Carmen van Bizet, gedirigeerd door Sir John Eliot Gardiner Gardiner… wie had dat vroeger voor mogelijk gehouden? En toch is het logischer dan u denkt. Want met de voorstelling uit 2009 bracht Gardiner de opera terug naar de plaats van haar wereldpremière en speelde het werk met instrumenten uit die tijd.
De (geniale!) regie van Adrian Noble is voornamelijk gefocust op de personages, de enscenering is zeer illustratief en het libretto wordt op de voet gevolgd. Het is realistisch, mooi en spannend. Het eenheidsdecor wordt aan iedere scène aangepast, waardoor je je op al die verschillende locaties waant.
De stemmen zijn aan de kleine kant, maar ik denk niet dat het destijds een probleem was in de Opéra Comique in Parijs, laat staan op dvd.
Andrew Richards is niet de beste José ooit, maar zijn invulling van de rol is fenomenaal. Hij begint als een aardige en zeer aaibare vreemdeling en eindigt als een soort Jezus, met de waan in zijn ogen.
Jammer genoeg heeft Nicolas Cavallier (Escamillo) onvoldoende sexappeal voor een macho toreador, maar hij compenseert veel door zijn mooie zang.
Anna Caterina Antonacci is één van de beste Carmens tegenwoordig. Mooi, sexy, uitdagend en nergens vulgair. Haar diepe, warme stem kent alle kleuren van de regenboog.
Gardiner heeft er duidelijk zin in. Zijn tempi zijn soms duizelingwekkend.
Georges Bizet
Carmen
Anna Catarina Antonacci, Andrew Richards, Anne-Catherine Gillet, Nicolas Cavallier; The Monteverdi Choir, Orchestre Révolutionnaire et Romantique o.l.v. Sir John Eliot Gardiner; regie: Adrian Noble
FRA Musica 004 (2DVD’s)
“Well, it’s about sex, isn’t it?” In haar inleiding voor de in 2011 door Arthaus Musik in Wenen opgenomen Alcina stelt de Amerikaanse thrillerschrijfster Donna Leon dat het (dat wisten wij natuurlijk niet) in vrijwel alle opera’s draait om seks, om het even of het Der Rosenkavalier, Madama Butterfly of Dido and Aeneas is. Waarbij Alcina, het door Händel op muziek gezette verhaal uit Orlando Furioso van Ariosto, de kroon spant.
De naar (jonge) mannenvlees snakkende tovenares, eenmaal verveeld, tovert zij haar slachtoffers om in wilde dieren en gaat op zoek naar de nieuwe voedsel voor … nee… niet voor de ziel. Tot zij zelf eenmaal verliefd word, want dat wordt haar ondergang. Men zou bijna medeleven met haar hebben!
ANJA HARTEROS
De dvd-opname uit Wenen is buitengewoon fraai, wat onder meer te danken is aan regisseur Adrian Noble. In tegenstelling tot andere opera’s van Händel bevat Alcina veel balletmuziek, iets wat in de mooie en sfeervolle enscenering naadloos is geïntegreerd.
Anja Harteros is een voortreffelijke Alcina. Na haar ‘Regina sei tradita’ volgt een zeer verdiend opendoekje. Kassarova is helemaal in haar element als Ruggiero, Adam Plachetka is een heerlijke Melisso en de jonge Duitse tenor Benjamin Bruns overtuigd als de heetgebakerde Oronte.
Maar mijn hart wordt gestolen door de jongenssopraan Alois Mühlbacher. De jongen is absoluut weergaloos in de rol van de naar zijn vermiste vader zoekende Oberto. Een aanrader!
Hieronder ‘Ah! Mio cor’ door Anja Harteros:
ARLEEN AUGÉR
Veel Händel liefhebbers beweren dat er niets boven de EMI (tegenwoordig Warner 50999 0880212) opname uit 1986 onder Hickox gaat, met in de hoofdrol de onvergetelijke Arleen Augér. Daar kan ik een eind in meekomen, want de stem van de veel te jong gestorven sopraan is onaards mooi.
Ook Della Jones (Ruggiero) en Kathleen Kuhlmann (Bradamante) zijn absoluut onweerstaanbaar, maar de rest van de stemmen kunnen mij niet echt bekoren. Jammer, want ik vind de tempi echt mooi. Al moet ik toegeven dat vrijwel dezelfde bezetting in 1990 onder William Christie veel spannender klinkt.
Hieronder Arleen Auger en haar versie van ‘Ah! Mio cor’:
RENÉE FLEMING
In 1999 heeft William Christie Alcina live opgenomen voor Erato. Renée Fleming is een kwestie van smaak, zeker in de rol van Alcina. Aan mij is het in ieder geval niet besteed. Maar Susan Graham is een prachtige Ruggiero en Natalie Dessay wellicht de beste Morgana ooit. En Kathleen Kuhlmann mag weer eens laten horen waarom zij één van de mooiste mezzo’s uit de geschiedenis is.
JOAN SUTHERLAND
Dat de opera zo ontzettend populair is geworden en de laatste decennia zeer frequent wordt opgevoerd, dat hebben wij voornamelijk aan Joan Sutherland te danken. In 1957 al bracht zij Alcina in Londen tot leven, in de regie van Zefirelli. Jammer genoeg hebben we geen video-opname van, maar de rol heeft La Stupenda daarna ettelijke keren gezongen en opgenomen en er zijn veel zowel officiële als piratenopnamen van in de omloop.
Zelf heb ik een zwak voor de live-opname uit 1959 (DG, gemaakt naar aanleiding van de 200e sterfdag van Händel), niet in de laatste plaats vanwege Fritz Wunderlich, die de rol van Ruggiero zingt. Ook niet onbelangrijk: in de rol van Morgana zingt de Nederlandse sopraan Jeannette van Dijck. En geloof het of niet, maar de Cappella Coloniensis speelt onder leiding van Ferdinand Leitner al op authentieke instrumenten. In 1959!
De partituur is behoorlijk ingekort. Zo is zowat de hele rol van Obert gesneuveld. En toch… opera gaat voornamelijk over stemmen, nietwaar? En Sutherlands ‘Tornami a vagheggiar’ en Wunderlichs ‘Mi lusinga il dolce affetto’ zijn gewoon ongeëvenaard. (DG 4778017)