Hans_Pfitzner

Palestrina van Pfitzner is een mooi alternatief voor Strauss

Tekst: Peter Franken

Pfitzner (1869-1949) schreef zes opera’s waarvan de vijfde hem blijvende bekendheid heeft opgeleverd. Zeer overtuigd van zijn eigen kunnen en prominentie zag hij zichzelf als de grootste Duitse componist van zijn tijd. Probleem was echter dat velen die kwalificatie eerder aan Richard Strauss, zijn vijf jaar oudere collega toedachten.

Die vijfde opera was Palestrina waaraan Pfitzner werkte tussen 1909 en 1915. Het werk had in 1917 in München première. In 2009 ging er een nieuwe productie van deze opera bij de Bayerische Staatsoper in de regie van Christian Stückl met decor en kostuums van Stefan Hageneier. Een opname is uitgebracht op Blu-ray.


Pfitzners magnum opus heeft eenzelfde lengte als bijvoorbeeld Die Walküre en dat is niet de enige reden dat de componist wel eens werd weggezet als een epigoon van de oude meester. Palestrina kent zeer veel lange dialogen en monologen die de luisteraar nolens volens doen denken aan Die Meistersinger von Nürnberg met de titelheld in de rol van Sachs. Voor andere personages met veel tekst blijven dan vergelijkingen met Beckmesser, David en Walther over.

Maar muzikaal doet Pfitzners idioom vooral denken aan Strauss, een overeenkomst waar geen van beide heren mee ingenomen zal zijn geweest. De dialogen tussen sopraan en mezzo in de eerste akte zijn je reinste Strauss, al krijg ik vooral associaties met Arabella en Zdenka, muziek van veel later datum dan Palestrina. Echter ook Der Rosenkavalier schemert hier en daar door als de ‘Meistersingers’ concurrentie krijgen van Ochs. Al met al is het prettige muziek om naar te luisteren al is de tekst nogal langdradig.

Pfitzners heeft duidelijk geen keuze kunnen maken waarover hij wilde schrijven. In eerste aanleg gaat het over de componist Palestrina die gedwongen wordt door de kardinaal Borromeo om een nieuwe mis te schrijven in het bestaande polyphone idioom. Dit om het tij te keren dat zijn oorsprong vond in het Concilie van Trente waarin al min of meer was besloten die nieuwlichterij in de ban te doen en terug te keren tot het Gregoriaans.

Pfitzner zelf zag met lede ogen de opmars van atonale muziek, hem een gruwel, om van serialisme niet te spreken. Het kon toch niet zo zijn dat componisten niet meer tonale muziek konden schrijven omdat het door de ‘modernen’ in de ban was gedaan? Palestrina’s keuze voor polyphonie is de pendant van Pfitzners keuze voor tonale muziek waarbij beiden in hun beleving tegen de stroom in moesten roeien.

Als Palestrina zich beroept op gebrek aan inspiratie, gevolg van het overlijden van zijn vrouw, stelt Borromeo dat hij gods stem niet meer hoort en laat hem wegens ketterij of een ander voorwendsel gevangen zetten, in de hoop hem zodoende tot componeren te dwingen.

Gelukkig hebben engelen de nacht ervoor snel even die mis op papier gezet en als Palestrina wakker wordt denkt hij al die bladmuziek zelf in een nachtje te hebben geschreven. Zijn zoontje Ighino en de leerling Silla weten bijtijds het manuscript in veiligheid te brengen voor Borromeo’s ordedienst de componist komt halen. Later blijkt dat Ighino de mis in handen heeft gespeeld van een afgezant van de paus en als die enthousiast is over deze nieuwe mis is de polyphonie ‘gered’.

Op zich is dat voldoende stof voor een complete opera maar Pfitzner heeft er een karikaturale beschouwing van het Concilie van Trente als tussenakte aan toegevoegd. Op zich bij vlagen onderhoudend met grote namen als Michael Volle en John Daszak als pauselijke legaten en een heel leger aan andere prelaten maar feitelijk niet meer dan een tussenspel.

Het kleinzielige verloop van de besprekingen wordt op de hak genomen, de tegenstellingen uitgelicht, maar de casus belli is uiteindelijk niet meer dan de muzikale stijl van de mis. De keizer en Borromeo willen polyphonie, de paus Gegoriaans. Palestrina moet door een meesterstuk de polyphonie redden en zowaar wordt zijn naam tweemaal genoemd in deze akte die meer dan een uur duurt. De sessie eindigt in een pandemonium.


De personages zijn overwegend wit geschminkt met als enige uitzondering Palestrina en de Spaanse dwarsligger graaf Luna, woordvoerder namens de koning. Belichting en kostuums worden gekenmerkt door felle kleuren: hard groen, magenta. Het decor kleurt mee door passende belichting. Al met al een leuk spektakel om naar te kijken al valt het niet mee om steeds bij de les te blijven.

Christopher Ventris is een solide Palestrina, Claudia Mahnke een prima Silla en Christiane Karg speelt en zingt Ighino als een liefhebbende dochter in plaats van zoontje. Het klinkt er niet minder mooi om.

Falk Struckmann geeft gestalte aan kardinaal Borromeo die zich later met Palestrina komt verzoenen. Zijn reputatie stond op het spel, dus moest hij wel hard zijn.

Simone Young heeft de muzikale leiding, mooie prestatie.

Trailer:

Fritz Wunderlich as we did not know him yet

Wunderlich 20 eeuw

Fritz Wunderlich, tenor. Born September 1930. Died September 1966, thirty-six years old. What happened? We will never really find out. He was hunting with his best friend, the baritone Hermann Prey. They’ve been drinking. Officially he tripped over his shoelaces and fell down the stairs. That may be true, although the rumors and gossip about his death are very harsh. But: does it really matter? One of the best tenors in the world was, just like that, dead at the age of thirty-six.

Fritz Wunderlich and Hermann Prey sing Bizet’s Pearl Fishers duet, in German:

We, the ‘surviving relatives’, we can consider ourselves lucky, because he left us quite a few recordings. Lots of songs (his Dichterliebe is to cry, so beautiful!), but also operas. Lots of operas. More than you could imagine.

The first thing you notice when you listen to Wunderlich is its great naturalness and total lack of artificiality. His diction was clear but nowhere too emphatic – a flaw that most lieder singers of his generation were guilty of. He knew how to find a perfect balance between word and music and any form of mannerism is foreign to him. In many ways he remains the ideal interpreter of… of everything actually. Schubert, Schumann, Mahler… But also Rossini, Tchaikovsky and Puccini.

Fritz Wunderlich sings Lensky’s aria from Evegeny Onegin. The recording is from 1962

And then suddenly, just out of the blue we are surprised with a box with three CDs filled with previously unreleased recordings. At least not officially. That makes a little collector’s heart beat faster. And if it’s not enough: the CDs contain fragments of rarely performed pieces of music, all composed in the twentieth century. I imagined myself in a real candy store because I had not even heard of many of the composers.

Below, Wunderlich sings Günter Raphael’s Palmström Sonate:

No, it is not about forgotten masterpieces. I think so, because how can you judge a composer after hearing just one aria? The first CD, with Raphael, Neumayer, Bausznern and Helm, is actually nothing more than a cabinet of curiosities, but the Pfitzner (and Reutter) fragments on the second CD make me sit up straight and prick up my ears. Genius!

Below, Wunderlich sings ‘Der Abend’ from Hermann Reutter’s Triptychon:

When I arrive at the third CD I wonder why we were not allowed to hear the recordings before. Could the life course of some composers here have something to do with oblivion? Pfitzner was a Nazi. And so were Egk and Orff, two of four composers on the third CD as well. I don’t really want to think about that too long, because the fragments from Berg’s Wozzeck, recorded in 1956 in Württenburg, make me more than happy. Certainly also because of one of the greatest Wozzecks in history, the now almost completely forgotten baritone Toni Blankenheim.


FRITZ WUNDERLICH

Musik des 20.Jahrhunderts
Works by Günter Raphael, Fritz Neumeyer, Dietrich von Bausznern, Everett Helm, Heinrich Fleischner, Hans Pfitzner, Hermann Reutter, Igor Stravinsky, Carl Orff, Werner Egk, Alban Berg
SWR Classic SWR19075CD (3CDs)

English translation Frans Wentholt

Voortreffelijke opname van Pfitzners ‘Palestrina’

 

Palestrina Phitzner

Nooit van Palestrina van Hans Pfitzner gehoord? Dan ligt het aan u. Of aan de platenmaatschappijen die u met Traviata’s overspoelen. Oehms biedt in elk geval een nieuwe kans de opera van Pfitzner te leren kennen. En wat voor een kans!

Pfitzner is een omstreden componist. Niet, omdat hij niet goed was. Wel, omdat hij een nazi was. Het is een heikel punt en de discussies daarover zijn nooit uitgebrand.

Laat ik nu, een Joodse, ook een mening nemen: muziek, literatuur en schilderkunst laat zich niet in hoekjes en kasten opsluiten. Ja, er zijn uitzonderingen (Carmina Burana), maar mogen wij nooit meer Hamsun, Ezra Pound of Roald Dahl lezen?

Palestrina is een pracht van een opera die af en toe wordt opgevoerd. Te weinig naar mijn gevoel, want hij verdient echt beter. Er bestond al een opname op Deutsche Grammophon met Nicolai Gedda in de hoofdrol en verder (let op de namen: om te likkebaarden!) Bernd Weikl, Hermann Prey, Fischer-Dieskau en Brigitte Fassbaeneder

Er is ook een piraat (Myto) op de markt met Fritz Wunderlich, Walter Berry en Christa Ludwig en nu komt Oehms met een live opname uit Franfurt. Fantastisch. Werkelijk fantastisch. Kirill Petrenko maakt er een bijna filmisch geheel van en alle zangers (goedemorgen Nederland: wij hebben ook Frank van Aken!) zijn meer dan voortreffelijk.

En voordat ik het vergeet: de opera is in juni 2010 live opgenomen. Mensen, ren naar de winkels en koop het!

Overigens wil ik u er op attenderen dat Oehms ook Die Walküre uit Frankfurt met Frank van Aken en Eva Maria Westbroek heeft uitgebracht.

 


Hans Pfitzner
Palestrina
Peter Bronder, Frank van Aken, Britta Stallmeister, Claudia Mahnke, Wolfgang Koch e.a.
Chor der Oper Frankfurt, Frankfurter Opern- und Museumsorchester olv  Kirill Petrenko
Oehms Classics OC 930