Inna_Demenkova

Kosky maakt een spannend avond van Il trittico

Tekst: Peter Franke

Hoewel Puccini’s drieluik Il trittico bestaat uit volledig op zichzelf staande eenakters doen veel regisseurs een poging er een verbindend element aan toe te voegen. Dood als rode draad ligt voor de hand maar ook verlangen speelt in alle drie een grote rol. Barrie Kosky heeft daar nadrukkelijk van afgezien en vat de drie korte opera’s op als afzonderlijke gerechten in een drie gangen menu. Niettemin wordt, met kleine variaties, steeds hetzelfde decor gebruikt: twee hoge wanden die onder een hoek toneel breed staan opgesteld.

Il tabarro

In het openingsdeel Il tabarro is hieraan een uit twee verdiepingen bestaande brede ‘loopbrug’ toegevoegd die een schip symboliseert. Met een aantal figuranten wordt de nodige drukte gesuggereerd. Mannen lopen te sjouwen met planken en mogen na het werk ook gezellig mee drinken als de bazin wijn aanbiedt. Giorgetta sterft een langzame dood in de benauwde kajuit van het schip, alleen met een veel oudere echtgenoot en de herinnering aan haar jong gestorven kind.

In het duet met Luigi waarin ze terug kijkt op haar jeugdjaren in de wijk Belleville komt dit duidelijk naar voren. Die kajuit wordt in beeld gebracht als kleine driehoekige ruimte waarin je nauwelijks je kont kan keren, treffend gedaan.

Leah Hawkins gaf een mooie vertolking van de gefrustreerde Giorgetta die haar man Michele niet echt iets verwijt maar gewoon wil toegeven aan het verlangen naar een gepassioneerde liefdesrelatie, en wel met iemand van haar leeftijd en beslist ook niet op een schip.

Joshua Guerrero was geweldig op dreef als de jonge stuwadoor Luigi die haar niet met haar man wil delen en liever in Rouen van boord wil gaan dan in opperste frustratie elke dag toe te moeten kijken.

Zijn rivaal Michele kwam voor rekening van bariton Daniel Luis de Vicente. Hij maakte er iets moois van: sentimenteel, wanhopig, grauwend en uiteindelijk moordend. Sowieso heeft Kosky in zijn regie de scherpe kanten van de handeling zwaar aangezet: Giorgetta leeft duidelijk in een mannengemeenschap

.

Publiekslieveling Raehann Bryce-Davis wist veel aandacht naar zich toe te trekken in de bijrol van de sjacherende Frugola. Persoonlijk vind ik dat ze iets te zwaar leunt op haar ‘maniertjes’ en hier sloeg ze door: haar personage werd een nogal dellerige schreeuwlelijk.

De overige rollen waren adequaat tot goed bezet.

Suor Angelica

Achterlangs de grote wand loopt nu een trap waarlangs de nonnen hun opwachting maken. Ze zijn uniform gekleed, allen in lichtpaarse habijten. Omdat het op en neer lopen van zo’n groep tijdrovend is vindt veel van de conversatie al lopend plaats.

Hoewel ik het werk goed ken, kon ik moeilijk onderscheid maken tussen de diverse personages. Het bleef erg vlak allemaal: een groep katholieke kostschoolmeisjes met dito gedrag waartussen de ‘schoolleiding’ zich onvoldoende kon profileren. Het toneel bleef leeg op een kleine stellage met bloemen en kruidenplanten na, essentieel aangezien Zuster Angelica het kruidenvrouwtje van het klooster is.

Als La zia principessa, Angelica’s tante, arriveert betekent dit voor haar de eerste keer in de zeven jaar van haar armzalige kloosterbestaan dat ze bezoek krijgt. En hopelijk nieuws over haar zoontje, het kind dat ze na zijn geboorte maar heel even heeft mogen vasthouden. Als tante slechts spreekt over de noodzaak haar erfdeel op te geven ten gunste van haar jongere zus en met geen woord rept over het jongetje gaat ze door het lint.

Elena Stikhina en Raehann Bryce-Davis maken hier een bloedstollende scène van. Als Angelica haar tante aanspreekt als ‘zuster van mijn moeder’ krijgt ze een draai om haar oren: ‘Hoe durf je je dode moeder hierin te betrekken, gevallen vrouw?’

Op haar beurt dreigt Angelica haar tante met de afkeuring door de maagd Maria, immers zelf ook een moeder. Tante debiteert een aantal katholieke toverspreuken om haar gedrag te rechtvaardigen. Ik werd er alleen maar door bevestigd in mijn mening dat godsdienstneurose het slechtste in de mens naar boven brengt.

Het vocale topstuk ‘Senza mama’ wist daarna niet meer de gebruikelijke indruk te maken, althans niet op mij. En dat tante een urn met de as van het jochie plus een foto voor Angelica achterliet spoorde niet met haar kennelijke voornemen met geen woord over dat kind te reppen. Dat Angelica de as over zich uitstortte om bij haar kind te kunnen zijn was pure kitsch.

Stikhina wist binnen deze regie een vrij goede vertolking van de titelrol te geven al heb ik het wel eens mooier horen zingen. Ik sprak in de pauzes twee sopranen die de rol op hun repertoire hebben en die keken verlangend naar het toneel: daar had ik ook heel goed kunnen staan. Bryce-Davis was hier vooral acterend erg sterk. De overige rollen waren goed bezet.


Gianni Schicchi

Het komische derde deel, Gianni Schicchi, is uit de Middeleeuwen gehaald en geplaatst in het heden, getuige de laptop waarmee de notaris zijn opwachting maakt. Kosky brengt het stuk als een hybride van commedia dell’arte en de Marx Brothers. Alleen het verliefde koppeltje Rinuccio en Lauretta kan ‘zichzelf’ zijn in hun acteren. Zij is uitstekend op dreef en zeer geloofwaardig als papa’s kleine krengetje dat hem om haar vinger weet te winden. Ook zeer passend gekleed en opgemaakt.

Kosky laat zijn familie Donati zich regelmatig als een organisme over het toneel bewegen: geen afzonderlijke personen maar een kluwen van aaneengeklitte lijven. Verder zoveel als mogelijk grappen die liefst zo ver mogelijk over the top zijn. Wie eerder zijn Orphée aux enfers heeft gezien weet precies hoe hij te werk gaat in dit soort komische situaties.

Michele uit Il tabarro keerde hier terug als een zeer overtuigende Gianni Schicchi. De Vicente schuwde overdrijving niet en was de hele Donati meute gemakkelijk de baas. Uiteraard was hij door zijn dochter Lauretta met een natte vinger te lijmen.

Inna Demenkova zong de hit ‘O mio babbino caro’ met goed geacteerde wanhoop. Joshua Guerrero zagen we hier terug als Rinuccio, met veel verve zingend over het belang van nieuwkomers die de stad Florence een impuls geven. Het verliefde tweetal heeft de mooiste muziek, de anderen krijgen de meeste tekst. En Schicchi joeg ze tenslotte met harde hand ‘zijn’ huis uit. Een vrolijk slot van een spannende avond.

Lorenzo Viotti had de muzikale leiding en wist met zijn Nederlands Philharmonische Orkest een grote bijdrage te leveren aan het muzikale succes van de voorstelling. Er volgen er nog zes, een aanrader.

Fotomateriaal: © Monika Rittershaus | De Nationale Opera


Kosky over de opera:

In Denis & Katya komt de actualiteit binnendenderen als een trein.

TEKST: NEIL VAN DER LINDEN

In Denis & Katya komt de actualiteit binnendenderen, en dat niet alleen omdat het verhaal zich in het Rusland van nu afspeelt. Maar ook wel. In een voorstelling met twee zangers, vier cellisten, wat elektronische geluiden en een meesttijds grijs belicht achterdoek met wat flarden tekst. Maar dat wel allemaal op dat enorme toneel van de Amsterdamse Opera, dat niet altijd even gemakkelijk te vullen is. In dit geval lukt dat wonderwel, sterker nog, door de spaarzaamheid op het toneel word je met de neus op de feiten gedrukt. En die feiten zijn gruwelijk. Hartverscheurend en gruwelijk.

Denis & Katya is een opera voor zes uitvoerenden over een Russisch liefdesdrama met dodelijke afloop, mogelijk zoals de geliefden het zelf hadden gepland, maar mogelijk ook als gevolg van het optreden van de politie.

Naast de actualiteit in Rusland en Oekraïne moest ik ook denken aan de recente gijzeling in de Apple-winkel in Amsterdam, die door de gebeurtenissen in Rusland en Oekraïne alweer helemaal uit het nieuws is verdrongen. En over dat aspect, namelijk hoe gemakkelijk zaken de ene dag alle aandacht krijgen en vervolgens de andere dag op de andere weer vergeten worden gaat deze opera ook.

Denis en Katya waren vijftienjarige geliefden uit het dorpje Strugi Krasnye, in een verpauperde streek in west-Rusland, net ten oosten van Estland. Na een gewelddadig conflict bij Katya thuis, waarbij haar vader haar had geslagen, liepen de twee van huis weg en verschansten zich in een jachthut, voorzien van luchtdrukpistolen en geweren.

Dit alles lieten zij live op video zien via het streaming-videokanaal Periscope, dat blijkbaar populair is bij personen met zelfmoordplannen. Dit alles gebeurde mede onder invloed van een kennelijk populaire computergame waarin jonge geliefden als Denis en Katya de wereld via allerlei hindernissen ontvluchten en eventueel een eind aan hun leven maken. Denis en Katya’s streaming werd al snel door duizenden mensen live gevolgd en haalde overal ter wereld het nieuws.

Na door de politie te zijn omsingeld komt het liefdesdrama tot de gevreesde tragische ontknoping, waarbij het de vraag was of de twee geliefden zelfmoord hadden gepleegd of dat zij door de binnenvallende politie waren doodgeschoten. Na door de politie te zijn omsingeld komt het liefdesdrama tot de gevreesde tragische ontknoping, waarbij het de vraag was of de twee geliefden zelfmoord hadden gepleegd of dat zij door de binnenvallende politie waren doodgeschoten. Sommige Russische media berichtten dat de twee eerst zelf het vuur op de politie hadden geopend, maar ach, Russische media….(maar het verhaal werd bijvoorbeeld ook in de Daily Mail breed uitgemeten en misschien wel opgeklopt.)


Volgens wat de twee zelf in het videokanaal meedeelden hadden ze op het laatst nog maar twee kogels over, en je zou verwachten dat ze die – in lijn met de computergame – voor elkaar hadden bewaard en niet voor de politie.

Aan het eind van de opera krijgen we te weten dat daags na de ontknoping van het drama elders in de streek een man echtgenote en kinderen overhoop had geschoten, waarop Denis en Katya alweer uit het dagelijks nieuws verdwenen.

De opera Denis en Katya voert de twee geliefden niet zelf ten tonele, ook al zien we een jonge man en een jonge vrouw op het toneel (bariton Michael Wilmering en sopraan Inna Demenkova).

Het libretto is gebaseerd op sociale mediaberichten van vrienden, een leraar en een arts; berichten uit de media en op wat er in de nieuwsmedia terecht kwam. Behalve Denis en Katya wordt niemand met name genoemd en ergens wordt gesuggereerd dat oorspronkelijke letterlijke chat-teksten zijn geparafraseerd.

Behalve over de tragische gebeurtenissen gaat de opera ook over de rol van de media, ook wat kunst als één van de media vermag; en daarmee stellen de makers ook vragen over hun eigen rol.. In gezongen en geprojecteerde teksten krijgen we inzicht in de vragen die librettist/regisseur Ted Huffman zichzelf stelde bij het maken, bijvoorbeeld of hij echte beelden van het drama zou gebruiken, waarbij ethische overwegingen de doorslag gaven om dat niet te doen, maar ook praktische, bijvoorbeeld hoe het zou zitten met de copyright op de originele beelden. Bovendien, zo vermeldt de geprojecteerde tekst cynisch, kon het publiek van de opera de online-filmpjes later zelf wel Googlen; wat ik na thuiskomst ook gedaan heb, en ja, allerlei livebeelden zijn inderdaad uitgebreid op internet te vinden.

Denis & Katya is met dit alles een documentaire-opera in de Amerikaanse traditie die met John Adams’ Nixon in China en Death of Klinghofer een aanvang nam. Het geheel heeft ook wel iets van het hoorspel-muziektheater van Steve Reich, zoals The Cave. Maar Denis & Katya gaat op een magistrale en tegelijkertijd tot het hoogstnoodzakelijke teruggebrachte manier terug naar waarmee het genre opera begon met al die versie van Orfeo en Eurydice, namelijk de liefde, en de dood.

In vergelijking met al het vocale en orkestrale vertoon in Manfred Trojahns Eurydice, waarmee het Opera Forward Festival begon, is dit kleine werk, dat in weerwil van alle toegepaste dramaturgische vervreemdingstechniek en ondanks datzelfde enorme podium als waarop Trojahns opera werd uitgevoerd van een indringende intimiteit, die je gemakkelijk naar de keel grijpt. Zoiets als bijvoorbeeld het verhaal van Denis’ moeder, die, ziek van verdriet om haar zoon, smeekt om het leven van de twee jongeren te sparen, is ook via citaten uit nieuwsberichten hartverscheurend.

De opvoering leek ook de twee geweldige zangers, Michael Wilmering, net bekomen van het uitbrengen van zijn uitmuntende Winterreise-CD, en Inna Demenkova, van Russische komaf, zichtbaar niet in de koude kleren te zijn gaan zitten.

Ongeveer twintig minuten voor het einde gebeurt er iets in het toneelbeeld dat ik nu ga beschrijven, maar waarvoor een Amerikaanse recensent een SPOILER ALERT-waarschuwing gaf. Het is een scene waarvan de Opera op verzoek van de regisseur geen foto ter beschikking heeft gesteld. Dus niet doorlezen als u nog naar de voorstelling gaat!

Twintig minuten voor het eind dus verschijnt over het hele achterdoek teen videoprojectie waarop een huis zichtbaar is. Krijgen we dan tóch streaming-beelden van het drama te zien? De makers hadden eerder toch laten weten dat moreel niet acceptabel te vinden? Maar er beweegt niets in het beeld,  zelfs geen vogel of boomtak. Pas na een paar minuten komt het camera-beeld zelf langzaam in beweging. De video blijkt te zijn gefilmd vanuit een trein die langzaam een dorp uitrijdt. Maar of het dorp dat op de video inderdaad het dorpje Strugi Krasnye waar het verhaal zich had afgespeeld was krijgen we niet te weten. Via de dialogen op het scherm hadden de makers laten weten dat ze het dorpje waar Denis & Katya zich had afgespeeld inderdaad per trein hadden bezocht. Maar het enige dat we zien is dat de trein een landschap met eindeloze bossen inrijdt, dat eerst steeds duisterder wordt en daarna weer lichter.Denis en Katya liggen alweer achter ons.

De mooie noten van componist Philip Venables zijn effectief in hun soberheid. Maar Denis & Katya is vooral de creatie van librettist/regisseur Ted Huffman, die eigenlijk als een filmregisseur te werk gaat, waarbij de muziek zijn verhaal dient. En het werkt fenomenaal.

De nog jonge Huffman heeft al een groot aantal producties op zijn naam. Ik hoop dat hij in de toekomst ook films gaat maken en dat hij snel weer terugkomt naar Amsterdam als operaregisseur. Boris Godunov, anyone?

De voorstelling dendert nog steeds voort in mijn geheugen.

Libretto en regie Ted Huffman
Compositie Philip Venables
Muzikale leiding Tim Anderson
Inna Demenkova sopraan en Michael Wilmering bariton.
Musici van het Residentie Orkest Den Haag
Originele productie van Opera Philadelphia, Music Theatre Wales en Opéra Orchestre National Montpellier
Gezien 11 maart in Opera en Ballet Amsterdam

Foto’s: © Milagro Elstak en berichten uit de media

https://www.bbc.com/news/world-europe-37987826

https://archive.org/details/denismuravperiscopelivestreams

Gürbaca’s Traviata is spijkerhard

TEKST: PETER FRANKEN

Tatjana Gürbaca is een begaafd regisseur die als geen ander haar visie op een opera tot uitdrukking weet te brengen. En na meerdere producties van haar gezien te hebben weet ik ook dat ze niet iemand is die ‘binnen de lijntjes kleurt’. Maar dat betekent geenszins dat ik die visie altijd in dank afneem en bij haar Traviata voor de Noorse Opera, hernomen voor DNO, is dat duidelijk het geval.

Gürbaca toont Violetta in de voorstelling die gisteren als matinee voor een uitgedund publiek in première ging als een vrouw die door zichzelf te verkopen een media persoonlijkheid is geworden in een tijd dat dit fenomeen zich nog grotendeels tot het roddelcircuit en de boulevardbladen beperkte. Niettemin ligt haar leven onder een vergrootglas en om dat aspect uit te lichten laat de regie het koor vrijwel permanent aanwezig zijn. Niet slechts waar het een voorgeschreven rol heeft zoals in de twee feestscènes, maar ook tijdens de meer intieme momenten. En het zijn beslist geen toeschouwers die zich onbetuigd laten, ze brengen hun eigen bedoening mee.

Gürbaca hanteert het koor als een ongetemde beestenboel om haar ‘stark seksualisierte’ visie op het hele gebeuren over het voetlicht te krijgen. Plat gezegd, het motto is ‘all you can fuck’. De kleinste aanleiding volstaat om elkaar uit te gaan kleden en natuurlijk ‘droog’ te neuken, immers ‘il y a des grenze’ zoals een oud-collega Frans placht op te merken als een leerling over de schreef dreigde te gaan.

MARK BIGGINS - conductor
Biggins © Anderas Grieger

Natuurlijk is Violetta gewoon een chique hoer zonder echt liefdesleven maar door een feestje en een orgie met elkaar te verwarren wordt dit aspect van haar leefomgeving wel erg fors aangezet en dat gaat ten koste van enige empathie die je voor de protagonisten zou kunnen ervaren. Overigens moet gezegd dat de wijze waarop het koor wordt geregisseerd en waarop het zich van zijn taak kwijt getuigt van enorm vakmanschap. Compliment voor de koorleden, hun dirigent Mark Biggins en vooral Gürbaca.

Gespeeld wordt op een kleine verhoging midden op het verder lege toneel. Het koor golft er grotendeels omheen wegens plaatsgebrek. In de laatste akte wordt twee derde van die verhoging weggehaald: Violetta’s leefomgeving is nu heel erg klein geworden en gelukkig betekent dat ook dat die voortdurende invasie van al die ‘clowns’ achterwege blijft. In haar doodsstrijd wordt de vrouw een beetje privacy gegund, maar vooral doordat niemand zich nog om haar lot bekommert. Ze is passé, haar ster is gedoofd. Dat werd al ruw ingewreven toen ze op Flora’s feest haar opwachting maakte met wat cadeautjes. Er werd ‘per ongeluk’ wijn over haar jurk gegooid, een taartje op haar uitgedrukt, geduwd en getrokken, uitgelachen. Ze was er vandoor gegaan als een verliefde tiener en had zodoende haar reputatie verpest, gewoon weer van onderop beginnen.

In de productie van Willy Decker valt Violetta ook vooral hoon ten deel in die scène maar hij laat iets aan de verbeelding van de toeschouwer over. Zo niet Tatjana Gürbaca, we krijgen alles uitgespeld. Zelfs als Germont zingt over zijn familie die Alfredo in de steek heeft gelaten krijgen we die lui te zien. Er wordt een eettafel met stoelen op de verhoging geplaatst en het gezinnetje zit aan de soep, compleet met de verloofde van Alfredo’s zusje, hier getoond als een wel heel jong kind.

Die kwam aan de hand van papa het toneel op waar het mannenkoor nieuwsgiering omheen dromt. Gelijk staat ze in het middelpunt en na enig crowdsurfing en aan- en uitkleden heeft zij Violetta’s kleren aan en loopt laatstgenoemde in een slecht vallend kinderjurkje. De mogelijke symboliek staat me zozeer tegen dat ik er niet verder op in ga.

En dan de zangers en de muziek. Die maakten heel veel goed deze middag. Opvallend was de invulling van Annina’s rol, vanaf het begin hoererend op het toneel aanwezig als cassière van haar madam die on the side wat bij verdiende. Ze was blij toen het uit was met Alfredo, een dweil van een vent die haar had beroofd van feestjes en extra inkomsten. En Inna Demenkova mocht aan het einde ook nog wat zingen. Flora kwam voor rekening van Maya Gour, met zo’n vriendin heb je geen vijanden meer nodig.

George Petean zong zijn Germont met veel overgave maar soms een tikje onzuiver. Hij kwam goed over als de man uit de provincie die in deze Parijse beestenboel niets te zoeken had.

Over de Alfredo van de Russische tenor Bogdan Volkov was ik beter te spreken, hij gaf werkelijk alles maar kon geen stempel op de gang van zaken drukken doordat hij zo nadrukkelijk werd getoond als outsider die geen moment serieus wordt genomen. En vermoedelijk ook niet echt door Violetta.

Gürbaca stelt dat Alfredo haar nieuwe project is, nu ze voelt niet lang meer te zullen leven probeert ze iets nieuws. Ze geeft zichzelf weg in plaats van zich te verkopen. Hij teert in zijn onnozelheid op haar kosten, als een gigolo.

Wat Alfredo aantrekkelijk maakte is dat hij als enige aandacht toont voor haar welbevinden, dat treft zelfs de meest geharde personen die al sinds jaar en dag in een gepantserde bubbel leven.

De Armeense sopraan Mané Galoyan bleek goed opgewassen tegen de eisen die de regie en de partituur aan haar stelden. Haar stem vertoonde in het begin nog een lichte schrilheid die gaandeweg geheel verdween. Ze is zeker in de hoogte hoewel ze in mijn beleving soms wel iets te sterk aanzette, temeer daar ze diezelfde noten een paar maten later gewoon ook heel zacht bleek te kunnen zingen. Met name in haar ‘Addio del passato’ was dit opvallend. Normaal gesproken is die scène en het daarop volgende verscheiden van de heldin een emotioneel moment. Dat heb ik deze keer volledig gemist, het liet me Siberisch. Maar dat lag zeker niet aan Galoyan, een groots optreden, heel mooi gedaan.

Andrea Battistoni leidde het goed spelende NedPho met groot enthousiasme, hoewel niet overal even subtiel. Zo werd het in elk geval in muzikaal opzicht een geslaagde middag.

Foto’s © Monika Rittershaus