Carlo_Ventre

Cilea’s ‘Gloria’ op Bluray: een wereldpremière

Tekst: Peter Franken

Francesco Cilea (1866-1950) schreef vijf opera’s waarvan alleen de laatste drie enige bekendheid genieten. ‘L ’Arlesiana’ ging in 1897 in première en onderging daarna twee revisies, de laatste in 1937. Daarna volgde Cilea’s succesnummer ‘Adriana Lecouvreur’ (1902) en zijn laatste opera werd ‘Gloria’. De première was in 1907 en in 1932 publiceerde de componist een herziene versie waarvan in 2024 een opname op Bluray is verschenen.

Het betreft een voorstelling uit 2023 in het Teatro Lirico di Cagliari. Het is opvallend hoeveel bijzondere opnames er de voorbije jaren in dat provinciale theater zijn gemaakt. Het is zo ongeveer de hofleverancier voor het label Dynamic.

A 14th-century conflict between the militias of the Guelph and Ghibelline factions in the comune of Bologna, from the Croniche of Giovanni Sercambi of Lucca


Gloria speelt zich af in de Middeleeuwen en centraal staat de eeuwig lijkende strijd tussen Guelfen en Ghibellijnen. De stad Siena wordt bestuurd door de Guelfen die de strijd met de Ghibellijnen al langere tijd geleden in hun voordeel hebben beslist. Men is dermate zeker van zijn zaak dat bij gelegenheid van de inwijding van een grote nieuwe fontein in het hart van de stad voor een dag amnestie wordt afgekondigd aan allen die uit de stad zijn verbannen, lees Ghibellijnen. Ze zijn welkom op deze gewijde en ook feestelijke dag mits ze ongewapend de stad betreden en voor middernacht deze weer verlaten.

De legeraanvoerder van de Ghibellijnen Fortebrando betreedt de stad incognito onder de naam Lionetto. Bij de fontein vraagt hij Gloria om wat water. Ze raken aan de praat tot groot ongenoegen van haar broer Bardo en haar vader Aquilante die aan het hoofd staat van de Signoria en feitelijk de stad regeert.

Lionetto zweert dat hij ongewapend is maar gaandeweg begint hij uit een ander vaatje te tappen. Als kind is hij uit de stad meegenomen toen zijn familie werd afgemaakt door aanhangers van Aquilante. Nu zint hij op wraak. Komt bij dat hij Gloria nog als klein meisje heeft meegemaakt, ze hebben samen gespeeld. Nu wil hij haar meenemen als zijn bruid. Na een kort gevecht waarbij ook Lionetto’s aanhangers wel degelijk gewapend blijken te zijn slagen de Ghibellijnen erin de stad te verlaten met medeneming van Gloria.

Er woedt strijd buiten de stad waarbij Aquilante wordt gedood. Gloria stelt als voorwaarde voor een huwelijk met Lionetto dat hij de strijd staakt en de status quo wordt hersteld. Bardo ziet in haar een afvallige ook al weet ze hem ervan te overtuigen dat ze niet Lionetto’s lover is. Niettemin is en blijft ze ‘dood’ voor hem. En die verrader Lionetto zal boeten voor zijn woordbreuk en erop volgende misdaden. Als Gloria en Lionetto hun bruiloft in Siena vieren probeert Lionetto zich broederlijk met Bardo te verzoenen. Die steekt hem echter neer en bedreigt ook zijn zuster. Uiteindelijk ziet Gloria geen uitweg meer en doorsteekt zich.

Het is geen briljant verhaal maar dat heeft de muzikale uitvoering niet in de weg gestaan. Aan bepaalde melodische wendingen en orkestrale details herken je al snel de hand van Cilea, ook al heb je van ‘Gloria’ nog nooit eerder gehoord. Het werk is een prachtig vehikel voor een sopraan die ook mezzo rollen zingt en als het werk meer bekendheid zou genieten zou het ongetwijfeld een gedroomde rol voor de grote namen in het vak hebben kunnen worden.

Naar verluidt heeft Cilea kort voor zijn dood per brief getracht om Maria Callas voor dit werk te interesseren. Een paar jaar later had ze wellicht haar reputatie kunnen benutten om zo’n obscuur werk op de planken te krijgen zoals bijvoorbeeld in het geval van ‘La Vestale’, maar 1950 kwam in dat opzicht nog te vroeg.

De regie in Cagliari was in handen van Antonio Albanese, Leila Fleita ontwierp de decors en Carola Fenocchio nam de kostumering voor haar rekening. Ze hebben een zeer verzorgde goed ogende productie gerealiseerd. In de eerste akte zien we natuurlijk die fontein, op een pleintje aan de voet van een trappartij die bovenaan overgaat in een smalle opening met blauwe achtergrond. Daar zijn we buiten de stad. Later is die fontein verdwenen en staat er een tafel en meer naar boven het skelet van een boom.

Het beeld is rustig en leidt niet af van de handeling. De personenregie is nogal summier overigens, het koor dat een grote rol heeft komt geen millimeter van zijn plek en ook de protagonisten beperken zich grotendeels tot zingen zonder enigerlei contact met hun tegenspelers.

Gloria is een dragende rol, ze staat vrijwel voortdurend op het toneel en zingt in zeker de helft van de scènes. De sopraan Anastasia Bartoli geeft een indrukwekkend mooie vertolking van de titelrol, om door een ringetje te halen. Ze heeft wat Pierre Audi vermoedelijk een ‘kloeke stem’ zou noemen en kan haar partij met ogenschijnlijk gemak aan.

Bartoli zingt ‘Vergine d’astri e di viole’:

en ‘Mia cuna fiorita’:

Dit najaar is ze zowel te beleven in de Deutsche Oper als in Staatsoper Berlin. Dus bepaald niet een zangeres die slechts in kleinere huizen te horen is.

Bariton Franco Vasallo is een donkere Bardo, een rol die hem goed past. Ik zag hem ooit in München als Rigoletto en iets van dat gekwelde personage weet hij in deze rol tot uiting te brengen.

Lionello komt voor rekening van tenor Carlo Ventre die aardig op dreef is als de outcast die meineed heeft gepleegd toen hij zwoer ongewapend Siena te zijn binnengekomen. Het is een weinig sympathieke figuur maar met zijn zang weet Ventre je toch wel een beetje voor zich in te nemen. De kleinere rollen zijn adequaat bezet.

Koor en orkest van Teatro Lirico Cagliari staan onder leiding van Francesco Cillufo.

Trailer van de productie:

De ‘Ausgrabungen’ van Kirsten Harms: Germania in 2006

Tekst: Peter Franken

 

Deze opera van Alberto Franchetti (1860-1942) ging op 15 maart 1902 in La Scala in première. Het libretto is van Luigi Ilica, bekend van de tekstboeken voor Andrea Chénier en Tosca. Beide libretti waren oorspronkelijk voor Franchetti bestemd maar kwamen uiteindelijk bij zijn collega’s Giordano en Puccini terecht.

 

Franchetti was afkomstig uit een zeer welgestelde bankiersfamilie en kon zich permitteren het componeren louter als hobby te bedrijven. In 1888 huurde zijn vader voor hem het theater in Reggio Emilia af voor de première van zijn zoons eerste opera: Asrael. In 1892 volgde Cristoforo Colombo en tien jaar later Germania, waarbij Toscanini dirigeerde en Caruso zong. Het werk had aanvankelijk veel succes en werd in alle grote huizen gespeeld. Na een jaar of twintig raakte het echter op de achtergrond en werd vrijwel volledig vergeten.

Hieronder: Caruso zingt ‘Studenti! Udite’

De Duitse versie die in Berlijn werd vertoond paste uitstekend in het rijtje ‘Ausgrabungen’ door de toenmalige intendant van DOB, Kirsten Harms. De opera begint in 1806 in de omgeving van Neurenberg. Een groep studenten houdt de uitgever Johann Philipp Palm verborgen voor de politie. Deze is naar hem op zoek, in opdracht van de Franse bezettingsmacht. Hij heeft een geschrift verspreid waarin de vernedering van Duitsland aan de kaak wordt gesteld en de Fransen alsmede de Duitse vorsten die hen steunen, scherp worden aangevallen. In een subplot wordt Palm verraden door een jongen die later amnestie krijgt als hij zich bij de vrijheidsstrijders voegt.

De studenten zoeken naar mogelijkheden om het land in opstand tegen de bezetters te brengen. Hun aanvoerder Karl Worms wil de vreedzame weg bewandelen, zijn vriend en tegenstrever Friedrich Löwe is voorstander van een gewelddadige aanpak. Het gaat echter niet alleen om de pen tegen het zwaard.

Wat de verhouding tussen beide mannen compliceert is het feit dat Worms tijdens de afwezigheid van Löwe een verhouding heeft gehad met diens verloofde Ricke. Worms bezweert de vertwijfelde Ricke hierover te zwijgen. Als de strijd losbarst komt het bericht dat Worms is gesneuveld, tot kortstondige opluchting van Ricke die haar innerlijke rust terug hoopt te vinden. Maar op de huwelijksdag van Löwe en Ricke duikt Worms plotseling op, weliswaar zwaargewond maar nog in leven. Als hij ziet dat zijn geliefde is getrouwd met zijn rivaal, gaat hij er vandoor. Ook Ricke neemt de benen met achterlating van een brief waarin ze de affaire opbiecht en om vergeving vraagt.

Jaren later treffen we de protagonisten opnieuw, deze keer in Königsberg. Men maakt zich op voor de strijd om Duitsland te bevrijden van Napoleon. Worms leeft nog steeds en Löwe daagt hem uit voor een duel. Een vooraanstaand revolutionair weet hen ervan te overtuigen hun energie te richten op het grotere belang: de vrijheidstijd. Onder het uitroepen van ‘leve de dood’ gaat de hele groep op pad. Bij de daarop volgende Volkerenslag in Leipzig sneuvelt Worms. Löwe is stervende als Ricke hem op het slagveld terugvindt. Zij gaat bij hem liggen om alsnog een huwelijksnacht met haar echtgenoot te beleven.

Ik bezocht een voorstelling van deze opera tijdens de Revolutions Wochen in 2006, waarin  ook Andrea Chenier en Marie Victoire waren geprogrammeerd.

Bariton Bruno Caproni gaf een goede vertolking van Worms, zijn tegenpool en rivaal in de liefde Löwe was in goed handen bij de tenor Carlo Ventre, sterk optreden. Het meisje ‘tussen hun twee vuren’ werd vertolkt door de dramatische sopraan Lise Lindstrom, bij vlagen zeer ontroerend.

Renato Palumbo had de muzikale leiding.

Trailer van de productie:

Van de voorstelling is een opname uitgebracht op dvd (Cappricio 93518)


 

 

 

Eva-Maria Westbroek als Minnie in Frankfurt

fanciulla-frankfurt

Minnie in La fanciulla del West is niet alleen Eva-Maria Westbroeks favoriete rol, het is ook één van haar beste rollen. Oehms Classics heeft de vertolking die de Nederlandse sopraan in 2013 in Frankfurt gaf op cd gezet, met naast haar nog veel meer imponerende spelers.

Wellicht weet u waarom La fanciulla del West, samen met Edgar en Le Villi, tot de minst gewaardeerde en gespeelde opera’s van Puccini behoort? Ik niet. Vlak na de première in 1910 schreef een anonieme Amerikaanse criticus: “The first act is the best Puccini ever wrote, the second a more passionate evolution of the musical ideas of the first.”

Hoe waar! De muziek is vol onvervalste passie en het verhaal verhult een psychologisch drama dat zelfs in de beste Bergman-film niet zou misstaan (mocht hij zijn stiltes voor muziek willen inruilen).

In de maanden mei en juni 2013 werd La Fanciulla door de Oper Frankfurt opgevoerd. Tot mijn grote vreugde werden de voorstellingen opgenomen en op cd uitgebracht. Vraag is wel: waarom niet op dvd? Naar de foto’s en trailer te oordelen betrof het één van de mooiste en spannendste Fanciulla’s van de afgelopen tijd (geregisseerd door Christof Loy). En aangezien de concurrentie toch al zo klein is…

Hieronder de trailer uit Frankfurt:

Ook zonder visie valt er echter waanzinnig veel te genieten. Eva-Maria Westbroek behoort tegenwoordig tot de allerbeste vertolksters van de hoofdrol en in de Uruguayaanse tenor Carlo Ventre treft zij een Dick Johnson van vlees en bloed. Waar vind je nog zulke spintostemmen, die in staat zijn een veristische opera te zingen?

Ashley Holland toont zich hun gelijkwaardige partner in de rol van Jack Rance, waardoor de ‘pokerscène’ uitgroeit tot wat het zijn moet: een hoogtepunt van de opera.

Ook alle kleine rollen zijn voortreffelijk bezet en het Frankfurter Opern- und Museumorchester onder leiding van Sebastian Weigle speelt met veel gevoel voor drama. Zeer aanbevolen!


Giacomo Puccini
La Fanciulla del West
Eva-Maria Westbroek, Carlo Ventre, Ashley Holland, Peter Marsch, Afred Reiter, Simon Bailey, Bálint Szabó e.a.
Frankfurter Opern- und Museumorchester, Chor der Oper Frankfurt olv Sebastian Weigle
Oehms Classiscs  OC 945

Minnie (LA FANCIULLA DEL WEST) van Frazzoni en Steber

EVA-MARIA WESTBROEK als Sieglinde.