It’s not as if a big bag of Polish singers has been emptied above the world’s opera houses, but sometimes it seems like it. More and more Polish names are appearing on the world’s biggest stages. One of them, Andrzej Dobber, has now released his first (and perhaps last) solo CD.
There have always been many high-quality Polish performers in opera. Just think of the Reszke brothers, Rosa Raisa or Jan Kiepura. The dictatorship of the proletariat and the Iron Curtain after the Second World War, however, made it difficult (if not impossible) for them to perform and record outside the country’s borders. Only a few (Teresa Żylis-Gara, Teresa Kubiak, Wiesław Ochman, Barnard Ładysz) managed to make it abroad as well. Most, however, remained unknown.
Times change. Without difficulty, we can now list the names of Ewa Podleś, Piotr Beczała, Mariusz Kwiecień, Tomasz Konieczny, Artur Rucinski, Agnes Zwierko and Aleksandra Kurzak. And in addition to these international stars, one might almost forget that there are many other great Polish singers. Andrzej Dobber for example, is one of the most popular Verdi baritones of the moment and a welcome guest in Amsterdam.
Why is Dobber less of a star than his more famous compatriots? Maybe he is not being promoted enough or the record companies don’t market him well enough. What may also play a role is that he does not come across as a charismatic ‘teddy bear’ nor does the term ‘barihunk’ apply to Dobber.
But what Dobber does have is a very solid and reliable lyrical-dramatic voice, with a warm timbre with “squillo” and carefully dosed emotional outbursts. That is no small thing, especially when you add his above average acting ability.
A few years ago, the Polish label DUX released Dobber’s very first solo CD, with no less than 10 different arias. The result is good, but it could have been better.
Dobber’s messa di voce is certainly admirable and his legato arches just couldn’t be prettier. The way he knows how to connect all the notes together is simply exemplary, so it is very pleasant to listen to him. But, is it just me, or does his voice often seem a bit tired? I find his Posa (Don Carlo) a bit flat and uninspired. All the notes are there, certainly, but I miss the nuance and certainly the drama and sometimes his accentuation in ‘Di provenza il mar’ (La Traviata) frankly sounds weird to me.
It may also be the fault of conductor Antoni Wit. His tempi are sometimes exasperatingly slow, literally pulling the music apart. Very unfortunate, because many of Dobber’s interpretations are certainly there. His ‘Cortigiani, vil razza dannata’ from Rigoletto, for instance, is touchingly beautiful despite the fact that Wit is entirely adrift causing Dobber to run out of breath. It is no wonder that Dobber is considered one of the greatest Rigoletto interpreters!
Place de l’Opera once wrote about his Antoni in Berlin:
“Rigoletto is Andrzej Dobber’s role. He must be famous, because he is so good. His ‘Pari siamo’ was super and his ‘Cortigiani’ astonishing, and in the closing scenes he managed to win me over completely. A great performance”.
Andrzej Dobber, Olesya Golovneva and Bastiaan Everink (Monterone) in ‘Sì, vendetta, tremtremenda vendetta’ from Rigoletto from Deutsche Oper in Berlin.
His interpretation of ‘Perfidi! All’anglo’ (Macbeth) is almost perfect. Here his voice sounds threatening and compelling, worthy of a tyrant, but one not void of weakness. Boris’s death scene, (Boris Godunov) is in good hands with him.
Dobber is at his very best in Moniuszko, which in this case may also be due to the conductor. Here Wit is completely in place and he shows himself to be a true advocate of the music of one of his most famous compatriots. So, he can do it.
In a conversation on Polish TV, Dobber talked about the laborious process of creating the recording. Because it was his first CD, he wanted it to be his calling card. That’s why he chose a range of different arias, starting with Verdi and the Slavic repertoire and ending with Wagner.
It is his first but also his last, he says, because he found the process of preparing and recording too tiring. I sincerely hope he will change his mind and treat us to a sequel. Preferably with a different conductor and with a different producer!
Andrzej Dobber with Aleksandra Kurzak in ‘Or imponete…Morro’! la mia memoria… from La Traviata :
Translation: Douglas Nasrawi
Andrzej Dobber
Arias of Verdi, Borodin, Moniuszko, Tschaikovsky, Mussorgsky and Wagner
Warsaw Philharmonic Orchestra conducted by Antoni Wit
Dux 0959
Wonderlijk hoe het sommige componisten vergaat. Niet, dat Moniuszko ooit een hot item was op de Europese bühnes, maar om hem dan zo helemaal te vergeten… nee, dat verdient hij niet.
afbeeldingen van opera’s en balletten van Moniuszko op de Poolse postzegels
Dat zijn muziek Pools-nationalistisch en de zingtaal Pools is moet geen belemmering zijn voor opera fanaten. Zeker, omdat zijn muziek, een soort kruising tussen Donizetti en Smetana, meer dan aangenaam is en de Poolse folklore zeer aanstekelijk.
Deze cd met Moniuszko’s balletmuziek is dan ook een echte sesam voor de Polen-liefhebber. Alle nationale dansen: mazurka, polonaise, krakowiak en meer passeren de revue. En dat er ook de zigeunerdansen tussen zitten? Ach, kniesoor die daarover begint: zigeuners zijn immers altijd een deel van de Poolse folklore geweest. Bovendien heeft Moniuszko ook de Poolse Roma’s in zijn operaoeuvre opgenomen: de onweerstaanbare ‘Gipsy Dans’ komt uit de opera Jawnuta uit 1836.
De dansparade opent, zoals het in Polen hoort, met een grote polonaise: ‘Concert Polonaise’ uit 1866. Zijn grootste hits Halka (de mazurka en de dansen van de bergbewoners uit die opera zijn een absolute hoogtepunt) en Straszny Dwór ontbreken uiteraard niet, maar zelfs de grootste fan wordt verrast, want: wie heeft er ooit van zijn ballet Monte Christo gehoord?
‘Funeral March’ vind ik een vreemde eend in de bijt: zelfs met de beste wil van de wereld kan je het werk geen dans noemen. Dit prachtige, requiem-achtige werk verdient meer dan weggestopt te worden tussen de ene en de andere vrolijkheid.
Als geen ander weet Antoni Wit hoe je met Moniuszko om moet gaan. Net als in zijn eerdere cd met de operaouvertures laat hij het Warsaw Philharmonic Orchestra de boel uit de pan swingen.
Het is niet zo dat er een zak met Poolse zangers boven de operahuizen is leeg geschud, maar soms lijkt het er wel op. Op de grootste wereldpodia kom je steeds meer Poolse namen tegen. Eén van hen, Andrzej Dobber, heeft nu zijn eerste (en laatste) solo-cd uitgebracht.
Poolse operakwaliteit is er altijd geweest. Denk alleen al aan de gebroeders Reszke, Roza Raisa of Jan Kiepura. De dictatuur van het proletariaat en het IJzeren Gordijn van na de Tweede Wereldoorlog maakten het voor hen echter moeilijk (zo niet onmogelijk) om buiten de landsgrenzen te kunnen optreden en opnamen te maken. Slechts enkelen (Teresa Żylis-Gara, Wiesław Ochman, Bernard Ładysz) lukte het om het ook in het buitenland te maken, het gros bleef onopgemerkt.
Tijden veranderen. Zonder moeite sommen we nu de namen van Ewa Podleś, Piotr Beczała, Mariusz Kwiecień, Tomasz Konieczny, Artur Rucinski, Agnes Zwierko en Aleksandra Kurzak op. En naast die internationale sterren zou je haast vergeten dat er nog veel meer grote Poolse zangers actief zijn. Andrzej Dobber bijvoorbeeld, toch één van de grootste Verdi-baritons van dit moment en ook in Amsterdam een graag geziene gast.
Hoe het komt dat Dobber minder ‘ster’ is dan zijn bekende landgenoten? Misschien wordt hij niet genoeg gepromoot of brengen de platenmaatschappijen te weinig van hem op de markt. En wat wellicht ook meespeelt, is dat hij niet overkomt als een charismatische ‘teddybeer’ en dat de term ‘barihunk’ op hem niet van toepassing is?
Maar wat Dobber wel heeft, is een zeer solide en betrouwbare lyrisch-dramatisch stem, met een warm timbre mét squillo en met zorg gedoseerde emotionele uitbarstingen. Dat is niet niets! Zeker als je zijn bovengemiddelde acteervermogen daarbij optelt.
Twee jaar geleden is er bij de Poolse label DUX zijn allereerste solo cd uitgebracht, met maar liefst 10 verschillende aria’s. Het resultaat is goed, maar het kon beter.
Dobber’s mezzavoce is zeker bewonderenswaardig en zijn legatobogen kunnen gewoon niet mooier. De manier hoe hij alle noten met elkaar weet te verbinden is ronduit voorbeeldig, het is dan ook zeer aangenaam om naar hem te luisteren. Maar: ligt het aan mij dat ik zijn stem soms zo vermoeid vind klinken? Zijn Posa (Don Carlo) vind ik een beetje vlak en niet echt geïnspireerd. Alle noten zijn er, zeker, maar ik mis de nuance en zeker het drama. Ook zijn accentuering in ‘Di provenza il mar’(La Traviata) klinkt mij soms raar in de oren.
Het kan trouwens ook de schuld van dirigent Antoni Wit zijn. Zijn tempi zijn soms tergend langzaam, waardoor de muziek letterlijk uit elkaar wordt getrokken. Erg jammer, want veel van Dobbers interpretaties mogen er zeker zijn. Zijn ‘Cortigiani, vil razza dannata’ uit Rigoletto is bijvoorbeeld ontroerend mooi (ondanks dat Wit op drift slaat en zo Dobber in ademnood brengt). Niet voor niets geldt Dobber als één van de grootste Rigoletto-vertolkers!
Place de l’Opera schreef ooit over zijn Rigoletto in Berlijn:
“Rigoletto was een rol van Andrzej Dobber. Hij moet wel beroemd zijn, want hij is zó goed. Zijn ‘Pari siamo’ was super en zijn ‘Cortigiani’ verbluffend, en in de slotscènes wist hij me helemaal voor zich te winnen. Een geweldig optreden.”
Andrzej Dobber, Olesya Golovneva en Bastiaan Everink (Monterone) in ‘Sì, vendetta, tremtremenda vendetta’ uit Rigoletto uit Deutsche Oper in Berlin
Zijn interpretatie van ‘Perfidi! All’Anglo’ (Macbeth) is zowat perfect. Hier klinkt zijn stem dreigend en dwingend, een tiran waardig, maar dan één die niet gespeend is van zwakke kanten. Ook de sterfscène van Boris (Boris Godunov) is bij hem in goede handen.
Het beste vind ik Dobber in Moniuszko, wat in dit geval ook aan de dirigent kan liggen. Hier is Wit helemaal op zijn plaats en toont hij zich een ware pleitbezorger van de muziek van één van zijn beroemdste landgenoten. Hij kan het dus wel!
In een gesprek op de Poolse tv vertelde Dobber over het moeizame proces van de totstandkoming van de cd. Omdat het zijn eersteling was, wilde hij zijn visitekaartje afgeven. Vandaar ook dat hij een waaier aan verschillende aria’s uitzocht: beginnend met Verdi en het Slavisch repertoire en eindigend met Wagner.
Het is zijn eerste maar ook zijn laatste soloalbum, zei hij, want het proces van het voorbereiden en het opnemen vond hij te vermoeiend. Ik hoop van harte dat hij zich bedenkt en dat hij ons op een vervolg gaat trakteren. Maar dan het liefste met een andere dirigent en met een andere opnameleider!
Andrzej Dobber met Aleksandra Kurzak in ‘Or imponete…Morro’! la mia memoria… ‘uit La Traviata :
Andrzej Dobber
Arias van Verdi, Borodin, Moniuszko, Tsjakovski, Mussorgski en Wagner
Warsaw Philharmonic Orchestra onder leiding van Antoni Wit
Dux 0959
Het leven van een operacomponist gaat niet over rozen. Zo ben je wereldberoemd en zo raak je buiten je landsgrenzen totaal vergeten. Mocht je geluk hebben dan word je over een jaar of honderd herontdekt, maar Stanisław Moniuszko (1819 – 1872) zit nog steeds op de erkenning te wachten die hij ruimschoots verdient.
Een echte operaliefhebber kent Halka, al is het maar van naam. Wellicht zelfs Straszny Dwór (The Haunted Manor), maar verder? En dan te bedenken dat hij één van de grootste Poolse componisten is.
Hij was nationalistisch, dat wel, maar wie was het niet in de roerige jaren na de Franse revolutie? Zeker als je bedenkt dat Polen toen niet eens bestond, opgeslokt en verdeeld door – en tussen – de Russen, Pruisen en Oostenrijkers.
Moniuszko’s muziek is onmiskenbaar Pools, en kon dan ook geen genade vinden in de ogen van Russische bezetter: Straszny Dwór werd in 1865 verboden. Te nationalistisch. Zijn begrafenis (Moniuszko stierf in 1872 aan een hartinfarct) werd niettemin een nationale manifestatie.
Op zijn naam staan meer dan twintig opera’s, plus ettelijke operettes en cantates. En werkelijk goddelijke liederen, allemaal verzameld in twaalf bundels onder de naam Śpiewnik Domowy (‘huiselijke liederenbundel’).).
Mocht u geïnteresseerd zijn in de werkelijk prachtige liederen dan kan ik u de opname van Teresa Żylis-Gara op Rodolphe (RPC 32424) aanbevelen, hopelijk is het nog in de handel. Ook prachtig: een opname op Polskie Nagrania (PNCD 349) met Wiesław Ochman, Andrzej Hiolski en Bernard Ładysz.
Antoni Wit heeft zich met zijn Warsaw Philharmonic over een paar van Moniuszko’s ouvertures ontfermd. Het is een schitterende cd geworden, vol verrassende, sprankelende en meeslepende muziek, die behalve Pools soms ook zeer Straussiaans klinkt en ook von Weber is niet ver weg. Prachtig!
STANISŁAW MONIUSZKO
Ouvertures
Warsaw Philharmonic Orchestra olv Antoni Wit
Naxos 8572716 • 78’