook tot mijn vijf of zes favoriete opera’s, en laat ik maar zelden een gelegenheid voorbijgaan om een voorstelling ervan bij te wonen. Verschillende van die producties waren ronduit beroerd, en daar zal ik hier dan ook verder maar stilzwijgend aan voorbijgaan. Wel bleef de rijke, genereuze muziek van Tsjaikovski altijd recht overeind.

De nieuwe regie die Laurent Pelly dezer dagen in De Munt presenteert zou ik net onder het niveau van die van Michael Geliot willen plaatsen. Ook bij Pelly gelukkig geen malle fratsen zoals personages die in een astronautenkostuum een negentiende-eeuws Russisch landhuis binnenlopen, hij vertelt het verhaal voor wat het is.

Pelly heeft zich gewetensvol gehouden aan het realisme dat de kracht van Jevgeni Onegin uitmaakt. Want in deze opera wordt er voor de handeling geen beroep gedaan op goden, geestverschijningen, olifanten, draken, toverdranken, complotten, oorlogen, revoluties, toverkunsten met Tarnhelmen of andere uitheemse parafernalia waarmee in de loop der eeuwen menig operacomponist zijn publiek probeerde te epateren. Met name Tsjaikovski’s tijdgenoot Wagner sprong er vaak kwistig mee om.

Jevgeni Onegin is een verhaal over mensen zoals u en ik, die de domme vergissingen maken die wij zelf zouden kunnen begaan in een moment van blinde verliefdheid of jeugdige onbesuisdheid. Er sneuvelt weliswaar iemand in een duel, maar duels waren in het toenmalige Rusland verre van ongewoon. Twee van de belangrijkste schrijvers van het land, Poesjkin, de auteur van de roman in verzen waar Tsjaikovski deze opera op baseerde, en Lermontov, de schrijver van de sublieme roman ‘Een held van onze tijd’, stierven op nog jonge leeftijd op die manier – zoals in onze tijd een beetje drillrapper ook regelmatig de kogels tussen zijn ribben moet laten wegpeuteren, ben ik geneigd te zeggen.

De opera Jevgeni Onegin ontleent zijn betovering aan zijn soberheid en aan die herkenbaarheid, en natuurlijk vooral aan de wonderbaarlijk mooie muziek zonder één zwak moment, afwisselend beschroomd en hartstochtelijk, waarvan Tsjaikovski het verhaal heeft voorzien.

Pelly heeft zich gewetensvol aan dat realisme gehouden. Een echt decor is er in deze voorstelling niet, er zijn een paar grote zetstukken en er staan nu en dan wat stoelen op een draaitoneel, op het achterdoek worden wolken geprojecteerd en de balzaal wordt met een paar kroonluchters aangeduid. Efficiënt en toereikend. Alle aandacht van het publiek ging uit naar de personages, en de personenregie is bij Pelly altijd in goede handen.

Jevgeni Onegin bevat twee van de allermooiste momenten uit de hele operaliteratuur. Het zijn scènes die bij uitstek laten zien wat opera vermag, en hoe een opera rijker kan zijn dan een toneelstuk. In het eerste bedrijf is dat de grote scène van Tatjana, waarin zij een nacht lang schrijft aan de brief waarin zij Onegin haar liefde verklaart. Het is een lange aria, van een goede tien minuten, en dankzij de intensiteit van de muziek kost het de toeschouwer geen enkele moeite om aan te nemen dat wat hij zojuist zag inderdaad van de late avond tot het ochtendkrieken duurde.

Sally Matthews zong en speelde met overgave, en maakte haar grote soloscène inderdaad tot een hoogtepunt van de avond. Het was een van de spaarzame momenten waarin er een decorstuk op het toneel stond: een kamermuur in de vorm van een boek, waarmee de regisseur op een voor hem kenmerkende, sobere manier aangaf dat Tatjana’s opvattingen over de liefde voornamelijk afkomstig waren uit de romans die zij zo overvloedig consumeerde. Wie het werk van Pelly volgt, zal er wellicht ook een verwijzing in hebben gezien naar zijn eerdere wondermooie regie van Massenets Don Quichotte, eveneens in De Munt.

Het andere onvergetelijk moment van iedere productie van deze opera is duelleerscène, waarin twee gewezen vrienden tegenover elkaar staan, ten prooi aan snel wisselende gemoedshelden. Tegenstrijdige gevoelens die misschien enkel een toneelschrijver van het formaat van een Tsjechov in woorden zou kunnen vatten, worden hier door Tsjaikovski met grote vanzelfsprekendheid in muziek uitgedrukt. Stephane Degout als Onegin en Bogdan Volkov in rol van Lenski maakten er het vanzelfsprekende tweede hoogtepunt van de avond van.

Minpuntje van de avond was dat de muziek onder leiding van de huisdirigent Alain Altinoglu vaak wat nuchter klonk en de gloed en onmatigheid van het Slavische temperament moest ontberen. De zangerscast was zeer homogeen, maar zonder dat een van de leden eruit sprong. Het ontbrak zo nu en dan wat aan lyrische overgave en pathos, maar dat was wel in overeenstemming met de vrij zakelijke regie van Laurent Pelly.

Stephane Degout slaagde er wel in om het narcisme en sadisme van het titelpersonage overtuigend  neer te zetten, maar minder de verveling waaruit het voortkwam. Sally Matthews acteerde en zong een prachtige, maar niet onvergetelijke Tatjana. 

Met:

Bernadette Grabias, Sally Matthews, Lilly Jørstad, Christina Melis, Stéphane Degout, Bogdan Volkov, Nicolas Courjal, Kris Belligh, Kamil Ben Hsaïn Lachiri, Cristophe Mortagne, Jérôme Jacob Paquey en Carlos Martinez

Regie en kostuums: Laurent Pelly
Decor: Massimo Troncanetti
Belichting: Marco Giusti
Choreografie: Lionel Hoche

Koor en orkest van De Munt
Koorleider: Jan Schweiger
Muzikale leiding: Alain Altinogu

Gezien op 2 februari 2023 in De Munt (Brussel)

Foto’s: © Karl Foster

Trailer:

Alain Altinoglu en Laurent Pelly over de productie:

Tegelijkertijd met de voorstellingenreeks in De Munt verscheen bij de Gentse uitgeverij Owl Press een boek over Jevgeni Onegin van de hand van de befaamde Belgische musicoloog Francis Maes, getiteld ‘Een verhaal van net niet”.

Lady Macbeth of Mtsensk. Discografie.

lady-boek

Lady Macbeth van Mtsensk van N.S. Leskov. Illustratie  B.M. Kustodiyev

Het had een vierluik moeten worden, een operatetralogie gewijd aan de positie van de vrouw in Rusland in verschillende tijdperken. Een Sovjet-Russische Ring des Nibelungen, waarvan Lady Macbeth van Mtsensk een soort Rheingold zou zijn. Maar helaas, het mocht niet zo zijn. Al had aanvankelijk niemand het naderende onheil kunnen vermoeden.

lady-macbeth-premiere

Affiche van de prèmiere. Courtesy QED

De première op 22 januari 1934 in het Maly Theater in Leningrad was een geweldig succes, en twee jaar lang werd de opera, zowel in Leningrad als in Moskou, een paar keer per week opgevoerd. Ook in het buitenland maakte de opera furore: na Cleveland volgde de New York City Opera, en daarna Stockholm, Praag en Zürich.

Tótdat Stalin een voorstelling in januari 1936 bezocht en deze vroegtijdig verliet. De volgende dag verscheen in Pravda een artikel onder de kop ‘Chaos in plaats van muziek’. Het werd ondertekend door een zekere Zaslavski, maar volgens Sjostakovitsj werd het door Stalin zelf geschreven. De opera werd onmiddellijk van de programma’s geschrapt en de componist kreeg het etiket ‘volksvijand’ opgeplakt.

lady-krant

Na de dood van Stalin herzag Sjostakovitsj zijn opera, en onder een nieuwe titel, Katerina Ismailova, werd hij in 1963 in Moskou voor het eerst opgevoerd.

Sjostakovitsj hield van zijn heldin. Tegen Solomon Volkov bekende hij: „Hoewel Jekaterina Lvovna een moordenares is, is ze als mens nog niet verloren. Haar geweten kwelt haar, ze blijft denken aan de mensen die ze gedood heeft. Ik heb sympathie voor haar. […] Ik wilde een vrouw laten zien die veel hoger staat dan alle mensen om haar heen. Want om Jekaterina heen zijn alleen maar schurken. Zij leeft als in een gevangenis en zo lijdt ze al vijf jaar.”

„Haar leven is triest en oninteressant. Maar dan komt de liefde, een grote hartstocht. En het blijkt dat die hartstocht haar een misdaad waard is. Het maakt immers niets uit, een ander leven heeft voor haar geen zin.” (Uit Getuigenis. Herinneringen van Dimitri Sjostakovitsj.)

De opera, over het tragische lot van Katerina, die na het trouwen met een rijke koopman in een soort gevangenis belandt, waaruit zij door haar gepassioneerde liefde voor Sergei meent te kunnen ontsnappen en in een ijskoude rivier in Siberië haar leven beëindigt, is een mix van tragedie en satire, ernst en humor, lyrische melodieën en – ja, inderdaad – chaos.

Met een duizelingwekkend tempo verandert de sfeer van ontroerende melancholiek (Katja’s klaagzang ‘Zherebyonok k kob’lke toropotsa’) in seksueel geladen (verleidingsscène), om in daadwerkelijk pornografische klanken te eindigen – het is Sjostakovitsj gelukt om ‘de daad’ door muziek tot in de details te beschreven.

GALINA VISHNEVSKAYA, 1978

lady-ros

Kort na de dood van de componist heeft zijn vriend, de cellist en dirigent Mstislav Rostropovitsj, de oorspronkelijke partituur van Lady Macbeth gevonden. In 1978 werd de opera voor het eerst integraal opgenomen (Warner 0825646483204). Rostropovitsj dirigeerde en de hoofdrollen werden vertolkt door de best mogelijke zangers uit de Russische traditie.

Galina Vishnevskaya is een fenomenale Katerina. In haar interpretatie hoor je het hele gamma aan emoties en karakterontwikkelingen van haar personage. Zij is verveeld, verliefd en gepassioneerd, en haar wanhoop aan het eind is levensgroot.

Nicolai Gedda zet een zeer aantrekkelijke en mannelijke Sergei neer en Dimiter Petkov en Werner Krenn zijn aan elkaar gewaagd als vader en zoon Ismailov. Robert Tear is (zoals altijd trouwens) bijzonder overtuigend in zijn karakterrol als de sjofele arbeider en alleen Birgit Finnila (Sonyetka) klinkt voor mij iets te ouwelijk.

Rostropovitsj dirigeert met oog voor alle details en benadrukt de contrasten. Al met al: een betere cd-opname is ondenkbaar. Niet dat u een keuze hebt: de enige echte concurrent op cd, een DG-opname (4375112) met Maria Ewing en Sergei Larin onder leiding van Myung Whun Chung, is inmiddels vervallen.

NADINE SECUNDE, Barcelona, 2002

lady-dvd

Bij EMI (5997309) is  een productie uit Barcelona (mei 2002) op dvd verschenen, die op zijn minst overtuigend te noemen is. De regie is in handen van een voormalig acteur uit Noorwegen, Stein Winge, die er een zeer aangrijpend, voornamelijk persoonlijk drama van heeft gemaakt.

De aankleding past bij de ontstaanstijd van de opera. De bühne wordt gedomineerd door een reusachtig bed, dat al bij de eerste maten van de muziek prominent in beeld is gebracht. Daarboven een venster met wolken, te hoog om er doorheen te kijken, en te hoog om er uit te ontsnappen. Goede vondst.

Katerina’s arioso:

De enscenering is vrij realistisch zonder dat het vulgair wordt. De vrijscène is bijzonder mooi in beeld gebracht. Katerina knoopt de eindeloze lakens aan de poten van het bed vast, waardoor een soort zee ontstaat. Daar verdwijnen zij en Sergei onder, en het commentaar wordt aan de muziek (en onze eigen verbeeldingskracht) overgelaten, wat zeer suggestief is.

Nadine Secunde is een prima Katerina, zeer geloofwaardig en zowel vocaal als scenisch bijzonder overtuigend. Christoper Ventris lijkt geboren voor de rol van Sergei: bijzonder aantrekkelijk en zeer macho maakt hij zijn reputatie waar dat geen enkele vrouw hem kan weerstaan.

Ook de rest van de bezetting is fenomenaal. De meeste indruk maakt op mij de oudgediende Yevgeny Nesterenko in de kleine rol van de oude dwangarbeider.

En toch blijf ik met een kanttekening zitten: het einde van de opera. Ik ga het u niet verklappen, maar het is anders dan in het libretto (voor de zoveelste keer al). Waar komt toch de nieuwe mode vandaan om het eind van de opera te veranderen?

EVA-MARIA WESTBROEK, Amsterdam, 2006

lady-eva
In oktober 2006 maakte Eva-Maria Westbroek haar alom bejubelde debuut in het Royal Opera House in Londen als Katerina Izmailova. Er werd zelfs van ‘één van de belangrijkste debuten in Covent Garden ooit’ gesproken.

lady-roh

Eva-Maria Westbroek (Katerina) en Christopher Ventris (Sergei) in de productie in het ROH

Maar wij, de Nederlandse operaliefhebbers, wisten het al, want tijdens het Holland Festival in juni 2006 debuteerde Westbroek in dezelfde rol bij de Nederlandse Opera, in een voorstelling die alleen maar overenthousiaste reacties heeft gekregen.

Met de productie maakte ook Martin Kušej, een niet onomstreden Oostenrijkse operaregisseur, zijn debuut in ons land. In zijn concept zijn seksualiteit en macht nauw met elkaar verbonden en is de opera een verschrikkelijke afgrond, die alleen maar met woorden als orgasme en doodslag kan worden omschreven.

Katerina leeft in een glazen kooi met honderd paar schoenen, bewaakt door honden en omgeven door modder. Haar verlangen naar liefde en geborgenheid wordt nooit bevredigd, want wat Sergei voor haar in petto heeft is pure seks, zonder enige genegenheid.

De muzikale mix van tragedie en satire, ernst en humor, lyrische melodieën en harde porno werd door Kušej scenisch perfect uitgebeeld, wat door het fenomenaal spelende Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons alleen maar werd versterkt. Als bonus krijgt u een buitengewoon interessante ‘the making of’-documentaire (Opus Arte OA 0965).

GLORIA LANE, Rome, 1976

LANE/COCHRAN/NURMELA/CHOKALOV/ - Shostakovich: Katerina Ismailova (revised  version of Lady Macbeth of the Mtsensk District) - Amazon.com Music


Van Katerina Ismailova, de uit 1963 stammende bewerking van Lady Macbeth, bestaat bij mijn weten maar één opname, op het budgetlabel Opera D’Oro (OPD 1388). Het is een RAI-opname van een uitzending op 29 mei 1976 in Rome.

De verschillen met het origineel vallen bij de eerste maten meteen al op: het is milder, zonder de bijtende ironie, met meer melancholie en droefenis. De grootste verschillen zitten in de intermezzi. Zo is het eerste door totaal andere muziek vervangen. Ook in de grote verleidingsscène is het gros van de muziek gesneuveld en zijn vrijwel alle hoge noten uit de muziek van Katerina verdwenen.

De uitvoering, onder leiding van Yuri Ahronovich, is zeer zeker adequaat, al heb ik moeite met de Sergei van William Cochran. Het kan aan mij liggen, maar zijn tenor ervaar ik eerder als geknepen dan als sexy. In de hoofdrol alweer zo’n vergeten grootheid van vroeger: Gloria Lane. Haar Katerina is zeer dramatisch en vol van passie.


Tot slot: op Philips is ooit de zeer interessante documentaire Shostakovich against Stalin van Larry Weinstein uitgebracht (Philips 0743117) met zeer veel historische beelden en nog meer muziek: