Désiree _Rancatore

Erkend Europa in de hoofdrol

Tekst: Peter Franken

Antonio Salieri (175-1825) schreef meer dan veertig opera’s, lange tijd allemaal vergeten. Nadat Salieri als persoon weer enigszins in de belangstelling kwam te staan zijn er voorstellingen geweest van zijn opera’s Tarare en Falstaff, beiden op dvd verkrijgbaar. Inmiddels is daar een derde bijgekomen: Europa riconosciuta.

Poster van de première bij de inauguratie van La Scala op 3 augustus 1778

Dit werk werd in 1778 geschreven ter gelegenheid van de opening van het Nuovo Regio Ducal Teatro di Milano, tegenwoordig La Scala. Sindsdien werd het nooit meer opgevoerd.

Riccardo Muti besloot in 2004 de opera nieuw leven in te blazen ter gelegenheid van de heropening van de Scala, nadat het theater een aantal jaren gesloten was geweest in verband met een grondige renovatie. Vreemd genoeg heeft het twaalf jaar geduurd voordat de opname van die première op dvd werd uitgebracht.

Dat Europa riconosciuta (‘Europa erkend’) meer dan twee eeuwen veronachtzaamd is, heeft niets te maken met de kwaliteit van het werk. Het is een uiterst fraai voorbeeld van een klassieke opera seria met een mythologisch thema, zoals er zo veel zijn geschreven. Maar om het goed te bezetten is een heksentoer. De muziek is geschreven voor twee coloratuursopranen, de koninginnen Semele en Europa, die allebei in staat moeten zijn tot vocale acrobatiek van de hoogste orde, met een F en voor Europa zelfs een hoge G als topnoot.

Riccardo Muti zou vermoedelijk nooit zijn plan om de opening van 1778 te emuleren hebben doorgezet als hij niet had kunnen beschikken over iemand als Diana Damrau voor de rol van Europa. Als Semele werd de toen nog zeer jonge Désirée Rancatore aangetrokken, en ook hierin had Muti een gelukkige hand.

De oorspronkelijk voor castraat geschreven partijen van Asterio en Isséo werden heel mooi vertolkt door respectievelijk de mezzosopranen Genia Kühmeier en Daniela Barcellona. Giuseppe Sabbatini vertolkte de rol van ‘bad guy’ Egisto, met een bijna baritonale laagte in de passages waarin zijn minder prettige karakter doorklinkt.

“The Abduction of Europa” by Johann Heinrich Tischbein the Elder (1722–1789)

In de Griekse mythologie is Europa een Fenicische prinses die door Zeus – in de gedaante van een stier – wordt ontvoerd naar Kreta, waar zij hem twee kinderen baart. Wat aardser is de operaversie, waarin Europa wordt ontvoerd door koning Asterio, die haar meeneemt naar zijn rijk op Kreta, daar met haar trouwt en een zoontje bij haar krijgt.

De problemen ontstaan als het koppel terugkeert naar Fenicië om Europa’s rechten op de troon op te eisen. Die zijn inmiddels overgegaan op haar nicht Semele, die haar positie wil versterken door de veldheer Isséo naast zich te plaatsen als koning. Het geval wil echter dat Isséo en Europa op het punt stonden te trouwen toen zij ontvoerd werd. Het weerzien leidt tot veel problemen, waar Egisto, een andere Fenicische veldheer, een slaatje uit probeert te slaan.

‘Va coll’aura scherzando’:  Desirée Rancatore (Semele) en Giseppe Sabbatini (Egisto):

Europa geeft Isséo te kennen dat hij haar uit zijn hoofd moet zetten en met Semele moet trouwen. Als hij aarzelt, maant zij hem zich te vermannen en een voorbeeld aan haarzelf te nemen. Zij heeft zich geschikt in haar lot, heeft trouw gezworen aan haar echtgenoot en is nu moeder van diens kind. Maar als Isséo afdruipt, laat Europa haar werkelijke gevoelens zien in de aria ‘Numi, respiro… Ah, lo sento’. Dit is een absolute showstopper, op zich al voldoende reden om deze dvd aan te schaffen.

Aangezien er bij de feestelijke opening van het seizoen, tevens heropening van het theater, liefst ook een rol moest zijn weggelegd voor het ballet van La Scala werd aan het einde van de eerste akte een groot dansnummer ingelast.

Gedurende bijna twintig minuten was een omvangrijk corps de ballet in fantasiekleding – eind achttiende eeuw, met Grieks ogende hoofdtooi – te zien, gevolgd door een optreden van twee solisten. Niet onaardig, maar zonder enige relevantie met de opera. Hiervoor was balletmuziek opgediept die Salieri ooit voor een andere gelegenheid had gecomponeerd.

De regie van deze productie was in handen van Luca Ronconi. De decors en kostuums waren ontworpen door Pier Luigi Pizzi. Pizzi had ruim gebruikgemaakt van de nieuwe technische mogelijkheden die het theater bood na de renovatie. Al met al zijn er zo’n twintig scènewisselingen bij geopend doek, allemaal heel snel en feilloos uitgevoerd.

Tijdens de ouverture is een schip te zien dat in tweeën splijt, een metafoor voor schipbreuk. Verder zijn er veel gesloten trappen op beweegbare plateaus. In de tweede akte is er als achtergrond een stellage met open trappen tegen de achterwand.

Alle hoofdfiguren zijn schitterend gekleed, waarbij Semele als regerend koningin wordt verwend met meerdere glitterjurken, bij elke verschijning weer een andere.

Het koor en het orkest gaven onder leiding van Muti de solisten de noodzakelijke ondersteuning. Het publiek reageerde luidruchtig enthousiast. Niettemin is sindsdien van Europa riconosciuta niets meer vernomen, tot deze dvd door Erato werd uitgebracht. Een mooie gelegenheid om met het werk van Salieri nader kennis te maken. 

Falstaff als herinnering aan Graham Vick

Tekst: Peter Franken

In december 1999 ging in de Royal Opera na een verbouwingsperiode van 30 maanden een nieuwe productie van Falstaff. De regie was toevertrouwd aan Graham Vick, de man wiens onverwachte overlijden twee weken geleden plotseling in het nieuws kwam. Als eerbetoon aan hem een terugblik op deze succesvolle productie.

Graham Vick

Falstaff is de laatste opera die Giuseppe Verdi componeerde, op een Italiaans libretto van Arrigo Boito, naar de toneelstukken The Merry Wives of Windsor en King Henry IV van William Shakespeare. De première vond plaats op 9 februari 1893 in het Teatro alla Scala, 8 maanden voor Verdi’s 80e verjaardag.

Falstaff was pas Verdi’s tweede komische opera na Un giorno di regno uit 1840. Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor was in 1849 in première gegaan en genoot al tientallen jaren een enorme populariteit, vooral in de Duitse theaters, toen Verdi met zijn eigen versie van Shakespeare’s toneelstuk op de proppen kwam. Niettemin wist Verdi’s Falstaff zijn voorganger vrijwel volledig van het toneel te verdringen. Dat kan ten dele worden verklaard door de veranderende smaak van het internationale operapubliek waarbij de klassieke Spieloper met zijn gesproken dialogen op de achtergrond raakte.

Falstaff is een aan lager wal geraakte edelman die twee vrouwen tegelijkertijd probeert te versieren door ze een gelijkluidende brief te schrijven. Het gaat hem daarbij niet slechts om een affaire van seksuele aard maar vooral ook om een vriendin met een rijke man aan de haak te slaan. Je moet toch wat als edelman zonder inkomen. En een ridder werkt niet, dat zou een schande zijn. Arbeid adelt maar de adel arbeidt niet, zeker niet in de 14e eeuw.

De dames zijn echter bevriend en merken al gauw dat ze dezelfde aanbidder hebben. Alice Ford en Meg Page besluiten hem een lesje te leren waarbij Alice zogenaamd op Falstaffs avances ingaat door hem bij haar thuis uit te nodigen. Meg zal hen beiden dan betrappen en Falstaff zodoende ontmaskeren. Ford komt erachter en wil zich op Falstaff wreken maar wordt zelf het slachtoffer van een list waarbij hij ongewild zijn zegen geeft aan het huwelijk van zijn dochter Nanetta met de jongeman Fenton. De opera eindigt met alle figuren die een verzoeningsfuga ten gehore brengen: ‘Tutto nel mondo è burla’, alles in de wereld is een grap.

Graham Vick

Vick is er in geslaagd van Falstaff een hilarische komedie te maken zonder ook maar ergens te overdrijven. Gewoon een kwestie van de aanwezige humor in het libretto perfect uitlichten. Hij krijgt hulp van Paul Brown die verantwoordelijk was voor de decors en de kostumering. Brown toont alles in felle overwegend primaire kleuren waardoor het geheel bij wijlen het innemende effect heeft van een kindertekening. Na de verbouwing had het theater de beschikking over zeer geavanceerde techniek en die wordt in de productie volop ingezet. Luiken in de vloer en hangende stellages zijn niet van de lucht.

Bij aanvang zien we Falstaff in een overmaats bed met op het voeteneinde de tekst ‘Honni soit qui mal y pense’. Dat zullen we dan ook maar niet doen. De kostumering is met name bij de vrouwen clichématig middeleeuws met ingewikkelde hoofdeksels en lange jurken. Alleen Nanetta, een jong meisje, loopt er onopvallende bij.

Tijdens het pandemonium in de tweede akte als Ford met een groepje mannen de echtelijke slaapkamer binnenstormt wordt een groep figurerende acrobaten ingezet om de chaos nog eens prettig te vergroten. De titelheld ziet er als enige opmerkelijk smoezelig uit maar als hij op stap gaat om Alice te veroveren gaat hij keurig gekleed, al is zijn kostuum wel een krankzinnige technicolor nightmare.

De voorstelling is absoluut top, een feestje van begin tot eind. Er wordt uitstekend geacteerd en gemusiceerd en de door Brown gecreëerde omgeving tilt alles naar een hoger komisch plan. De kleinere rollen zijn prima bezet waarbij met name Désiree Rancatore vocaal de show weet te stelen met een fraaie vertolking van ‘Sul fil d’un soffio etesio’ in de derde akte.

Barbara Frittoli is zeer goed op dreef als Alice Ford. Ze ligt al met Falstaff op het grote bed als Meg en Mistress Quickly alarm komen slaan. Wat haar betreft had het spel nog wel even kunnen voortduren. Is het een grap? Nee het echt, je man komt eraan. Jammer, maar dan moet die dikzak nu maar gelijk in de wasmand.

Roberto Frontali geeft een prima vertolking van Ford, de nouveau riche die zijn dochter graag goed ondergebracht wil zien in een huwelijk met iemand van stand, een steunpilaar van de gemeenschap. Ondanks zijn geld voelt hij zich behoorlijk bedreigd door de adellijke status van Sir John.

Die wordt tot leven gebracht door Bryn Terfel die er werkelijk een perfecte show van weet te maken. Vocaal tot in de puntjes verzorgd, acterend zo overtuigend dat je de man achter het personage volledig vergeet. Dankzij hem staat Vick’s Falstaff als een huis.

Bernard Haitink heeft de muzikale leiding.