Ernani

Opvallende Ernani bij Opera Vlaanderen

Tekst: Peter Franken

De eindejaar voorstelling in Antwerpen is deze keer een opvallende productie van Ernani, flink bewerkt en met een acteur die eigen geschreven teksten uitspreekt. Het resultaat is redelijk geslaagd, zo bleek afgelopen zondagmiddag.

Verdi’s vijfde opera Ernani had zijn première op 9 maart 1844 in La Fenice in Venetië en was zodoende de eerste die niet in Milaan ten doop werd gehouden. Ernani was tevens het eerste werk waarmee de componist ook internationaal blijvend succes had. In Nederland was het werk de voorbije eeuw slechts sporadisch te zien, voor het laatst in 2002 toen het op het programma van de Reisopera stond.

Ernani staat in mijn beleving aan het begin van een lange serie werken die allen direct herkenbaar zijn als opera’s van Verdi. Denk daarbij aan het nadrukkelijk gebruik van het koper in de begeleiding van bepaalde dramatische passages, slepende celli op emotionele momenten en wat loom klinkende triolen. Wat de zang betreft is er natuurlijk de favoriete scène waarin de sopraan het moet opnemen tegen de bariton of bas, het duet van de tenor met de bariton en op spannende momenten een terzet of kwartet van de protagonisten. Al deze voor Verdi kenmerkende aspecten zijn in Ernani volop aanwezig. Voeg daarbij een aantal meeslepende melodieën en het wordt duidelijk waarom dit werk medio 19e eeuw zo goed aansloeg.

De handeling is erg ingewikkeld en op een aantal punten niet erg geloofwaardig. Gekrenkte trots wint het van liefde en zelfs van de lust om verder te leven. Ernani sterft liever dan dat hij ook maar een duimbreed toegeeft aan zijn rivalen, de oude Don de Silva en de Spaanse koning Don Carlos die tegen het einde van de opera verkozen wordt tot keizer Karel V.

Ernani is een in ongenade gevallen edelman die wordt betiteld als rebel. Het wreken van de dood van zijn vader lijkt zijn enige levensdoel, totdat hij Elvira ontmoet. Zijn geliefde leeft in het kasteel van haar voogd de Silva die, zoals gebruikelijk in de opera, haar wil huwen ondanks zijn hoge leeftijd.

Als Ernani haar wil ontvoeren treft hij in Elvira’s kamer niemand minder dan Don Carlos, die Elvira aan zijn reeks minnaressen wil toevoegen. Aardig detail is dat de koning op dat moment, net voor zijn verheffing tot keizer, pas 19 jaar oud is, dat verklaart een heleboel natuurlijk. Hoewel dit historisch niet te rijmen valt met Carlos’ levensloop maakt het libretto hem tot de persoon op wie Ernani’s vader moet worden gewroken. Dat hij nu ook zijn rivaal in de liefde is maakt Ernani alleen maar meer gebrand op die voorgenomen wraakoefening.

Maar de beledigde Silva wil Carlos ook doden wegens de hem aangedane smaad. Tal van verwikkelingen volgen waarbij uiteindelijk de Silva aan het langste eind trekt: op zijn aandringen doet Ernani zijn toch wat lichtvaardig gegeven woord gestand en pleegt zelfmoord. De eer van de Silva is gered, die van Ernani ook, Elvira blijft met lege handen achter.

Het referentie kader van de protagonisten in termen van eer, recht en wraak leunt sterk op de late Middeleeuwen. Op zich geen wonder: we zijn in Spanje anno 1519. Regisseur Barbora Horáková Joly vindt het zonde van de tijd om zich hierin te verdiepen. Ze heeft het stuk gereconstrueerd en toont slechts de passages die noodzakelijk zijn om de belangrijke muzikale scènes te kunnen spelen. Zonder voorkennis van het verhaal is nauwelijks te volgen wat er zich afspeelt. De regie wil in plaats daarvan tonen dat alleen een volledige ommekeer in de morele grondslagen van de mens aan die ‘middeleeuwen’ een einde kan maken. We moeten ons ontdoen van alles dat in de weg zit en helemaal opnieuw beginnen als een kind dat net leert lopen en spreken.

Daarvoor is een acteur aan de cast toegevoegd, Peter Verhelst, die door hemzelf geschreven teksten debiteert tussen de gezongen passages in. Die eigen gewilde totale heropvoeding is een idee dat in een paar zinnen kan worden verteld. Maar omdat Verhelst anders te snel klaar zou zijn krijgen we nog veel meer te horen, hele verhalen waarvan de inhoud los staat van de opera. Na verloop van tijd zou je willen dat die man naar de kantine gaat.

Het toneelbeeld van Eva-Maria van Acker (decors en kostuums) is mooi verzorgd en prettig om naar te kijken. In combinatie met de videobeelden van Tabea Rothfuchs levert het mooie plaatjes op en een permanent aanwezige figurant, een jonge vrouw in een kort zwart jurkje, completeert die indruk. Maar van relevantie met de getoonde handeling is veelal geen sprake. Een uitzondering hierop zien we bij de opkomst van Elvira. Ze zit als het ware op een troon met afhangende touwen die een strop suggereren, als een geboeide Rapunzel.

Het topstuk voor de sopraan is Elvira’s ‘Ernani involami’ dat hier een potente vertolking kreeg door de Canadese Leah Gordon. Ze is de ingénue tussen maar liefst drie mannen maar deze Elvira is duidelijk van plan haar huid duur te verkopen. Ze klonk bepaald niet als een onschuldig jong meisje maar dat maakt in deze enscenering eigenlijk toch niets uit. Over het geheel genomen wist Gordon een pakkende vertolking van haar personage te geven, niet erg subtiel maar technisch zeker bovenmodaal.

Dat gebrek aan subtiliteit bleek vervolgens de gehele verdere voorstelling te bepalen. Zowel de solisten als het koor hadden kennelijk het consigne gekregen zo hard mogelijk te zingen en het orkest onder leiding van Julia Jones bleef daar beslist niet bij achter. Ernani is een tamelijk lawaaiig stuk muziek en zo nu en dan benam het geluidsniveau me plaatsvervangend de adem.

Dat gezegd hebbend presteerden de drie kemphanen stuk voor stuk op een uitstekend niveau. Bariton Ernesto Petti was een goed zingende Carlos. Hij geeft zijn personage behalve een door hormonen gevoed temperament ook een aantal onprettige kantjes mee. Zijn koning is een tegenstander die niet te onderschatten valt, hij gaat over lijken. Pas als zijn verkiezing tot keizer aanstaande is komt hij tot bezinning, hij zal zijn levenshouding moeten aanpassen.

Tenor Vincenzo Constanzo was een prima opgewonden Ernani die zich zo mogelijk nog meer dan Carlos gedraagt als een jonge hond. Hij paart roekeloosheid aan een op de spits gedreven eergevoel en dat wordt hem noodlottig. De bas Andreas Bauer Kanabas was een grimmige Silva met een fraai timbre. Zijn stem reikte niet tot in de kelderdiepte van de rol maar dat betrof slechts een enkele passage. En alle drie zongen ze heel erg luid.

De bijdrage van het koor is in vergelijking met dat in Nabucco en I Lombardi artistiek een stap terug. Hier brallen ze op afroep hun meesters na als daartoe het sein wordt gegeven. Als de handeling toch wordt losgelaten hadden die koorscènes er wat mij betreft ook wel uit mogen blijven.

Er volgen nog 11 voorstellingen in Antwerpen en Gent

Foto’s © Annemie Augustijns

Het een en ander over Verdi en Plácido Domingo

https://i0.wp.com/s3-eu-west-1.amazonaws.com/beta.lagenda/styles/image1000x1000/s3/programacion/placido_domingo_ernani.jpg

Ooit werd mij een vraag gesteld of ik werkelijk alles van wat Domingo doet goed vind, want ik ben zo enthousiast bezig. Het antwoord is heel simpel: nee, natuurlijk niet! Niet alle rollen lagen hem en dat hoor je ook aan de opnamen, zowel studio als live. Veel rollen nam hij alleen in de studio op, wellicht om iets nieuws uit te proberen? Vaak pakte het goed uit. Ergens halverwege de jaren tachtig klonk zijn stem vaak vermoeid en dat hoor je ook op de opnamen.

En toch…. Alleen al zijn Verdi-rollen doen een mens duizelen. Zijn carrière is dan ook sterk met de opera’s van Verdi verbonden. Je gelooft het niet, maar hij heeft ze bijna allemaal gezongen. Als het niet de hele rol is, dan tenminste wel een aria.

Jubileumbox

domingo verdi

Het jaar 2001 werd uitgeroepen tot Verdi-jaar: op 27 januari herdacht de wereld zijn honderdste sterfdag. Zes dagen eerder vierde Domingo zijn zestigste verjaardag. Het dubbele feest werd gevierd met een bijzondere uitgave: een 4-cd-box, met daarop alle aria’s die Verdi voor een tenorstem had geschreven (DG 4713352).

Voor het album werd met verschillende platenmaatschappijen samengewerkt en om het project helemaal compleet te maken, werden ontbrekende aria’s (ook de alternatieve en Franse versies) alsnog opgenomen. Zo kan men bijvoorbeeld kennismaken met ‘Qual sangue sparsi’ (La Forza del destino) en met een Italiaanse en een Franse versie van de ‘Siciliaanse vespers’.

Ernani

Domingo Ernani

Ernani is een belangrijke opera voor een Domingo-verzamelaar. Hiermee maakte hij zijn debuut in La Scala, op 7 december 1969. Het was ook de enige opera die hij in Amsterdam heeft gezongen, op 15 januari 1972. Weliswaar concertante (ja, natuurlijk tijdens de Matinee, waar anders?), maar toch. Jammer genoeg bestaat er geen complete opname van, dus moeten we met fragmenten genoegen nemen (Bella Voce BV 107.004). Felicia Weathers die de rol van Elvira zong was snipverkouden en noch Piero Francia noch Agostino Ferrin zijn namen om te onthouden, maar het blijft een bijzonder document.

https://image.ceneostatic.pl/data/products/52169421/i-ernani-votto-kabaivanska-domingo-cd.jpg

In La Scala stonden naast Domingo twee andere grootheden uit vervlogen tijden: Raina Kabaivanska en Nicolai Ghiaurov. Jammer genoeg moest Cappuccilli wegens ziekte afzeggen, maar zijn vervanger, Carlo Meliciani, doet werkelijk zijn best. Tel daarbij de werkelijk sublieme directie van Antonino Votto en dan weet je dat je een bijzonder ‘avondje’ opera kan verwachten.


AIDA

https://i.pinimg.com/originals/87/f7/c6/87f7c6b151bcfb204e063c976a5beb4f.jpg

Radames behoorde tot Domingo’s lievelingsrollen. Geen wonder. Hier kon hij werkelijk ‘uitpakken’, want de held is zeer complex. Hij is een ‘spierballen-macho’ en een kwetsbaar jongetje tegelijk en hij wordt verscheurd tussen plicht en passie. Helaas zijn beide niet verenigbaar.

Om Radames goed te kunnen zingen heb je niet alleen een kanon van een stem nodig maar ook een intellectueel vermogen. Dat heeft hij.

Met Aida maakte hij in 1968 zijn debuut in Hamburg en sindsdien heeft hij de opera al duizenden keren gezongen. Er zijn daarvan ettelijke opnamen op de markt, studio en live. Ik wil even stilstaan bij een opname die bij de meesten van u geen ‘aha’-gevoel zal oproepen – ook omdat de cast op het eerste gezicht niet echt idiomatisch is bezet.

Domingo verdi Aida

Dat Anna Tomowa-Sintow één van de geliefde zangeressen van Karajan was, had zijn voor- en nadelen. Ze was een graag geziene gast in Salzburg en haar naam prijkt op veel opnamen onder leiding van de maestro. Maar het betekende tevens dat zij tot een Mozart- en Strauss-zangeres werd gepromoveerd, terwijl ze heel veel meer in haar mars had.

Haar Desdemona en Amelia waren legendarisch en na haar optreden in München als Aida kreeg zij de grootste lof van Leonie Rysanek: ‘Deze prachtige stem lijkt gemaakt te zijn voor Italiaanse rollen, haar Aida was wondermoo.’ Ze had gelijk. Haar Aida is sterk en breekbaar, maar vooral liefhebbend.

De Radames van de jonge Domingo is mannelijk, vol vocale pracht en praal, krachtig en lyrisch tegelijk. Zelden heb ik een mooiere Nijl-scène gehoord: zijn woorden ‘abbandonar la patria’ doen pijn van ontroering.

Fassbaender is zeer verrassend en bijzonder overtuigend als Amneris. Luister maar wat zij met het woord ‘pace’ doet aan het eind van de opera. De opera werd op 22 maart 1979 door het Bayeriche Rundfunk opgenomen en op Orfeo (C583 022) uitgebracht.

Domingo Verdi Arroyo

Wat ik zelf ook nog bijzonder vind, is de opname uit München 1972, met een vandaag de dag bijna vergeten Verdi-zangeres, Martina Arroyo. Als Amneris horen we Fiorenza Cossotto. En Cappuccilli en Ghiaurov vervolmaken verder de uitstekende cast die onder leiding staat van Claudio Abbado.

Domingo-Disco-Aida-Jones

Bijzonder is ook de opname uit Wenen 1973 (Bela Voce BLV 107.209), onder Riccardo Muti. In de hoofdrol treffen we Gwyneth Jones en Amneris wordt vertolkt door een bijzondere mezzo: Viorica Cortez.

Van zijn studio-opnamen is de RCA uitgave uit 1970 (waarschijnlijk uit de catalogus) wellicht de beste. Hoe kan het ook anders, als je weet dat de dirigent Erich Leinsdorf heet en de overige rollen worden bezet door Leontyne Price, Sherrill Milnes, Grace Bumbry en Ruggero Raimondi. Het spettert uw boxen uit.

Over  zijn Otello:
Het een en ander over Otello van Verdi en Domingo. Maar niet alleen…

Ballo in Maschera:
2 x ‘Gemaskerde moord’ op Plácido Domingo alias koning Gustaaf III

La Traviata:
LA TRAVIATA. Een (zeer) korte en beknopte discografie

Il Trovatore:
IL TROVATORE. Discografie

Simon Boccanegra:
Verdi’s Simon Boccanegra. Enkele opnamen tussen 1957 – 2007

Giovanna D’Arco:
GIOVANNA D’ARCO

Luisa Miller:
Twee maal LUISA MILLER op dvd

bariton aria’s:
DOMINGO – bariton – VERDI