Kirsten_Harms

De ‘Ausgrabungen van Kirsten Harms’: Marie Victoire in 2009

Tekst: Peter Franken


Kirsten Harms, Intendantin der Deutschen Oper Berlin 2004–2011, Foto: Bernd Uhlig

In de tijd dat Kirsten Harms intendant was van de Deutsche Oper Berlin stond er een kleine reeks ‘revolutie-opera’s’ op het programma te weten Andrea Chénier, Les dialogues des  Carmélites, Germania en Marie Victoire. De laatste twee worden gerekend tot Harms’ Ausgrabungen van vergeten werken.


                            Respighi: Foto: picture-alliance © Costa/Leemag

Marie Victoire van Ottorino Respighi (1879-1936) is een echte rariteit. Het werd gecomponeerd in de periode 1912-1914 maar beleefde pas op 27 januari 2004 in Rome zijn première. Het libretto van Edmond Guirod past helemaal in de reeks opera’s die de Franse Revolutie als achtergrond hebben zoals Chénier en Dialogues.

 De opera begint in 1793, vier jaar na het begin van de revolutie. Graaf Maurice de Lanjallay en zijn vrouw Marie wonen nog steeds in hun landhuis en zijn min of meer gevrijwaard gebleven van de gevolgen van de revolutie. Als Maurice elders verblijft om zijn vader bij te staan, wordt Marie gearresteerd, samen met de Chevalier Cloriviere, een jeugdvriend van het echtpaar Lanjallay. Zij worden ter dood veroordeeld door een revolutionair tribunaal. De nacht voor de executie bezwijkt Marie voor de avances van Cloriviere: echtelijke trouw lijkt plotseling zo futiel nu ze de dood in de ogen kijkt. Maar uitgerekend dan wordt Robespierre gedood en de Terreur beëindigd. Marie behoudt haar leven maar maakt zichzelf verwijten: ze is nu een gevallen vrouw.


                   © Barbara Aumuller

Zes jaar later woont gravin Lanjallay in Parijs. Ze noemt zichzelf nu Marie Victoire, heeft een zoontje uit de liefdesnacht met Cloriviere en drijft een hoedenwinkel. Plotseling duikt Marie’s dood gewaande echtgenoot Maurice op. Kort daarna is een explosie te horen: Cloriviere heeft een aanslag op Napoleon gepleegd, die echter is mislukt. Hij wil zich verbergen in Marie’s winkel en treft daar Maurice die hem wegstuurt. Vervolgens geeft deze zichzelf aan bij de politie. Voor het gerecht probeert Marie haar man ertoe te bewegen zijn valse bekentenis in te trekken. Ook vertelt ze hem over haar misstap. Hij vergeeft haar maar houdt verder zijn mond. Dan staat Cloriviere op uit het publiek en bekent schuldig te zijn aan de aanslag op de Eerste Consul. Onder het zingen van Marie Antoinettes lievelingsliedje ‘Il pleut, il pleut, bergère’ schiet hij zichzelf door het hoofd.

De hoofdrollen werden in Berlijn vertolk door de Amerikaanse sopraan Takesha Meshé Kizart als Marie, bariton Markus Brück als Maurice en de tenor Germán Villar als Cloriviere.

                                                      Takesha Meshe Kizart . ©Barbara Aumuller

De muzikale leiding was in handen van Michail Jurowski.

Trailer van de productie:

Op CPO is een opname verschenen van deze productie uit 2009:


De ‘Ausgrabungen’ van Kirsten Harms: Germania in 2006

Tekst: Peter Franken

 

Deze opera van Alberto Franchetti (1860-1942) ging op 15 maart 1902 in La Scala in première. Het libretto is van Luigi Ilica, bekend van de tekstboeken voor Andrea Chénier en Tosca. Beide libretti waren oorspronkelijk voor Franchetti bestemd maar kwamen uiteindelijk bij zijn collega’s Giordano en Puccini terecht.

 

Franchetti was afkomstig uit een zeer welgestelde bankiersfamilie en kon zich permitteren het componeren louter als hobby te bedrijven. In 1888 huurde zijn vader voor hem het theater in Reggio Emilia af voor de première van zijn zoons eerste opera: Asrael. In 1892 volgde Cristoforo Colombo en tien jaar later Germania, waarbij Toscanini dirigeerde en Caruso zong. Het werk had aanvankelijk veel succes en werd in alle grote huizen gespeeld. Na een jaar of twintig raakte het echter op de achtergrond en werd vrijwel volledig vergeten.

Hieronder: Caruso zingt ‘Studenti! Udite’

De Duitse versie die in Berlijn werd vertoond paste uitstekend in het rijtje ‘Ausgrabungen’ door de toenmalige intendant van DOB, Kirsten Harms. De opera begint in 1806 in de omgeving van Neurenberg. Een groep studenten houdt de uitgever Johann Philipp Palm verborgen voor de politie. Deze is naar hem op zoek, in opdracht van de Franse bezettingsmacht. Hij heeft een geschrift verspreid waarin de vernedering van Duitsland aan de kaak wordt gesteld en de Fransen alsmede de Duitse vorsten die hen steunen, scherp worden aangevallen. In een subplot wordt Palm verraden door een jongen die later amnestie krijgt als hij zich bij de vrijheidsstrijders voegt.

De studenten zoeken naar mogelijkheden om het land in opstand tegen de bezetters te brengen. Hun aanvoerder Karl Worms wil de vreedzame weg bewandelen, zijn vriend en tegenstrever Friedrich Löwe is voorstander van een gewelddadige aanpak. Het gaat echter niet alleen om de pen tegen het zwaard.

Wat de verhouding tussen beide mannen compliceert is het feit dat Worms tijdens de afwezigheid van Löwe een verhouding heeft gehad met diens verloofde Ricke. Worms bezweert de vertwijfelde Ricke hierover te zwijgen. Als de strijd losbarst komt het bericht dat Worms is gesneuveld, tot kortstondige opluchting van Ricke die haar innerlijke rust terug hoopt te vinden. Maar op de huwelijksdag van Löwe en Ricke duikt Worms plotseling op, weliswaar zwaargewond maar nog in leven. Als hij ziet dat zijn geliefde is getrouwd met zijn rivaal, gaat hij er vandoor. Ook Ricke neemt de benen met achterlating van een brief waarin ze de affaire opbiecht en om vergeving vraagt.

Jaren later treffen we de protagonisten opnieuw, deze keer in Königsberg. Men maakt zich op voor de strijd om Duitsland te bevrijden van Napoleon. Worms leeft nog steeds en Löwe daagt hem uit voor een duel. Een vooraanstaand revolutionair weet hen ervan te overtuigen hun energie te richten op het grotere belang: de vrijheidstijd. Onder het uitroepen van ‘leve de dood’ gaat de hele groep op pad. Bij de daarop volgende Volkerenslag in Leipzig sneuvelt Worms. Löwe is stervende als Ricke hem op het slagveld terugvindt. Zij gaat bij hem liggen om alsnog een huwelijksnacht met haar echtgenoot te beleven.

Ik bezocht een voorstelling van deze opera tijdens de Revolutions Wochen in 2006, waarin  ook Andrea Chenier en Marie Victoire waren geprogrammeerd.

Bariton Bruno Caproni gaf een goede vertolking van Worms, zijn tegenpool en rivaal in de liefde Löwe was in goed handen bij de tenor Carlo Ventre, sterk optreden. Het meisje ‘tussen hun twee vuren’ werd vertolkt door de dramatische sopraan Lise Lindstrom, bij vlagen zeer ontroerend.

Renato Palumbo had de muzikale leiding.

Trailer van de productie:

Van de voorstelling is een opname uitgebracht op dvd (Cappricio 93518)


 

 

 

De ‘Ausgrabungen’ van Kirsten Harms: Cassandra in 2007

Tekst: Peter Franken

                                                                     Vittorio Gnecchi

Deze minder bekende opera is geschreven door Italiaanse componist Vittorio Gnecchi (1876 – 1954). Hij kwam uit een rijke familie en was daardoor financieel niet afhankelijk van zijn composities. Op 25 jarige leeftijd componeerde hij dit werk op een libretto van de befaamde Luigi Illica. De opera werd uitgegeven door Ricordi waarna op 5 december 1905 in het Teatro Communale di Bologna de première plaatsvond onder Arturo Toscanini. Gelet op al die klinkende namen en de daardoor gegenereerde aandacht zou het niet vreemd zijn geweest als Cassandra op zijn minst een plekje op het tweede plan binnen het repertoire had verworven. Het mocht echter niet zo zijn.

Bij gelegenheid van de première in Italië in 1906 van Strauss’ opera Salome gaf Gnecchi, waarschijnlijk uit bewondering voor zijn oudere succesvolle collega, hem een piano uittreksel van Cassandra. Toen een paar jaar later zowel Cassandra als Elektra op het programma stonden in Dresden constateerde men in het programmaboek ‘opmerkelijke overeenkomsten’ tussen beide werken. Het begint al met de zeer karakteristieke opening van Elektra (drie tonen waardoor verderop de tekst Aga-mem-non wordt gedragen) die vrijwel gelijk is aan de eerste maten van Cassandra. De status van Strauss, die van gevestigd, beroemd, bejubeld componist, gaf vervolgens een vreemde wending aan het geheel. De onbekende Gnecchi werd van plagiaat beschuldigd, waarbij gemakshalve werd vergeten dat diens opera al vier jaar eerder tot uitvoering was gebracht. Het is nooit meer goed gekomen met het werk en goed beschouwd ook niet met de componist.

Het is goed mogelijk dat het publiek eventuele overeenkomsten op muzikaal gebied heeft uitvergroot doordat de onderwerpen van beide opera’s direct in elkaars verlengde liggen. Cassandra is gebaseerd op het eerste deel van de Oresteia van Aeschylus getiteld Agamemnon. In Elektra wordt de stof behandeld uit het tweede deel, de Offerplengsters. Het derde deel behandelt de verdere ‘trials and tribulations’ van Orestes op een wijze die overigens afwijkt van hetgeen Euripides beschrijft in zijn stukken Orest en Iphigineia in Tauris. De opera Orest van Manfred Trojahn (nomen est omen) over dit deel van de nasleep van de Trojaanse oorlog die bij DNO zijn wereldpremière beleefde, is overigens gebaseerd op het stuk van Euripides.

Na het vertrek van de Grieken richting Troje blijft de jonge koningin Klytämnestra alleen achter met haar nog kleine kinderen Elektra en Orestes. Ze begint een verhouding met Aegisthus, een neef van haar echtgenoot, deels uit wraak voor het feit dat Agamemnon hun dochter Iphigenia heeft geofferd en deels ongetwijfeld ook uit onvervuld sexueel verlangen. Dat laatste wordt althans gesuggereerd door het liefdesduet dat beiden ten gehore brengen aan het begin van de opera. In geen enkel opzicht worden de twee protagonisten hier neergezet als een hedonistisch koppel zoals in Elektra. Het valt de toeschouwer niet zwaar om enige sympathie voor hen op te vatten.

Als Agamemnon na tien jaar eindelijk thuiskomt heeft hij de Trojaanse prinses Cassandra in zijn gevolg. Zij is zijn bijslaap en volgens sommige bronnen heeft hij inmiddels ook al een tweeling bij haar, de jongens Teledamus en Pelops. Het is een lange reis van Troje naar Mycene! Cassandra waarschuwt Agamemnon dat hij vermoord zal worden en hij gelooft haar. Daarmee is de ban verbroken die veroorzaakte dat haar voorspellingen nooit voor waar zouden worden gehouden. De keerzijde is dat zij, als gevolg van Apollo’s vervloeking, nu zelf ook zal sterven. En zo gebeurt het: Agamemnon wordt door Klytämnestra vermoord terwijl Aegisthus Cassandra voor zijn rekening neemt. Stervend roept Cassandra: ‘Orestes, Orestes’ daarmee vooruitwijzend naar het vervolg waarin Klytämnestra de verandering zal ondergaan in een oudere vrouw die ‘keine gute Nächte’ heeft.

Een gecoupeerde versie van Cassandra werd enige tijd geleden toen Kirsten Harms nog Intendantin was bij de Deutsche Oper Berlin aldaar gespeeld als proloog van Elektra. Beide opera’s gebruikten hetzelfde decor, een door een halfronde hoge muur begrensde ruimte, met goud bekleed (immers Mycene) met de mogelijkheid zowel op de muur als beneden te verblijven.


© Deutsche Oper Berlin

De kostumering was modern met als meest opvallend detail Susan Anthony als een jeugdige Klytämnestra in een zwart cocktailjurkje op naaldhakken, die voortdurend een grote bijl losjes achter haar rug meedraagt alsof het een kledingsaccessoire is.


© Deutsche Oper Berlin

Gustavo Porta vertolkte Agamemnon en Malgorzata Walewska tekende voor de titelrol. Gelet op het feit dat Cassandra pas laat in de opera opkomt en Klytämnestra van begin tot eind een centrale rol in de handeling vervult, had laatstgenoemde eigenlijk beter de titelheldin kunnen zijn.

De muziek doet denken aan zowel Strauss als Puccini en werd onder leiding van Leopold Hager overtuigend ten gehore gebracht. Het geheel was een groot succes en in mijn beleving een prachtige aanvulling op Elektra.

https://www.onlinefilm.org/en_EN/film/43389

Van de opera is geen dvd beschikbaar, wel is er een cd met onder andere Alberto Cupido. Hoewel natuurlijk geen Strauss verdient Cassandra toch tenminste een plekje als voetnoot in de historie.