Ekaterina_Gubanova

Een Tannhäuser in Bayreuth in de kleuren van de regenboog

Tekst: Neil van der Linden

Tannhäuser, om te schaterlachen en ontroerd te raken. De tweede akte eindigt met een Brits-Nigeriaanse travestie-artiest die een regenboogvlag ophangt in de grote zaal van het Wartburgkasteel, en daarmee in het door Wagner zelf ontworpen Festspielhaus. In de regie van Tobias Kretzer (die in Amsterdam Offenbachs Contes d’Hoffmann regisseerde), en onder directie van Nathalie Stutzman klopt het allemaal.

Dit is het vierde opvoeringsjaar van deze productie, die mogelijk in de loop van de tijd gerijpt is, maar temidden van het Bayreuthse publiek viel alles op zijn plaats. Het vrat het allemaal.

Aan het begin zien we een vrolijk gezelschapje in een oude Citroën-bus (het model van golfplaat) op reis door een zonovergoten glooiend landschap. Door een combinatie van decor en video lijkt het alsof het busje echt rijdt. Het gezelschap is een reizend komediantengroepje, bestaande uit een vrolijke sensuele vrouw aan het stuur, die Venus zal blijken te zijn; een clownsfiguur, die Tannhäuser blijkt te zijn;

een persoon in de speellijst Oskar geheten die gestalte en de kleding heeft van de dwerg-jongen Oskar Metzerath in de film Die Blechtrommel

en een travestiet, de Brits-Nigeriaanse travestiester Le Gateau Chocolat.

Dit gezelschap zal gedurende de hele opera min of meer bij elkaar blijven. Maar eerst vakantie! Vrolijk rijdt het gezelschap naar de bestemming, we zien de bus ook van boven zoals Michael Haneke de auto van het gedoemde gezin van boven filmde in de magistrale door operamuziek begeleide openingsscène van zijn Funny Games. Met citaten uit twee ijkpunten uit de Duitstalige filmgeschiedenis is de toon al gezet.

In de bus en in het landschap is het één en al vrolijkheid en zonnigheid. Wagners devies ‘Frei im Wollen, Frei im Thun, Frei im Geniessen’, dat hij uitsprak toen hij uitgebreid in het revolutiejaar 1848 participeerde, wordt gedurende de hele uitvoering geregeld in beeld gebracht in de vorm van teksten op affiches voor de optredens van Tannhäusers komediantenclubje.

Toch houdt het zorgeloze leven van het groepje natuurlijk geen stand, zoals ook in Wagners libretto aan het zoete leven met Venus een einde komt. Er volgt een Godard-A bout de souffle/Bonnie & Clyde/David Lynch-Wild at Heart/Tarantino-achtig zwartgallig roadmovie-ontwikkeling.

I

n de film zien we hoe tijdens de ouverture al moet worden getankt, en deze van dag levende kunstenaars hebben geen geld. Dus tapt men benzine af uit andere auto’s en rijdt men zonder te betalen weg bij een tankstation, allemaal te zien in de film die we geprojecteerd krijgen op het voordoek. Maar de politie zit ze op de hielen en in de haast rijdt Venus daarbij over een politieagent heen. Weg is de jolige sfeer. Wagners devies uit 1848 blijkt niet vol te houden.

Gezien het door Wagner geschetste verdere verloop van de opera – Tannhäuser twijfelt tussen Venus en een leven gewijd aan devotie verzinnebeeld door  Elisabeth, en hoe hij aan het eind van de opera van eeuwige verdoemenis wordt ‘gered’ door de inmiddels gestorven Elisabeth aan te roepen – geloofde Wagner al  in 1845, het jaar waarin de eerste versie van Tannhäuser in première ging, al niet helemaal in zijn slogan uit 1848.

Ook zang technisch zat deze Tannhäuser uitgekiend in zijn vel. Klaus Florian Vogt had Stephen Gould uit de eerdere cast vervangen, die kennelijk oververmoeid is/lees: zijn stem heeft oververmoeid, de bekende zangers ziekte.

Elisabeth Teige in plaats van Lise Davidsen was ook prachtig. Bijzonder is dat beiden de dag ervoor in Die Walküre optraden als Siegmund en Sieglinde. Vogt is helemaal op zijn plek, in Tannhäuser nog meer dan in Die Walküre, en in elk van de twee werken kan hij ondanks zijn inmiddels al gevorderde leeftijd nog steeds voor relatief jonge, blonde god doorgaan.

Een mooi moment in deze enscenering is als we hem in closeup in de film als Tannhäuser het lied van Wolfram zien goedkeuren, terwijl Tannhäuser hem even later toch van repliek dient door diens kuise lied te beantwoorden met een heftig erotisch lied.

De Venus van Ekaterina Gubanova is zingend en als personage een genot. Regisseur Tobias Kratzer laat haar in de tweede akte op zoek gaan naar Tannhäuser. Ja, ze houdt echt van hem. En samen met Le Gateau Chocolat en Oskar dringen ze met een ladder het Festspielhaus binnen tijdens de tweede akte.

Met de camera volgen we hen in projecties tijdens hun tocht door het gebouw heen op zoek naar Tannhäuser. Venus dringt zelfs tijdens de zangerswedstrijd de grote hal van de Wartburg binnen en schaart zich tussen de burgerij, waarbij ze zich natuurlijk voortdurend verraadt doordat ze het protocol niet kent, met bulderend gelach vanuit ons, het publiek tot gevolg. Maar aandoenlijk is het ook. Vervolgens betreden met veel tumult haar mede-performers Le Gateau Chocolat en Oskar het zangerspodium, tot grote schrik van de Wartburg-burgerij.

Uiteindelijk zien we in de filmprojecties de technici van het theater de politie te bellen en worden  Tannhauser, Venus en de twee metgezellen, na de veroordeling van Tannhäuser door de Landgraaf tot een pelgrimage naar Rome, gevankelijk weggevoerd. Maar niet zonder dat Le Gateau Chocolat een regenboogvlag heeft gedrapeerd over een stellage met zwaarden en speren, dit tot groot enthousiasme bij het publiek in de zaal van het Festspielhaus.

Het klinkt allemaal misschien gezocht, maar toch is het sterke van de voorstelling dat het verhaal dat de regie vertelt consistent is en consequent uitgaat van gegevens in Wagners verhaal.

Vogt, Gubenova en Teige zijn dus sterk. Markus Eiche, Wolfram von Eschenbach, overtuigt eveneens in stem en op het toneel. Het zal sommigen een gruwel zijn dat Wolfram von Eschenbach met het clownspak en de clowns pruik van Tannhäuser op het toneel seks heeft met Elisabeth, met de dood tot gevolg.

Je gelooft het niet, en je gelooft het wel, want zomaar doodgaan van liefdesverdriet bestaat eigenlijk niet en in onbevlekt als heilige ten hemel opstijgen ook niet. Elisabeth had de hoop op Tannhäusers terugkeer opgegeven en de zin voor het leven verloren.

Niet zonder aan zijn eigen gerief te denken, begaat deze Wolfram in zekere zin een daad van zelfopoffering en probeert haar vermomd als Tannhäuser ‘verlossing’ te brengen. Een daad, die net als eerder Venus’ escapades in het busje uit de hand loopt. Deze identiteitsverwisseling is misschien een vooruitblik op de Tarnhelm-scène tussen Siegfried en Brünnhilde in de Ring die Tobias Kratzer in München gaat regisseren.

Walther von der Vogelweide werd met fraaie lyrische hoogten gezongen door de Zuid-Afrikaanse tenor Siyabonga Maqungo en Julia Grüter is een fraaie Ein junger Hirt, die, wanneer Tannhäuser in de eerste akte van de Venusberg is afgedaald en versuft in de tuin van het Festspielhaus is neergekomen van haar fiets stapt, haar lunchpakket met hem deelt en hem onder haar hoede neemt.

Naast de grote gebaren en verdoemde passies van de protagonisten zit de enscenering vol met dit soort momenten van menselijke warmte en sympathie van de kant van de gewone mensen in het verhaal, zoals ook de scène in de derde akte als Oskar met de inmiddels aan lager wal geraakte Elisabeth met een lepel van zijn net – in zijn Blechtrommel-blikken trommel – bereide schamele soep deelt. Ja, je gelooft het in deze regie wel.

En dan is er Natalie Stutzman die dit alles wonderschoon dirigeert, het orkest strak in de hand houdt en de zangers op de juiste momenten vocale ruimte geeft.

Het is een Tannhäuser die Bayreuth terecht heeft omarmd. En ik zou zeggen, op naar München voor de Ring binnenkort!

Orkestdirectie Nathalie Stutzmann
Regie Tobias Kratze
Decor Rainer Sellmaier
Video Manuel Braun
Landgraf Hermann  Günther Groissböck
Tannhäuser Klaus Florian Vogt
Wolfram von Eschenbach Markus Eiche
Walther von der Vogelweide Siyabonga Maqungo
Elisabeth Elisabeth Teige
Venus Ekaterina Gubanova
Ein junger Hirt Julia Grüter
Le Gateau Chocolat als zichzelf en Manni Laudenbach als Oskar
Gezien 28 juli 2023 Festspielhaus Bayreuth

De foto’s bij dit artikel komen uit diverse recensie van eerdere voorstellingen en nieuwe van het persbureau van Bayreuth, fotograaf Enrico Nawrath.

Recensie van de nieuwe versie in BR-Klassik:

https://www.br-klassik.de/aktuell/news-kritik/kritik-tannhaeuser-tobias-kratzer-nathalie-stutzmann-bayreuth-festspiele-2023-100.html

Stern:

https://www.stern.de/gesellschaft/regional/bayern/bayreuther-festspiele–standing-ovations-fuer–tannhaeuser–inszinierung-33693424.html

Discografie van Tannhäuser:

Over Tannhäuser in de niet voor de hand liggende opnamen



Tannhäuser in Amsterdam: Wolfram wint

tannie-1

© Monika Rittershaus/DNO

Vergeet de middeleeuwen, de minnenzangers, de pelgrims… We zijn in negentiende-eeuwse Parijse theaterwereld beland en bevinden ons in een exclusieve herensociëteit Jockey Club, waar rijke heren in rookkostuums zich met ballerina’s vermaken. Die ballerina’s die lijken zo te zijn weggelopen van de schilderijen van Degas, maar algauw gaan de tutu’s, de rokjes en de smokings uit en men ‘vermaakt zich’.

tannie-3

© Monika Rittershaus/DNO

Nu is daar iets voor te zeggen. Wagner componeerde zijn opera voor Parijs en dat betekende dat het ballet er een grote rol in moest spelen. In die tijd was het ‘gebruikelijk’ dat de balletmeisjes na afloop van de voorstelling de heren van dienst moesten zijn. Maar, allerbelangrijkste: volgens het libretto bevinden we ons in de grot van Venus waar juist de bacchanalen plaatsvinden. Ik vond het een beetje gedoe en een beetje saai, maar ach..

Tannie4

Svetlana Aksenova (Elisabeth) en Daniel Kirch (Tannhäuser) © Monika Rittershaus/DNO

De tweede acte was beslist beter, spannender ook. Goed, logisch was het allerminst, maar er waren zeer goed geslaagde scénes (opkomst van Elisabeth!) en de zangwedstrijd zorgde voor minutenlang prachtige muziek en goede zang, en daar komen we toch voor naar de opera!

tannie-9

Daniel Kirch (Tannhäuser) en Ekaterina Gubanova (Venus) © Monika Rittershaus/DNO

In de derde acte vond een soort ‘symbiose’ tussen de zinnelijkheid en de verheven geestelijkheid plaats. Zo ging Elisabeth onder de bontmantel van Venus de oneindigheid van de heilige dood in, en boven haar lichaam verenigde Wolfram zich met de liefdesgodin in een eeuwigdurende omhelzing. Waarna iedereen het ‘goed vond’ met iedereen.

tannie-7

Svetlana Aksenova en Björg Bürger (Wolfram) © Monika Rittershaus/DNO

Ondanks de zware symboliek die ik niet altijd begreep (waarom moest één van de danseressen gewurgd worden?) vond ik de derde acte buitengewoon ontroerend. Het ligt voornamelijk aan de muziek, uiteraard, aan de hemels mooie Wolframs aria, aan het Pelgrimskoor, aan de opoffering scène van Elisabeth en aan de ‘Romerzählung‘, het monoloog van Tannhäuser. Allemaal muziek die ik niet met droge ogen kan aan horen.

De Nationale Opera 2019 Tannhäuser - credits Monika Rittershaus 322

Daniel Kirch (Tannhäuser) © Monika Rittershaus/DNO

Voor mij is Tannhäuser een echte Italiaanse opera, belcanto eigenlijk, met echte aria’s. Gegeven dat mijns inziens om ‘Italiaanse zangers’ vraagt, waarmee ik niet de nationaliteit bedoel. De italianitá, dat miste ik in de vertolking van de hoofdrol door Daniel Kirch. Zijn grote stem droeg prima, maar het ontbrak hem aan lyriek en subtiliteiten. Wat hij zong klonk minder als minnezanger en meer als Siegfried. Maar als acteur kon hij mij honderd procent overtuigen. En: hij heeft het volgehouden!

De Nationale Opera 2019 Tannhäuser - credits Monika Rittershaus 355

© Monika Rittershaus/DNO

Svetlana Aksenova was een prachtige Elisabeth. Zowel met haar verschijning, als met haar zang en haar acteren kon zij mij behoorlijk bekoren. Haar eerste aria zong zijn een beetje onzeker maar naarmate de opera vorderde werd zij sterker en ontroerender. Het is amper te geloven, maar het was haar eerste Elisabeth. Sterker: het was haar eerste Wagner. Brava!

https://www.facebook.com/DeNationaleOpera/videos/311568592815059/

tannie-8

Ekaterina Gubanova (Venus) © Monika Rittershaus/DNO

Ekaterina Gubanova was een prima Venus, aantrekkelijk en verleidelijk, maar een beetje onderkoeld. Haar zingen kon ook iets erotischer, maar ach… Het was een uitstekende prestatie.

Stephen Milling zette een imposante Langraf neer. Zijn ronde, ferme bas was welluidend en warm, met een niet gespeelde vaderlijke bezorgdheid naar zijn nicht toe. Maar daar waar nodig klonk hij afschrikwekkend. Fantastisch.

tannie-5

Svetlana Aksenova (Elisabeth) en Björg Bürger (Wolfram) © Monika Rittershaus/DNO

Maar allemaal verbleken ze bij de fenomenale Wofram van de jonge Björn Bürger. In jaren heb ik de rol niet beter, niet mooier, niet sensitiever horen zingen. Hij zag de rol, hij acteerde de rol en hij zong de rol. Zijn bariton is vederlicht maar met voldoende volume en een tenorale timbre. Van hem gaan we veel meer horen.

Helaas kon Kay Stieferman (Biterolf) mij niet echt bekoren, ik vond zijn stem schriel en weinig subtiel. Attilio Galser daarentegen zong een mooie Walther

Grote bravo’s voor de debuterende leden van De Nationale Opera Studio: Lucas van Lierop (Heinrich der Schreiber) en de zoetgevooisde Armeense sopraan Julietta Aleksanyan (Ein junger Hirt, hier vermomd als een serveerster). Wat een potentie!

Maar eerlijk is eerlijk, er kan maar één de winnaar zijn en dat is (naast Aksenova en Bürger) het Koor van de Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu). Ik weet het, ik weet het, ze zijn altijd fantastisch, maar nu hebben ze zich ruimschots overtroffen. Hun lezing van de ‘Pelgrimskoor’ is voor altijd in mijn oren gegriefd. Bedankt!

Enorme bravo ook voor het fenomenaal spelende Nederlands Filharmonisch Orkest. Wagner is natuurlijk koren op de molen van Marc Albrecht, maar ook hij heeft zich ditmaal overtroffen. De zoete, zachte tonen in de inleiding tot Avondster, de ijzige spanning aan het begin van de ‘Romerzählung’….

Mensen: gaat dat zien! Probeer het niet te begrijpen (al moet ik zeggen dat de personenregie van Loy echt prima was en nergens tegen de muziek in) en laat je voeren door de muziek en de fenomenale vertolkers.

Bezocht op 6 april 2019
Voor meer informatie en speeldata: website DNO

Over Tannhäuser in de niet voor de hand liggende opnamen

Liefde zonder zinnelijkheid is geen liefde. Het een en ander over Tannhäuser

In gesprek met Svetlana Aksenova