Corinne_Romijn

Twee Maagden over Willy Deckers Elektra

elektraheink

Ernestine Schumann-Heink as Klytämnestra at the January 25, 1909 Dresden premiere of Elektra, looking down on Annie Krull as Elektra

Elektra van Richard Strauss behoort ontegenzeggelijk tot de geniaalste opera’s ooit. Door de symbiotische samenwerking van de librettist en de componist ontstond een werk dat zijn weerga in de geschiedenis niet kent. Met het libretto van von Hofmannsthal komen we de mythologische wereld binnen, maar dan wel gezien door de ogen van Sigmund Freud. Een wereld vol complexen, fobieën, angsten en dromen, die bovendien bevolkt is door hysterische vrouwen.

Elektra Decjker

Willi Decker © Alchetron

Willy Decker behoort tot de beste operaregisseurs ter wereld en zijn vermaardheid dankt hij niet aan ‘concepten’ of het wel/niet functionele bloot. Hij kent zijn pappenheimers en hoeft niet zo nodig te choqueren.

In september 1996 ging zijn visie op Elektra in première bij De Nederlandse Opera (DNO). Hartmut Haenchen stond toen op de bok en de hoofdrollen werden vertolkt door Eva-Maria Bundshuh (Elektra), Anne Gjevang (Klytamnästra) en Inga Nielsen (Chrysotemis). Met vrijwel dezelfde bezetting, maar dan wel onder leiding van Hans Vonk, werd de productie in april 2000 herhaald.

Bij de derde speelreeks, in 2006, werd alles anders. Hans Vonk was dood, Inge Nielsen was dood, Hartmut Haenchen naar andere oorden verbannen en bij ons was het (gelukkig zeer korte!) tijdperk van Ingo Metzmacher aangebroken. Nou ja, in dit repertoire kon hij gelukkig weinig schade aanrichten en ook de hoofdrollen werden prima vervuld door Felicity Palmer, Nadine Secunde en Gabrielle Fontana.

De productie stond in oktober 2011 voor de vierde (en laatste) keer op het toneel (voor de recensie klik hier)

Ellen van Haaren, die de Vierde Maagd in alle drie de producties zong, hier als Jungfer Marianne Leitmetzerin in Der Rosenkavalier, op de foto met Brigitte Fassbaender

Jungfer Marianne Leitmetzerin: de ster van Der Rosenkavalier in 2011 in  Amsterdam | Basia con fuoco

“Ik heb het vanaf het begin meegemaakt hoe deze Elektra zich ontwikkelde onder het baton van Hartmut Haenchen en de superregie van Willy Decker. Huiveringwekkend goed!!! En zo to the point!

Decker is een geweldig goede regisseur en daarbij nog eens zo’n aardige man, van wie je veel vrijheid kreeg. Zijn geliefde spreekwoord was: ‘passie is het motto van het zingen’. En zijn credo: ‘met waardigheid onwaardige situaties regisseren’. Dus de vernederende situaties waarin de personages van de opera terechtkwamen, wist hij op een waardige wijze in scène om te zetten.

Tevens werd er veel over het werk gepraat en als je als zanger iets anders aanvoelde dan wat Decker van je in een bepaalde scène verlangde, dan werd er daar ook op ingegaan. Zeker ook als hij het ermee eens was dat het beter bij de zanger in kwestie paste. Daarom is hij als persoon heel fijn om mee te werken, omdat hij iedereen zo veel aandacht geeft.

Altijd vroeg hij: voelt dit goed, gaat dit goed? Het was een samenwerking die je maar zelden aantreft en mede daardoor heeft het z’n vruchten in de totale samenhang afgeworpen.

Elektra 1996 Ellen

Yvonne Schiffelers, Rebecca de Pont Davies, Nadine Secunde, Abbie Furmansky (onder de arm van Elektra), Claire Powell (met jas), Ellen van Haaren © Marco Borggreve

Een voorbeeld. Hij vond dat twee Maagden zwanger moesten zijn. Toen opperde ik de gedachte: we moeten dan een soort schort met een buik hebben, want je beweegt je heel anders als je zwanger bent en gaat daardoor niet op de voorgrond staan zoals die andere Maagden. Je hebt nieuw leven bij je, dus je gedraagt je wat angstiger en blijft als persoon meer op de achtergrond. De volgende dag waren er twee schorten met een dikke buik en konden we daarmee oefenen.

De twee dames letten ook een beetje meer op elkaar en als Klytemnestra dan die vreselijke uitbarsting heeft, dan beschermden wij eigenlijk elkaar. Allemaal heel subtiel, maar toch!

Zo krijg je een mooie productie die nooit ordinair of oppervlakkig is, want het komt recht bij je binnen en dringt diep door. De personenregie is daar van groot belang, vooral omdat het drama dat zich voor je ogen ontwikkelt eigenlijk van alle tijden is. Oorlog, wanhoop, strijd om het behouden van de waarden en normen, opportunisme, meelopers, angst, principiële opofferingsgezindheid en dictatoriale macht.

Over Hans Vonk zou ik willen toevoegen dat hij in die tijd al zo vermoeid en ziek was en toch zo goed was, dat hij toch op die productie zijn stempel kon drukken. Hij was heel vriendelijk en hielp waar hij kon.

Het is een extreem zware productie met zeer turbulente uitbarstingen in de muziek, alles zit in de orkestpartijen: dreiging, liefde, weemoed, wraakgevoelens, broeder/zusterliefde, haat… Dat vergt heel veel van een dirigent.”

ellen ballo

Ellen van Haaren (Amelia) met Henk Poort (Renato) in Ballo in Maschera

Corinne Romijn, die de tweede Maagd in twee DNO-producties zong:

Elektra Corinne

,,Ik heb Elektra in totaal drie keer gezongen, één keer bij de Vlaamse Opera en twee keer bij DNO. Ik vond en vind Willy Decker een uiterst inspirerende man. Ook bij de herhalingen kwam hij zelf en bleef hij zoeken naar nieuwe facetten. Hij stuurde geen assistent om herinstudering te doen en de zangers te vertellen waar ze opkomen en weer afgaan en alles ertussen.

Wat ik behalve zijn enorme talent en vaardigheid ook zo mooi aan hem vind, is dat hij iedereen met hetzelfde respect en belangrijkheid behandelt, ook al heb je maar een ‘kleine rol’. Bij hem heb je het gevoel echt iets belangrijks te doen en ook voor de kleine rollen bedenkt hij verhaaltjes en diept het karakter uit.

Elektra Haenchen

Hartmut Haenchen © Riccardo Musacchio

Mijn geliefde dirigent was Hartmut Haenchen. Zijn opmerking ‘es gibt keine kleine rollen’ sloot perfect aan bij de visie van Willy Decker.

Een leuke anekdote. Ik zong de tweede maagd en die zingt aan het begin: ‘Ist doch ihre stunde die stunde das sie um den vater heult das alle wande schallen!’ Ik (geen idee waarom) zong tijdens de repetitie: ‘Ist doch ihre stunde die stunde das sie um den vater LACHT das alle wande schallen!!!’

Hartmut hoorde dit, sloeg af, nam zijn partituur van de pepiter en kwam het toneel op, recht op mij af. Ik dacht nog: oei oei… Maar het enige dat hij glimlachend zei, was: ‘Wenn sie das singen, brauchen wir die ganze oper nicht zu machen!’

Elektra Corinne Jenny

Corinne Romijn als Jenny in de Driegroschenoper van KurtWeill

Die Frau ohne Schatten van Strauss: één van de meest gespeelde opera’s in Nederland?

Frosch Amsterdamfrosch

Het Nederlandse operaseizoen in 2008 kon niet beter beginnen: De Nationale Opera in Amsterdam beet de spits af met een ijzersterke Die Frau ohne Schatten in de regie van Andreas Homoki. De productie was niet nieuw, oorspronkelijk werd zij al in 1992 in Genève uitgevoerd, maar in de tussenliggende zestien jaar heeft zij niets aan haar zeggingskracht verloren.

79._dsc0103kopie

Alle rollen werden voortreffelijk ingevuld met eersterangs zangers, waarvoor de castingdirectie van de Amsterdamse opera een groot applaus verdient: FROSCH geldt immers als één van de moeilijkst te bezetten opera’s van Strauss.

67._dsc0115kopiea

De Keizerin werd weergaloos gezongen door Gabriele Fontana. Haar romige sopraan met een prachtige, zuivere hoogte en haar intensiteit deden mij af en toe aan Leonie Rysanek denken. Haar Keizerin was wanhopig en breekbaar, haar tweedstrijd fysiek voelbaar en haar overwinning vanzelfsprekend.

70._dsc0240kopiea

Van Evelyn Herlitzius (Baraks vrouw) mag dan bekend zijn dat ze heel wat zware rollen voorbeeldig aan kan, toch moest ik af en toe mijn adem in bewondering inhouden. Zij was dramatisch zonder zichzelf te overschreeuwen, stemvast en zuiver.

De Noorse bariton Terje Stennsvold zette een zeer ontroerende, menselijke Barak neer. Met zijn warme stem met een enorm volume wist hij moeiteloos de zaal te vullen, en zijn rolinvulling was een belevenis.

73._dsc0281kopiea

De rol van Amme werd helaas zoals vaker gecoupeerd. Ontzettend spijtig, des te meer daar Doris Soffel een fenomenaal zingende actrice is. Met haar prachtige stem en haar voorbeeldige acteerprestaties was ze een Amme uit duizenden.

80._dsc0123kopie

Een beetje moeite had ik met de Keizer van Klaus Florian Vogt. Niet dat hij slecht zong, integendeel! Zijn lyrische tenor bloeide in de hoogte en hij wist mooi te kleuren en te nuanceren, maar voor mij is de Keizer het prototype van een macho die niets anders doet dan jagen en met zijn vrouw vrijen, en dat hoorde ik bij hem niet. Vogt klonk als een zoetgevooisde softie, wat ook alweer goed te pas kwam in de laatste scène, waarin hij (door de loutering) een begrijpend en liefhebbend echtgenoot is geworden.

De Nederlandse Lenneke Ruiten maakte een zeer indrukwekkend debuut in de drie kleine sopraanrollen, Corinne Romijn was een fantastische Eine Stimme von oben en Jean-Léon Klostermann een goede Erscheinung eines Jünglings.

Het orkest onder Marc Albrecht speelde de sterren naar beneden. Het Amsterdamse publiek heeft al zo lang een goede dirigent moeten missen dat er geen einde kwam aan het applaus en al na de eerste pauze werd hij beloond met (terechte) bravo’s. Met sierlijke gebaren leidde hij het transparant spelende orkest van het ene hoogtepunt naar het andere, soepel jonglerend tussen Wagneriaanse uitbarstingen en kamermuzikale pianissimi. Alleen al hoe hij de muziek aan het einde van de eerste acte liet uitdoven is onvergetelijk.

 

Foto credits © Clärchen und Matthias Baus